Patrick Rambaud, Louise Glück

De Franse schrijver Patrick Rambaud werd geboren op 21 april 1946 in Parijs. Zie ook alle tags voor Patrick Rambaud op dit blog.

Uit: The Battle (Vertaald door Will Hobson)

“Now the Emperor had taken personal command. He intended to destroy the Archduke Charles”s army, a strong force on its own, before it could link up with that of the Archduke John, which was arriving from Italy by forced march. For that reason, the Emperor had posted Davout and his cavalry on lookout to the west. He gazed at the vast Marchfeld plain on the other side of the river, climbing endlessly to the horizon towards the plateau of Wagram.
An ordinary sergeant-major, with a white handlebar moustache and clumsily buttoned coat, called out to him in a reproachful voice, not even bothering to stand to attention, `You have forgotten me, my Emperor! What about my medal?”
“What medal?” asked Napoleon, smiling for the first time in eight days.
“La croix d”officier de la Légion d”honneur, of course! I”ve deserved it from the first day I fought as a soldier in your army!”
“As long as that?”
“Rivoli! Saint Jean-d”Acre! Austerlitz! Eylau!”
“Berthier …”
The chief of staff noted down the name of the newly promoted officer, Rousillon, with his pencil. He had hardly finished writing before the Emperor stood up, throwing aside the hatchet with which he had been hacking at the oak”s trunk. “Andiamo! I want a bridge by the end of the week. Station some of the brigades of light cavalry in that village behind there.”
“Ebersdorf,” said Berthier, checking it on his map.
“Bredorf if you wish, and three divisions of cuirassiers. Get started immediately!”
The Emperor never gave a direct order or reprimand any more: everything went through Berthier. Before climbing into the Berline, the latter signalled to one of his theatrically dressed aides-de-camp. “See to it, Lejeune, with the Duke of Rivoli.”
“Very good, Your Excellency,” replied the officer, a young colonel in the Engineers with tanned skin, brown hair and a striking scar, like a stripe, across the left of his forehead.
He mounted his Arab, adjusted his black and gold silk belt, brushed a speck of dust off his fur dolman and watched the imperial carriage drive off with its escort. He lingered behind, studying the Danube with a professional eye and those islands pounded by the current. Lejeune had taken part in the construction of pontoon bridges on the Po, in the driving rain, where they had used posts, anchors and rafts, but how was one to find purchase in these swirling yellow foam-flecked waters?
The main branch of the river skirted the island of Lobau on the south. Looking towards the other bank, which they had to reach, Lejeune suspected marshy ground and quagmires which the river, as it rose and fell, would reveal as tongues of sand.”

 

Patrick Rambaud (Parijs, 21 april 1946)

 

De Amerikaanse dichteres, essayiste en schrijfster Louise Elisabeth Glück werd geboren op 22 april 1943 in New York. Zie ook alle tags voor Louise Glück op dit blog.

 

Avondrood

Mijn grootste vreugde
is het geluid van jouw stem
als die me roept zelfs in wanhoop; mijn verdriet
dat ik je niet kan antwoorden
in een spraak die je als de mijne aanvaardt.

Je hebt geen vertrouwen in je eigen taal.
Dus hecht je
gezag aan tekens
die je niet nauwkeurig kunt lezen.

En toch bereikt je stem me altijd.
En ik antwoord aanhoudend,
terwijl mijn woede luwt
naarmate de winter vergaat. Mijn tederheid
zou je duidelijk moeten zijn
in de koelte van de zomeravond
en in de woorden die uitgroeien
tot je eigen antwoord.

 

Vertaald door Erik Menkveld

 

Louise Glück (22 april 1943 – 13 oktober 2023)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e april ook mijn blog van 21 april 2020 en eveneens mijn blog van 21 april 2019 deel 2 en eveneens deel 3.

Martinus Nijhoff, Manuel Bandeira

De Nederlandse dichter, toneelschrijver en essayist Martinus Nijhoff werd geboren in Den Haag op 20 april 1894. Zie ook alle tags voor Martinus Nijhoff op dit blog.

 

Het uur U (Fragment)

Schoon niet verbouwereerd,
lieten ze elkaar niet los.
Als Klein Duimpjes in het bos,
stond nu het viertal daar
met de handen in elkaar
naar de steentjes omlaag te zien.
Het duurde een minuut misschien,
maar die een eeuwigheid was.
Toen deed de man een pas.
Met zijn vreemde, gestrekte gang
zag men – dit duurde niet lang –
hem spoedig de hoek omslaan.

Terstond ging ieder raam
wijd open, en wel zo wijd
als maar mooglijk was. ’t Was tijd.
Want wat ontwaarde men daar?
De tafels stonden klaar.
Waar was dat aan te zien?
Aan de dampende soepterrien
midden op tafel geplaatst,
en aan de bordjes waarnaast
het zilver lepeltje lag.
Door open voordeuren zag
men moeders naar buiten gaan
roepend een kindernaam
en klappende in de hand.
Er kwam van andere kant
nog een klappend gerucht.
Het kwam van hoog uit de lucht.
Het waren de mus, de spreeuw,
de merel weer en de meeuw.
Zij streken neer uit de goot.
Het sloeg, het tjilpte en floot
met trillende borst, luidkeels,
tot midden op straat, op de rails,
waarlangs thans kwam opgedaagd
de tram, een tijdlang vertraagd
door storing in het net,
en die, stampvol bezet,
rijdende wat hij kon
de verloren tijd herwon.

 

Martinus Nijhoff (20 april 1894 – 26 januari 1953)

 

De Braziliaanse dichter, schrijver en vertaler Manuel Carneiro de Souza Bandeira Filho werd geboren op 19 april 1886 in Recife. Zie ook alle tags voor Manuel Bandeira op dit blog.

 

Ars poetica

Ik heb genoeg van fatsoenlijk lyrisme
Van welopgevoed lyrisme
Van ambtenaarslyrisme met prikklok protokol en blijken van
waardering voor meneer de direkteur.

Ik heb genoeg van lyrisme dat plotseling stokt en in de dictionnaire
de eigenlijke betekenis van een woord opzoekt.

Weg met de puristen.

Alle woorden vooral de universele barbarismen
Alle konstrukties vooral de uitzonderingen op de regel
Alle ritmen vooral de onnavolgbare.

Ik heb genoeg van verliefd lyrisme
Van politisch
Rachitisch
Sifilitisch
Van elk lyrisme dat kapituleert voor wat dan ook buiten zichzelf.

Trouwens dat is geen lyrisme
Waarschijnlijk boekhouding co-sinus tabellen handleiding voor de
volmaakte minnaar met honderd standaardbrieven en de
verschillende manieren om de vrouwen te behagen, enz.

Ik wil het lyrisme van de dwazen
Het lyrisme van de dronkenen
Het moeilijke en schrijnende lyrisme van de dronkenen
Het lyrisme van de narren van Shakespeare.

Ik wil niets meer te maken hebben met lyrisme dat geen
bevrijding is.

 

Vertaald door August Willemsen

 

Manuel Bandeira (19 april 1886 – 13 oktober 1968)
Standbeeld in Recife, Brazilië.

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 20e april ook mijn blog van 20 april 2020 en eveneens mijn blog van 20 april 2019 deel 2 en ook deel 3.

Marjoleine de Vos, Manuel Bandeira

De Nederlandse dichteres en schrijfster Marjoleine de Vos werd geboren in Oosterbeek op 19 april 1957. Zie ook alle tags voor Marjoleine de Vos op dit blog.

 

Annunciatie

Gegroet. Laat mij dit zeggen.
Je wacht, weet niet waarop,
je noemt dat hoop. Kijk om je heen:

natte dakpannen, winterhout, rook
buiten smelt hagel op vuilnis
die fiets is gestolen. Maar jij.

Je denkt aan ondergronds groeien,
vogels in Ghana maar straks weer hier
en dat ook jij zal vliegen en stromen.

Jouw ogen ze zien niets
dan wat is verborgen, jij gelooft
in een boodschap een zegen

te groot haast, maar koppig verwacht.
Ik ben hier gekomen om je te zeggen
dat het echt winter en hoe je moet leven

nu alles veel kaler. Dek dan de tafel.
De kamer moet geuren naar takken
en bloedrode wijn in de braadslee.

Kijk naar de man die je trouwde
hij danst haast van liefde geef hem
je hart en je borsten je wachtende schoot.

Welzalig de vrouw die groot in haar hof staat
en goed is het huis dat ontvangt wie er komen.
Ik zeg dit voor eeuwig. Het gaat over jou.

 

Brief

’t Is hier zo stil, een avond in april
en zomertijd. Dus schijnt de zon
de serre in waar ik de drank begin
met buiten merel koolmees kraai
en eeuwig gras zo groen als.
Alsof ik hier niet ben, zo doet de wind
in het lichtgroen en weet de kamer
niets van mij. Ben ik voorbij.
Wat is een mens ook voor een ding,
herinnering die met de tijd.
Nu ja. Mooi hier. En stil.
Dat wou ik kwijt.

 

Gedachtenis

Alweer een onvoorstelbaar voorjaar.
Kastanje zet zich kleine kronen op, gras
wil gemaaid en tulpen zoeken kleur. Een geur
van wederkeer en levenslust waait aan.

En elke dag met elke wijzertik, ook nu
gaat iemand heen. We weten dat sereen,
als theorie. Totdat wie naast je staat plotseling
zijn plaats verlaat, zich opkrult en verdwijnt.

Is doodgaan wreder nu de madelieven splinternieuw
of geeft houvast juist dat de koolmees op de nestkast tikt
de merel zingende beschikt hoe vroeg de ochtend komt?
De paasmorgen breekt aan. Hij is voor altijd weggegaan.

Voor altijd opgestaan in nieuwe staat, als een verhaal.
Verloren is zijn blauwe blik, de zachtheid
van zijn stem, zijn haar. We praten met elkaar
we noemen steeds opnieuw zijn naam

en schoffelen ons leven bij, beplanten leegte
niet te dicht want willen zicht op wat we kwijt.
De hand die de citroenboom bloeien deed, het oog
dat vrij het landschap las, ze zijn in ons nu, voor altijd.

 

Marjoleine de Vos (Oosterbeek, 19 april 1957)

 

De Braziliaanse dichter, schrijver en vertaler Manuel Carneiro de Souza Bandeira Filho werd geboren op 19 april 1886 in Recife. Zie ook alle tags voor Manuel Bandeira op dit blog.

 

Avondmaal

Wanneer de Onverbeide der mensen daar zal zijn
(Hetzij grimmig hetzij liefdevol),
Misschien ben ik dan bang.
Misschien ook glimlach ik, of zeg ik:
. ‘Welkom, onontkoombare!
Mijn dag was goed, de nacht mag vallen.
(De nacht met zijn betovering.)
De akker is geploegd, het huis aan kant,
De tafel is gedekt,
Met alle dingen op hun plaats.’

 

Vertaald door August Willemsen

 

Manuel Bandeira (19 april 1886 – 13 oktober 1968)
Portret door Candido Portinari, 1944

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 19e april ook mijn blog van 19 april 2022 en ook mijn blog van 19 april 2020 en eveneens mijn blog van 19 april 2019 en ook mijn blog van 19 april 2018 en ook mijn blog van 19 april 2015 deel 2.

Wam de Moor, Hanane Aad

De Nederlandse schrijver, dichter, neerlandicus en literatuurcriticus Willem Anton Marie (Wam) de Moor werd geboren in Zevenaar op 18 april 1936. Zie ook alle tags voor Wam de Moor op dit blog.

Uit: Onder studenten

“Van Duinkerken was een vriend uit duizenden, die duizenden vrienden had en daarom ben ik des te dankbaarder, vooral bezien in het licht van hetgeen ik hierboven schreef, voor de steun die ik van hem heb ondervonden. Want, eigenlijk had hij wel wat anders te doen. Hij moest in het Besiendershuys de Gemeenschap van Beeldende Kunstenaars Nijmegen gaan voorhouden dat de stichting van een nationaal cultuurfonds voor de kunstenaars noodzakelijk was (10 april 1959), daarbij het hele orgel van zijn cultuurhistorische kennis met welbehagen bespelend. Of hij toog naar het Nijmeegse stadhuis (30 januari 1960): de leden van de vereniging tot beoefening van Gelre’s geschiedenis, oudheidkunde en recht, kregen er het naadje van de kous te horen over een Nijmeegse dichter uit de zeventiende eeuw, Johan van Someren – zeven jaar later liet hij de verenigde neerlandici met deze syndicus op wandel gaan, in gematigd tempo, want de syndicus was ‘een tamelijk luie man’. En wie zou beter dan Van Duinkerken de groenen kunnen toespreken tijdens hun introductiedagen op de Lage Hoenderbergh? Of hij moest in Atlanta de spreker van de Amitiés Catholiques Françaises inleiden en uitluiden, want elk ontviel in zijn aanwezigheid het spraakvermogen. Onverbiddelijk de beste spreker, wist hij zich feilloos aan te passen aan het gezelschap dat hij toesprak. Dat is tenminste mijn ervaring gedurende de periode van drie, vier jaar, dat ik er als journalist nogal eens op uit moest om Toon te verslaan.
Wat mij het meest in hem heeft getroffen, was, dat hij zijn drukke bezigheden wist te combineren met een intense aandacht voor zijn vrouw en kinderen. Ik herinner mij levendig een carnavalsfeestje in de Regentessestraat waarbij Van Duinkerken op het hoogtepunt van de herrie uiterst beminnelijk en met de grootste vanzelfsprekendheid om stilte verzocht, teneinde een van de jongere kinderen de gelegenheid te geven een zeer serieus pianostukje tot een goed einde te brengen. Het was of men zich in de nabijheid van een levenscentrum bevond, waarvan de warmte op elke bijstaander oversloeg. Als je hem en zijn vrouw samen zag, zonder anderen, was dit gevoel misschien nog sterker. Toen ik eens, op een heldere voorjaarsmiddag vanuit het instituut aan de Muchterstraat naar Lent was gefietst om er op het terras van Het Witte Huis een pilsje te vatten, kreeg ik onverwacht gezelschap van het echtpaar Asselbergs dat zich bij mij aan tafel onder de bomen zette en er een uur lang bleef uitrusten van de wandeling over de Waalbrug. Het was een verkwikkend uur, waarvan ik mij geen frase meer herinneren kan, maar wel een intense prilheid en intimiteit in vlekken zonlicht en schaduw, die door geen auto op de rijksweg naar Arnhem gestoord konden worden.”

 

Wam de Moor (18 april 1936 – 12 januari 2015)

 

De Libanese dichteres, journaliste en vertaalster Hanane Aad werd geboren op 18 april 1965 in Beiroet. Zie ook alle tags voor Hanane Aad op dit blog.

 

Het Kind van de Tijd

De Tijd wordt nooit moe te luisteren,
wacht er altijd op om genoeg van ons te krijgen,
zodat, ook hij, kan zijn.
De Tijd roept mij altijd:
“Mijn kleine kind!”
en vertelt me dat hij niets anders is dan een leegte
zonder mijn magische dans
aan de poorten van het moment.
Hij fluistert in mijn oor dat zijn bloed
gekoeld wordt in mijn aderen.

Ik ben het kind van de Tijd, ik zeg:
de Tijd smaakt naar de lekkerste wijn
wij drinken hem en hij drinkt ons
wij en de tijd wachten
samen op onze dronkenschap
tot de engel van verdraagzaamheid
volkomen onbevangen
ons melancholische voorhoofd kruist.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Hanane Aad (Beiroet, 18 april 1965)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 18e april ook mijn blog van 18 april 2023 en eveneens mijn blog van 18 april 2019 en ook mijn blog van 18 april 2017 en ook mijn blog van 18 april 2015 deel 2.

Vincent Corjanus, Sarah Kirsch

De Nederlandse dichter Vincent Daniel Corjanus werd geboren op 17 april 1995 in Zwolle. Zie ook alle tags voor Vincent Corjanus op dit blog.

 

Een gedicht van bordkarton

Krats.
Auw.
Inktvlek.
Stroman.
Adempauze.
Blut.
Vecht.
Lont.
Geknapt.

Brand in mijn hoofd.
Blussen met benzine.

 

Naar de Dorpsstraat

Waar e elkaar weer zagen
Per toeval
hetzelfde moment, dezelfde plek
Je rode haren steeds dichterbij
Want ik zie steeds slechter

Zo diep kan ik blijkbaar gaan
Want mijn liefde voor jou
is groter dan onze zee van afstand

Op de dagen dat ik je zie
En alles wat daar nog buiten gaat liggen
In de regen
in de zon
De liefste vervloeking
voor altijd houden

 

Vincent Corjanus (Zwolle, 17 april 1995)

 

De Duitse schrijfster en dichteres Sarah Kirsch (eig. Ingrid Hella Irmelinde Kirsch) werd geboren op 16 april 1935 in Limlingerode. Zie ook alle tags voor Sarah Kirsch op dit blog.

 

Brandnetelbloem

Het kleine tuinpaviljoen
Verloor ramen en deuren.
De zwaluwen vliegen er doorheen
Alsof het er niet meer is
Vleermuizen slapen door het leven
ondersteboven aan de nok.
Er steken zeisen en vorken in het zand
Van de opgeloste verkruimelde cementvloer.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Sarah Kirsch (16 april 1935 – 5 mei 2013)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 17e april ook mijn blog van 17 april 2021 en ook  mijn blog van 17 april 2020 en eveneens mijn blog van 17 april 2019 en ook mijn blog van 17 april 2017 deel 2.

Thomas Olde Heuvelt, Sarah Kirsch

De Nederlandse schrijver Thomas Baudelet Olde Heuvelt werd geboren in Nijmegen op 16 april 1983. Zie ook alle tags voor Thomas Olde Heuvelt op dit blog.

Uit: November

“De afgelopen week hadden Graham McKinley Jr. en zijn broer Maurice (`Ugh, die eikels,’ zei Luana altijd over hen, iets waarover Ralph het volmondig met zijn vrouw eens was) vanaf de poort in het hek en het naastgelegen generatorhuisje stroomkabels van enorme haspels gerold, uit het zicht in het struikgewas. Krachtstroom, natuurlijk. Hun overbuurman Marc Wachowski had geholpen met de aankleding. Meer dan driehonderd ledlichtbakken waren op tactische posities links en rechts van het pad geplaatst, kalm oplichtend op het ritme van de meditatieve soundscapes uit evenzoveel speakers, alle in regenwerende behuizing Ze hadden vanaf de poort systematisch dieper het bos in gewerkt in de richting van de rustplaats (de ‘executieplaats’ noemde Maurice McKinley die steevast; ‘Een van de redenen,’ zo zei Luana, ‘maar beslist niet de enige, van zijn eikelschap.’) Tot slot hadden ze de meer dan twaalfhonderd elektrische windlichten uit het depot in clusters aan takken opgehangen. Het resultaat was magisch: tot de plek waar de South Sunday Trail doodliep was het een drie kilometer lange reis door roze, blauw en groen feeëriek licht, zinderend op de repetitieve klanken van de muziek. Als je je ogen toekneep kreeg je de indruk je door een tunnel te begeven vol dwaallichten. Ralph merkte dat zoveel twinkellichtjes bij elkaar de eigenschap bezaten je zintuigen voor de gek te houden. Bijna hoorde je de stromende regen niet meer. Bijna zag je niet meer de grimmige, kale novembertakken die als skelettenhanden deinden aan de rand van je gezichtsveld, of wat net daarbuiten scharrelde. Bijna vergat je de stank van keldervocht en kreupelrot.
Ze vormden een processie van zes.
Ralph en Harry Aikman droegen de ouderwetse palankijn aan lange stokken, waarop ze mevrouw Olsen Dickinson in haar overdekte zetel hadden gehesen. Harry liep voor, Ralph achter. Zwaar was het niet: de vrouw was uitgemergeld. Maar het terrein liep heuvelopwaarts en was niet eenvoudig, en de regen verkleumde bovendien zijn blote handen om de stokken. Harry’s vrouw Elizabeth trippelde als een trouw, klein hondje naast de zieke, maar het nauwe pad dwong haar steeds uit te wijken om dikke boomstammen heen of door kniediep kreupelhout en ze was al eens uitgegleden. Juliette McKinley, de duldbare zus van de onduldbare broers McKinley, liep voorop met een lantaarn. Haar vrouw Olivia Davis sloot de optocht af en Ralph kon haar nerveuze ademhaling horen. Olivia woonde pas drie jaar aan Bird Street en voelde zich duidelijk niet op haar gemak. Ralph kon het haar niet kwalijk nemen. Ann Olsen Dickinson was een gezonde zestiger geweest, tot ze in 2019 werd gediagnosticeerd met baarmoederhalskanker. Aanvankelijk leek de operatie en de daaropvolgende radio- en chemotherapie aan te slaan en Ann waren nog twee relatief goede jaren gegund, weliswaar onder de beperkingen van de pandemie. Maar afgelopen september waren uitzaaiingen ontdekt in haar lymfeklieren en longen en kreeg ze de mededeling dat behandeling alleen nog symptomen kon verlichten. Haar tijd iets kon rekken. Hoe de buren van Bird Street dit wisten?”

 

Thomas Olde Heuvelt (Nijmegen, 16 april 1983)

 

De Duitse schrijfster en dichteres Sarah Kirsch (eig. Ingrid Hella Irmelinde Kirsch) werd geboren op 16 april 1935 in Limlingerode. Zie ook alle tags voor Sarah Kirsch op dit blog.

 

Bomen lezen

De regen valt in het grondwater
een ander nut
heeft hij in de winter niet, tenzij
ik hem in verband breng met dennen en sparren
van deze noordelijke bomen
wordt het stof van bloemen en paden
nu grondig afgewassen. De stammen
trekken aan mij voorbij (dat is overdreven:
ik loop langs het pad) de bomen zijn letters, ik
beweeg als op papier, sla
moeizaam de tussenruimte over, struikel een teken neer
dit is naaldbos
geen ondergroei, alles transparant
van regel tot regel, de grond vol sneeuw
die komt uit de regen, papierwit
een vreemde groep bomen
duidelijk uit het buitenland (zo
groeit het hier niet) dringt naar voren, ik loop
er met langzame stappen omheen: zes bomen
de eerste het grootst, dat zou een scheepsmast zijn,
stijgt op naar de onzichtbare hemel, erboven
een mistsliert, rook van een stoomboot
de bomen liggen afgemeerd, hun scheepsklok
wijzer springt op het hele uur
een gekraak ik ben niet bang, ja
dat zijn schoten! nu gaan we vooruit
oorlogsverklaring aan boven, neer
met domheid uitbuiting, honger, rood
schijnt mijn woord
met mij een bos!, Majakovski
speelt op zijn ruggengraat fluit
Ik lees: Aurora.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Sarah Kirsch (16 april 1935 – 5 mei 2013)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 16e april ook mijn blog van 16 april 2020 en eveneens mijn blog van 16 april 2019 en ook mijn blog van 16 april 2017 deel 2.

Tomas Tranströmer

De Zweedse dichter en schrijver Tomas Tranströmer werd geboren in Stockholm op 15 april 1931. Zie ook alle tags voor Tomas Tranströmer op dit blog.

 

Open and Closed Spaces

A man feels the world with his work like a glove.
He rests for a while at midday having laid aside the gloves on the shelf.
There they suddenly grow, spread
and black-out the whole house from inside.

The blacked-out house is away out among the winds of spring.
‘Amnesty,’ runs the whisper in the grass: ‘amnesty.’
A boy sprints with an invisible line slanting up in the sky
where his wild dream of the future flies like a kite bigger than the
suburb.

Further north you can see from a summit the blue endless carpet of
pine forest
where the cloud shadows
are standing still.
No, are flying.

 

The Nightingale in Badelunda

In the green midnight at the nightingale’s northern limit. Heavy leaves hang in trance, the deaf cars race towards the neon-line. The nightingale’s voice rises without wavering to the side, it is as penetrating as a cock-crow, but beautiful and free of vanity. I was in prison and it visited me. I was sick and it visited me. I didn’t notice it then, but I do now. Time streams down from the sun and the moon and into all the tick-tock-thankful clocks. But right here there is no time. Only the nightingale’s voice, the raw resonant notes that whet the night sky’s gleaming scythe.

 

Under Pressure

The blue sky’s engine-drone is deafening.
We’re living here on a shuddering work-site
where the ocean depths can suddenly open up –
shells and telephones hiss.

You can see beauty only from the side, hastily,
The dense grain on the field, many colours in a yellow stream.
The restless shadows in my head are drawn there.
They want to creep into the grain and turn to gold.

Darkness falls. At midnight I go to bed.
The smaller boat puts out from the larger boat.
You are alone on the water.
Society’s dark hull drifts further and further away.

 

Het open raam

Op een ochtend stond ik, een verdieping hoger
mij te scheren
voor het open raam.
Zette het scheerapparaat aan.
Het begon te spinnen.
Het zoemde steeds luider.
Het groeide aan tot geraas.
Het groeide aan tot een helikopter
en een stem – van de piloot – drong
door het geraas en schreeuwde:
‘Houd je ogen open!
Je ziet dit voor de laatste keer.’
We stegen op.
Scheerden over de zomer.
Zoveel waar ik van hield, heeft het enig gewicht?
Groen met zijn dozijnen dialecten.
En vooral het rood in de muren van houten huizen.
De torren glansden in de mest, in de zon.
Kelders met wortel en al uitgetrokken
zeilden door de lucht.
Activiteit.
De drukpersen kropen voort.
Op dit moment waren de mensen
de enigen die zich stilhielden.
Zij namen een minuut stilte in acht.
En vooral de doden op de dorpskerkhoven
waren stil
zoals men poseerde voor een foto uit de kindertijd van de camera.
Vlieg laag!
Ik wist niet waar
mijn hoofd te wenden –
mijn gezichtsveld gedeeld
als dat van een paard.

 

Vertaald door J. Bernlef

 

Tomas Tranströmer (15 april 1931 – 26 maart 2015)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 15e april ook mijn blog van 15 april 2020 en eveneens mijn blog van 15 april 2019 en ook mijn blog van 15 april 2018 deel 3.

Péter Esterházy, Seamus Heaney

De Hongaarse schrijver Graaf Péter Esterházy van Galántha werd geboren in Boedapest op 14 april 1950. Zie ook alle tags voor Péter Esterházy op dit blog.

Uit: Esti (Vertaald door Judith Sollosy)

“One late summer Esti returned from Italy with the sonorous strains of the miles in his ears, the sun-drenched markets and unruly street urchins in his heart, the memories of Titian and the sweetly unsavory odor of clams. I saw heaven, he announced promptly, believe you me, ye infidels – and he winked, an infidel himself.
We knew all about his ocean theory, the ocean does wonders for a nation, frees it of its shackles, the inhabitants hold their heads up high, the horizon, too, is appreciably higher in countries with an ocean, the men and women go about their business with a spring to their gait, yet are not arrogant, nor do they know the meaning of envy (whereas we all know it); in countries with an ocean the infinite is manifest, even their humdrum weekdays are infinite, there’s something ceremonious about their pedestrian Tuesdays, and so those who hail from there, if they’re not careful, can all too easily succumb to delusions of grandeur, they’re not presumptuous, but they enjoy the fact with presumption.
At which we hooted in chorus: Ah, you saw the ocean!
No, my friends, heaven is not ocean-sized. It’s smaller. Significantly smaller. It’s the seaside I saw, and on the seaside a curtsying willow, and under that willow, a family.
Oh, the family, we teetered, how utterly romantic, the smallest social unit, ha-ha!, the mainstay of the government’s concerns, he-he! No, we were not satisfied with Creation. Hold your horses, Esti waved as if he were our brother, the nincompoop.
I went down to the shore first thing in the morning, right after my coffee, I planted myself on a comfortable rock, concave, like an enormous armchair, a superb observation post, a Beobachtungsstelle, reading, looking about me. I saw the family march down to the shore every day, the lame family, I’d say if only it were not morbid and unseemly here, four children wheeled their father under the willow tree in a wheel chair. The handsome, well-knit man seemed not to talk to his children, ever. Having reached their destination, one of them secured the wheel of the chair with a rock, while the father divested himself of his shirt, then immersed himself in a book, reading earnestly all morning, even more earnestly than I.
Well, that certainly is heaven with a capital H, we screeched. No two ways about it, as far as Esti is concerned, heaven is a library!, one of us guffawed. And not any old library, either, we said, showing our hand, it would contain his books exclusively, and he’d read on and on and on…”

 

Péter Esterházy (14 april 1950 – 14 juli 2016)

 

De Ierse dichter Seamus Heaney werd op 13 april 1939 te County Derry, Noord-Ierland, geboren. Zie ook alle tags voor Seamus Heaney op dit blog.

 

De hooivork

Van alle gereedschappen raakte de hooivork het dichtst
aan hoe hij zich volmaaktheid voorstelde:
als hij zijn opgeheven hand balde en ermee mikte,
voelde ze als een speer, doeltreffend en licht.

Dus of hij nu voor krijger speelde of voor atleet,
of juist hard aan het werk was in zweet en kaf,
hij hield van de nerf van het tapse, donkergevlekte essenhout
satijnglad geworden van zijn eigen natuurlijke politoer.

Gespijkerd staal, gedraaid hout, gloed, nerf,
gladheid, rechtheid, rondheid, lengte en glans.
Zweetgebeitst, gescherpt, uitgewogen, beproefd, toegerust
De veerkracht, de greep en de vaart van het ding.

En als hij dan dacht aan de halen die het verste reikten,
dan zag hij de schacht van een hooivork horizontaal langsscheren,
evenwichtig, onverstoorbaar door de ruimte,
zijn tanden sterverlicht en volkomen geluidloos –

maar leerde ten slotte die simpele lijn
voorbij zijn eigen doel te volgen, tot waar aan gene zijde
volmaaktheid – of wat daaraan raakt – wordt voorgesteld,
niet in de mikkende, maar in de zich openende hand.

 

Vertaald door Onno Kosters en Han van der Vegt

 

Seamus Heaney (13 april 1939 – 30 augustus 2013)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 14e april ook mijn blog van 14 april 2023 en ook mijn blog van 13 april 2019 en ook mijn blog van 13 april 2018 en ook mijn blog van 13 april 2014.

Nachoem Wijnberg, Seamus Heaney

De Nederlandse dichter en schrijver Nachoem Mesoelam Wijnberg werd geboren in Amsterdam op 13 april 1961. Zie ook alle tags voor Nachoem Wijnberg op dit blog.

 

Leonardo’s sollicitatie

Ik kan een muziekinstrument ontwerpen
dat klinkt als soldaten en paarden,
de belegering van een kleine stad
vrijwel kostenloos makend. Ook kleding
die eigenschappen verleent aan soldaten.
Zoals een man die een leeuwenhuid
draagt tenslotte zelf een leeuw wordt
in zijn trots. Ook kan ik met verf
of met woorden een afbeelding maken
die meer dan de werkelijkheid bevredigt.
Van een toeschouwer die men bedreigt
de afbeelding te vernietigen of slechts
te verminken kan men alles verlangen.

 

Psalm 22

Luister.
De woorden die ik uitschreeuw

als

een kudde,
het veld plattrappend,
en er is geen ander veld.

Er is een verdrinkend paard onderaan een waterval,
er is bloed over de helft van mijn gezicht.

Leidt het je niet af naar mij te luisteren
van je zeker en voortdurend verlies?

Maar ik houd een oog open voor jou
zodat je daardoor kan kijken
en nog eens kijken en een antwoord kan bedenken
en weer willen terugnemen als een onbedoeld maar losgelaten offer.

Zoals zeggen: ik wil je niet
verliezen.

 

Nu zien

Nu zien en later niet kunnen herinneren
of als iets wat niet te herkennen is in de herinnering
(niet plotseling of langzaam te zien dat het het is)
maar wat zij meteen zou herkennen en haarzelf aan haarzelf
vertrouwd zou maken als zij het terug zou vinden,
maar wat zij zeker niet terug zal vinden – waarom zou zij,
een vrouw van weinig jaren (zij kan ze tellen),
zich mij niet zo kunnen herinneren?

 

Nachoem Wijnberg (Amsterdam, 13 april 1961)

 

De Ierse dichter Seamus Heaney werd op 13 april 1939 te County Derry, Noord-Ierland, geboren. Zie ook alle tags voor Seamus Heaney op dit blog.

 

Oud strijkijzer

Vaak zag ik haar het optillen:
een stevige wig
als een sleepboot voor anker
op de rand van de kachel.

Om op gehoor de hitte te testen,
spuugde ze het in zijn ijzeren gezicht
of hield hem vlak bij haar wang
om het opgeslagen gevaar te peilen.

Een zacht bonken op de strijkplank.
Hoe zij haar elleboog, met kuiltjes,
kromde, aandachtig gebogen stond
terwijl ze het strijkijzer richtte

als een schaaf naar het linnen,
als de wrevel van vrouwen.
Werken, stelt haar stomme stoot,
is een bepaald gewicht

over een bepaalde afstand bewegen,
is je uiterste best doen en voelen
dat je daartegen bent opgewassen.
Voelen hoe het aan je trekt. Je drijven blijft.

 

Vertaald door Onno Kosters en Han van der Vegt

 

Seamus Heaney (13 april 1939 – 30 augustus 2013)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 13e april ook mijn blog van 13 april 2019 en ook mijn blog van 13 april 2018 en ook mijn blog van 13 april 2014.

Antje Rávic Strubel, Mark Strand

De Duitse schrijfster Antje Rávic Strubel werd geboren op 12 april 1974 in Potsdam. Zie ook alle tags voor Antje Rávic Strubel op dit blog.

Uit: Es hört nie auf, dass man etwas sagen muss

„Gendergewänder: Ein Kuss ist schöner mit ß
Etwas fehlt mir beim Schreiben. Nicht erst seit der Arbeit an meinem jüngsten Roman »Blaue Frau«. Es fehlt schon länger. Anfangs fand ich keine gute Er-klärung dafür, wusste nicht einmal, wie das, was das Gefühl des Mangels auslöste, zu benennen wäre. Aber so seltsam das klingen mag: Mir fehlten die Worte. Beispielsweise war es schwierig, einen menschlichen Körper zu beschreiben, ohne preiszugeben, ob es sich um einen Jungen oder ein Mädchen handelt. Manch-mal wäre das der Spannung dienlich gewesen. In »Kältere Schichten der Luft« machte die Wandelbarkeit des Geschlechts den eigentlichen Kern der Geschichte über zwei Frauen Anfang 3o aus, die mit-einander eine heterosexuelle Liebesgeschichte zweier Teenager erleben. Eine von ihnen wird, begehrend, ein Junge. Ich begnügte mich mit einer erzählerischen Umleitung und wechselte zwischen der Ich-Erzählung und der personalen Perspektive des »er« hin und her. Die Übergänge blieben unbenannt. In »Blaue Frau« wiederum ist die Hauptfigur dem Anschein nach weiblich. Sie verliebt sich in einen estnischen
Politikwissenschaftler und EU-Abgeordneten. Gleich-zeitig sagt sie von sich, sie sei keine Frau. Ein Mann sei sie allerdings auch nicht. Das sprachlich nachzuvollziehen machte Probleme. Mir stand nur »sie« zur Ver-fügung. Mittlerweile gibt es Stützräder wie das Pronomen »xier«. Es zu benutzen hätte allerdings bedeutet, den Roman, in dem es um ganz andere Dinge als das Geschlecht der Hauptfigur geht, einer aggressiven politischen Debatte auszuliefern. Es hätte außerdem einen ungewollten Verfremdungseffekt hervorgerufen. Noch gehört »xier« der Sphäre einer experimentelleren Ästhetik an. Im Schwedischen gibt es »hen«, das sich harmonisch zwischen »han« und »hon« schmiegt und bis-her, soweit ich weiß, keine Proteststürme auslöste. Ebensowenig wie das elegante »s/he« im Englischen, wobei »they« mittlerweile häufiger im Umlauf ist. Im Finnischen braucht es solche Erweiterungen gar nicht erst, da sich das Geschlecht eines Menschen aus dem Kontext ergibt, was auch bedeutet, dass es sich immer wieder und auch anders ergeben kann. Das Finnische hält den Raum des Möglichen offen. Apropos Worte. Neulich stieß ich auf eine kuriose Sache. Beim Übersetzen von Virginia Woolfs großem Essay »Drei Guineen« erfuhr ich erstaunt, dass sie das Wort »feministisch« mit Vergnügen verbrennen würde. Ausgerechnet Woolf. Keine andere Schriftstellerin hat so früh wie sie den ursächlichen Zusammenhang von Krieg und Patriarchat herausgearbeitet.“

 

Antje Rávic Strubel (Potsdam, 12 april 1974)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Mark Strand werd geboren op 11 april 1934 in Summerside, Prince Edward Island, Canada. Zie ook alle tags voor Mark Strand op dit blog.

 

Het uitzicht

Voor Derek Walcott

Dit is de plaats. De stoelen zijn wit. De tafel glanst.
De persoon die daar zit staart naar de wassen gloed.
De wind laat de lucht circuleren, steeds weer,
Als om een ruimte te schonen. ‘Een ruimte voor mij,’ denkt hij.
Hij heeft altijd een hang gehad naar het weer van vaarwel,
Dat zich zo plooit dat verdriet – zelfs het intiemste –
Van veraf kan worden gelezen. Een lange wolkenbank
Hangt boven de open zee terwijl de zon, de zon
Er onopvallend achter wegzinkt – een milde versie
Van het verhaal dat, waar of niet, maar één keer en altijd te laat wordt verteld.
De serveerster brengt zijn glas, dat hij slechts
Een ogenblik tegen het slinkende licht houdt.
De rode weerschijn kleurt zijn hemd. Langzaam donkert de hemel,
De wind verstilt, het uitzicht wordt subliem. Die veeg van violet
Lijkt in deze rustige avondval een reden te meer
Om daar te zijn, om het te zien, lijkt in zichzelf een soort
Van geluk, alsof dat naakte feit kon volstaan en duurzaam zou zijn.

 

Vertaald H.C. ten Berge

 

Mark Strand (11 april 1934 – 29 november 2014)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e april ook mijn blog van 12 april 2019.