Antje Rávic Strubel, Mark Strand

De Duitse schrijfster Antje Rávic Strubel werd geboren op 12 april 1974 in Potsdam. Zie ook alle tags voor Antje Rávic Strubel op dit blog.

Uit: Blaue Frau

Jede Nacht sind die Autos zu hören. Das Rauschen der Autos auf den dreispurigen Straßen und das Rascheln der Blätter am Vogelbeerbaum. Das sind die Geräusche. Sie dringen durch das Fenster herein, das einen Spaltbreit geöffnet ist. Das Meer hört man nicht. Die Ostsee, die im Süden liegt, jenseits der Plattenbauten, in einer Bucht mit verschilften Ufern, die im Winter schnell zufrieren wird. Peitschenlampen säumen die Wege. Nachts fällt ihr bleiches Licht auf den Bordstein und auf den Balkon der kleinen Wohnung, der zur Straße zeigt. Die metallenen Lampenschirme schwanken im Wind. Das Schlafzimmer zeigt zum Hof, wo es einen Spielplatz gibt, einen Verschlag für die Fahrräder und den Vogelbeerbaum. Die Wände der Wohnung sind weiß und leer bis auf den Spiegel im Flur. In der Küche hängen zwei Postkarten über der Spüle. Auf der einen Karte fahren gelbe Taxis durch eine Straßenschlacht in New York. Auf der anderen, einer Schwarzweiß-aufnahme, sitzen zwei Frauen in einem Pariser Straßencafé. Sie tragen Glockenhüte aus den zwanziger Jahren des letzten Jahrhunderts und elegante Röcke. Das sind die Bilder. Die Blumentöpfe im Metallregal auf dem Balkon sind unbenutzt Spinnweben haben sich dort verbreitet Die Spinnen leben noch. Es ist September. Am Horizont, wo Lagerhallen und ein riesiger Sendemast die Reihen der Plattenbauten begrenzen, türmen sich Wolken-berge auf. Der Sendemast ist der einzige Orientierungspunkt in den identischen Straßen.
Niemand weiß, wo sie ist. Die Wanduhr zeigt halb drei. Das silberne Zifferblatt stellt den Weltatlas dar. Einen Sekundenzeiger gibt es nicht, nur ein kleines rotes Flugzeug, das die silberne Welt umrundet. Jede Weltumrundung dauert bloß eine Minute, und doch sieht es langsam, fast gemächlich aus. Ein Schatten fliegt unter dem Flugzeug mit und ist ihm manchmal ein kleines Stück voraus, je nachdem, wie der Lichteinfall ihn auf die glänzende Erde wirft. Sie könnte überall sein. Nina. Sala. Adina. In der Küche gibt es ein paar Töpfe, einen Wasserkocher und eine fleckige Espressokanne. Die Kanne fiept, wenn unter Druck Wasserdampf aus dem Ventil am Kessel tritt. Auf den Tassen im Schrank steht in Großbuchstaben IKEA. Die Wohnung sieht nach einer echten Wohnung aus, nach einem Menschen. Ein paar Bücher sind da, Kerzenständer, Hochglanz-magazine übers Kochen und Reisen. Im Flur liegt ein abgewetzter Läufer. Walkingstöcke stehen an der Garderobe. Das sind die Gegenstände. Sie stellt die Walkingstöcke in den Schrank im Flur. Aus dem Bad ist einlaufendes Wasser zu hören.“

 

Antje Rávic Strubel (Potsdam, 12 april 1974)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Mark Strand werd geboren op 11 april 1934 in Summerside, Prince Edward Island, Canada. Zie ook alle tags voor Mark Strand op dit blog.

 

Het nieuwe poëziehandboek

1
Als iemand een gedicht begrijpt
zal hij problemen krijgen.

2
Als iemand met een gedicht leeft
zal hij eenzaam sterven.

3
Als iemand met twee gedichten leeft
zal hij er een ontrouw zijn.

4
Als iemand een gedicht ontvangt
zal hij een kind minder krijgen.

5
Als iemand twee gedichten ontvangt
zal hij twee kinderen minder krijgen.

6
Als iemand een kroon op zijn hoofd draagt als hij schrijft
zal hij worden betrapt.

7
Als iemand geen kroon op zijn hoofd draagt als hij schrijft
zal hij niemand misleiden buiten zichzelf.

8
Als iemand kwaad wordt op een gedicht
zal hij door mannen worden veracht.

9
Als iemand op een gedicht kwaad blijft
zal hij door vrouwen worden veracht.

10
Als iemand poëzie publiekelijk beschuldigt
zullen zijn schoenen zich met urine vullen.

11
Als iemand poëzie voor macht opgeeft
zal hij heel machtig worden.

12
Als iemand over zijn gedichten opschept
zal hij door dwazen geliefd worden.

13
Als iemand over zijn gedichten opschept en van dwazen houdt
zal hij niet meer schrijven.

14
Als iemand vanwege zijn gedichten naar aandacht hunkert
zal hij als een onbenul in maanlicht zijn.

15
Als iemand een gedicht schrijft en het gedicht van een collega prijst
zal hij een beeldschone minnares krijgen.

16
Als iemand een gedicht schrijft en het gedicht van een collega overdreven prijst
zal hij zijn minnares verjagen.

17
Als iemand het gedicht van een ander opeist
zal zijn hart in omvang verdubbelen.

18
Als iemand zijn gedichten bloot laat zijn
zal hij de dood vrezen.

19
Als iemand de dood vreest
zal hij door zijn gedichten worden gered.

20
Als iemand de dood niet vreest
wordt hij al dan niet door zijn gedichten gered.

21
Als iemand een gedicht afmaakt
zal hij baden in het blanke spoor van zijn passie
en door het witte papier worden gekust.

 

Vertaald door Mischa Andriessen

 

Mark Strand (11 april 1934 – 29 november 2014)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e april ook mijn blog van 12 april 2019.

Leonard Nolens, Mark Strand

De Belgische dichter en schrijver Leonard Nolens werd geboren in Bree op 11 april 1947. Zie ook alle tags voor Leonard Nolens op dit blog.

 

De infinitief

Jezelf zijn.
Jezelf zijn om het even wie.
Maar jezelf zijn.

Je rechterhand verkwanselen
Aan vreemden, je geboorterecht vertalen
In een ander, tot huilens toe trainen
In scheelzien naar doelen, je kop
Verliezen in muizenissen van vrienden,
Maar jezelf zijn.
Jezelf zijn om het even wie.
Maar jezelf zijn.

Je eigenliefde kopen
Van straatventers, met je zelfhaat
Honden dresseren, met je hartaandoening
Honderden klokken gelijkzetten daar
In een land overzee, in het holst
Van de nacht elektronisch bankieren
Als snotaap van zeven, verdwaald
In zijn verdwenen ouderhuis.

Maar jezelf zijn.
Hoe prachtig, hoe vermoeiend,
Jezelf zijn om het even wie.

 

God

Ik kwam aan het licht in het gat van je afwezige natuur.
Ik lag er blind in de armen van moeder en las je boek.
Ik was doof in de pot van de wereld en hoorde je naam.

In dat donker werd ik groot van je natuurlijke afwezigheid.
Ik hield er al mijn kracht verzameld rond je leegte.
Zo werd me vroeg geleerd te geloven in het onbestaande,
In de droom die als een aftelvers door alle generaties gaat.

 

Schemering

Ik ben de zoon van hem die morgen wordt geboren
En de vader van de jōngen die mijn ouders verwekt.
Ik ben de dochter van het inzicht dat moet komen
En de moeder van de hoop die mij nu schept.
Ik ben de oudste minnares van de knaap die ik was
En de trouwste weduwnaar van ieder lief in zak en as.

Ik leef niet en ik ben niet dood, ik waak noch slaap,
En in die derde wereld moet ik altijd wonen.
Ik ben er als een vreemde kind aan huis, begaap
De penningmeester van mijn voddenbak met dromen,
De beheerder met mijn broodzak in zijn hoofd.
Ik ben hun luis, hun muis, en leef niet, kan niet dood.

 

Leonard Nolens (Bree, 11 april 1947)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Mark Strand werd geboren op 11 april 1934 in Summerside, Prince Edward Island, Canada. Zie ook alle tags voor Mark Strand op dit blog.

 

Die laatste ogenblikken

We waren in een ander land, spraken over de oorlog
Waar wel geen eind aan zou komen en over onze leiders
Die niets ondernamen, toen we het uur naderbij
Voelden kruipen en bedachten hoe mensen overal
Langs de kust langzaam de slaap in versuften.
De wind wakkerde aan, regen striemde het leien dak
En het uitzicht op zee, plette distels en gras.
Opeens stopte de regen en even was alleen
Het doffe gebeuk van golven tegen de kust te horen.
Ik zat aan tafel, leegde mijn glas, draaide me om
En zag je staan in de gang voor de spiegel alsof
Je op zoek was naar iemand die hier ooit was geweest.
De katoenen paarsblauwe jurk gleed schouder na schouder
Van je af op de grond. Ik keek hoe de nachtschaduw
Je bleke vleesplooien rondde. Het restant
Van de dag – een dunne streep licht in het westen –
Gleed stil in de zee en de wereld waarover we hadden
Gesproken was nog altijd gevaarlijk, leek buiten bereik.

 

Vertaald door Wiljan van den Akker en Esther Jansma

 

Mark Strand (11 april 1934 – 29 november 2014)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e april ook mijn blog van 11 april 2020 en eveneens mijn blog van 11 april 2019 en mijn blog van 11 april 2017 en ook mijn blog van 11 april 2015 deel 1 en eveneens deel 2 en deel 3.

Palm-Sunday (Henry Vaughan)

 

Bij Palmzondag

 

Palmzondag door Albert Stevens, 1862

 

Palm-Sunday

Come, drop your branches, strow the way
Plants of the day!

Whom sufferings make most green and gay.

The King of grief, the man of sorrow
Weeping still, like the wet morrow,
Your shades and freshness comes to borrow.

Put on, put on your best array;
Let the joy’d rode make holy-day,
And flowers that into fields do stray,
Or secret groves, keep the high-way.

Trees, flowers & herbs; birds, beasts & stones,
That since man fell, expect with groans
To see the lamb, which all at once,
Lift up your heads and leave your moans!
For here comes he
Whose death will be
Mans life, and your full liberty.

Hark! how the children shril and high
Hosanna cry,
Their joys provoke the distant skie,

Where thrones and Seraphins reply,
And their own Angels shine and sing
In a bright ring:
Such yong, sweet mirth
Makes heaven and earth
Joyn in a joyful Symphony,

The harmless, yong and happy Ass,
Seen long before this came to pass,
Is in these joys an high partaker
Ordain’d, and made to bear his Maker.

Dear feast of Palms, of Flowers and Dew!
Whose fruitful dawn sheds hopes and lights;
Thy bright solemnities did shew,
The third glad day through two sad nights.

I’le get me up before the Sun,
I’le cut me boughs off many a tree,
And all alone full early run
To gather flowers to wellcome thee.

Then like the Palm , though wrong, I’le bear,
I will be still a childe, still meek
As the poor Ass, which the proud jear,
And onely my dear Jesus seek.

If I lose all, and must endure.
The proverb’d griefs of holy Job ,
I care not, so I may secure
But one green Branch and a white robe .

 

Henry Vaughan (17 april 1622 – 28 april 1695)
St. Ffraid, de parochkerk in Llansanffraid, de geboorteplaats van Henry Vaughan

 

Zie voor de schrijvers van de 10e april ook mijn blog van 10 april 2021 en ook mijn blog van 10 april 2020 en eveneens mijn blog van 10 april 2019 en ook mijn blog van 10 april 2016 deel 2.

Eva Gerlach, Johannes Bobrowski

De Nederlandse dichteres en vertaalster Eva Gerlach (pseudoniem van Margaret Dijkstra) werd geboren in Amsterdam op 9 april 1948. Zie ook alle tags voor Eva Gerlach op dit blog.

 

Psalmen

1.
Leg je mij strikken, Heer? Moet ik als Job
mijn dag vervloeken? Ach, vernieuw mij. Neuken,
roulette spelen, op het orgel beuken –
in jouw dienst kan een mens zijn lol wel op.

2.
Als ik de kans maar kon berekenen
dat ik je tref. Je zou de bank zien springen,
en het zou niks voor ons betekenen.
We zouden buiten ‘Hai Boer Hai’ gaan zingen.

3.
Het vriest. Het gras wordt zwart. Ik hou niet meer

zoveel van je als vroeger, Heer. Ik ken je
beter, dat zal het zijn. Toch, met dit wee
wordt het mij koud om het hart. Kom op, waar ben je?

 

Incipit

Mijn vader heeft mij de doorgang versperd,
slagbomen zijn de spijlen van zijn bed:
ik ben zijn vlees, dat hem vijandig werd,
ik heb mijn hart tot zijn woord niet gezet.

Hij heeft zich voor het laatst aan mij gestoten,
hij staat niet op. Ook is hij niet verslagen.
Zijn koude aard ligt in mij opgesloten.
Zijn harde schedel wordt mij nagedragen.

 

Oppas

Bericht aan mijn lichaam. Regel de zaken
zoals je bent gewend; zet de deur vast
na donker, vertrouw niemand die aanklopt;
laat de hond uit, zorg’s avonds licht te maken
en maai het gras, dat ik niet word gemist.

Er staat vlees in de kelder, eet het op.
Schone handdoeken liggen in de kast.

Ik kom terug zogauw het mogelijk is.

 

Eva Gerlach (Amsterdam, 9 april 1948)

 

De Duitse schrijver, dichter en essayist Johannes Bobrowski werd geboren op 9 april 1917 in Tilsit. Zie ook alle tags voor Johannes Bobrowski op dit blog.

 

Vlakte

Meer.
Het meer.
Verzonken
de oevers. Onder de wolk
de kraanvogel. Wit, oplichtend
de eeuwen
van herdersvolken. Met de wind

kwam ik omhoog de berg.
Hier zal ik leven. Een jager
was ik, hield mij
echter het gras.

Leer mij spreken, gras,
leer mij dood zijn en luisteren,
lang, en spreken, steen,
leer jij mij blijven, water,
vraag, en wind, niet naar mij.

 

Vertaald door Hanna Kok-Ahrens

 

Johannes Bobrowski (9 april 1917 – 2 september 1965)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 9e april ook mijn blog van 9 april 2020 en eveneens mijn blog van 9 april 2019 en ook mijn blog van 9 april 2018 en ook mijn blog van 9 april 2017 deel 2.

Hanz Mirck, Johannes Bobrowski, Gerard Reve

De Nederlandse dichter Hanz Mirck werd geboren op 8 april 1970 te Zutphen. Zie ook alle tags voor Hanz Mirck op dit blog.

 

Gebaren

Onze vader beheerste de redenaarskunst
van de grote werkgevers en nutsbedrijven
vragen maar niet antwoorden

Onze vader gaf mij speelgoed
en pakte het weer af
om het opnieuw te geven als ik dat verdiende
en opnieuw

Geen man van gebaren:
de wonderbaarlijke vermenigvuldiging
niet voor steeds meer kinderen
maar voor een steeds meer enig kind

 

Blijf weg uit de bossen (Spoorloos)

……..But there is no road through the woods.
……..Rudyard Kipling

Hij en de piano
ze zijn niet voor elkaar.

De handen van boogiewoogiebeest (niet aaien!)
ze zijn te groot, te groot!
Na elk stuk lacht hij droef
dan weer kruist hij de zware enkels. En dof
zingt Rippen van olifanten op gloeiende platen
beren met plastic tanden, diep in de spaanplaatwouden.

Blijf er weg, onzalig is het er, een stam komt nooit alleen,
altijd met z’n allen en bossen kunt u nooit vertrouwen, mevrouwen.
Het groen draait er steeds omheen wat open plek is;
een bos is niets dan doorzagen op hetzelfde ritme.
Nooit eerder heb ik jou ontmoet en toch: ik ken je goed,
Big Hand Tom, nooit vind je meer de weg terug.

Doe dicht die klep!

 

Kill devil hills

Bidt dat dit nooit af is
maar onderweg blijft en niet stopt

Vroeger heette het hier Kitty Hawk,
was het maanden wachten op de goede wind.
Een circus, een fietsenfabriek, een leven voor twaalf seconden
zweven. Daarna sterft één van ons aan tyfus.

De lucht is groter dan de aarde
voor wie voor ’t eerst echt vliegt.

Nu is er niemand meer die helpen kan,
die zo weet hoe de aanloop moet.
Nu moet het geheim verstopt.
Twaalf seconden. Dat was genoeg.

Bidt dat dit nooit af is
maar blijft hangen en niet –

 

Hanz Mirck (Zutphen, 8 april 1970)

 

De Duitse schrijver, dichter en essayist Johannes Bobrowski werd geboren op 9 april 1917 in Tilsit. Zie ook alle tags voor Johannes Bobrowski op dit blog.

 

Kindertijd

Toen hield ik van
de wielewaal –
het klokkenspel, boven
opklonk het, neerzonk het
door het bladerhuis,

als we hurkten aan de bosrand,
aan een grashalm regen
rode bessen; met zijn
karretje trok de grijze
jood voorbij.

’s Middags dan onder de elzen
in zwartschaduw stonden de dieren,
verjoegen met toornige staartslag
de vliegen.

Dan viel de stromende, brede
regenvloed uit de open
hemel; naar al het donker
smaakten de druppels,
als aarde.

Of de jongens kwamen
het oeverpad langs met de paarden,
op de glanzende bruine
ruggen reden zij lachend
boven de diepte.

Achter de heining
wolkte bijengegons.

Later, door ’t struikgewas bij de rietplas,
streek zilver de ritsel
van angst.
Dichtgroeiden, een haag,
in het duister venster en deur.

 

Vertaald door C. O. Jellema

 

Johannes Bobrowski (9 april 1917 – 2 september 1965)

 

Herinnering aan Gerard Reve

Vandaag is het precies 16 jaar geleden dat de Nederlandse dichter en schrijver Gerard Reve overleed. Zie ook alle tags voor Gerard Reve op dit blog.

 

Ballade van het eenzame hart

Als je alles van je kwijt bent
En verloren hebt, voorgoed,
Weet je niet wat te beginnen,
Weet je niet meer wat je doet.

Ga je ’s avonds, na het donker,
Maar wanhopig op bezoek,
Want alleen is ’t niet te dragen,
Met die stoel leeg in de hoek.

Zondags ga je naar het kerkhof,
Staar je op een stomme steen;
Door de regen weer naar huis toe –
In de kamer weer alleen.

Soms dan denk je dat je gek wordt,
Schreeuw je het haast uit van pijn;
Nee, dat had je nooit geweten:
Wat het is alleen te zijn.

Maar op ’t laatst dan krijg je vrede,
Want dan weet je, het is waar:
Nog een poosje, nog wat jaren,
Dan zijn wij weer bij elkaar.

Op de steen komt er jouw naam bij,
Alle smart is heen, voorgoed:
Daarvoor zal Hij eenmaal zorgen,
Hij Die alle dingen doet.

 

Gerard Reve (14 december 1923 – 8 april 2006)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e april ook mijn blog van 8 april 2020 en eveneens mijn blog van 8 april 2019 en ook mijn blog van 8 april 2018 deel 2.

William Wordsworth

De Engelse dichter William Wordsworth werd geboren op 7 april 1770 in Cockermouth, Cumberland. Zie ook alle tags voor William Wordsworth op dit blog.

 

Character of the Happy Warrior

Who is the happy Warrior? Who is he
That every man in arms should wish to be?
—It is the generous Spirit, who, when brought
Among the tasks of real life, hath wrought

Upon the plan that pleased his boyish thought:
Whose high endeavours are an inward light
That makes the path before him always bright;
Who, with a natural instinct to discern
What knowledge can perform, is diligent to learn;
Abides by this resolve, and stops not there,
But makes his moral being his prime care;
Who, doomed to go in company with Pain,
And Fear, and Bloodshed, miserable train!
Turns his necessity to glorious gain;

In face of these doth exercise a power
Which is our human nature’s highest dower:
Controls them and subdues, transmutes, bereaves
Of their bad influence, and their good receives:
By objects, which might force the soul to abate
Her feeling, rendered more compassionate;
Is placable—because occasions rise
So often that demand such sacrifice;
More skilful in self-knowledge, even more pure,
As tempted more; more able to endure,
As more exposed to suffering and distress;
Thence, also, more alive to tenderness.
—’Tis he whose law is reason; who depends
Upon that law as on the best of friends;
Whence, in a state where men are tempted still
To evil for a guard against worse ill,
And what in quality or act is best
Doth seldom on a right foundation rest,

He labours good on good to fix, and owes
To virtue every triumph that he knows:
—Who, if he rise to station of command,
Rises by open means; and there will stand
On honourable terms, or else retire,
And in himself possess his own desire;
Who comprehends his trust, and to the same
Keeps faithful with a singleness of aim;
And therefore does not stoop, nor lie in wait
For wealth, or honours, or for worldly state;
Whom they must follow; on whose head must fall,
Like showers of manna, if they come at all:
Whose powers shed round him in the common strife,
Or mild concerns of ordinary life,
A constant influence, a peculiar grace;
But who, if he be called upon to face
Some awful moment to which Heaven has joined
Great issues, good or bad for human kind,
Is happy as a Lover; and attired

With sudden brightness, like a Man inspired;
And, through the heat of conflict, keeps the law
In calmness made, and sees what he foresaw;
Or if an unexpected call succeed,
Come when it will, is equal to the need:
—He who, though thus endued as with a sense
And faculty for storm and turbulence,
Is yet a Soul whose master-bias leans
To homefelt pleasures and to gentle scenes;
Sweet images! which, wheresoe’er he be,
Are at his heart; and such fidelity
It is his darling passion to approve;
More brave for this, that he hath much to love:—
‘Tis, finally, the Man, who, lifted high,
Conspicuous object in a Nation’s eye,
Or left unthought-of in obscurity,—
Who, with a toward or untoward lot,
Prosperous or adverse, to his wish or not—
Plays, in the many games of life, that one
Where what he most doth value must be won:

Whom neither shape or danger can dismay,
Nor thought of tender happiness betray;
Who, not content that former worth stand fast,
Looks forward, persevering to the last,
From well to better, daily self-surpast:
Who, whether praise of him must walk the earth
For ever, and to noble deeds give birth,
Or he must fall, to sleep without his fame,
And leave a dead unprofitable name—
Finds comfort in himself and in his cause;
And, while the mortal mist is gathering, draws
His breath in confidence of Heaven’s applause:
This is the happy Warrior; this is he
That every man in arms should wish to be.

 

In eenzaamheid doolde ik rond

In eenzaamheid doolde ik rond,
Zoals een wolk boven vallei
En heuvel zweven kan. Plots vond

Ik narcissen, een hele rij,
Onder de bomen langs het meer;

Een bries bewoog ze heen en weer.
Als ’t fonkelende sterrenlicht
Dat immer langs de melkweg brandt
Was hun oneindig lint dat zich
Uitstrekte langs de waterkant:
Tienduizend, zag ik, dansten hier,
Hun kopjes schuddend van plezier.

De golfjes dansten lustig mee,
Al sprankelden zij minder dan
De uitgelaten bloemenzee.
Daar wordt een dichter vrolijk van!
Ik keek – en keek – maar ik bedacht
Niet welke schat mij ’t schouwspel bracht:

Want zit mij sedertdien iets hoog
Of lig ik peinzend neergevlijd,
Dan flitst het voor mijn geestesoog
Als zegening der eenzaamheid;
Mijn hart wordt dan met vreugd omkranst,
Waarna het met narcissen danst.

 

Vertaald door Victor Bulthuis

 

William Wordsworth (7 april 1770 – 23 april 1850)
Portret door Samuel Crosthwaite, ca. 1844

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 7e april ook mijn blog van 7 april 2021 en ook mijn blog van 7 april 2020 en eveneens mijn blogs van 7 april 2019.

Kazim Ali

De Amerikaanse dichter, schrijver en essayist Kazim Ali werd geboren op 6 april 1971 in Croydon, Engeland. Zie ook alle tags voor Kazim Ali op dit blog.

Uit: Northern Light: Power, Land, and the Memory of Water

“On our drive, I am captivated anew by the quality of the northern light. It always looks like it’s been raining: the yellow-white golden color of the dry grasses; the muted green of fir trees and the wet black of their trunks, with pale, dirty-white paper birches interspersed; blue smoke of the clouds, and then luminous and dark gray, the soft heavy sky billows pulsing with incipient light above. The lake–broken branches rising here and there above the water–seems resentful, treacherous, resigned.
At Jackson’s direction, Donald pulls over and we clamber out of the car. “Okay, now close your eyes,” Jackson instructs, then guides me across the road to its shoulder, facing the lake. “Now open your eyes.”
Jackson is holding up a photograph in front of my face. I can see the actual lake to the left and right, and he is holding the picture so I can see the continuous shoreline and a small sandy beach with a promontory of three large boulders. “This picture is from ten years ago,” he says.
“Now look.” And his arm drops away so I can see the shore now.
“The whole beach is gone!” I exclaim. “Those protruding rocks too.”
“They’re all underwater,” Jackson says, pointing in the direction where the rocks lie submerged.

During construction of the Jenpeg Generating Station, Manitoba premier Ed Schreyer promised that water levels would not change beyond the negotiated limits, and this provision was written into the Northern Flood Agreement. During a 1975 press conference announcing the plan, he famously held up a pencil to reporters and vowed that the water level would only fluctuate the length of that pencil. Forty years later, in response to the 2014 occupation of the Jenpeg Generating Station and the Pimicikamak council serving eviction papers to the province and Manitoba Hydro, Premier Greg Selinger issued a formal apology for the economic and social damage from hydroelectric development, acknowledging that the province had vastly underestimated the impact of the dam. Jackson Osborne commented at the time, “The premier should apologize to the muskrats, to the beavers, to the fish, to the moose.”

 

Ramadan

Je wilde zo hongerig zijn, dat je in takken zou breken,
en tussen de negentiende, eenentwintigste en drieëntwintigste avond

van de hongermaanden zou moeten kiezen.
De liturgie begint zichzelf te herhalen en waarom doet het ertoe?

Als het grondwater te schaars is kan men netten spannen
in de lucht en de mist oogsten.

Honger stelt je open voor analfabetisme,
dorst maakt het hongerpatroon duidelijk,

de dikke nacht is zo stil, dat de spinnende spin pauzeert,
de engel moment ophoudt met fluisteren –

De geheime nacht kan al voorbij zijn,
je zult heel aandachtig moeten luisteren –

Je zult nooit weten van welke nacht de mond in heiligheid reciteert
en van welke nacht de recitatie in het geheim louter wind is –

 

vertaald door Frans Roumen

 

Kazim Ali (Croydon, 6 april 1971)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 6e april ook mijn twee blogs van 6 april 2019.

Hugo Claus, Maya Angelou, Jesús Carrasco

De Vlaamse schrijver Hugo Claus werd in Brugge geboren op 5 april 1929. Zie ook alle tags voor Hugo Claus op dit blog.

 

Een kwade man

Zo zwart is geen huis
Dat ik er niet in kan wonen
Mijn handen niet langs de muren kan strekken

Zo wit is geen morgen
Dat ik er niet in ontwaak
Als in een bed

Zo waak en woon ik in dit huis
Dat tussen nacht en morgen staat

En wandel op zenuwvelden
En tast met mijn 10 vingernagels
In elk gelaten lijf dat nadert

Terwijl ik kuise woorden zeg als:
Regen en wind appel en brood
Dik en donker bloed der vrouwen

 

Achter tralies

Zaterdag zondag maandag trage week en weke dagen

Een stilleven een landschap een portret

De wenkbrauwen van een vrouw
Die zich sluiten als ik nader

Het landschap waarin blonde kalveren waden
Waar het weder van erbarmen
In het Pruisisch blauw der weiden ligt gebrand

Toen heb ik nog een stilleven geschilderd
Met onherkenbare wenkbrauwen en een mond als een maan
Met een spiraal als een verlossende trompet
In het Jerusalem van mijn kamer.

 

Repetitie

Ik wil dood
Zoals vijfenveertig procent
van de Belgen

Ik heb niemand
‘Omdat je nooit in liefde
hebt geïnvesteerd, liefje’.

Ik begin
Ga verder
Sodium thiopenthal
Zo, je bent bijna buiten westen
Dan pancurorium bromide
Je longen begeven
Dan Potassium chloride
En je hart houdt op

Dat kan ik nooit onthouden.

 

Hugo Claus (5 april 1929 – 19 maart 2008)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Maya Angelou (eig. Margueritte Johnson) werd geboren in Saint Louis, Missouri, op 4 april 1928. Zie ook alle tags voor Maya Angelou op dit blog.

 

Sla je ogen op
Op deze dag die aanbreekt voor jou

Geef nieuw leven
Aan de Droom

Vrouwen, kinderen, mannen
Vat de droom in de palm van je handen

En kneed hem naar het model van je
Meest intieme wens. Bewerk het

Tot de voorstelling van je publieke zelf
Open je hart
Ieder nieuw uur bevat nieuwe kansen
Voor een nieuw begin

 

Vertaald door Astrid Roemer

 

Uit: Bij het gloren van de dag (On the pulse of morning):

 

Maya Angelou (4 april 1928 – 28 mei 2014)

 

De Spaanse schrijver Jesús Carrasco werd geboren in Badajoz, Extremadura, op 5 april 1972. Zie ook alle tags voor Jesús Carrasco op dit blog.

Uit: De vlucht (Vertaald door Arie van der Wal)

“De honden liepen met hem mee aan een gerafeld touw om hun nek. Het was pijnlijk om te zien hoe de man zich voortbewoog in zijn lompe apparaat, en hij had zich altijd afgevraagd waarom hij de dieren die kar niet liet trekken. Op school zeiden ze dat als een van de beesten hem niet langer beviel, hij het ophing aan een olijfboom. In zijn korte leven had hij al tientallen honden in een of andere afgelegen boom zien bungelen. Huidzakken vol ontwrichte botten als reusachtige ingesponnen poppen.
Hij merkte dat de mannen al dichtbij waren en maakte zich gereed om doodstil te blijven liggen. Hij hoorde hoe zijn naam zich vermenigvuldigde tussen de bomen als druppels op het wateroppervlak. Weggedoken in zijn schuilplaats bedacht hij dat dit misschien zijn hele beloning zou zijn: horen hoe ze hem bij het aanbreken van de ochtend keer op keer riepen tussen de olijfbomen. Hij herkende de stem van de kastelein en die van een van de ezeldrijvers die de zomer in het dorp doorbrachten. En hoewel hij ze niet kon horen, nam hij aan dat ook de stemmen van de postbode en de mandenmaker erbij waren. Hij ervoer een onverwacht leedvermaak, vochtig en warm, op de bodem van zijn kuil. Een soort doffe, kinderlijke opgewondenheid die hem kippenvel bezorgde. Hij vroeg zich af of ze op dezelfde manier naar zijn broer zouden zoeken, of híj zoveel mannen op de been zou kunnen brengen voor een speurtocht. Bij dat koor van stemmen had hij het gevoel dat hij misschien een vorm van gemeenschapszin had losgemaakt, en heel even trok zijn wrok zich terug tot ergens diep in zijn maag. Hij had de mannen van het dorp om zich heen verzameld, al die sterke, gebruinde armen die voren trokken in het land en zorgden voor het graan in de platte broden. Hij had iets teweeggebracht. Hij dacht dat de noodzaak om die groep mensen bijeen te brengen oude vijanden mogelijk had gedwongen de mouwen op te stropen en schouder aan schouder naar hem op zoek te gaan. Hij vroeg zich af of er over een paar jaar of over een paar weken iets zou overblijven van dat moment. Of het een gespreksonderwerp zou zijn bij het uitgaan van de mis of in de kroeg. Toen dacht hij aan zijn vader en hij stelde zich voor hoe hij links en rechts uitleg gaf. Hij zag hem, zoals zo vaak, hulpeloosheid veinzen, waarbij hij iedereen probeerde te laten geloven dat de jongen, terwijl hij achter een jonge patrijs aan rende, vast en zeker in een beerput gevallen was.”

 

Jesús Carrasco (Badajoz, 5 april 1972

 

Zie voor de schrijvers van de 5e april ook mijn blog van 5 april 2020 en eveneens mijn blog van 5 april 2019 en ook mijn blog van 5 april 2018 en eveneens mijn blog van 5 april 2016.

Hanneke Hendrix, Maya Angelou

De Nederlandse schrijfster en hoorspelmaker Hanneke Hendrix werd geboren in Tegelen op 4 april 1980. Zie ook alle tags voor Hanneke Hendrix op dit blog.

Uit: Aswoensdag

“Ja, nu hoef ik er ook even geen”, zei Maarten. “Nee, ik bedoel, ik hoef er echt geen meer. Laat maar. Dan ga ik extra werken. Dan gaan we naar Nieuw-Zeeland. Dan gaan we op reis. Dan gaan we ergens anders wonen. Waar we maar willen. Daar gaan we wonen. Gewoon weg. Weg.” Alle clichés. Alle dooddoeners. Ze gebruikte ze zelf ook. “Meen je dat echt?” Ze knikte. “Oké. Dan houden we er toch mee op?” Daarna was het stil. Hij legde geen hand op haar arm. Hij zei het gewoon.
“Hou je niet meer van me?” vroeg ze “s avonds in bed. “Hoe kom je daar nou weer bij?” “Omdat je geen kind meer met me wil.” Maarten knipte de lamp aan en ging rechtop zitten. “Jij wilde ermee stoppen.” “Ja, maar jij zei wel erg gemakkelijk “Ja”: “Had ik moeten drammen?” “Er zit nog een heel spectrum aan reacties tussen drammen en botweg zeggen dat we het maar moeten laten zitten.” “Jij was degene die heel stellig riep dat je niet meer wilde.” “Lekker, mijn reactie spiegelen. Wat vind je zelf dan? Nou?” “Ik vind niks! Helemaal niks!” Maarten hief zijn armen in de lucht, sloeg hard op het donzen dekbed en stapte uit bed. “Ik kan dit niet winnen!” riep hij vanaf de gang. Ze was toen geen sorry gaan zeggen. Ze was hem niet uit de logeerkamer gaan halen. Ze had zich omgedraaid en was gaan slapen. Ze had heel goed geslapen ook nog. Dat had ze de volgende ochtend misschien wel het engste gevonden. Aan het ontbijt zei ze dat ze toch verder wilde, met de baby”s.
“Prima”, zei hij. Ze balde haar vuisten. “Prima, prima, prima? Steeds maar dat prima, ik word er niet goed van. Echt helemaal niet goed van.” Maarten liep naar het koffiezetapparaat. “Wat wil jij?” zei ze. “Ik wil heel graag een kind, maar alleen als jij dat ook wil. Anders werkt het niet. Helemaal niet ingewikkeld. Echt helemaal niet zo ingewikkeld.” “Wil je misschien zo graag een kind dat je met iemand anders verder zou -” zei ze. Alles draait om bevestiging. Ze ging in die behandelstoel liggen, ze prikten haar lek en eigenlijk wilde ze gewoon zeker weten of hij echt van haar hield. Of hij zoveel van haar hield dat hij haar dit allemaal liet doorstaan. “Nee”, kapte Maarten haar af. “vind je het irritant?” zei ze. “Mijn vragen?” “Ik vind het heel lastig om constant op mijn hoede te moeten zijn.” “Ik heb gewoon twijfels. Over alles.” “Zeg dát dan.” “Ik moet iemand hebben die zegt: nee, we gaan het zo-en-zo-en-zo doen. Niet iemand die bij alles wat ik zeg of doe, mompelt: ja prima.” Maarten hief zijn handen weer op. “Ik wil heel graag een kind!” riep hij. “Oké!” riep ze terug. “Met jou!” schreeuwde hij. “Heel erg graag! Alleen met jou!” Daarna was het even stil. “Als het zo moet”, mompelde ze. “Kijk, dit bedoel ik nou!” riep hij.”

 

Hanneke Hendrix (Tegelen, 4 april 1980)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Maya Angelou (eig. Margueritte Johnson) werd geboren in Saint Louis, Missouri, op 4 april 1928. Zie ook alle tags voor Maya Angelou op dit blog.

 

De les

Ik ga steeds weer dood.
Aderen storten in, openen zich als de
Kleine vuisten van slapende
Kinderen.
Herinnering aan oude graven,
Rottend vlees en wormen
Brengen me niet af van
Deze uitdaging. De jaren
En de koude nederlaag leven diep in
Lijnen op mijn gezicht.
Ze doven mijn ogen, maar toch
Ga ik steeds weer dood
Omdat ik dolgraag leef.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Maya Angelou (4 april 1928 – 28 mei 2014)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 4e april ook mijn blog van 4 april 2020 en eveneens mijn blog van 4 april 2019 en ook mijn blog van 4 april 2017 en ook mijn blog van 4 april 2015 deel 2.

Charles Ducal, Peter Huchel

De Vlaamse dichter en schrijver Charles Ducal (pseudoniem van Frans Dumortier) werd geboren in Leuven op 3 april 1952. Zie ook alle tags voor Charles Ducal op dit blog.

 

Ochtendritueel

Elke morgen trap ik naar beneden.
In de keuken ligt het hoofd
onder de kraan. Ik sluit het aan,
het spreekt de trouwe ochtendbede:

‘brood’. Het lichaam is vooraf gesneden,
uit de ijskast dampt de rode pot gelei:

het offer aan de dag moet sober zijn.
Ik neem en eet, en voed de rede

met de nieuwe toestand in de krant.
Er wordt, zoals ook gister, veel geleden.
Dit verheugt, ik voel het huis in vrede,
hier alleen loopt alles in de hand.

Achter de rug kreunt nog een laatste trede,
droom en slaap plegen hun zwak verzet.
Boven ligt de nacht doorwoeld over het bed.
Het graf is leeg: hij is verrezen.

 

Aldonza

Elke zondag trekken zij de straten in:
de meester en de meid. Zij een godin
in duur toilet. Hij een afwezigheid.

De angel van het vlees trekt sporen,
in het park wordt hij verleid. Zij horen
even samen, als brood in vastentijd.

Op weg naar huis loopt hij gebogen:
Dulcinea bijt de ziel. Zij loopt op hoge
hak te pronken, lonkt naar Leo en Emiel.

 

Regie

Plaats der actie: kille kamer.
Requisieten: tafel, stoel en lamp.
Geluid: gehamer op de toetsen.
Pose: zelfvergeten, enkel hand.

De actie: staren door het raam,
de nacht in spiegelschrift ontginnen.
Rijmwoord zoeken: zelfvoldaan,
het bloed met eigen hand bedwingen.

In het hoofd de ijle sferen,
in het hart belegen pijn,
in de hand de zin te leven:
van zijn rol auteur te zijn.

 

Charles Ducal (Leuven, 3 april 1952)

 

De Duitse dichter Peter Huchel werd geboren in Lichterfelde bij Berlijn op 3 april 1903. Zie ook alle tags voor Peter Huchel op dit blog.

 

Ontmoeting

Kerkuil,
dochter van de sneeuw,
aan de nachtwind onderworpen,

maar wortel schietend
met de klauwen
in rotte, korstige muren,

snavelgezicht
met ronde ogen,
hart-stijf masker
van veren uit wit vuur,
dat tijd noch ruimte raakt,

koud waait de nacht
tegen de oude boerderij
op het erf bleke lichten,
sleeën, bagage, besneeuwde lantaarns,

in de potten dood,
in de kruiken gif,
het testament aan de balk gespijkerd.

Wat verborgen is onder
de klauwen van de rotsen,
de opening in de nacht,
de doodsangst
als prikkend zout in het vlees gelegd.

Laten we afdalen
in de taal van engelen
naar de gebroken stenen van Babel.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Peter Huchel (3 april 1903 – 30 april 1981)

 

Zie voor de schrijvers van de 3e april ook mijn blog van 3 april 2020 en eveneens mijn blog van 3 april 2019 en ook mijn blog van 3 april 2017 en ook mijn blog van 3 april 2016 deel 2.