Geen kerstcantate (Hans Andreus)

Aan alle bezoekers en mede-bloggers een Prettig Kerstfeest!

 

 

geb_van_christus_botticelli

Giovan Geralomo Savoldo, Aanbidding van de herders, Pinacoteca Tosio Martinengo, Brescia (Detail)

 

 

 

Geen kerstcantate

 

Niet alleen in het holst
van de nacht van het jaar,
iedere dag van het jaar
heeft het licht het koud.

 

Het vraagt om geen engelenstemmen,
het hongert naar
een beetje gerechtigheid
aan deze kant van de tijd

 

En dromen doet het ook niet van
eeuwig hemelse zomers
in en om het vaderhuis,
het hunkert naar

 

aardse dagen ooit
zonder marteling en moord,
het licht dat van puur licht
kind is en woord.

 

 

Andreas

Hans Andreus (21 februari 1926 – 9 juni 1977)

 

 

Zie voor de schrijvers van 24 december mijn andere blog van vandaag.

Dana Gioia, Karel Glastra van Loon, Angelika Schrobsdorff, Henriette Roland Holst, Tevfik Fikret, Adam Mickiewicz, Dominique Manotti, Stephenie Meyer

De Amerikaanse schrijver en dichter Dana Gioia werd op 24 december 1950 in Los Angeles geboren. Zie ook mijn blog van 24 december 2006  en ook mijn blog van 24 december 2007.

 

 

Do Not Expect…

  

Do not expect that if your book falls open

to a certain page, that any phrase

you read will make a difference today,

or that the voices you might overhear

when the wind moves through the yellow-green

and golden tent of autumn, speak to you.

 

Things ripen or go dry. Light plays on the

dark surface of the lake. Each afternoon

your shadow walks beside you on the wall,

and the days stay long and heavy underneath

the distant rumor of the harvest. One

more summer gone,

and one way or another you survive,

dull or regretful, never learning that

nothing is hidden in the obvious

changes of the world, that even the dim

reflection of the sun on tall, dry grass

is more than you will ever understand.

 

 

And only briefly then

you touch, you see, you press against

the surface of impenetrable things.

 

 

 

Thanks for Remembering Us

  

The flowers sent here by mistake,

signed with a name that no one knew,

are turning bad. What shall we do?

Our neighbor says they’re not for her,

and no one has a birthday near.

We should thank someone for the blunder.

Is one of us having an affair?

At first we laugh, and then we wonder.

 

The iris was the first to die,

enshrouded in its sickly-sweet

and lingering perfume. The roses

fell one petal at a time,

and now the ferns are turning dry.

The room smells like a funeral,

but there they sit, too much at home,

accusing us of some small crime,

like love forgotten, and we can’t

throw out a gift we’ve never owned.

 

gioia

Dana Gioia (Los Angeles,  24 december 1950)

 

De Nederlandse schrijver en journalist Karel Glastra van Loon werd geboren in Amsterdam op 24 december 1962. Zie ook mijn blog van 24 december 2006  en ook mijn blog van 24 december 2007.

 

Uit: Ongeneeslijk optimistisch

 

“Soms gebeuren er dingen in een mensenleven die zó ingrijpend zijn dat je het gevoel hebt dat je erdoor wordt verpletterd. Zoiets is mij de afgelopen weken overkomen. Het begon op een stralend zonnige zaterdagmiddag, op een besneeuwde heuvel even buiten Ann Arbor, Michigan. Ik was aan het sleetjerijden met Bobbie en Noa. Ik had de meisjes naar boven getrokken, was op de slee gaan zitten, had Bobbie op de ene knie genomen, Noa op de andere, had mijn handen in de sneeuw geplant en de slee in beweging gebracht. We hobbelden, suisden, joelden de heuvel af. Beneden aan de heuvel was er iets in mijn lichaam veranderd, was er iets voorgoed in mijn leven veranderd – alwist ik dat toen natuurlijk nog niet. Het eerste wat ik merkte was dat mijn linkerbeen het niet meer deed. Het volgende dat mijn hart op hol sloeg. Ik vroeg de meisjes om van mijn schoot af te gaan. Ik zwaaide naar Karin boven aan de heuvel. Kom! Kom! Ik weet nog dat Karin bij me kwam, dat ze de kinderen meenam naar de auto, en dat mijn been het nog steeds niet deed en dat mijn hart tekeer ging, zo verschrikkelijk tekeer ging! Toen Karin weer mijn kant op kwam, lag ik voorover in de sneeuw. Het was weliswaar een zonnige dag, maar ook tien graden onder nul. Op dat moment wist Karin dat er iets helemaal mis was – op dat moment wist ik zelf helemaal niets meer. Toen ik een uur later langzaam bij mijn positieven kwam, lag ik op een brancard in de ER van het St. Joseph Mercy Hospital. De kinderen speelden op de vloer onder de hartmonitor en het infuus. Er verscheen een arts aan mijn bed. ‘Sir,’ zei de arts, ‘we hebben een scan gemaakt van uw hoofd, sir. En op die scan zien we een verdichting in uw hersenen, sir, een verdichting die wijst op een hersentumor, sir.’ Dat herinner ik me nog goed, dat hij elke keer ‘sir’ zei. En dat hij me heel indringend aankeek, alsof hij zich ervan wilde vergewissen dat tot me doordrong wat hij zei. En dat was natuurlijk ook zo. Vier weken zijn er sindsdien verstreken. Het lijken vier jaren en tegelijkertijd vier dagen. Ik ben verder onderzocht. Er is een diagnose gesteld. Ik ben naar Nederland teruggekeerd. Ben opnieuw in het ziekenhuis beland. En nogmaals. Over twee weken word ik voor het eerst bestraald. Ik ben een kankerpatiënt. Ik heb een tumor in mijn hoofd. Als ik het niet regelmatig tegen mezelf zeg, geloof ik het niet.”

 

karel_glastra_van_loon

Karel Glastra van Loon (24 december 1962 – 1 juli 2005)

 

De Duitse schrijfster Angelika Schrobsdorff werd geboren op 24 december 1927 in Freiburg im Breisgau. Zij groeide op in Berlijn en vluchtte in 1939 met haar moeder en haar zusters naar Bulgarije. In 1947 keerden zij naar Duitsland terug.  In 1971 trouwde zij met de Franse filmmaker Claude Lanzmann en ging in Parijs wonen. In 1983 besloot zij in Israel te gaan wonen. Tor 2006 woonde zij in Jeruzalem, tegenwoordig weer in Berlijn. Zij debuteerde in 1961 met Die Herren.

 

Werk o.a.: Jericho: eine Liebesgeschichte (1995), Grandhotel Bulgaria: Heimkehr in die Vergangenheit (1997), Wenn ich dich je vergesse, oh Jerusalem (2002)

 

Uit: Du bist nicht so wie andre Mütter

 

Heute, am 30. Juni, ihrem Geburtstag, habe ich das schmale, hohe Büchlein aus meiner Truhe der Vergangenheit geholt. Es ist aus festem Karton mit schwarz-goldener Randverzierung und goldener Aufschrift.

LEBENSLAUF unseres Kindes ELSE

steht darauf. Die Ecken des Buches sind ein wenig abgestoßen, sonst macht es den Eindruck, als sei es neu. Es ist 98 Jahre alt. Auch die ersten eingehefteten Löckchen des Kindes Else sind 98 Jahre alt und sehen aus, als wären sie vorgestern abgeschnitten worden. Sie sind braun, dann honigblond, schließlich, im Jahr 1897, kupferrot. Sind Haare etwas Unvergängliches? Werden sie nicht zu Staub? Sie fühlen sich seidig an unter meinen Fingerspitzen. Als ich Else, meine Mutter, kennenlernte, war ihr Haar bronzefarben und stark wie das einer Pferdemähne. Sie sah immer unfrisiert aus, auch wenn sie gerade vom Friseur kam. Die dichten, kurz geschnittenen Locken waren nicht zu bändigen. Es war nicht das einzige an ihr, das nicht zu bändigen war. Ich hätte gerne ihr Haar geerbt und ihre Vitalität. Aber in diesen Punkten – und in noch einigen mehr – ist mein Vater bei mir durchgeschlagen.

0 Gott, die ungereimten Gedanken, die mich beim Anblick des kleinen, roten Buches überfallen, die Erinnerungen, die Sehnsucht! Sehnsucht nach der Vergangenheit, die ich gelebt habe, Sehnsucht nach einer Vergangenheit, …

Angelika_Schrobsdorff

Angelika Schrobsdorff  (Freiburg im Breisgau, 24 december 1927)

 

De Nederlandse dichteres en schrijfster Henriette Roland Holst-van der Schalk werd geboren op 24 december 1869 in Noordwijk. Zie ook mijn blog van 24 december 2006 en ook mijn blog van 24 december 2007.

 

 En zoo het dan een waan is

 

 I

 

 En zoo het dan een waan is te gelooven

 Dat liefde ons eens allen verlossen zal

 En haar zegen oneindig gaat te boven

 De krachten van verderf in het heelal; –

 

 Te gelooven, dat de duistere daemonen

 Die huizen in het menschelijk gemoed

 En alles wat ademt, en leeft, bewonen,

 Haar, overmand zullen valle ‘eerst te voet, –

 

 Zoo wil ik liever leven in dien waan

 Waar zooveel dappre daden aan ontsprongen,

 Die heeft zooveel verslaagnen opgericht,

 Wiens lof zooveel bezielde dichters zongen,

 Dan eenzaam, verbeten en verbitterd staan

 In wreder waarheid onbarmhartig licht.

 

 II

 

 Maar ’t is niet waan en dat weten wij allen

 Voor wie genade op hun levenspad

 Het milde licht eener waarheid deed vallen

 Waarvan hun hart nimmer den glans vergat; –

 Die nooit haar warmte in hun hart ontbeerden

 Voor wien iedere beet die hun mond at,

 In zoete kracht en zaligheid verkeerde

 Omdat de liefde haar gezegend had.

 

 Al is de mensch van nu nog zoo verdorven

 Van verbeelding, zoo verhard van gemoed,

 Ook voor hem is Christus aan ’t kruis gestorven,

 Zijn ziel ontsprong aan Gods
eeuwige klaarheid.

 Daarom kunnen wij roemen in de waarheid:

 De waarheid is niet beter; zij is zoet.

 

roland_holst

Henriette Roland Holst  (24 december 1869 – 21 november 1952)

 

De Turkse dichter Tevfik Fikret werd geboren op 24 december 1867 in Istanbul. Zie ook mijn blog van 24 december 2006.

 

FEAST OF PILLAGING

 

This small feast, gentlemen – for it is waiting to be devoured

trembling in your presence – it is the life of this people

Of this people agonized, of this people dying

But please, feel no restraint, eat, swallow, munch munch…

 

Eat ye gentlemen, this appetizing feast is yours

Till you are satisfied, nauseous, eat till you burst

 

Gentlemen, you are very hungry, it is to be seen from your faces

Eat, if you don’t eat today, perhaps it will not be here tomorrow

This heap of food is honored by your arrival

This is your right because of your campaign, yes, surely that right is yours

 

Eat ye gentlemen, this joyous feast is yours

Till you are satisfied, nauseous, eat till you burst

 

Count what these delicate gentlemen have lying around

Nobility, descendancy, honour, games, weddings, mansions, palaces

It is all yours, gentlemen, mansions, palaces, brides, parades

It is all your, it is all yours, readily, easily…

 

Eat ye gentlemen, this appetizing feast is yours

Till you are satisfied, nauseous, eat till you burst

 

Even if the digestion of greatness is a trouble, it’s no harm

It has the pride of grandeur, the joy of revenge

This feast expects kindness from your attention

They are all yours these heads, brains, livers, all these bloody morsels

 

Eat ye gentlemen, this sacrificing feast is yours

Till you are satisfied, nauseous, eat till you burst

 

The poor country will give, whatever it has, its possessions

Its body, its life, its hope, its dreams

Its entire well-being, what it has of joy in heart

Quick, devour it, don’t think about it being wrong or right

 

Eat ye gentlemen, this appetizing feast is yours

Till you are satisfied, nauseous, eat till you burst

 

This harvest will end, seize whatever you can on your way out

Tomorrow you might see all the crackling hearths go out

The stomachs of today are strong, the soup today is warm

Nibble, gobble fistfuls and platefuls

 

Eat ye gentlemen, this feast filled with music is yours

Till you are satisfied, nauseous, eat till you burst

 

tevfikfikret

Tevfik Fikret  (24 december 1867 – 19 augustus 1915)

 

De Poolse dichter Adam Mickiewicz werd geboren op 24 december 1798 in Zaosie, nabij Nowogródek. Zie ook mijn blog van 24 december 2006.

 

THE PILGRIM

A rich and lovely country wide unrolled,
A fair face by me, heavens where white clouds sail,
Why does my heart forever still bewail
Far-distant lands, more distant days of old?
Litwa! your roaring forests sang more bold
Than Salhir maid, Baydary nightingale;
Id’rather walk your marshes than this vale
Of mulberries, and pineapples of gold.
Here are new pleasures, and I am so far!
Why must I always sigh distractedly
For her I loved when first my morning star
Arose? In that dear house I may not see,
Where yet the tokens of her lover are,
Does she still walk my ways and think of me?

 

THE CALM OF THE SEA
(from the heights of Tarkankut)

The flag on the pavilion barely stirs,
The water quivers gently in the sun
Like some young promised maiden dreaming on,
Half-waking, of the joy that shall be hers,
The sails upon the masts’ bare cy
linders
Are furled like banners when the war is done;
The ship rocks, chained on waters halcyon,
With idle sailors, laughing passengers.
O sea, among thy happy creatures, deep
Below, a polyp slumbers through the storm,
Its long arms ever lifted, poised to dart.
O thought, the hydra, memory, asleep
Through evil days, in peace will lift its form
And plunge its talons in thy quiet heart.

mickiewicz

Adam Mickiewicz (24 december 1798 – 26 november 1855)

 

De Franse schrijfster en historica Dominique Manotti werd geboren op 24 december 1942 in Parijs. Door de strijd in Algerije werd zij politiek actief en tot in de jaren tachtig deed zij vakbondswerk. Zij ziet zich zelf als communiste en is beïnvloed door personen als Antonio Gramsci en Rosa Luxemburg. Teleurgesteld door de regering van Mitterand wendde zij zich van de politiek af om zich aan het schrijven te wijden. Haar debuutroman, de detective Sombre Sentier  leverde haar in 1995 de Prix Sang d’encre op.

Uit: Le corps noir

“Une foule d’informations sur la collaboration entre les patrons français et les services d’occupation allemands, sur l’état réel de l’économie française, sur le petit monde des collabos politiques et culturels… Et ce soir, la nausée. Dora, la belle Dora, la charmante Dora est enfermée dans un monde irréel, qui court au désastre. Consciente ? Inconsciente ? Peu importe. Non seulement je ne fais rien pour l’arrêter, mais, bien plus, je l’encourage à continuer, je la pousse dans la pente. Un comportement de mac. Un mac intello mais un mac quand même. Pas si différent de Nohant ou de Deslauriers. Arrête de gamberger. C’est la guerre. Finit sa tasse de café. Froid. Se lève. Avec la pointe d’un couteau, soulève une latte du plancher, sort quelques feuilles de papier, soigneusement pliées. Les notes de Nohant sur Dora Belle. Pas voulu les laisser au bureau, une indiscrétion toujours possible, trop dangereux. Prend un paquet d’allumettes et brûle les feuilles, l’une après l’autre au-dessus de l’évier. Comme une mise en liberté. Purement symbolique. Et va se coucher.”  

 

manotti2

Dominique Manotti (Parijs, 24 december 1942)

 

De Amerikaanse schrijfster Stephenie Meyer werd geboren in Connecticut op 24 december 1973. Meyer studeerde Engels aan de Brigham Young University in Provo (Utah). Ze woont in Arizona met haar man en drie kinderen. In juni 2003 kreeg ze een droom over een aantal personages en begon er over te schrijven in een serie jeugdboeken over de liefde tussen een meisje en een vampier. Na de publicatie van haar eerste boek in 2005
, Twilight, werd ze als een veelbelovende schrijver aangemerkt. Haar tweede boek, New Moon, uit 2006 stond meer dan dertig weken op de bestsellerlijst van de New York Times

 

Uit: Twilight

 

„Forks High School had a frightening total of only three hundred and fifty-seven – now fifty-eight – students; there were more than seven hundred people in my junior class alone back home. All of the kids here had grown up together-their grandparents had been toddlers together. I would be the new girl from the big city, a curiosity, a freak.

Maybe, if I looked like a girl from Phoenix should, I could work this to my advantage. But physically, I’d never fit in anywhere. I should be tan, sporty, blond – a volleyball player, or a cheerleader, perhaps – all the things that go with living in the valley of the sun.

Instead, I was ivory-skinned, without even the excuse of blue eyes or red hair, despite the constant sunshine. I had always been slender, but soft somehow, obviously not an athlete; I didn’t have the necessary hand-eye coordination to play sports without humiliating myself – and harming both myself and anyone else who stood too close.“

 

stephenie_meyer

Stephenie Meyer (Connecticut, 24 december 1973)

Marcelin Pleynet, Tim Fountain, Robert Bly, Norman Maclean, Iván Mándy, Harry Shearer, J.J.L. ten Kate, Albert Ehrenstein, G.A. Sainte-Beuve, Giusepe di Lampedusa, Mathilde Wesendonck, Martin Opitz

De Franse dichter, schrijver en essayist Marcelin Pleynet werd geboren op 23 december 1933 in Lyon. Tussen 1962 en 1982 was hij redacteur bij het invloedrijke blad Tel Quel en werkte hij samen met Philippe Sollers bij L’Infini (Gallimard). Hij was professor voor esthetica aan de Ecole Nationale Supérieure des Beaux Arts in Parijs van 1987 tot 1998. Hij publiceerde talrijke boeken over moderne kunst. Daarnaast schrijft hij gedichten en romans.

 

Uit: La vie à deux ou à trois

 

„La place de la Concorde ouvre la rive gauche sur la rive droite, la périphérie sur le centre, le Paris historique du Louvre sur le Paris de la belle époque, du Petit Palais, du Grand Palais et des Champs-Élysées. Elle est comme la plaque tournante, le centre de l’exposition universelle et permanente des grandes vitrines de la capitale.
Près du pont Alexandre III, les Palais des Expositions se perdent dans l’ouverture panoramique qui les domine, et de l’autre côté, la résidence du président de la République française, l’Élysée, n’est qu’un pavillon de grand luxe. Paris n’a pas de monument. Les siècles ont voulu lui en inventer quelques-uns pour alimenter la chronique. L’Arc de Triomphe, le Sacré-Coeur, la tour Eiffel, des curiosités. Notre-Dame, le Louvre, l’Institut sont comme des aide-mémoire, des rappels discrets d’ouvrages bien connus, des reliures patinées, des livres anciens. Lorsque les Français ont pris la Bastille, ils n’ont pas fait du plein, ils ont fait du vide. Trop de vide peut-être ? Tant de vide que certains n’en sont pas revenus. Si l’on devait donner la formule de l’esprit français, en ce qu’il ne ressemblerait à aucun autre, et en conséquence inquiéterait, je dirais qu’il fait de la place. Non pas comme le baroque italien en manière, en révulsion de regards, en torsions extatiques, mais plus tranquillement pour se complaire et se plaire à lui-même, pour dégager le panorama des croyances inutiles et des autres, pour la circulation, les besoins du plaisir et les jeux rhétoriques de l’esprit. Du siècle de Louis XIV au siècle de Voltaire, même combat. Il faudrait enseigner aux enfants que c’est l’esprit même du siècle de Louis XIV qui renverse la Bastille. Au demeurant, peu importe, tout passe dans l’air vide et plein de musique : sonate, fanfare, orchestre de la lumière. À vous de jouer.“

 

Pleynet

Marcelin Pleynet (Lyon, 23 december 1933)

 

De Britse schrijver Tim Fountain werd geboren op 23 december 1967 in Dewsbury, West Yorkshire. In 1987 ging hij studeren aan Hull University. Zijn eerste grote theatersucces was Resident Alien, gebaseerd op leven en werk van Quentin Crisp. Dekrantenkoppen haalde hij met zijn stuk Sex Addict, voor het eersdt te zien op het Edinburgh Festival in 2004. Op een groot scherm in het theater liet Fountain in zijn onemanshow een homochatbox zien. Voor zijn publiek van het Edinburgh Festival surfte hij langs de profielen van profielensite Gaydar en liet ze een date voor hem uitzoeken door een stemming. Daarna fietste hij naar die date toe, had seks en vertelde de volgende avond aan het publiek hoe het gegaan was.

 

Uit: Sex at the click of a mouse

 

The reason I refuse to give in to Gaydar and the reason I will continue to offer myself up for sex with strangers is the same reason I created the show. I wanted to tell the truth about internet sex and I didn’t want to do it in a prurient, let’s-laugh-at-the-freaks way. I wanted to say that I, too, am a user (which is why I share pictures of my profile during the show and even pictures of my erect penis).

I also wanted to say to my audience: “What do you think of this?” I have had hundreds of partners on the site and scores of my friends have done the same. This virtual world where you can get, in the words of Gaydar, “what you want, when you want it” is an entirely new phenomenon. Previously, this much sex was available to you only if you were rich or powerful or famous. Now, if you are a gay man livin
g in a metropolitan area of Britain, you can get somebody round for a shag in the time it takes to order a pizza.

Night after night during the show, audience members have shared their stories. There was the gay man from Birmingham who arranged a liaison with a gorgeous guy in his thirties who eventually turned out to be in his sixties; and the guy from Leeds who said he just wished there was an equivalent site for straights that cut through all the hypocrisy he had to endure to get a woman into the bedroom.“

 

tim_fountain

Tim Fountain (Dewsbury, 23 december 1967)

 

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Robert Bly werd geboren op 23 december 1926 in Madison, Minnesota. Als oprichter-redacteur van het tijdschrift THE FIFTIES en later THE SIXTIES en THE SEVENTIES heeft hij een aanzienlijke invloed uitgeoefend op zijn tijdgenoten en op de jongere generatie dichters in de U.S.A.  In de jaren zestig toonden zijn gedichten een toenemend politiek engagement, in het bijzonder een afkeer van de Vietnamoorlog, en verwierf hij bekendheid door het  voorlezen van eigen werk op  protestbijeenkomsten. Zijn bekendste en succesvolste boek is wellicht

Iron John: A Book About Men. (Nederlands: De Wildeman), waarin hij aan de hand van oeroudeverhalen en legenden probeerde aan te tonen hij de actievemannelijkheid noemt.

 

In Danger from the Outer World

 

This burning in the eyes, as we open doors,

This is only the body burdened down with leaves,

The opaque flesh, heavy as November grass,

Growing stubbornly, triumphant even at midnight.

 

And another day disappears into the cliff,

And the Eskimos come to greet it with sharp cries–

The black water swells up over the new hole.

The grave moves forward from its ambush,

 

Moving over the hills on black feet,

Living off the country,

Leaving dogs and sheep murdered where it slept;

Some shining thing, inside, that has served us well

 

Shakes its bamboo bars–

It may be gone before we wake . . .

 

 

Moving Inward at Last

 

The dying bull is bleeding on the mountain!

But inside the mountain, untouched

By the blood,

There are antlers, bits of oak bark,

Fire, herbs are thrown down.

 

When the smoke touches the roof of the cave,

The green leaves burst into flame,

The air of night changes to dark water,

The mountains alter and become the sea.

 

bly1

Robert Bly (Madison, 23 december 1926)

 

De Amerikaanse schrijver Norman Fitzroy Maclean werd geboren op 23 december 1902 in Clarinda, Iowa. Tot 1913 kregen hij en zijn broer onderwijs van hun vader. In 1909 trok de familie naar Missoula, Montana. De jaren daar waren van grote invloed op het latere werk van Maclean. In 1928 begon hij een studie Engels aan de universiteit van Chicago. Drie jaar later werd hij er al professor en dat zou hij tot aan zijn pensioen in 1973 blijven. Na zijn pensionering begon Maclean op veelvuldig aandringen van zijn kinderen de verhalen te schrijven die hij al zo vaak verteld had. Zijn bekendste boeken zijn A River Runs Through It and Other Stories (1976) enYoung Men and Fire (1992)

 

Uit: A River Runs Through It

 

In our family, there was no clear line between religion and fly fishing. We lived at the junction of great trout rivers in western Montana, and our father was a Presbyterian minister and a fly fisherman who tied his own flies and taught others. He told us about Christ’s disciples being fishermen, and we were left to assume, as my brother and I did, that all first-class fishermen on the Sea of Galilee were fly fishermen and that John, the favorite, was a dry-fly fisherman.

 

It is true that one day a week was given over wholly to religion. On Sunday mornings my brother, Paul, and I went to Sunday school and then to “morning services” to hear our father preach and in the evenings to Christian Endeavor and afterwards to “evening services” to hear our father preach again. In between on Sunday afternoons we had to study The Westminster Shorter Catechism
for an hour and then recite before we could walk the hills with him while he unwound between services. But he never asked us more than the first question in the catechism, “What is the chief end of man?” And we answered together so one of us could carry on if the other forgot, “Man’s chief end is to glorify God, and to enjoy Him forever.” This always seemed to satisfy him, as indeed such a beautiful answer should have, and besides he was anxious to be on the hills where he could restore his soul and be filled again to overflowing for the evening sermon. His chief way of recharging himself was to recite to us from the sermon that was coming, enriched here and there with selections from the most successful passages of his morning sermon.”

 

Maclean

Norman Maclean (23 december 1902 – 2 augustus 1990)

 

De Hongaarse Iván Mándy werd geboren op 23 december 1918 in Boedapest. Zie ook mijn blog van 23 december 2006 en ook mijn blog van 23 december 2007.

 

The Deceased (On the Balcony)

 

“They got along quite well together, The furniture and the deceased. He lay slumped in the room opening on the garden. His face resting on the carpet very peacefully, like someone who has finally found refuge. A cheerful red-and-white sprinkling can next to his outstretched arm. He probably started this way for the garden early in the morning. But he fell headlong and the water spilled from the can on to the flowers in the carpet.
The furniture stood around him. The dining table covered with a green cloth,
the high-backed, faintly touchy chairs, the snuff-coloured cupboard.
The aroma of toasted bread could be sensed from somewhere in the kitchen.
The damp glitter of the sunlight streamed in through the open door. The translucent blue sky. The cosy summer morning. Tranquility itself.
Then a door slams shut,
stamping steps,
screams,
shouts,
sobs,
a woman throws herself on the deceased, shakes his shoulders madly.
Ringing telephone,
the room fills with various figures,
ambulance siren,
and they again shake and tug at the deceased.“

 

Mandy

Iván Mándy (23 december 1918 – 26 oktober 1995)

 

De Amerikaanse schrijver en komische acteur  Harry Shearer werd geboren op 23 december 1943 in Los Angeles. Zie ook mijn blog van 23 december 2007.

 

Uit: Forget the Yanks, Here Come the Dutch

 

„Up on the wall were the vision as designs and maps. The team advocated rediscovering the network of canals that New Orleans used to have, canals that have been largely buried by the same mentality that put the Los Angeles River in a concrete coffin. They proposed tearing down the ugly (and fatally flawed) walls that line the drainage canals that remain in New Orleans, and opening neighborhoods to a view of those canals — waterfront living, anyone?

And, unlike the planners who gleefully descended on the city in the wake of Katrina, welcoming it as a “clean slate” for their notions, the Dutch proclaimed respect for the street grid, the circulation system of the communities, and for the cultural history of the neighborhoods.

It was, in short, an inspiring trip to Dreamland. In reality, the future of New Orleans is still in the hands of the water warriors who almost succeeded in drowning it. Not that the candidates noticed.“

 

Harry_Shearer

Harry Shearer (Los Angeles, 23 december 1943)

 

De Nederlandse dichter-dominee Jan Jakob Lodewijk ten Kate werd geboren op 23 december 1819 in Den Haag. Zie ook mijn blog van 23 december 2006 en ook mijn blog van 23 december 2007.

Verbleekte driekleur

Hoe is uw lief gelaat zo bleek,
Dat eenmaal zo vriendlijk kon blozen?
Ach, als de zuivre zonne week,
Verbleken de lachende rozen.

Hoe is uw voorhoofd nu zo dof,
Zo stroef en zo droef en zo duister?
Ach, als de wind ze sleurde in ’t stof,
Verliezen de lelies hun luister.

Hoe staan die oogjes nu zo flauw,
In wenende wimpers verscholen?
Ach, drijvende in te kille dauw,
Besterven de blauwe violen.

Ten_Kate

J.J.L. ten Kate (23 december 1819 – 24 december 1889)
Portret door A.J. Ehnle

 

De Oostenrijkse expressionistische dichter en schrijver Albert Ehrenstein werd op 23 december 1886 in Wenen geboren. Zie ook mijn blog van 23 december 2006.

 

Friede

 

Die Bäume lauschen dem Regenbogen,
Tauquelle grünt in junge Stille,
Drei Lämmer weiden ihre Weiße,
Sanftbach schlürft Mädchen in sein Bad.

 

Rotsonne rollt sich abendnieder,
Flaumwolken ihr Traumfeuer sterben.
Dunkel über Flut und Flur.

 

Frosch-Wanderer springt großen Auges,
Die graue Wiese hüpft leis mit.
Im tiefen Brunnen klingen meine Sterne.
Der Heimwehwind weht gute Nacht
.

 

Ehrenstein

Albert Ehrenstein (23 december 1886 – 8 april 1950)

 

De Franse dichter, schrijver en criticus Charles Augustin Sainte-Beuve werd geboren op 23 december 1804 in Boulogne-sur-Mer. Zie ook mijn blog van 23 december 2006.

 

Enfant, je m’étais

Enfant, je m’étais dit et souvent répété :
” Jamais, jamais d’amour ; c’est assez de la gloire ;
En des siècles sans nombre étendons ma mémoire,
Et semons ici-bas pour l’immortalité. “

Plus tard je me disais : ” Amour et volupté,
Allez, et gloire aussi ! que m’importe l’histoire ?
Fantôme au laurier d’or, vierges au cou d’ivoire,
Je vous fuis pour l’étude et pour l’obscurité. “

Ainsi, jeune orgueilleux, ainsi longtemps disais-je ;
Mais comme après l’hiver, en nos plaines, la neige
Sous le soleil de mars fond au premier beau jour,

Je te vis, blonde Hélène, et dans ce coeur farouche,
Aux rayons de tes yeux, au souffle de ta bouche,
Aux soupirs de ta voix, tout fondit en amour.

sainte-beuve

G.A. Sainte-Beuve (23 december 1804 – 13 oktober 1869)

 

De Italiaanse schrijver Giuseppe Tomasi di Lampedusa werd geboren in Palermo op 23 december 1896. Zie ook mijn blog van 23 december 2006.

Uit: Der Gattopardo (Vertaald door Gio Waeckerlin Induni)

„Auf der Deckenfreske erwachten die Gottheiten. Die Heerscharen der Tritonen und Driaden, die zwischen himbeer- und lilaroten Wolken von den Bergen und Meeren zu einer verklärten Conca dOro stürmten, das Haus Salina zu verherrlichen, waren von so viel jähem Frohlocken beseelt, dass sie anscheinend die einfachsten perspektivischen Regeln missachteten, während die Hauptgötter, die Fürsten unter den Göttern, der Blitze schleudernde Zeus, der finster blickende Mars, die schmachtende Venus, den Haufen Mindere überflügelt hatten und leutselig das blaue Pardelwappen stützten, wussten sie doch, dass sie jetzt für dreiundzwanzigeinhalb Stunden wieder die Herrschaft über die Villa innehaben würden. An den Wänden schnitten die Makakenäffchen den cacatoés wieder Grimassen.

Unter diesem palermischen Olymp stiegen auch die Sterblichen des Hauses Salina eilig von den mystischen Sphären nieder. Die Töchter glätteten ihre Röcke, tauschten zartblaue Blicke und Wörter im Klosterschülerinnenjargon. Schon vor über einem Monat, vom Tag der »Unruhen« des Vierten Aprils an, waren sie vorsorglich nach Hause geholt worden, und sie trauerten den Baldachin-Schlafsälen und der kollektiven Intimität des Pensionats nach. Schon rauften sich die jüngeren Söhne um ein Bildchen des heiligen Franz von Paola; der älteste, Herzog Paolo, der Erbe, hätte am liebsten jetzt schon geraucht, doch zu schüchtern, es in Anwesenheit der Eltern zu tun, betastete er verstohlen das geflochtene Stroh des Zigarettenetuis; metaphysische Melancholie trat in sein schmales Gesicht; der Tag war unerfreulich gewesen: Guiscardo, der irische Falbe, hatte lustlos gewirkt, und Fanny hatte keine Möglichkeit (oder keine Lust?) gehabt, ihm das gewohnte veilchenblaue Briefchen zukommen zu lassen. Wozu war der Erlöser Fleisch geworden, wozu? Die Fürstin liess in ungeduldigem Hochmut den Rosenkranz brüsk in das mit jais bestickte Ridikül fallen, während ihre schönen manischen Augen flüchtig über die unterwürfigen Kinder und den tyrannischen Gatten glitten, dem sich der winzige Körper im müssigen Verlangen nach liebender Unterwerfung entgegenbeugte.“

Giuseppe_Tomasi_di_Lampedusa-b0fd8

Giuseppe Tomasi di Lampedusa (23 december 1896 – 23 juli 1957)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Mathilde Wesendonck werd geboren als Agnes Luckemeyer op 23 december 1828 in Elberfeld. In het revolutiejaar 1848 trouwde Mathilde Wesendonck in Düsseldorf met de zijdehandelaar Otto Wesendonck. Het echtpaar vestigde zich enkele jaren later in Zürich. Daar leerden beiden de componist Wagner kennen, die om politieke redenen uit Saksen was uitgeweken: Otto werd de mecenas van de componist en Mathilde diens muze. Wagner en zijn vrouw Minna kregen onderdak in de directe nabijheid van de villa die de Wesendoncks in 1857 in Zürich hadden laten bouwen. Mathilde kreeg er inzage in het libretto van Wagners nog onvoltooide opera Tristan en Isolde en schreef daarop een vijftal gedichten, die de componist op muziek zette en bekend zouden worden als de Wesendonck-Lieder. Het zijn de enige door Wagner ge
toonzette teksten die de componist niet zelf heeft geschreven.

 

 

Der Engel

In der Kindheit frühen Tagen
Hört’ ich oft von Engeln sagen,
Die des Himmels hehre Wonne
Tauschen mit der Erdensonne,

Daß, wo bang’ ein Herz in Sorgen
Schmachtet vor der Welt verborgen,
Daß, wo still es will verbluten,
Und vergehn in Tränenfluten,

Daß, wo brünstig sein Gebet
Einzig um Erlösung fleht,
Da der Engel niederschwebt,
Und es sanft gen Himmel hebt.

Ja, es stieg auch mir ein Engel nieder,
Und auf leuchtendem Gefieder
Führt er, ferne jedem Schmerz,
Meinen Geist nun himmelwärts

mathilde1850

Mathilde Wesendonck (23 december 1828 – 31 augustus 1902)

 

 De Duitse dichter Martin Opitz von Boberfeld werd geboren op 23 december 1597 in Bunzlau (Silezië). Hij werd door zijn landgenoten als de grootste dichter aller tijden gezien werd en maakte er geen geheim van dat hij zich voor zijn dichtkunst van buitenlandse voorbeelden bediende. Het waren met name twee dichters: de Fransman Pierre Ronsard en de Nederlander Daniel Heinsius. In de voorrede tot zijn Teutsche Poëmata uit 1624 (de titel van zijn gedichtenbundel is ontleend aan Heinsius’ Nederduytsche Poëmata ) noemt hij Heinsius ‘der Niederländische Apollo’ en spreekt van diens ‘vbernatürliche Geschickligkeit’. Opitz was ook de schrijver van het Buch von der deutschen Poeterey, dat als richtsnoer voor de Duitse dichtkunst gebruikt werd.

 

Sonnet XXXIX

 

  EIn jeder spricht zu mir / dein Lieb ist nicht dergleichen
Wie du sie zwar beschreibst: ich weiß es warlich nicht /
Ich bin fast nicht mehr klug; der scharffen Sinnen Liecht
Vermag gar kaum was weiß vnd schwartz ist zu erreichen.
Der so im Lieben noch was weiß herauß zustreichen /
Durch vrtheil vnd verstandt / vnd kennt auch was gebricht /
Der liebet noch nicht recht. Wo war ist was man spricht /
So hat der welcher liebt der sinnen gar kein zeichen /
Vnd ist ein lauter Kind. Wer schönheit wehlen kan /
Vnd redet recht darvon der ist ein weiser Mann.
Ich weiß nicht wie ich doch die Fantasie gelose /
Vnd was die süsse Sucht noch endlich auß mir macht:
Mein wissen ist dahin / der Tag der ist mir Nacht /
Vnd eine Distelblüt’ ist eine schöne Rose

 

opitz

Martin Opitz  (23 december 1597 – 20 augustus 1639)

Felicitas Hoppe, Margit Schreiner, F.T. Marinetti, Christoph Keller, Jean Racine, Lulu Wang, Thomas Higginson, Kenneth Rexroth, E. A.Robinson, Ulrich Bräker

De Duitse schrijfster Felicitas Hoppe werd geboren op 22 december 1960 in Hameln. Zij studeerde literatuur, retorica en godsdienstwetenschappen, eerst aan de Eberhard-Karls-Universität in Tübingen, daarna aan de University of Oregon en aan de Freie Universität Berlin. Zij werkte als dramaturge en als journaliste voordat zij in 1996 zelfstandig schrijfster werd. Zij ontving o.a. al de Nicolas Born-Preis des Landes Niedersachsen, de Brüder-Grimm-Preis der Stadt Hanau en de Literaturpreis der Stadt Bremen.

Werk o.a.: Unglückselige Begebenheiten, 1991, Picknick der Friseure, 1996, Fakire und Flötisten, 2001, Verbrecher und Versager,, 2004, Iwein Löwenritter, 2008

 Uit: Johanna (2006)

 „Johanna wurde in der Dreikönigsnacht geboren. Die Tiere begannen zu sprechen, die Brüder hielten den Stern in die Höhe, nur die Könige konnten sich nicht einigen.
Neunzehn Jahre später, als der Bischof endlich begann, das Todesurteil zu verlesen, und der Scharfrichter sich mit dem Karren näherte, verließen Johanna die Kräfte. Sie un­terbrach den Bischof und sagte, sie werde alles tun, was man ihr auferlege. Die Engländer empörten sich, warfen Steine und schrien, Bischof Cauchon sei ein Verräter. Johanna, die weder lesen noch schreiben konnte, unter­zeichnete die Abschwörungsformel mit einem Kreuz. Da­bei lachte sie, und die Engländer schrien noch lauter.
Am siebenundzwanzigsten Mai erhielt der Bischof die Nachricht, Johanna sei rückfällig geworden, habe wieder Männerkleider angelegt und alles widerrufen, was sie un­terschrieben hatte. Am dreißigsten Mai, gegen neun, flan­kierten achtzig oder achthundert englische Soldaten ihren Karren auf dem Weg zum Alten Markt von Rouen. Trotz­dem gelang es einem gewissen Loiseleur, auf den Wagen zu springen und Johanna unter Tränen um Vergebung für das ihr angetane Unrecht anzuflehen. Mit Not entkam er den Engländern.
Eine Stunde lang stand Johanna auf dem Marktplatz, während Nicolas Midi eine Predigt hielt und der Bischof ein zweites Mal das Urteil verkündete. Johanna verteidigte ein letztes Mal ihre Könige, die allerdings abwesend waren.
Bevor man sie auf den Scheiterhaufen führte, setzte man ihr eine Papiermütze auf, darauf standen für alle, die lesen können, drei Worte. Vornweg ging Bruder Ladvenu, der, auch für Abwesende gut sichtbar, das Kreuz in die Höhe hielt, bis Johanna ihn bat, von der Leiter zu steigen, weil das Kreuz in Gefahr stand, Feuer zu fangen. Sie selbst hielt ein kleines Holzkreuz in der Hand, das ein englischer Sol­dat für sie zusammengezimmert hatte.“

Hoppe

Felicitas Hoppe (Hameln, 22 december 1960)

 

De Oostenrijkse schrijfster Margit Schreiner werd geboren op 22 december 1953 in Linz. Zij studeerde germanistiek en psychologie in Salzburg. Van 1977 tot 1980 woonde zij in Tokyo, waar zij verder studeerde, maar haar studie afbrak om te gaan schrijven. Na verbleven te hebben in Parijs, Berlijn en Italië, woont zij sinds 2000 weer in Oostenrijk.

Werk o..a.: Die Rosen des heiligen Benedikt, 1989, Nackte Väter, 1997, Haus, Frauen, Sex, 2001, Buch der Enttäuschungen, 2005.

Uit: Die Eskimorolle

Petra hatte abgetrieben und erholte sich davon bei uns in der Wohngemeinschaft. Deshalb war soviel Watte im Haus.
Es war acht Uhr abends am 24. Dezember. Wir saßen in Werners Zimmer unter einer fast zwei Meter hohen Tanne, die wir kurz vor Geschäftsschluß von einem betrunkenen Tannenverkäufer in der Salzburger Innenstadt geschenkt bekommen hatten. Mit Petra waren wir zu sechst: Hans, von dem ich mich ein halbes Jahr vorher getrennt hatte, Paul, mit dem ich seither zusammen war, Werner, ein Politologiestudent, der in dem Haus schon mit zwei Wohngemeinschaften vor uns gelebt und deshalb das größte Zimmer mit Balkon im ersten Stock belegt hatte, Bernd, ich und eben Petra.
Bernd hatte sich an diesem Abend freigemacht. Er studierte seit Wochen so intensiv DAS KAPITAL, daß er normalerweise sogar seine Mittagspause auf ein paar Minuten beschränkte, die er auf der Eieruhr einstellte. Wenn die Eieruhr läutete, sprang er auf und lief in sein Zimmer zurück, egal, wie weit er mit dem Essen war. Aber meistens war er mit dem Essen längst fertig, weil er sowieso immer alles möglichst schnell in sich hineinschlang. Bernds Eltern waren Unternehmer, ich glaube, sie stellten Wein- und Spirituosenetiketten her, und hatten ein Haus am Mondsee, wo sie regelmä-
ßig Abendessen für Geschäftsfreunde arrangierten, an denen Bernd in seiner Kindheit hatte teilnehmen müssen. Das, sagte er, habe ihm nachhaltig den Appetit verdorben.“

schreiner

Margit Schreiner (Linz, 22 december 1953)

 

De Zwitserse schrijver Hugo Loetscher werd geboren op 22 december 1929 in Zürich. Hij studeerde in Zürich en Parijs filosofie, sociologie en literatuurwetenschap. In 1956 promoveerde hij in de filosofie. Aansluitend was hij literatuurcriticus bij de Neue Zürcher Zeitung en de Weltwoche. Vanaf 1969 is hij zelfstandig schrijver. Zijn autobiografische werk is vaak gebaseerd op de uitgebreide reizen die hij sinds de jaren zestig maakt naar het zuiden van Europa, Zuidoost Azië en Zuid-Amerika.

 

Werk: o.a. : Abwässer, 1963, Die Schiene öffnet ein Tal, 1979,  Der predigende Hahn, 1992, Durchs Bild zur Welt gekommen, 2001, Der Buckel, 2002, Es war einmal die Welt, 2004

 

Uit: Der Immune (1975)

 

“Das Theater konnte beginnen. Er lag in seinem Zuschauerraum, inmitten von Kissen, allein und strampelnd, vor sich die, erste Bühne, den Ausschnitt eines ovalen Halbrunds, das die gekräuselten Vorhänge eines Stubenwagens abschlossen. Es waren seine ersten Vorhänge, die über einem Geschehen hochgingen. Es gab zwei Hauptfiguren, die man sich merken musste; die mit dem langen Haar, die war ganz wichtig, und jene mit dem Schnurrbart. Sie traten zur Hauptsache von rechts und von links auf, gelegentlich auch in der Mitte. Sie umarmten sich und zeigten mit ausgestreckten Fingern in den Stubenwagen: “Die Nase hat er von mir, aber den Mund von dir.” Sie schienen über ihn zu verfügen und sich anbiedern zu wollen. Beugten sie sich über ihn, wechselten sie ihr Deutsch; sie sagten “Dulli”, “Dalli” und “Dada”, das war die erste Bühnensprache, die er vernahm. Auf dieser Bühne jenseits der Vorhänge gab es zwei Requisiten, die es ihm angetan hatten, eine Brust und eine Flasche. So verschieden die Brust und ihr Double, die Flasche, waren, sie besassen etwas Gemeinsames: Sog man daran, kam etwas heraus, wobei die Temperatur der Brustmilch ausgeglichener war. Dem Säugling gefiel die Vorstellung. Er brauchte nur zu weinen oder zu schreien, schon traten die Akteure auf, v
on rechts oder links.”

loetscher

Hugo Loetscher (Zürich, 22 december 1929)

 

 

De Italiaanse dichter, schrijver en futuristisch kunstenaar Filippo Tomasso Marinetti werd geboren op 22 december 1876 in Alexandrië. Zie ook mijn blog van 22 december 2006 en ook mijn blog van 22 december 2007.  

 

Marinetti2

scrabrrrrraanng

 

MarinettiPort

F.T. Marinetti (22 december 1876 – 2 december 1944)   

 

De Zwitserse schrijver Christoph Keller werd geboren op 22 december 1963 in St. Gallen. Zie ook mijn blog van 22 december 2006 en ook mijn blog van 22 december 2007.  

Uit: Der Stand der letzten Dinge (samen met Heinrich Kuhn)

„Als er bei seinem Nachbarn zur Rechten klingelt, hat er ein zwiespältiges Gefühl. Einerseits ist ihm klar, womit er beginnen muss, andererseits mag er ihm nicht in der Rolle des verkappten Hilfesuchenden entgegentreten. Dieser würde ihn sofort durchschauen. Der Kerl scheint über eine angeborene Listigkeit zu verfügen, die ihn vermutlich auch zu diesen fernöstlichen – wie sagt man eigentlich? – Weltanschauungen? Heilslehren? Theorien? geführt hat.

«Egal, was ich ihm sage oder er mir, darauf kann ich mich verlassen, lächelt er mich mit gleichbleibend geschmeidiger Freundlichkeit an», hatte er ihn Graziella geschildert. «Sein Gesichtsausdruck ist, auch wenn er lächelt, genauso unverbindlich wie jener Charlies.»

«Lächle zurück», antwortete sie, «oder wäre es dir lieber, er würde dich anknurren? Du weißt doch, Spatz: Regel Nr. 2!»
Nicht auszudenken, wenn Prinz wüsste, dass Graziella ihn «Spatz» nennt! Er erschrickt, als sich die Tür öffnet.

«Hoffentlich störe ich nicht», sagt er verlegen und setzt instinktiv Regel Nr. 3 ein, «du wirst, im Gegensatz zu mir, sehr beschäftigt sein.»

«Hallo, Harry», lächelt ihn der Nachbar an. «Du stehst bestimmt nicht ohne Grund vor der Tür. Komm herein. Trinkst du etwas?»
«Dasselbe wie du», sagt er und ist stolz darauf, wie schnell er im Wohnzimmer steht. «Geht es dir gut?», wagt er den nächsten Vorstoß, eine Risikofrage, die, wenn es schief geht, ganze Lebensgeschichten lostreten kann. Doch vertraut er darauf, dass sein Gastgeber (Gegenspieler?) die Frage, wie hier allgemein üblich, als Floskel versteht und nicht ernst nimmt.“

Christoph_Keller

Christoph Keller (St. Gallen,  22 december 1963)   

 

De Franse schrijver Jean Racine werd geboren op 22 december 1639 in La Ferté-Milon. Zie ook mijn blog van 22 december 2006. 

 

A Laudes

L’Aurore brillante et vermeille

Prépare le chemin au soleil qui la suit ;

Tout rit aux premiers traits du jour qui se réveille,

Retirez-vous, démons, qui volez dans la nuit.

 

Fuyez, songes, troupe menteuse,

Dangereux ennemis par la nuit enfantés :

Et que fuie avec vous la mémoire honteuse

Des objets qu’à nos sens vous avez présentés.

 

Chantons l’auteur de la lumière,

Jusqu’au jour où son ordre a marqué notre fin.

Et qu’en le bénissant notre aurore dernière

Se perde en un midi sans soir et sans matin.

 

Gloire à toi, Trinité profonde,

Père, Fils, Esprit Saint, qu’on t’adore toujours,

Tant que l’astre des temps éclairera le monde,

Et quand les siècles même auront fini leur cours

 

Racine

Jean Racine (22 december 1639 – 21 april 1699)

 

De Nederlandse schrijfster Lulu Wang werd geboren op 22 december 1960 in Beijing. Zie ook mijn blog van 22 december 2006. Met onderstaand fragment won Lulu Wang de Slechte Seks Prijs 2008.

Uit: Heldere maan

In mijn nachtelijke verbeeldingen was jij de tijger en ik de gazelle. Ik probeerde je te ontvluchten, maar je haalde mij met een paar sprongen in. Je brulde van de drang om mij volledig tot je te nemen, je kwijlde alvast en je bromde van opwinding toen ik in je handen viel. Hierna verpletterde je mij onder je lange armen en benen en scheurde het gewaad van mijn lijf. Ik hunkerde ernaar dat je vingers over mijn lichaam gingen, als lopende vuurtjes op een steppe tijdens de droge moesson – ontvlambaar als een lucifer. Ik hoopte dat je nagels mijn borst en buik open zouden snijden, zodat mijn longen meer ruimte zouden krijgen, anders zou ik ontploffen van hartstocht. Ik wilde dolgraag dat je lippen, tong en je liefdesdolk bij mij binnendrongen, mij van alles beroofden, mijn honger en dorst naar jou inbegrepen. Ik bad tot Boeddha dat jij mij zou vervoeren naar het zalige einde van de zoektocht naar jouw beminnelijkheid. Toen je uitgeput opzij rolde, kon ik mijn lotsbestemming tegemoet gaan, als een gouden feniks die opsteeg uit de as van alles verterende lusten, en die daarheen vloog waar alleen vrede en tevredenheid heersen.”

Wang

Lulu Wang (Beijing, 22 december 1960)

 

De Amerikaanse schrijver en strijder tegen slavernij Thomas Wentworth Higginson werd geboren op 22 december 1823 in Cambridge, Massachusetts. Hij studeerde aan Harvard theologie en werd daarna predikant. Na de Amerikaanse burgeroorlog werd hij kolonel van het eerste uit zwarten bestaande regiment. In 1863 moest hij vanwege een verwonding afscheid nemen van het leger en vestigde hij zich in Newport in Rhode Island, waar hij naam maakte als schrijver.

 

Uit: The Complete Civil War Journal and Selected Letters

 

„As I approach the mysterious land I am more & more impressed with my good fortune in having this novel & uncertain career open before me when I thought everything definitely arranged. My dear mother was wrong in regretting that I exchanged the certain for the uncertain. Every thing I hear of this new opportunity the more attractive it becomes. My lot in the 51st regiment was too smooth; I already had the best company in what was regarded as the best of the 9 months regiments; three first class officers above me took off all difficult responsibility; it was becoming mere play. Either of my lieutenants could take my work & carry it on well. Here is, on the contrary, a position of great importance; as many persons have said, the first man who organizes & commands a successful black regiment will perform the most important service in the history of the War; & this undertaking will be more easy to me than to almost any one, perhaps, because it falls so remarkably into the line of all my previous preparations. To say that I would rather do it than any thing else in the world is to say little; it is such a masterpiece of felicitous opportunity that all casualties of life or death appear trivial in connexion with it. It would seem too good to become real, but for the similar good fortune which has marked all my entrance on military life and indeed all my life heretofore.“

 

twhigginson

Thomas Higginson (22 december 1823 – 9 mei 1911)

 

De Amerikaanse dichter Kenneth Rexroth werd geboren in South Bend (Indiana) op 22 december 1905. Hij geldt als één van de belangrijke inspirators van de Beat Generation. Toch is zijn betekenis voor de Amerikaanse poëzie groter dan dat. Al op zeventien-jarige leeftijd schreef Rexroth zijn eerste gedichten, maar verwierf al snel een reputatie als een politieke radicaal, die zich bewoog in arbeidersbewegingen en kringen van anarchisten. Mede om mensen zich bewuster te maken van hun bestaan ondersteunde hij de Beat-beweging. Een belangrijk doel van Rexroth was om San Francisco op de kaart te zetten als centrum van een nieuwe poëtische beweging. Dat lukte mede door zijn steun aan de Beat Generation, maar ook door het oprichten van San Francisco Poetry Center. Naast schrijver van gedichten was Rexroth filosoof, vertaler (van vooral Aziatische dichters) en essayist.

 

Uit: The Love Poems Of Marichiko

 

XXV

 

Your tongue thrums and moves
Into me, and I become
Hollow and blaze with
Whirling light, like the inside
Of a vast expanding pearl.

 

XXXVIII

 

I waited all night.
By midnight I was on fire.
In the dawn, hoping
To find a dream of you,
I laid my weary head
On my folded arms,
But the songs of the waking
Birds tormented me.

 

LX

 

Chilled through, I wake up
With the first light. Outside my window
A red maple leaf floats silently down.
What am I to believe?
Indifference?
Malice?
I hate the sight of coming day
Since that morning when
Your insensitive gaze turned me to ice
Like the pale moon in the dawn.

 

Rexroth

Kenneth Rexroth (22 december 1905 – 6 juni 1982)

 

De Amerikaanse dichter Edwin Arlington Robinson werd geboren op 22 december 1869 in Head Tide, Maine. Zijn jeugd noemde hij zelf zwaar en ongelukkig. Er was alcoholisme in de familie. Toen hij 21 was ging hij studeren aan de universiteit van Harvard, al met het idee in zijn achterhoofd daar literair werk gepubliceerd te krijgen. Pas in 1896 echter verscheen zijn eerste boek, “The Torrent and the Night Before“, en dan ook nog in eigen beheer. Het was bedoeld als verrassing voor zijn moeder, maar die stierf voordat de eerste exemplaren arriveerden. Zijn tweerde boek,  The Children of the Night, werd opgemerkt door de zoon van president Theodore Roosevelt. De president kreeg de gedichten onder ogen, was onder de indruk en bezorgde Robinson een baan. Langzaamaan kreeg hij meer succes en hij ontving in 1922, 1925 en 1928 de Pulitzer Prize for Poetry.

 

Fleming Helphenstine

  

At first I thought there was a superfine

Persuasion in his face; but the free flow

That filled it when he stopped and cried, “Hollo!”

Shone joyously, and so I let it shine.

He said his name was Fleming Helphenstine,

But be that as it may;—I only know

He talked of this and that and So-and-So,

And laughed and chaffed like any friend of mine.

 

But soon, with a queer, quick frown, he looked at me,

And I looked hard at him; and there we gazed

In a strained way that made us cringe and wince:

Then, with a wordless clogged apology

That sounded half confused and half amazed,

He dodged,—and I have never seen him since.

 

Robinson

E. A.Robinson (22 december 1869 – 6 april 1935)
Portret door Lilla Cabot Perry

 

De Zwitserse schrijver Ulrich Bräker werd geboren op 22 december 1735 in Näppis (Scheftenau), Toggenburg, Kanton St. Gallen als zoon van eenvoudige boeren. Door te lezen verruimde hij zijn horizon en begon hij dagboekaantekeningen te maken. De schoolmeester Johann Ludwig Ambühl ontdekte zijn talent en liet hem in zijn Brieftasche aus den Alpen de eerste teksten publiceren. De betekenis van zijn werk schuilt vooral daarin, dat hier iemand aan het woord is uit een sociale klasse, waarvan verder geen geschriften uit die tijd bestaan.

Uit: Lebensgeschichte und Natürliche Ebentheuer des Armen Mannes im Tockenburg


Des Morgens in aller Frühe flog ich nach Aennchens Haus – ja, das hätt’ ich thun sollen, thats’ aber eben nicht. Denn ich schämt’ mich vor ihr, daß mir’s Herz davon weh that – in die Seel’ hinein schämt’ ich mich, vor den Wänden, vor Sonn’ und Mond, vor allen St
auden schämt’ ich mich, daß ich gestern so erzalbern that. Meine einzige Entschuldigung vor mir selber war diese, daß ich dachte: Es hätte so seine eigne studirte Art mit den Mädels umzugehn, und ich wüßte diese Art nicht. Niemand sage mir’s, und ich hätt’ nicht das Herz jemand zu fragen. Aber so (roch’s mir dann wieder auf) darfst du Aennchen nie, nie mehr unter Augen treten; fliehen mußt du vielmehr das holde Kind, oder kannst wenigstens nur im Verborgenen mit ihr deine Freud’ haben, nur verstohlen nach ihr blicken. – Inzwischen macht’ ich eine neue Bekanntschaft mit ein Paar Nachbarsbuben, die auch ihre Schätz’ hatten – um etwa heimlich von ihnen zu erfahren, wie man mit diesen schönen Dingen umgehen und es machen müsse, wenn man ihnen gefallen wolle. Einmal nahm ich gar das Herz in beyde Händ’ und fragte sie darum; aber sie lachten mich aus, und sagten mir so närrisches und unglaubliches Zeug, daß ich nun gar nicht mehr wußte, wo ich zu Haus war.“

braeker

Ulrich Bräker (22 december 1735 – (begraven) 11 september 1798)

Heinrich Böll, Ted van Lieshout, Rolf Lappert, Thomas Hürlimann, Uwe Dick, Rebecca West, Ivan Blatný

De Duitse schrijver Heinrich Böll werd geboren op 21 december 1917 in Keulen. Zie ook mijn blog van 21 december 2006 en ook mijn blog van 21 december 2007.

Uit: Wo warst du Adam

„Erst geschah nichts. Die Explosion war ungeheuerlich laut in dieser Stille. Die Russen wußten nur, daß das Geschoß nicht von ihnen war und daß der Mann mit der Fahne plötzlich in einer Staubwolke verschwunden war. Kurz darauf knallten sie wie irrsinnig auf das Haus. Sie schwenkten ihre Rohre, staffelten sich neu zum Schießen, schossen erst in den Südflügel, dann ins Mittelgebäude und in den Nordflügel, wo die winzige Fahne des Hausmeisters schlaff aus dem Fenster hing. Sie fiel in den Dreck, der vom Haus herunterbröckelte – und zuletzt schossen sie wieder in den Südflügel, besonders lange und wütend; sie hatten lange nicht geschossen, und sie sägten die dünne Wand des Hauses durch, bis das Gebäude vornüberkippte. Erst später merkten sie, daß von der anderen Seite kein einziger Schuß fiel.

(….)

 

Die weiße Fahne am Haus seines Vater war die einzige in der ganzen Straße, und er sah jetzt, daß sie sehr groß war – es schien eins von Mutter riesigen Tischtüchern zu sein, die sie bei Festlichkeiten aus dem Schrank holte. Er lächelte wieder, warf sich aber plötzlich hin und wußte, daß es zu spät war. Sinnlos, dachte er, wie vollkommen sinnlos. Die sechste Granate schlug in den Giebel seines Elternhauses – Steine fielen herunter, Putz bröckelte auf die Straße, und er hörte unter dem Keller seine Mutter schreien. Er kroch schnell ans Haus heran, hörte den Abschuß der siebenten Granate und schrie schon, bevor sie einschlug, er schrie sehr laut, einige Sekunden lang, und er wußte plötzlich, daß Sterben nicht das einfachste war – er schrie laut, bis die Granate ihn traf, und er rollte im Tod auf die Schwelle des Hauses. Die Fahnenstange war zerbrochen, das weiße Tuch fiel über ihn.“

 

boell

Heinrich Böll (21 december 1917 – 16 juli 1985)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Ted van Lieshout werd geboren op 21 december 1955 in Eindhoven en kwam uit een gezin van twaalf kinderen. Als kleine jongen wilde hij schrijver, tekenaar of zanger worden. Op zijn negentiende ging Van Lieshout aan de kunstacademie te Amsterdam studeren. In datzelfde jaar werden er zes van zijn gedichten gepubliceerd in een debutantenbundel. Vijf jaar later ging hij aan de slag als gediplomeerd illustrator en grafisch ontwerper. Zijn werkzaamheden bestonden voornamelijk uit het ontwerpen van boekomslagen voor uitgeverijen en het maken van tekeningen voor kranten en tijdschriften. In 1984 verschenen zijn eerste gedichten en verhalen in “De Blauw Geruite Kiel”, de kinderkrant van Vrij Nederland. Twee jaar later (1986) kwam hij met zijn eerste boeken op de proppen : de jeugdroman “Raafs Reizend Theater” en de eerste dichtbundel “Van verdriet kun je grappige hoedjes vouwen“. Inmiddels heeft hij meer dan dertig boeken geschreven, die meerdere malen bekroond werden.

Twee honden

De dood is me schrikken. Ik raak er
niet aan gewend. Nu is de dochter van
onze hond die dood is, dood: het bloeden

wou niet stoppen. In haar plaats loopt
onverschillig de poes achter mam aan
die door moet. Nee ze leert niet hoe

te blaffen. Stil streelt haar staart
langs moeders benen, een soort van trotse
troost. Triomferen is katten niet vreemd.

 

Zeventig jaar verschil

Hij klaagt hardop dat hij de nieuwe
aardappeltjes niet meer haalt. Ik roep
dat ik ze al gegeten heb, dus hij moet
terug naar Start of naar de Gevangenis.
Hij strompelt toch al zo moe. Zijn hart.

Maar een vriend hoeft niet snel te zijn,
van mij niet persé, alleen in de buurt.
Hij moet niet zeggen dat het weer weer
in de weg zit. Ik weet al lang dat het moet
vriezen voor het regen ijzelt op de straat.

En dan strooi ik heus wel zout voor je voeten.
Wat heeft het nou voor zin om zo maar
dood te willen als ik er toch ook nog ben?
Of ben je jaloers dat ik nog zo’n hoop
te leven heb? Ik ben jaloers dat jij het
hebt gehaald. Ik weet niet of ik dat wel kan.

 

Lieshout

Ted van Lieshout (Eindhoven, 21 december 1955)

 

De Zwitserse schrijver Rolf Lappert werd geboren op 21 december 1958 in Zürich. Hij volgde een opleiding tot graficus, maar begon op 20-jarige leeftijd met het schrijven van gedichten, verhalen en romans. Zijn eerste roman Folgende Tage verscheen in 1982. In het zelfse jaar verscheen ook de dichtbundel Die Erotik der Hotelzimmer, in 1986 gevolgd door Im Blickfeld des Schwimmers. Lappert onderbrak het schrijven om met een vriend in Aarburg een Jazzclub op te richten. Pas midden jaren negentig verscheen weer een roman van hem: Der Himmel der perfekten Poeten. In 1995 ontving hij de Preis der Schweizerischen Schillerstiftung voor de roman Die Gesänge der Verlierer. Zijn tot nu toe grootste succes kwam in 2008 met Nach Hause schwimmen, eenn werk dat wel vergeleken werd met dat van de Amerikaanse schrijver John Irving.

Uit: Nach Hause schwimmen

“Das Haus und Orla, das war Wilburs Welt. Er war kein kräftiger Junge geworden, Erkältungen zwangen ihn für Tage ins Bett, und nach fünf Liegestützen, die er heimlich machte, lag er heftig atmend auf dem Teppich in seinem Zimmer. Er war schmächtig und auch am Ende eines guten

Sommers bleich, er hatte nie einen Fußball getreten und war auf keinen Baum geklettert. Die Hügelzüge um das Haus waren ihm bekannt, aber nicht vertraut. Das Meer mied er, nur an Orlas Hand sah er über das Wasser und stellte sich Fische darin vor, groß wie die Schiffe, die den Horizont querten. Orla hatte eigenhändig eine Öffnung in die Mauer geschlagen. Stand die rot gestrichene Holztür offen, sah man einen Streifen Meer. Mit einer Spitzhacke hatte sie einen Teil der Asphaltdecke aufgebrochen und die Brocken in einer Schubkarre weggebracht. Von einem Haufen neben dem Haus hatte sie gute Erde in die Schubkarre geschaufelt und dort ausgekippt, wo der Asphalt steinigem Boden gewichen war. Sie hatte Büsche gepflanzt und Blumen, Efeu, der irgendwann die nackte Mauer bedecken würde. Auf der Fläche, die der Küche am nächsten war, verlegte sie wetterfeste Holzplanken, in einer Ecke baute sie für Wilbur einen Sandkasten, in die andere stellte sie einen runden Tisch und zwei Stühle.
Eamon hatte ihr nicht geholfen, dafür Colm Finnerty, ein unverheirateter Nachbar, der für ein paar Pfund und ein Mittagessen den Holzrahmen und die Tür in die Mauer eingesetzt hatte. Er hatte ihr auch das Material besorgt, die Bretter, die Bausteine, den Zement. Geld hatte sie zum Glück genug. Nach der Heirat hatte Eamon sie damit überhäuft, obwohl sie nicht viel damit anzufangen wusste. Den größten Teil hatte sie ihrer Schwester gegeben, die es für sie anlegte.“

 

Lappert

Rolf Lappert (Zürich, 21 december 1958)

 

De Zwitserse schrijver Thomas Hürlimann werd geboren op 21 december 1950 in Zug. Hürlimann studeerde filosofie in Zürich en werkte als regieassi
stent en dramaturg in Berlijn. In 1981 debuteerde hij met Die Tessinerin. De novelle Het tuinhuis, Hürlimanns tweede boek, werd in dertien talen gepubliceerd en kreeg internationaal veel lof toegezwaaid. Hij ontving al tweemaal de
Schillerpreis der Schweizerischen Schillerstiftung

 

Uit: Vierzig Rosen

 

„Genua im Spätsommer 1939.
Um acht Uhr abends erscholl jeweils der Gong zum Dinner, worauf sie mit Papa nach unten ging, in den Speisesaal. Die Emigranten waren leicht zu erkennen. Da sie ihre letzten Abende in Europa würdig begehen wollten, erschienen sie en grande toilette, einige der Männer sogar im Frack. Dagegen war sie, Marie, eher behelfsmäßig kostümiert, already worn, wie der Brite sagt. Das grün schillernde, von Luise umgenähte Fähnchen stammte aus den Roaring Twenties, und nur Lavendels Schühlein, die roten, aus Lack, konnten den Ansprüchen genügen. Dennoch wurde sie von sämtlichen Kellnern bewundernd zur Kenntnis genommen, und eines Abends sprangen sie am Nebentisch sogar auf: Sturmtruppleute! Ein Männercercle in schwarzen Hemden und Kniebundhosen! Sie hoben die Gläser, winkelten die Ellbogen und: E viva, riefen sie, e viva la bellezza!
Errötend senkte Marie den Blick, aber beim Suppeschöpfen zwinkerte ihr Serafina, die Hotelwirtin, verstohlen zu und meinte flüsternd, die Herren würden sich glücklich schätzen, nachher mit ihr zu tanzen.
Oh, es wird getanzt?
Der Prosecco, sagte Serafina, kommt vom Nebentisch.
Serafina schien mit aller Welt auszukommen, mit jüdischen Emigranten und Mussolinis Faschisten, auch schämte sie sich ihrer Üppigkeit keineswegs, sondern ließ unter den Bändeln einer weißen Servierschürze die Gesäßbacken derart aufreizend mahlen, daß sogar Papa, der die Frauen als abgeschlossenes Kapitel betrachtete, zu unverhohlenen Seitenblicken verführt wurde. Serafinas Fülle drohte den Rock aus allen Nähten zu pressen; sie roch nach Parfum, Schweiß und anderen Säften; das rote Haar wurde durch einen Schildpattkamm zu einem bombastischen Turm gefügt, und ihr Gebiß, das sie dauernd blitzen ließ, war ganz aus Gold. Für sie, hatte Serafina erklärt, hätten die Rassegesetze keine Bedeutung, wer zahle, sei willkommen, basta.
Papa sprach beim Essen kaum ein Wort. Er löffelte, er schlürfte, er schwitzte. Schließlich faßte sich Marie ein Herz und sagte: Papa, stimmt es, daß demnächst die Batavia einläuft? Sie soll von Dakar heraufkommen und noch am selben Abend via Marseille zurückgehen.“

 

huerlimann

Thomas Hürlimann (Zug, 21 december 1950)

 

De Duitse schrijver Uwe Dick werd geboren op 21 december 1942 in Schongau. Hij volgde het gymnasium in Freising en werkte tot 1968 als journalist en redacteur bij verschillende kranten. Hij schrijft gedichten, verhalen en romans. Omdat de kritiek hem over het algemeen links liet liggen werd hij bij een groter publiek bekend door zijn eigen bloemrijke lezingen. Zijn belangrijkste boek is Sauwaldprosa, dat sinds 1976 meerdere keren werd aangevuld en herdrukt.

 

Uit: Sauwaldprosa

 

„Wo ist das Land der Panzerpratzenkrebse? Wo fließt das Bächlein helle, darinnen die Forelle Franz Ferdinand Elfmeterbälle bolzt? Wo hängt der Beißkorb der Xanthippe und wo, sag an! erscheinen nachts die Bürger aus der Traumstadt Perle? Wo ruht das Drachenei des Magiers von der anderen Seite?

Hinter den sieben mal sieben Hügeln, die sich bei Höll auftun, Moosvogl verbergend und Hundshaupten, Mergl und Frauentodling; östlich Ortenburgs, dessen
»bezaubernder«, aufweglisch stimmender Predikant Cölestin auf Wunsch seines Herren, des Reichsgrafen Joachim zu Ortenburg, mitten im Katholischen Herzog Albrechts V. protestantisch von der Kanzel ketzerte, die er in Harnisch »und mit gespannter Büchse« bestieg, da schon von Schwertling her die Hakenschützen nahten; gute – bei Westwind im Rücken! – drei Fahrradstunden hinter den Messerbrechern des Töginger Waldschnacks Gustl, halb so weit nur noch von Roßbach aus, wo ein Zahnarzt seine »Apfelkönigin«, die lächelnde Stille, inthronisierte, dort, Achtung, Zungenbrecher! – drobm überm untern Inn, südlich der Nibelungenstraße also, nördlich der Sonnentore, dort ist mein Arkadien,
der Sauwald.“

 

Dick

Uwe Dick (Schongau, 21 december 1942)

 

De Britse schrijfster Rebecca West werd geboren op 21 december 1892 in Londen als Cicily Isabel Fairfield. Zie ook mijn blog van 21 december 2006 en ook mijn blog van 21 december 2007.

Uit: Black Lamb and Grey Falcon

 

‘There was the Empress Elizabeth of Austria,’ I said to the nurse thirty-six years later. ‘She was very beautiful, wasn’t she?’ she asked. ‘One of the most beautiful women who ever lived,’ I said. ‘But wasn’t she mad?’ she asked. ‘Perhaps,’ I said, ‘perhaps, but only a little, and at the end. She was certainly brilliantly clever. Before she was thirty she had given proof of greatness.’ ‘How?’ she asked. To her increasing distress I told her, for I know quite a lot of Hapsburg history, until I saw how bored she was and let her go and leave me in darkness that was now patterned by the lovely triangle of Elizabeth’s face.

How great she was! In her early pictures she wears the same look of fiery sullenness we see in the young Napoleon; she knows that within her there is a spring of life, and she is afraid that the world will not let it flow forth and do its fructifying work. In her later pictures she wears a look that was never on the face of Napoleon. The world had not let the spring flow forth, and it had turned to bitterness. But she was not without achievements of the finest sort — of a sort, indeed, that Napoleon never equaled. When she was sixteen she came, a Wittelsbach from the country-bumpkin court of Munich, to marry the young Emperor of Austria and be the governing prisoner of the court of Vienna, which was the court of courts since the French Revolution had annulled the Tuileries and Versailles. The change would have made many women into nothing. But five years later she made a tour of Lombardy and Venetia at Franz Josef’s side which was in many ways a miracle. It was, in the first place, a miracle of courage, because he and his officials had made these provinces loathe them for their brutality and inefficiency.“

WestR

Rebecca West (21 december 1892 – 15 maart 1983)

 

De Tsjechische dichter Ivan Blatný werd geboren op 21 december 1919 in Brno. Zie ook mijn blog van 21 december 2006.

Nocturne

 

In the night, when the grain is lit
In the granaries the moonlight forms
Each granule of wheat shines by itself
The witches aloft on their brooms are borne.

 

The village eccentric, who thinks he will never die
Arises and departs heading toward Morton Morell.
I follow him partway. I accompany him.
We meet with two summer guests.

 

 

Summer Evening

 

Like an antler of gold,
Lighthorne,
it lay drowsing behind its sheds

 

Past the clutch of stables could be heard in the silence
the buzzing golden wood
as it cracked

 

The landscape stood
like fresh-drawn milk
with a light motionless foam of hillocks

 

 

Vertaald door Martin Tharp

 

blatny_ivan

Ivan Blatný (21 december 1919 – 5 augustus 1990)

 

Zie voor nog meer schrijvers ook mijn vorige posting van vandaag.

 

 

Garmt Stuiveling, Philipp Galen, Ludwig Hölty, Gustave Kahn, Thomas Bracken, Mathurin Régnier, Benjamin Disraeli

De Nederlandse dichter en literator Garmt Stuiveling werd geboren in Stroobos op 21 december 1907. Hij publiceerde voor de Tweede Wereldoorlog onder ander in het tijdschrift Forum. Zijn bekendheid verkreeg hij echter vooral als wetenschapper en door zijn rol in het maatschappelijk leven. Nadat hij kort na de oorlog een hoogleraarschap had gemist, werd hij in 1950 alsnog aan de universiteit van Amsterdam benoemd tot hoogleraar voor de nieuwe richting Taalbeheersing, in 1956 tot hoogleraar Nederlandse Letterkunde. Hij bezorgde onder andere de (tot nu toe) definitieve tekst van de Verzamelde Werken van Multatuli. Maatschappelijk gezien vervulde hij een grote rol in de socialistische beweging; hij was pacifist, geheelonthouder en al voor de oorlog lid van de SDAP. Nog na zijn emeritaat was hij voorzitter van meer dan 25 instellingen.

 

Uit: Een eeuw Nederlandse letteren

 

Dat Vlaanderen in Gezelle zijn hoogste openbaring vond, werd in breder kring duidelijk, toen in 1893 als vijfde deel van de opnieuw uitgegeven verzamelde werken de bundel ‘Tijdkrans’ verscheen; maar het was het oude Vlaanderen met zijn vraagloze vroomheid, zijn landelijke rust en zijn sobere deemoed. De problemen van economische en sociale aard, en de moderne maatschappij-kritiek blijven hier verre. Ingeleid door een kleine Dagkrans, die de zangen der uren, en besloten door een kleine Eeuwkrans, die de zangen van het ontijdelijke bevat, bracht de Jaarkrans meer dan tweehonderd gedichten, gegroepeerd van maand tot maand. De wisselgang der seizoenen over het vlaamse landschap, met zon, mist of onweer, ligt vereeuwigd in deze lyriek, maar ook de reeks feestgetijden en rouwdagen van het kerkelijk jaar, voor Gezelle zo belangrijk, met gebed, meditatie en lied. Zelfs heel wat gelegenheidspoëzie werd opgenomen, die objectief door matige kwaliteit en beperkte strekking misschien schade doet aan de bouw van het architectonische geheel, maar subjectief zeker ten goede komt aan het beeld van Gezelles veelzijdige persoonlijkheid: immers ook dit huiselijke en herderlijke, nationale en gemoedelijke had de volle liefde van zijn niet allereerst esthetisch gezinde hart.“

 

stuiveling

Garmt Stuiveling (21 december 1907 – 11 mei 1985)

 

De Duitse schrijver Philipp Galen (eig. Ernst Philipp Karl Lange) werd geboren op 21 december 1813 in Potsdam. Hij studeerde medicijnen en werkte als arts in verschillende plaatsen. Zijn literaire werk bestaat uit romans, verhalen en een theaterstuk. Zijn belangrijkste, en nog steeds uitgegeven roman, Der Irre von St. James, geldt als detective. De Britse kritiek verdacht hem lang van plagiaat vanwege zijn briljante beschrijvingen van mensen en land, terwijl hij nooit in Engeland was geweest. Hij wordt ook wel de Duitse Walter Scott genoemd.

 

Uit: Der Irre von St. James

 

„Edward rief freudig wie ein Kind: »Othello! Holla, Othello!« Zwölf Schritte von uns entfernt hielt das treue Tier still, schlug sich heftig die Flanken mit dem Schweife und ließ seine gewöhnlichen Nasentöne hören, als wollte es sich erst von der Echtheit seines Herrn überzeugen. Dann, ein leises, halb unterdrücktes Wimmern ausstoßend, sprang er dem Mann, den er so lange nicht gesehen und doch auf den ersten Blick erkannt hatte, entgegen, ebenso sein Herr auch ihm, und wie ein Freund dem anderen nach langer Trennung die Arme um den Hals wirft, so lagen die mächtigen Pfoten des großen Tieres auf Edwards Schultern, und so umarmte auch Edward den treuen Hund und rief einmal ums andere: »Oh, mein Othello, mein treuer Othello!« Als er ihn endlich losließ, und der Hund sich an seine Beine schmiegte und ein leises, gleichsam weinendes Freudengeknurr ausstieß, sah ich, dass Edward die Augen voller Tränen hatte. »Wo er ist, da ist auch sie«, murmelte er leise, »gehen wir langsam und vorsichtig hinab, damit wir sie nicht erschrecken.« Und zu meiner Verwunderung wurde er so ruhig, wie er immer wurde, wenn ihn keine Leidenschaft aufregte. Der schnelle Ritt, die furchtbare Eile – er wollte damit die Gewissheit erlangen, dass er zu ihr gelangen würde; jetzt, da er wusste, wo sie war, schlug sein Herz wieder wie das leidenschaftsloseste Kinderherz.“

 

Galen

Philipp Galen (21 december 1813 – 18 februari 1899)

 

De Duitse dichter Ludwig Heinrich Christoph Hölty werd geboren op 21 december 1748 in Mariensee bij Hannover. Van 1769 tot 1772 studeerde hij theologie in Göttingen. Daarnaast hield hij zich bezig met talen, geschiedenis en filosofie. Hij sloot zich aan bij de Göttinger Hainbund en ontwikkelde zich tot een van de belangrijkste represetanten daarvan. Verschillende van zijn gedichten werden door componisten als Mozart, Beethoven, Johann Friedrich Reichardt, Johannes Brahms of Franz Schubert op muziek gezet. De dichter leed aan tbc en stierf al op 27-jarige leeftijd.

 

Üb’ immer Treu und Redlichkeit

 

Üb’ immer Treu und Redlichkeit

Bis an dein kühles Grab,

Und weiche keinen Finger breit

Von Gottes Wegen ab.

 

Dann wirst du wie auf grünen Au’n,

Durch’s Pilgerleben geh’n

Dann kannst du sonder Furcht und Grau’n

Dem Tod ins Antlitz seh’n.

 

Dann wird die Sichel und der Pflug

In deiner Hand so leicht,

Dann singest du beim Wasserkrug,

Als wär’ dir Wein gereicht.

 

Dem Bösewicht wird alles schwer,

Er tue was er tu,

Ihm gönnt der Tag nicht Freude mehr,

Die Nacht ihm keine Ruh.

 

Der schöne Frühling lacht ihm nicht,

Ihm lacht kein Ährenfeld,

Er ist auf Lug und Trug erpicht,

Und wünscht sich nichts als Geld.

 

Der Wind im Hain, das Laub im Baum

Saust ihm Entsetzen zu,

Er findet, nach des Lebens Raum

Im Grabe keine Ruh.

 

Hoelty

Ludwig Hölty (21 december 1748 – 1 september 1776)
Monument in Hannover

 

De Franse dichter en schrijver Gustave Kahn werd geboren in Metz op 21 december 1859. Naast gedichten schreef hij essays, romans en dramastukken. Gustave Kahn introduceerde het “vers libre” in Frankrijk en wordt vaak als de grondlegger van deze dichtvorm beschouwd. Tussen 1881 en 1884 reisde Gustave Kahn rond in Noord-Afrika. Hij bleef na terugkeer in Parijs, maar vertrok eind 1889 naar Londen. Hier trouwde hij met Elisabeth Dayre, en ze vestigden zich snel erna in Brussel. Pas in 1895 keren ze terug naar Frankrijk. Tijdens de Dreyfus-affaire neemt Gustave Kahn het op voor de onterecht beschuldigde.  Grote invloed heeft Gustave Kahn uitgeoefend op o.a. de dichters Charles Laforgue en Charles Cros. Kahn werd op zijn beurt beïnvloed door Stéphane Mallarmé. Gustave Kahn voerde een omvangrijke correspondentie met uiteenlopende personen zoals Max Liebermann, Edmond Deman, Gabriel Fabre en de Nederlandse schrijver Frans Erens. Gustave Kahn wordt tot de symbolisten geteld. Zijn boekje Symbolistes et décadents over de geschiedenis van het symbolisme had invloed op de beweging en de waarneming ervan bij het grote publiek

 

Uit: Terre d’Israël

 

„C’était en temps de froid hiver, il y a trois quarts de siècle, dans une petite ville de l’Est.
Tous les soirs, vers huit heures, le petit Léon voyait sans déplaisir disparaître la desserte et sa grand’mère jeter sur la table un vieux tapis, brodé, au milieu de sa prairie vert pâle, d’un vol d’oisillons déplumés par le temps. Puis Mme Rose Mosès, sa mère, disposait sur un coin de ce tapis un large carré de noir et luisant papier d’emballage. Décenché par ce signal, le petit Léon posait sur ce carré une grammaire et une grande feuille de papier. Dans ce silence, la grand’mère Esther et Mme Rose prenaient place et mettaient en oeuvre les grandes aiguilles à tricoter, tandis que Léon se prenait à relire, les lèvres bougeantes, une page de sa grammaire. Quant à M. Mosès, le père de famille, quoiqu’il eût disposé près de la lampe son fauteuil et son journal, il semblait attendre quelque chose, sans impatience d’ailleurs. Dans le silence de la rue, on entendait un pas pressé. Alors seulement M. Mosès allumait sa pipe de bruyère et allait ouvrir la porte en disant : “Bonjour, monsieur Schneider, l’enfant est prêt.”

Sur ces invariables paroles, M. Schneider murmurait machinalement : “Et la santé ?”, ôtait son chapeau et son paletot, puis acceptait le petit cigare que lui tendait, boîte ouverte, M. Mosès. Alors seulement M. Mosès dépliait son journal, qu’il ne lisait point, car il écoutait, avec délices, le petit Léon triompher de son texte grammatical. Tout le monde lui disait que son fils était intelligent. Nul n’en était plus persuadé, et, pendant l’exécution des différents exercices que commandait M. Schneider, la grand’mère et Mme Rose ne cessaient de correspondre en sourires attendris.“

 

Kahn2

Gustave Kahn (21 december 1859 – 5 september 1936)

 

De Australische dichter en schrijver Thomas Bracken werd geboren op 21 december 1843 in Clones, County Monaghan, Ierland. Nadat hij beide ouders al vroeg had verloren werd hij naar Australië gestuurd om bij een oom en tante te gaan wonen. In 1869 verhuisde hij naar Nieuw Zeeland, waar zijn eerste dichtbundel verscheen.Hij schreef het volkslied voor Nieuw Zeeland en gebruikte als eerste de frase „God’s Own Country“ voor dit land.

Not understood

Not understood, we move along asunder;
Our paths grow
wider as the seasons creep
Along the years; we marvel and we wonder
Why life is life, and then we fall asleep
Not understood.

Not understood, we gather false impressions
And hug them closer as the years go by;
Till virtues often seem to us transgressions;
And thus men rise and fall, and live and die
Not understood.

Not understood! Poor souls with stunted vision
Oft measure giants with their narrow gauge;
The poisoned shafts of falsehood and derision
Are oft impelled ‘gainst those who mould the age,
Not understood.

Not understood! The secret springs of action
Which lie beneath the surface and the show,
Are disregarded; with self-satisfaction
We judge our neighbours, and they often go
Not understood.

Not understood! How trifles often change us!
The thoughtless sentence and the fancied slight
Destroy long years of friendship, and estrange us,
And on our souls there falls a freezing blight;
Not understood.

Not understood! How many breasts are aching
For lack of sympathy! Ah! day by day
How many cheerless, lonely hearts are breaking!
How many noble spirits pass away,
Not understood.

O God! that men would see a little clearer,
Or judge less harshly where they cannot see!
O God! that men would draw a little nearer
To one another, — they’d be nearer Thee,
And understood.

Bracken

Thomas Bracken (21 december 1843 – 16 februari 1898)

 

De Franse dichter en satricus Mathurin Régnier werd geboren op 21 december 1573 in Chartres. In 1587 ging hij in dienst van kardinaal François de Joyeuse naar Rome. Zijn zestien satiren, die het leven en typische figuren uit zijn tijd beschrijven, zijn geschreven in de stijl van Horatius en Juvenalis.

 

Ô Dieu, si mes péchés irritent ta fureur

 

Ô Dieu, si mes péchés irritent ta fureur,

Contrit, morne et dolent, j’espère en ta clémence.

Si mon deuil ne suffit à purger mon offense,

Que ta grâce y supplée et serve à mon erreur.

 

Mes esprits éperdus frissonnent de terreur,

Et, ne voyant salut que par la pénitence,

Mon coeur, comme mes yeux, s’ouvre à la repentance,

Et me hais tellement que je m’en fais horreur.

 

Je pleure le présent, le passé je regrette;

Je crains à l’avenir la faute que j’ai faite;

Dans mes rébellions je lis ton jugement.

 

Seigneur, dont la bonté nos injures
surpasse,

Comme de père à fils uses-en doucement,

Si j’avais moins failli, moindre serait ta grâce.

 

regnier

Mathurin Régnier (21 decmber 1573 – 22 oktober 1613)

 

Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 21 december 2006.

 

De Britse schrijver en politicus Benjamin Disraeli werd geboren op 21 december 1804 in Londen.

 

Alain de Botton, Friederike Mayröcker, Ramon Stoppelenburg, Sandra Cisneros, Hortense Calisher, Jürg Laederach, Gernot Wolfgruber, Aziz Nesin, Ferdinand Avenarius, Vaino Linna

De Zwitserse schrijver en filosoof Alain de Botton werd geboren in Zürich op 20 december 1969. Zie ook mijn blog van 20 december 2006 en ook mijn blog van 20 december 2007.

Uit: The Art of Travel

On Anticipation 1.

It was hard to say when exactly winter arrived. The decline was gradual, like that of a person into old age, inconspicuous from day to day until the season became an established, relentless reality. First came a dip in evening temperatures, then days of continuous rain, confused gusts of Atlantic wind, dampness, the fall of leaves and the changing of the clocks–though there were still occasional moments of reprieve, mornings when one could leave the house without a coat and the sky was cloudless and bright. But they were like false signs of recovery in a patient upon whom death has already passed its sentence. By December the new season was entrenched, and the city was covered almost every day by an ominous steel-grey sky, like one in a painting by Mantegna or Veronese, the perfect backdrop to the crucifixion of Christ or to a day beneath the bedclothes. The neighbourhood park became a desolate spread of mud and water, lit up at night by rain-streaked street lamps. Passing it one evening during a downpour, I recalled how, in the intense heat of the previous summer, I had stretched out on the ground and let my bare feet slip out of my shoes to caress the grass, and how this direct contact with the earth had brought with it a sense of freedom and expansiveness, summer breaking down the usual boundaries between indoors and out and allowing me to feel as much at home in the world as in my own bedroom.

But now the park was foreign once more, the grass a forbidding arena in the incessant rain. Any sadness I might have felt, any suspicion that happiness or understanding was unattainable, seemed to find ready encouragement in the sodden dark-red brick buildings and low skies tinged orange by the city’s streetlights.

Such climatic circumstances, together with a sequence of events that occurred at around this time (and seemed to confirm Chamfort’s dictum that a man must swallow a toad every morning to be sure of not meeting with anything more revolting in the day ahead), conspired to render me intensely susceptible to the unsolicited arrival one late afternoon of a large, brightly illustrated brochure entitled ‘Winter Sun’. Its cover displayed a row of palm trees, many of them growing at an angle, on a sandy beach fringed by a turquoise sea, set against a backdrop of hills where I imagined there to be waterfalls and relief from the heat in the shade of sweet-smelling fruit trees.“

 

Botton

Alain de Botton (Zürich, 20 december 1969)

 

 

De Oostenrijkse schrijfster Friederike Mayröcker werd op 20 december 1924 in Wenen geboren. Zie ook mijn blog van 20 december 2006  en ook mijn blog van 20 december 2007.

 

Uit: Brütt

 

Es ist was die Spazierkunde angeht, alles in allem 1 spurloses Leben gewesen, nämlich im Rückblick, 1 Leben in Verheerung Mißverständnis Geistes Verdunkelung, mit dem Hirnschaber in steter Aktion, nicht wahr, sage ich zu Blum, wieso hat zB die Flasche so groß ausgesehen in der Auslage und als ich sie in die Hand nahm so winzig? diese und andere Leverkusen Wunder und Wälder seien mir zugeflogen, und während ich ins dampfende Fußbad tauche, ist es als ob in die eisige Kälte, eine Sinnesverwicklung, -verwirrung, -vernichtung, so scheint es, also 1 wehendes verwehtes VATERUNSER, weil anders firmiert, weil in andere Sprachbüschel zusammengefügt – wenn ich so Woche um Woche nic
ht arbeiten kann, sind Ohnmacht und Ingrimm kaum mehr auszuhalten, sage ich zu Blum, Gefühl von Pechsträhne, gebrochener Zunge, Verlorenheit, diese beleibte Passantin, sage ich zu Blum, als ankerte ihre Hüfte im Straßendunst, also dann fiel mir ein: »ihre Kruppe bewegte sich sachte durchs Menschengewühl«, usw., wie SCHNEIEN in einer Auslage, es waren aber Lichtbilder, kannst du dir das vorstellen, sage ich zu Blum. während ihre Schnute und Doppelblick..

 

ich meine da sitze ich im zerbrochenen Stuhl, halb wiegende Position, die Tischlocken ringeln überall hervor, die Scheinhaftigkeit dieses Daseins, ein Wehklopfen eine Wehrlosigkeit der mit den schärfsten Klingen ausgestatteten Welt gegenüber, immer mehr ins Heulen und Wehklagen versunken, und ganz kleingeseelt oder -gesellt, nein das ist keine Aufgeblasenheit in der Sprache auch nicht Blödigkeit (Gestammel) der Gefühle, es ist eigentlich mehr 1 FINGERSATZ, wenn ich mir ohne Anstrengung 9 oder 10 Dutzend Telefonnummern zu merken imstande bin, das Englische, sage ich zu Blum, das bedrückt mich, sage ich zu Blum, das Englische ist in den letzten Jahren zur (deutschen) Umgangssprache geworden, ich muß darüber reflektieren, nichts kritiklos übernehmen, da schreibt doch dieser Redakteur, sage ich zu Blum, was micht erbost, sage ich zu Blum, diese ununterbrochenen Bilder machen ihm Schwierigkeiten, die Autorin springe von einem zum anderen Bild ohne Zusammenhänge aufkommen zu lassen, etc., seit einigen Tagen Gefühl von Ungenügen in meinem Bewußtsein nämlich da sei etwas noch offen, unversorgt, am Korpus dieser Schrift, etwas blute noch, zeige Wundmale, sei nicht verheilt. Alles müsse verheilt sein, sage ich zu Blum, dann erst besäße der Text Gültigkeit und dürfe als abgeschlossen gelten, nicht wahr.“

 

Mayroecker

Friederike Mayröcker (Wenen, 20 december 1924)

 

De Nederlandse schrijver, Ramon Stoppelenburg werd geboren in Leiden op 20 december 1976. Na het volgen van het Emmauscollege te Rotterdam studeerde hij journalistiek aan de Hogeschool Windesheim te Zwolle. Tijdens zijn studie initieerde hij in 1998 met vrienden het Zwolse studentenmagazine Smoel. Met de daarbij behorende website was Stoppelenburg één van de eerste Nederlandse webloggers. Begin 2001 startte hij de website www.letmestayforaday.com. Door het internet te gebruiken voor het vragen om een slaapplaats en hulp met eten en drinken, ontving hij – na aandacht in de wereldwijde media 3577 uitnodigingen uit 77 landen. In ruil voor een slaapplaats schreef hij dagelijks een uitgebreid verslag op zijn website en liftte hij vervolgens van locatie naar locatie. Omdat zijn website zoveel bezoekers genereerde, kon hij alles laten sponsoren: de site, kleding, camera, rugzak, schoenen en zelfs vliegtickets. Dit alles in ruil voor een vermelding op zijn site. In twee jaar tijd reisde Ramon Stoppelenburg door Nederland, België, Frankrijk, Engeland, Ierland, Schotland, Denemarken, Noorwegen, Zweden, Zuid-Afrika, Spanje, Australië en Canada.

 

Uit Let me stay for a day

 

„Voorzover ik kon zien door het raam bevond ik me in een volstrekt besneeuwd en verlaten niemandsland. Ik stapte uit het vliegtuig en liep naar het enige gebouw dat ik zag. De wind leek dwars door me heen te snijden, zo koud was het. Waar ik ook keek, om me heen zag ik een soort maanlandschap waar iemand langdurig met de poedersuiker heeft staan schudden. Na een paar keer inademen voelde ik mijn neusvleugels niet meer. De binnenkant van mijn neus leek onmiddellijk te bevriezen.
Kugluktuk ligt in Nunavut, pas sinds 1 april 1999 erkend Canadees grondgebied. Nunavut beslaat een oppervlakte van 22 miljoen vierkante kilometer: van de noordpool, langs Groenland en het hele gebied ten noorden en westen van de Hudson Baai. Het kleinste dorp telt vijfentwintig inwoners en het grootste stadje, de hoofdstad van Nunavut, Iqaluit op Baffin Eiland, telt ongeveer zesduizend inwoners. Het totale inwonersaantal van achtentwintigduizend mensen is opmerkelijk wanneer je bedenkt dat dit gebied eenvijfde deel van Canada beslaat. Nunavut is het land van de muskusossen, ijsberen, kariboebuffels en de onmetelijke kilometers met visrijke meren en rivieren.“

 

ramon_stoppelenburg

Ramon Stoppelenburg (Leiden, 20 december 1976)

 

 

De Amerikaanse schrijfster Sandra Cisneros werd geboren op 20 december 1954 in Chicago als dochter van een Mexicaanse vader en een Mexicaans-Amerikaanse moeder. Ze was het enige meisje tussen zes broers. Net als het meisje Lala in Een huid van karamel. (Caramelo).  Cisneros werkte o.a. als lerares op een middelbare school voor drop-outs. Ze geeft talloze gastcolleges op het gebied van literatuur en creatief schrijven in de VS en Europa. De veel bekroonde auteur, die aangeeft dat ze nog altijd ‘niemands vrouw en niemands moeder’ is, is ook een verwoed tekenares. Sinds 1980 schrijft Cisneros romans, verhalen, essays, poëzie en een kinderboek. Journalistieke artikelen publiceert ze geregeld in The New York Times, The Los Angeles Times, The New Jorker en Elle. Van The House on Mango Street (1983/1994) werden ruim 1,7 miljoen exemplaren verkocht

 

Uit: Caramelo

 

„Once Aunty almost tried to kill herself because of Uncle Fat-Face. – My own husband! What a barbarity! A prostitute’s disease from my own husband. Imagine! Ay, get him out of here! I don’t ever want to see you again. ¡Lárgate! You disgust me, me das asco, you cochino! You’re not fit to be the father of my children. I’m going to kill myself! Kill myself!!! Which sounds much more dramatic in Spanish. – ¡Me mato! ¡¡¡Me maaaaaaaatoooooo!!! The big kitchen knife, the one Aunty dips in a glass of water to cut the boys’ birthday cakes, pointed toward her own sad heart.
Too terrible to watch. Elvis, Aristotle, and Byron had to run for the neighbors, but by the time the neighbors arrived it was too late. Uncle Fat-Face sobbing, collapsed in a heap on the floor like a broken lawn chair, Aunty Licha cradling him like the Virgin Mary cradling Jesus after he was brought down from the cross, hugging that hiccuping head to her chest, murmuring in his ear over and over, – Ya, ya. Ya pasó. It’s all over. There, there, there.
When Aunty’s not angry she calls Uncle payaso, clown. – Don’t be a payaso, she scolds gently, laughing at Uncle’s silly stories, combing the few strands of hair left on his head with her fingers. But this only encourages Uncle to be even more of a payaso.
– So I said to the boss, I quit. This job is like el calzón de una puta. A prostitute’s underwear. You heard me! All day long it’s nothing but up and down, up and down, up and down . . .“

 

Cisneros,Sandra_web

Sandra Cisneros (Chicago, 20 december 1954)

 

De Amerikaanse schrijfster Hortense Calisher werd geboren in New York op 20 december 1911. Ze werd opgeleid aan de Hunter College High School en het Barnard College. Zij debuteerde met korte verhalen in The New Yorker in 1948.  Als gastdocente werkte zij aan talrijke universiteiten, waaronder Columbia, Pennsylvania, Brandeis en Stanford. Haar neo-realistische stijl werd wel vergeleken met die van Charles Dickens, Jane Austen, en Henry James. Voor „The Night Club in the Woods” ontving zij de O. Henry Award.

 

Uit: Tattoo for a Slave

 

„Your grandmother never kept slaves,” my father says to me suddenly, staring straight ahead as we walk. He should know. Born to her in 1861, in Richmond, Virginia, then the capital of the Confederacy, during what they preferred to call not the Civil War but “the War Between the States,” he had been her seventh child, of eight. I, born to him in his sixth decade, by a mother over two decades younger than he, am always eager for these tales that have lain in wait for me, of a childhood that has begun to run alongside my Northern one like its shadow-mate. But he has never said this before.
“What about Aunt Nell?” I say, hushed. Saying “Awnt” as he always does, of the “Mammy” he had adored. Who had adored him back. I found myself wanting one.
“Aunt Nell was a freed woman. My mother insisted on that.”
How did you get freed? He didn’t say.
He had just come from my grandmother’s deathbed. I had been brought in just before. “Say good-bye to you
r grandmother,” he had said. The circle gathered around the great Victorian bed, my two aunts and two uncles, her other remaining children, clearly had not approved, but my father was the head of the family, their support and her favorite.
She lay there much as I had known her, except for the closed eyes. Visiting her by custom every day after school, in her two rooms at the far end of our apartment, I would find her in her sitting room, in her wicker rocker, with its side pocket that held the newspapers she still tried to read on her own. Or I would find her in her bedroom, standing by the two huge wardrobe trunks almost higher than she
was, one of them open perhaps, though I was never invited to delve. Though she nolonger went outside, the wrappers she wore were always of an outside color, dark gray, and with a thing at the neck that my mother said was a fichu. I was learning a lot that had nothing to do with my century.“

 

calisher

Hortense Calisher (New York, 20 december 1911)

 

De Zwitserse schrijver Jürg Laederach werd geboren op 20 december 1945 in Basel. Hij studeerde eerst wiskunde aan de ETH Zürich, maar wisselde van studie en begon in Basel Frans, Engels en muziekwetenschappen te studeren. Na zijn studie werkte hij een jaar lang voor een reclamebureau. Tegenwoordig is hij zelfstandig schrijver. Hij schrijft exoerimenteel proza, toneelstukken en hoorspelen. Ook vertaalt hij uit het Engels en het Frans. Af en toe treedt Laederach, die saxofoon, piano en klarinet speelt, op met de Baseler Jazzformatie BIQ.

 

Werk o.a. : Einfall der Dämmerung, 1974, Ein milder Winter, 1978, Flugelmeyers Wahn, 1986, Passion, 1993, Schattenmänner, 1994, In Hackensack, 2003

 

Uit: Kopfschule beim Essen. Ein Stilleben

 

„Im Endstadium meiner schweren, schon lange Zeit körperlich sich äussernden Neurose litt ich unter dem mich abscheulich peinigenden délire d’enormité, das meine allmählich zerfallende physische Erscheinung in mir ungeheuerlich scheinende Dimensionen erweiterte. Zoll für Zoll wurde ich ein gehetzter Antipode der wahnsinnigen Mikromanischen, die sich für Schrauben hielten und ins Brett bohrten. Nicht zu reden von meinem kopfstehenden Verfolgungswahn, bei dem ich der Verfolger war, dessen linguistische Füchse auf der atemlosen Jagd aufgescheucht durcheinanderwirbelten – ich weiss, dass ihr Bau gerade ausgeräuchert wird. Griff an den Kopf, den depressiven, der sein ungelebtes Vorleben als Trauma mitschleppt. Ich sass im Gasthaus. Durch meine bei allem Verschütten arrogante Gegenwart wurde es gnadenlos auf die Stufe des Literatengasthauses gehoben. Die sozialen Verhaltensanteile meiner Instinkte waren am Schwinden. Gerade da verlor ich, verblödend und auch organisch verblödend, weitere Körperteile, die mir im Hirn schnell nachwuchsen.

Glaubte ich, das gehe gut aus. Kaum. Dem Gasthaus fügte meine da, dort und drüben schrankenlos waltende Sprachlibido eine antipathische Servier-Tablett-Zerstörung-durchseidenohrige- Kellnerinnen zu. Das Gasthaus servierte karge, aber fettreiche Mahlzeiten an wie üblich Häftlinge, lauter Häftlinge. Sie kamen der schwarz gekleideten hochgeschlossenen, immer sitzenden, im Stehen schwankenden, der bereits wieder sitzenden Wirtin zu Hilfe. Sie regulierten die Öfen. Sie räumten die Teller ab und zerbrachen sie dann. Zum Entstopfen drückten sie mit einer Handpumpe heisses Wasser in die Ausgüsse. Einer wollte etwas von mir, ein Häftling liess mich nicht in Ruhe. Er sah, daß ich mit dem Löffel aß, den ich aus meinem Halfter am Gürtel gezogen hatte. Ich, Grand Malade und Vollstrecker sämtlicher Testamente des Umkreises, durfte endlich die letzten Verantwortlichkeiten und Zellenerinnerungen abstreifen, um mich in die liebevollste Pflege ; anderer Wahnsinniger, viel gutmütigerer Wahnsinniger zu begeben. Ich erzähle das klar, bloß, wo war ich eben. Der Satz zerrinnt zur Pfütze. Krank bin ich nicht, denn gestern war ich schon so.“

 

LAEDERACH

Jürg Laederach (Basel, 20 december 1945)

 

De Oostenrijkse schrijver Gernot Wolfgruber werd geboren op 20 december 1944 in Gmünd. Na de schooltijd werkte hij in verschillende beroepen, het laatst als programmeur. Daarna studeerde hij nog tot 1974 communicatiewetenschappen en politicologie. Sinds 1975 is hij zelfsatandig schrijver.  Bekend werd hij door zijn autobiografische ontwikkelingsromans. Werk o.a. : Auf freiem Fuß, 1975, Herrenjahre, 1976, Ankunftsversuch, 1979, Die Nähe der Sonne, 1985

 

Uit:  Mit weit weggestreckter Hand

 

„Den halben Sonntagabend hatte Adensam es aufgeschoben und aufgeschoben, Ismael anzurufen. Schon im voraus war er völlig sicher gewesen, wieder nichts zu sagen zu wissen, so wie er es auch zwei Tage zuvor nicht gewußt hatte, als Ismael ohne jede Einleitung gesagt hatte: Meine Mutter ist gestorben. Adensams erste Reaktion war da gewesen: Wenn ich nur nicht angerufen hätte; warum habe ich auch anrufen müssen. Und dann hatte er schnell so zu tun versucht, als könnte er Ismael die Schmerzen nachfühlen, aber er hatte nichts als Verlegenheit gespürt, zwar gewußt, wie es für ihn gewesen war, als ihn der Tod der eigenen Mutter überfallen hatte, aber er konnte sich an die Gefühle dabei nicht mehr erinnern, nur ein paar Sätze waren im Kopf, die er wahrscheinlich erst sehr viel später dazu zu sagen gelernt hatte, genau hatte er nur noch in Erinnerung gehabt, wie peinlich ihm selber die Verlegenheit der Leute gewesen war, denen er damals den Tod der Mutter am Telefon mitgeteilt hatte, und er hatte gehofft, daß Ismael das zwischen den herausgestolperten Sätzen rauschende Schweigen für Betroffenheit und Mitgefühl halten würde, während es ihm selber nur um eines ging: so schnell wie möglich zu einem Ende zu kommen. Sich irgendwie aus dieser unhaltbaren Situation zu befreien. Ohne als kalt, als gefühllos, als der sprichwörtliche Freund in der Not angesehen zu werden, der er, das war ihm aufs deutlichste bewußt, zweifellos war. Er hatte ein paar überflüssige Fragen gestellt, und Ismael hatte in tonlosen Sätzen berichtet, daß er seit seiner Flucht aus dem Iran, die mittlerweile mehr als sein halbes Leben lang her war, die Mutter nicht mehr gesehen und daß er ihren Tod von seinem Bruder erfahren habe, gestern erst, eine Woche danach, zufällig sei er den Bruder besuchen gefahren, und der habe ihm dann eben nicht mehr verheimlichen können, was man ihn wegen seines Zustandes eigentlich überhaupt nicht hatte wissen lassen wollen. Immer wieder hatte Adensam nach Worten des Trostes gesucht, aber in seinem wie mit Werg oder feuchten Sägespänen ausgestopften Kopf keine finden und wenn, dann nicht herausbringen können. Als er nach dem Satz, ob er irgend etwas für ihn tun könne, den Ismael gleich abwehrte, es endlich geschafft hatte, den Hörer aufzulegen, hatte er das so leise und sacht getan, als könnte Ismael ihm das als das nicht zustande gebrachte Mitgefühl anrechnen.“

 

Wolfgruber

Gernot Wolfgruber (Gmünd, 20 december 1944)

 

De Turkse schrijver Aziz Nesin werd geboren op 20 december 1915 in Istanbul. Aziz Nesin was de eerste satiricus van de moderne Turkse literatuur. Hij publiceerde meer dan honderd boeken: verhalenbundels, romans, toneelstukken en sprookjes. De genadeloze manier waarop de populaire schrijver/journalist de Turkse bureaucratie hekelde, bracht hem veelvuldig in conflict met de autoriteiten en ruim vijf jaar van zijn leven sleet hij in gevangenissen. In 1993 haalde hij zich de woede op de hals van de fundamentalisten door in zijn krant Aydinlik excerpten te publiceren van De Duivelsverzen – overigens tegen de zin van Salman Rushdie.

 

Uit: Memoirs of an exile

 

“My father, an Anatolian village boy, came to Istanbul at the age of thirteen. My mother, from another Anatolian village, also came to Istanbul as a very small child. They had to make this journey, meet in Istanbul and get married so that I could come into the world.

The choice was not left to me, so I was born at a very unsuitable time–the bloodiest and most fiery days of World War I, in 1915. Again, the choice not being in my hands, my birth occurred not only at an unseemly time but in an unfavorable place, on Heybeli Island. Heybeli lies offshore of Istanbul and was the summer residence of Turkey’s richest people. And since the rich couldn’t live without the poor–they had such a great need for them–we, too, lived on the island.

I don’t mean to imply with these remarks that I was unlucky. On the contrary, I consider myself as being quite fortunate in not coming from a rich, noble and famous family.

They named me Nusret. In Turkish, this Arabic word means ‘God’s Help.’ It was a name entirely fitting to us because my family, destitute of any other hope, placed all their hope in God.

Ancient Spartants killed, with their own hands, offspring that were born weak and puny, raising only the strong and healthy. This process of selection for us Turks is formed by nature and society. When I disclose that four brothers died in infancy, unable to endure their hostile environment, you will easily understand how stubborn I was in surviving. And my mother, unable to endure her twenty-sixth year, died, leaving this beautiful world, so worth living in, to those were strong. In capitalist countries the milieu is excelent for merchants; in socialist countries, most favorable for writers. That is, a man who knows his business must become a writer if he’s in a socialist state, or a merchant if he’s in a capitalist one. How contrary a man I was going to be was already evident in my childhood, for even at the age of ten, in a country like Turkey–a capitalist scrap pile–I’d determined to become a writer though no one in my family could read or write.“

 

aziznesin

Aziz Nesin (20 december 1915 – 6 juli 1995)

 

De Duitse dichter en activist Ferdinand Avenarius werd geboren in Berlijn op 20 december 1856. Avenarius was een neef van Richard Wagner. Zijn opleiding volgde hij in Berlijn en Dresden waarna hij studeerde aan de universiteit in Leipzig en de universiteit Zürich. Na zijn reizen door Italië en Zwitserland vestigde hij zich definitief in Dresden. Gewoonlijk bracht hij echter de zomer door op het eiland Sylt, dat hij in zijn geschriften romantiseerde en zo populair maakte. In 1887 richtte Avenarius het tijdschrift “Der Kunstwart” op, waarin hij met een reeks schrijvers en dichters actuele onderwerpen uit de kunst en cultuur behandelde.

 

Kornrauschen

 

Bist du wohl im Kornfeld schon gegangen,

wenn die vollen Ähren überhangen,

durch die schmale Gasse dann inmitten

schlanker Flüsterhalme hingeschritten?

Zwang dich nicht das heimelige Rauschen,

stehn zu bleiben und darein zu lauschen?

Hörtest du nicht aus den Ähren allen

wie aus weiten Fernen Stimmen hallen?

Klang es drinnen nicht wie Sichelklang?

Sang es drinnen nicht wie Schnittersang?

Hörtest nicht den Wind du aus den Höhn

lustig sausend da sie Flügel drehn?

Hörtest nicht die Wasser aus den kühlen

Tälern singen du von Rädermühlen?

Leis, ganz leis nur hallt das und verschwebt,

wie im Korn sich Traum mit Traum verwebt,

in ein Summen wie von Orgelklingen,

drein ihr Danklied die Gemeinden singen.

    Rückt die Sonne dann der Erde zu,

wird im Korne immer tiefre Ruh’,

und der liebe Wind hat’s eingewiegt,

wenn die Mondnacht schimmernd drüber liegt.

Wie von warmem Brot ein lauer Duft

zieht mit würz’gen Wellen durch die Luft.

 

avenarius_ferdinand

Ferdinand Avenarius (20 december 1856 – 22 september 1923)

 

Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 20 december 2006.

De Finse schrijver Väinö Linna werd geboren op 20 december 1920 in Urjala, bij Tampere.

 

Tristan Egolf, Michelangelo Signorile, Jens Fink-Jensen, Jon Smith, Jean Genet, Hanny Michaelis, Italo Svevo, José Lezama Lima

De Amerikaanse schrijver en musicus Tristan Egolf werd geboren op 19 december 1971 in San Lorenzo del Escorial in Spanje, waar zijn vader als journalist werkte. Hij groeide echter op in Washington (D.C.), Louisville, en Lancaster. Zijn ouders scheidden, zijn moeder hertrouwde en Egolfs stiefvader adopteerde hem. Egolfs brak zijn opleiding af en begon door het land te reizen, levend van allerlei korte jobs of van de opbrengsten die hij als straatmuzikant bij elkaar speelde. Eerder had hij gespeeld in een punkband en in Doomed to Obscurity. Ook was hij een tijd politiek actief. In 1998 verscheen bij Gallimard zijn debuutroman Lord of the Barnyard dat door de kritiek zeer gunstig ontvangen werd. In 2001 volgde Skirt and the Fiddle, waarmee hij zijn naam als schrijver definitief vestigde, hoewel het minder goed verkocht dan zijn debuut. Hij werkte aan een derde boek toen hij in mei 2005 met een geweer een einde aan zijn leven maakte.

Uit: Skirt and the Fiddle

I was told nothing of the show beforehand. My agent never called. The union didn’t warn me. The coordinator probably never knew I existed … From start to finish, I received no more than a fleeting message by way of Jane Doe: “Yes, Mr. Evans-please report to the Balecroft Civic Center this evening at eight o’clock for a suit-and-tie affair …”

A “suit-and-tie affair,” she called it. The term induced panic. I spent all afternoon rounding up a tux, feeling more ill equipped than uninformed …

Seated on the southbound at twenty past seven. Chain-smoking Merits from station to station. Fiddle in lap. No other passengers. Power lines crossing the wall outside.

At some point, a tramp staggered into the car. He kicked a beer can, fell down flat. The doors hissed shut. The can trickled out. Beer pooled together in the floor-mat grooves. I watched it slide as the train pulled away, level off even in the blackened express lane, then track forward on deceleration, balling up filth, breaking new ground. I offered myself to its languorous crawl, void in the cease-fire, calm for a moment …

Slowly, the events of my week replayed. And a terrible week it had been, at that. From losing/relinquishing/quitting (I’m not sure which) my post at the Philtharmonic, to audits, the flu and receipt of a FINAL eviction notice by mail that morning, the only thing I hadn’t managed to blow was my gig with the musical union.

Indeed, there are seasons and there are seasons …

This one made life in a squat seem rational.

-If ever I got out of Philth Town alive, bragging rights were sure to follow-across my chest in block capitals: I survived the port of extremes. You could empty out pool halls in Lisbon on that. Or not. In truth-Christ, what a week-i survived bachelorhood was more like it. And that was still pending …”

Egolf

Tristan Egolf (19 december 1971 – 7 mei 2005)

 

De Amerikaanse schrijver en radiopresentator Michelangelo Signorile werd geboren op 19 december 1960 in Jersey Brooklyn, New York. Hij bezocht de Newhouse School of Public Communications aan de Syracuse University, waar hij afstudeerde in journalistiek. In die tijd realiseerde hij zich ook dat hij homosexueel was, maar hield het nog voor anderen verborgen. Midden jaren tachtig, werkend voor een pr-bureau, begon hij de manier waarop de overheid omging met aids aan de kaak te stellen. In 1988 werd hij, na een bijeenkomst van de protestgroep ACT UP, homoactivist.  Binnen enkele dagen werd hij al gearresteerd wegens het verstoren van een lezing van de toenmalige kardinaal Ratzinger (en huidige paus Benedictus XVI) in Peter’s Evangelical Lutheran Church. Signorile was medeoprichter en redacteur van het gay magazine OutWeek in 1989 en stond al snel in het centrum van de debatten over het „outen“ van beroemdheden. Daarnaast schreef hij ook voor bladen als The New York Times, USA Today, en The Los Angeles Times. Tegenwoordig is hij dagelijks te horen op de radio in zijn The Michelangelo Signorile Show.

 

Uit: Queer in America

 

It was electrifying. Chills ran up and down my spine as I watched the protesters and then looked back at Ratzinger. Soon, anger swelled up inside me: This man was the embodiment of all that had oppressed me, all the horrors I had suffered as a child. It was because of his bigotry that my family, my church—everyone around me—had alienated me, and it was because of his bigotry that I was called “faggot” in school. Because of his bigotry I was treated like garbage. He was responsible for the hell I’d endured. He and his kind were the people who forced me to live in shame, in the closet. I became livid.
I looked at Cardinal O’Connor, who had buried his head in his hands, and I recognized the man sitting next to him. It was O’Connor’s spokesman and right-hand man, Father Finn, who had been the dean of students back at my high school, Monsignor Farrell. A vivid scene flashed in front of my eyes: the horrible day when I was in the principal’s office talking to the principal, the guidance counselor, and the dean; the day they threw me out because I was queer. I looked back at Ratzinger, my eyes burning; a powerful surge went through my body. The shouting had subsided a bit because some of the brothers had gotten in front of the room to calm the crowd. The police had arrived and were carting away protesters.
Suddenly, I jumped up on one of the marble platforms, and looking down, I addressed the entire congregation in the loudest voice I could. My voice rang out as if it were amplified. I pointed at Ratzinger and shouted, “He is no man of God!” The shocked faces of the assembled Catholics turned to the back of the room to look at me as I continued: “He is no man of God—he is the devil!”

 

michelangelo-signorile

Michelangelo Signorile (New York, 19 december 1960)

 

De Deense schrijver, dichter, fotograaf en componist Jens Fink-Jensen werd geboren op 19 december 1956 in Kopenhagen. Fink-Jensen maakte zijn debuut als literair schrijver, toen op 4 juni 1975 in het Deense dagblad “Information” één van zijn korte verhalen, Juni 1995, werd gepubliceerd. In mei 1976 werden vier van zijn gedichten gepubliceerd in het tijdschrift “Hvedekorn”. Hij bracht in 1981 zijn eerste boek uit, een gedichtenbundel met de titel Verden i et øje (De wereld in een oog). Zijn eerste proza, een verzameling korte verhalen met de titel Bæsterne (De beesten) verscheen in 1986. In 1976 deed hij eindexamen in de moderne talen aan de kostschool Herlufsholm en vervulde vervolgens zijn dienstplicht. Hij studeerde in 1986 af als architect aan de Kunstacademie, School van Architectuur, te Kopenhagen. Aan dezelfde academie studeerde hij in 1997 af als multimediaontwerper. Samen met keyboardspeler Fredrik Mellqvist en saxofonist Jens Severin treedt Fink-Jensen op met een multimediashow. Deze show is een combinatie van voordracht, een diavoorstelling en muziek en wordt opgevoerd op onder andere scholen en festivals.

 

 

MOON! LOOK AT ME!

 

Come up to me, trees

Like a rain immersing the fields

Come up and grow

And for that split second

My life will last

 

Climb down to me, sky

Seize me by your stars

With your endless, wet night

And gentle sapphire sea

Look at me moon, at the frontier

Of my ultimate love

I reflect myself in you

And to my pleasure

I see my beloved’s face.

 

 

Vertaald door Sheema Kalbasi

 

Fink Jensen

Jens Fink-Jensen (Kopenhagen, 19 december 1956)

 

 

De Britse schrijver Jon Smith werd geboren op 19 december 1975 in Londen en groeide op in de Merseyside. Hij studeerde amerikanistiek aan de universiteit van Reading en gaf daarna een jaar lang Engelse les in Zuid-Korea. Vanaf 1988 werkte hij voor verschillende internetbedrijven, zoals Amazon.co.uk en Kitbag.com en begon in 2002 zijn eigen bedrijf Toytopia. Werkend voor dit bedrijf schreef hij de eerste schetsen voor Toytopia, en voor The Blokes Guide To Pregnancy die allebei verschenen in 2004.

 

Uit: The Bloke’s Guide to Pregnancy

 

Quite early on in pregnancy, you can expect your partner to receive a visit from the so-called ‘breast fairy,’ officially known as engorgement…. Thanks to man’s new best friend, colostrum, your partner’s breasts will defy gravity and often belief. You will bear witness to your partner transcending the alphabet in cup sizes, all within a matter of weeks…. It may be that your partner expresses annoyance at her larger breasts, and feigns resentment at any Pamela Anderson comparisons, but this is probably more to do with the cost of replacement bras than displeasure at having bigger boobs…. Once breastfeeding is replaced with solids, your partner’s breasts will return to their pre-pregnancy state. Life is just not fair.

 

jon_smith

Jon Smith (Londen, 19 december 1975)

 

De Franse dichter en schrijver Jean Genet werd geboren op 19 december 1910 in Parijs. Zie ook mijn blog van 19 december 2006 en ook mijn blog van 19 december 2007.

 

Uit: Le condamné à mort et autres poèmes

 

A la mémoire de Maurice Pilorge, assassin de vingt ans

Le vent qui roule un cœur sur le pavé des cours,
Un ange qui sanglote accroché dans un arbre,
La colonne d’azur qu’entortille le marbre
Font ouvrir dans ma nuit des portes de secours.

Un pauvre oiseau qui tombe et le goût de la cendre,
Le souvenir d’un œil endormi sur le mur,
Et ce poing douloureux qui menace l’azur
Font au creux de ma main ton visage descendre.

Ce visage plus dur et plus léger qu’un masque,
Et plus lourd à ma main qu’aux doigts du receleur
Le joyau qu’il convoite ; il est noyé de pleurs.
Il est sombre et féroce, un bouquet vert le casque.

Ton visage est sévère : il est d’un pâtre grec.
Il reste frémissant aux creux de mes mains closes.
Ta bouche est d’une morte et tes yeux sont des roses,
Et ton nez d’un archange est peut-être le bec.

[…]

Sur mon cou sans armure et sans haine, mon cou
Que ma main plus légère et grave qu’une veuve
Effleure sous mon col, sans que ton cœur s’émeuve,
Laisse tes dents poser leur sourire de loup.

O viens mon beau soleil, ô viens ma nuit d’Espagne,
Arrive dans mes yeux qui seront morts demain.
Arrive, ouvre ma porte, apporte-moi ta main,
Mène-moi loin d’ici battre notre campagne.

Le ciel peut s’éveiller, les étoiles fleurir,
Et les fleurs soupirer, et des prés l’herbe noire
Accueillir la rosée où le matin va boire,
Le clocher peut sonner : moi seul je vais mourir.

  

_Jean_Genet

Jean Genet (19 december 1910 – 15 april 1986)

 

De Nederlands dichteres Hanny Michaelis werd geboren in Amsterdam  op 19 december 1922. In 1949 publiceerde zij  haar eerste bundel, getiteld Klein voorspel.  De oorlog, waarin zij haar beide ouders verloor, drukte een groot stempel op haar werk.  Michaelis was van 1948 tot 1959 getrouwd met Gerard Reve. Ze leerden elkaar kennen in 1947 bij de uitreiking van de Reina Prinsen Geerligsprijs, die dat jaar was toegekend aan Gerard, en waarbij Hanny een eervolle vermelding kreeg. In 1963 maakte ze de (geautoriseerde) vertaling van Reve’s bundel The acrobat and other stories onder de titel Vier wintervertellingen. Het huwelijk van Hanny Michaelis en Gerard Reve werd ontbonden toen Reve ervoor koos voor zijn homoseksualiteit uit te komen en met een man te gaan samenleven. Michaelis en Reve bleven wel zeer goed bevriend. Hanny Michaelis bezocht Gerard Reve nog met enige regelmaat. Haar gezondheid stond echter niet toe dat ze in april 2006 op zijn begrafenis aanwezig was. Na Wegdraven naar een nieuw Utopia (1971) verschenen er geen nieuwe bundels meer van Michaelis. Wel verschenen nog de bloemlezing Het onkruid van de twijfel (1989), de Verzamelde gedichten (1996) en een bundel met jeugdherinneringen in proza Verst verleden (2002). In 1995 ontving zij de Anna Bijns Prijs voor haar gehele oeuvre.

 

 

Sinds die nacht

 

Sinds die nacht die ons
weer bijeen moest brengen
en die ons verder dan ooit
van elkaar heeft vervreemd
ben je langzaam maar zeker
aan mijn gedachten ontglipt.
Alleen vraag ik me soms nog af
hoe je rode kater het maken zou
die ’s morgens natgeregend op het bed
sprong en ons onder luid gesnor
geestdriftig kopjes gaf alsof
er iets viel goed te maken.
Hij was liever voor ons
dan wij voor elkaar, maar hij
had dan ook niets te vrezen.

 

 

 

Jaren later

 

Jaren later
op een heldere middag
vol nuchtere geluiden
en bezigheden in een huis
dat je nooit heeft gekend,
herinner ik mij plotseling
hoe zacht je ogen werden
als je mij aankeek.

En even verschijn je mij
ten voeten uit, onverwacht
overgekomen uit het tijdeloze.
Zo zacht zijn je ogen
dat ze mij verzoenen
met je weggaan, sneller
en onverwachter dan je komst.

 

Michaelis

Hanny Michaelis (19 december 1922 – 11 juni 2007)

 

De Italiaanse schrijver Italo Svevo (pseudoniem van Aron Hector Schmitz) werd geboren op 19 december 1861 in Triëst. Zie ook mijn blog van 19 december 2006  en ook mijn blog van 19 december 2007.

Uit: Ein Leben (Una Vita, vertaald door Barbara Kleiner)

«Meine liebe Mama,

gestern abend erst erhielt ich Deinen guten und schönen Brief.

Sei unbesorgt, Deine große Schrift hat nichts Rätselhaftes für mich¸ auch wenn ich ein Wort nicht entziffern kann, verstehe ich, oder glaube ich doch zu verstehen, was Du wolltest, als Du die Feder in dieser Art übers Papier wandern ließest.

Ich lese Deine Briefe immer wieder; sie sind so einfach, so gut, sie gleichen Dir; sie sind Fotografien von Dir. Ich liebe sogar das Papier, auf dem Du mir schreibst! Ich erkenne es wieder, der alte Creglingi verkauft es, und wenn ich es sehe, erinnere ich mich an die gewundene, aber reinliche Hauptstraße in unserem Dorf. Ich sehe mich wieder dort, wo sie sich zu einem Platz weitet, in dessen

Mitte das Haus von Creglingi steht, niedrig und klein, das Dach in Form eines Kalabreserhuts, das Ganze ein einziges Loch, der Laden! Drin er, eifrig dabei, Papier zu verkaufen, Nägel, Fusel, Zigarren

und Stempelmarken, langsam, aber mit den aufgeregten Gebärden eines Menschen, der schnell machen will, indem er zehn Menschen auf einmal bedient, oder besser gesagt, indem er einen bedient und die anderen neun dabei unruhig im Blick behält. Grüß ihn bitte vielmals von mir. Wer hätte gedacht, daß ich je Lust verspüren würde, diesen brummigen Geizkragen wiederzusehen?

Du mußt nicht glauben, Mama, daß es einem hier nicht gutgeht; ich bin es, dem es schlechtgeht!

Ich kann mich nicht damit abfinden, Dich nicht zu sehen, so lang so fern von Dir zu sein, und es steigert meinen Schmerz, wenn ich denke, daß auch Du Dich allein fühlen wirst in dem großen Haus weitab vom Dorf, wo Du partout wohnen bleiben willst, weil es nun einmal uns gehört. Außerdem habe ich wirklich das Bedürfnis, unsere gute Luft zu atmen, die rein und ursprünglich ist. Hier atmet man eine gewisse dikke, verräucherte Luft, die ich bei meiner Ankunft schwer über der Stadt liegen sah, in Form eines riesigen Kegels, wie bei uns im Winter der Dunst über dem Teich, von dem man aber weiß, woraus er besteht; er ist reiner. Die Menschen, die hier leben, sind alle, oder doch fast alle, heiter und gelassen, weil sie nicht wissen, daß man anderswo um so vieles besser leben kann.”

Svevo

Italo Svevo (19 december 1861 – 13 september 1928)

 

De Cubaanse dichter en schrijver José Lezama Lima werd geboren op 19 december 1910 in Havanna. Zie ook mijn blog van 19 december 2006.

 

An Obscure Meadow Lures Me

 

An obscure meadow lures me,

her fast, close-fitting lawns

revolve in me, sleep on my balcony.

They rule her beaches, her indefinite

alabaster dome re-creates itself.

On the waters of a mirror,

the voice cut short crossing a hundred paths,

my memory prepares surprise:

fallow dew in the sky, dew, sudden flash.

Without hearing I’m called:

I slowly enter the meadow,

proudly consumed in a new labyrinth.

Illustrious remains:

a hundred heads, bugles, a thousand shows

baring their sky, their silent sunflower.

Strange the surprise in that sky

where unwilling footfalls turn

and voices swell in its pregnant center.

An obscure meadow goes by.

Between the two, wind or thin paper,

the wind, the wounded wind of this death,

this magic death, one and dismissed.

A bird, another bird, no longer trembles.

 

 

Vertaald door Nathaniel Tarn

 

jose_lezama_lima

José Lezama Lima (19 december 1910 – 9 augustus 1976)

 

Zie voor nog meer schrijvers ook mijn vorige blog van vandaag.

Michel Tournier, Peter Stephan Jungk, Jürgen Fuchs, Paul Nizon, Tankred Dorst, Anne Golon, Johannes Kirschweng

Evenals de 17e kent ook de 19e december heel wat literaire geboortedagen.Vandaar dat er na deze posting nog een tweede volgt. Kom gerust nog eens kijken later vandaag.

De Franse schrijver Michel Tournier werd geboren op 19 december 1924 in Parijs. Zie ook mijn blog van 19 december 2006.

Uit: Petites proses

 

«Ombre. Le chemin de la vie va d’est en ouest. L’enfant marche le dos au soleil levant. Malgré sa petite taille, une ombre immense le précède. C’est son avenir, caverne à la fois béante et écrasée, pleine de promesses et de menaces, vers laquelle il se dirige, obéissant à ce qu’on appelle justement ses aspirations.
A midi, le soleil se trouvant au zénith, l’ombre s’est entièrement résorbée sous les pieds de l’adulte. L’homme accompli s’absorbe dans les urgences du moment. Son avenir ne l’attire ni ne l’inquiète. Son passé n’alourdit pas encore sa marche. Il ignore la nostalgie des années défuntes, comme l’appréhension du lendemain. Il fait confiance au présent, son contemporain, son ami, son frère.
Mais le soleil basculant vers l’occident, l’ombre de l’homme mûr naît et croît derrière lui. Il traîne désormais à ses pieds un poids de souvenirs de plus en plus lourd, l’ombre de tous ceux qu’il a aimés et perdus s’ajoutant à la sienne. D’ailleurs il avance de plus en plus lentement, et s’amenuise à mesure que grandit son passé. Un jour vient où l’ombre pèse au point que l’homme doit s’arrêter. Alors il disparaît. Il devient tout entier une ombre, livrée sans merci aux vivants.»

 

Tournier

Michel Tournier (Parijs, 19 december 1924)

 

De Amerikaanse, Duitstalige, schrijver Peter Stephan Jungk werd geboren op 19 december 1952 in Santa Monica. Vanaf 1957 groeide hij op in Wenen en Berlijn. Het gymnasium sloot hij af in Salzburg. Van 1974 tot 1976 studeerde hij aan het American Film Institute in Los Angeles. Van 1976 tot 1979 woonde hij weer in Salzburg waar hij werkte als regie-assistent bij de verfilming van Peter Handkes “Die linkshändige Frau”. Sinds 1988 woont hij met zijn gezin in Parijs. Peter Stephan Jungk schrijft romans, essays en draaiboeken en vertaalt uit het Engels.

 

Uit: Der König von Amerika

 

Seit vier Jahrzehnten glückt mir ein Wagnis nach dem anderen, flüstert er sich zu, wie an jedem Morgen nach dem Erwachen und vor dem Aufstehen. Es hat Rückschläge gegeben, unbestritten. Aber sie waren selten. Äußerst selten. Mitunter sah es aus, als müßten wir unsere Mitarbeiter allesamt entlassen. Das Studio auflösen. Roy aber hat es immer wieder verstanden, Bankiers, Financiers, Aktionäre umzustimmen. Roy, der um siebeneinhalb Jahre ältere Bruder. Der Realist in der Familie, der vor jeder neuen Entwicklung zurückschreckte, mehr noch, sie zunächst zu verhindern suchte. Der niemals glauben mochte, die Ideen seines jüngsten Bruders könnten Gewinne erzielen. Trotzdem: Ohne Roy, denkt Walt, gäbe es unser Unternehmen nicht. Millionen und Abermillionen hat er der Bank of America entlockt, im Verlauf der Zeit. Walt begreift nicht ganz, wie Roy das schaffen konnte. Anderseits ist er sich dessen bewußt, sein Einfallsreichtum allein habe die Endloskette der Kredite ermöglicht. Er war der Erste, der Zeichentrickfiguren Persönlichkeit verlieh. Er war der Erste, der in seinen Filmen mit Farbe arbeitete. Er war der Erste, der Trickfilme erfolgreich vertonte. Der Erste, der einen abendfüllenden Zeichenfilm produzierte. Der Erste, dem es gelang, einen Spielpark in die Welt zu setzen, der weder traurig, noch jemals schmutzig oder gar häßlich war“.

 

Jungk_kleur

Peter Stephan Jungk (Santa Monica, 19 december 1952)

 

De Duitse schrijver en burgerrecht-activist Jürgen Fuchs werd geboren op 19 december 1950 in Reichenbach in het Vogtland. Al vanaf vroege leeftijd blonk hij uit op school en had een talent voor literatuur. Hij voltooide een opleiding bij de spoorwegen en ging psychologie studeren. Fuch’s gevoelens voor het socialistische model waren zeer tegenstrijdig omdat hij enerzijds voor het utopische idee was maar anderzijds wilde hij laksheid van het systeem tegenover mensenrechten veranderen. In 1968 werd hij gedwongen te stoppen met zijn studie vanwege zijn kritische meningsuitingen jegens het schoolbestuur In 1976 werd hij gevangen genomen na zijn protesten tegen de emigratie van Wolf Biermann en in 1977 kwam hij weer vrij dankzij internationale protesten en mocht hij naar het westen toe. Na die tijd werkte Jürgen Fuchs als schrijver en psycholoog voor probleemjongeren en zette zich voor diverse vrijheidsbewegingen.

 

Uit: Zellenkrieg

Am Abend des 18. November wurde Havemanns Telefonanschluss gesperrt. Jürgen Fuchs erzählte, wie er am Vormittag des 19. November mit Gerulf Pannach, Christian Kunert und Havemann in dessen Auto unterwegs zum Spiegel-Büro in Ost-Berlin war, um ein weiteres Interview zu geben. Er hatte die Schriftstellerpetition mit einer Reihe von Unterschriften dabei. Danach wollten sie in Biermanns Wohnung in der Chauseestraße 131, sehen, ob die bereits ausgeräumt worden sei, ob etwas zu retten wäre. Noch bevor sie das Spiegel-Büro erreicht hatten, wurde Jürgen Fuchs gegen zehn Uhr aus Havemanns Auto heraus festgenommen. (…) Für die Erstvernehmung wurde er zu einem Stasi-Objekt gegenüber dem Gefängnis Magdalenenstraße gefahren.
(…) In seiner kurz nach der Ausbürgerung geschriebenen fünfteiligen Spiegel-Serie Du sollst zerbrechen und, geringfügig gekürzt, in Vernehmungsprotokolle , seinem im Gedächtnis aufbewahrten Hafttagebuch, schildert Jürgen Fuchs die neunmonatige U-Haft, . der genaue Beobachter und Psycholo
ge die hinterhältig subtilen Methoden und Zermürbungstaktiken, mit denen Vernehmer versuchen, belastende Aussagen zu erzielen.’

 

Fuchs3_200

Jürgen Fuchs (19 december 1950 – 9 mei 1999)

 

De Zwitserse schrijver en kunsthistoricus Paul Nizon werd geboren op 19 december 1929 in Bern. Hij studeerde kunstgeschiedenis, klassieke archeologie en germanistiek in Bern en München. Na zijn studie werkte hij o.a. in het Historisch Museum in Bern. Sinds 1962 is Nizon, die sinds 1977 in Parijs woont, als zelfstandig schrijver werkzaam. Ook was hij in 1984 gastdocent aan de universiteit van Frankfurt am Main en in 1987 aan de Washington University in St. Louis

 

Uit: Das Fell der Forelle

 

„Ich hatte mein Gepäck in der Tantenwohnung abgestellt, Koffer und Taschen. Sie schienen sich aneinander zu drängen wie Flüchtlinge, eingeschüchterte. Die Wohnung in ihrer beredten Intimität und mein Gepäck wie die versammelte Haltlosigkeit inmitten er pathetischen Anordnung der Möbel und Dinge, die alle von der verstorbenen Tante sprachen. Kleinlaut schaute ich auf das Hoffenster und auf den Kamin mit dem mannshohen goldgerahmten Spiegel, der mir eine Person mit verschreckten Zügen zurückwarf. Wieder starrte ich auf mein Gepäck. Es wirkte vernutzt. Das Gepäck wie der Inbegriff der Erschöpfung. Es dunkelte vor dem Fenster. Mir war, wie wenn das Licht stufenweise nachließe, und nun dachte ich, wie, wenn es nicht das Tageslicht, sondern das Augenlicht wäre, das am Verlöschen ist. Schon sah ich mich mit vorgestreckten Händen nach dem Ausgang tappen und draußen nach dem Treppengeländer tasten. Um Hilfe schreien. Oder wenn das Herz versagte? Sieh nicht so herum, rühr dich. Ich wagte ja nicht einmal den Mantel auszuziehen. Ich nahm den Schlüsselbund von dem kleinen Tisch neben dem monumentalen Fauteuil und schickte mich an, die Wohnung zu verlassen. Ich schloss ab, nahm die Treppenstufen energischen Schritts – um mir Mut zu machen?

Jedenfalls wollte ich vor der Conciergeloge nicht als Jammergestalt in Erscheinung treten.

Kaum auf der Straße, war das Bisschen Mut auch schon verbraucht. Ich überquerte die Straße und klebte mein Gesicht an das Schaufenster eines Werkzeuggeschäfts. Es waren die unmöglichsten, mir schien: unbrauchbarsten weil veraltetsten Geräte in der Auslage ausgestellt, gusseiserne Rätsel, und in dem düsteren Raum, in dessen Tiefe ich eine alte Frau mehr erraten als sehen konnte, was ein dichtgefügtes Durcheinander von weiteren Eisenwaren aller Größen zu sehen, eine wahre Überfülle davon. Ein Orkus.“

 

Nizon

Paul Nizon (Bern, 19 december 1929)

 

De Duitse schrijver Tankred Dorst werd geboren op 19 december 1925 in Oberlind bei Sonneberg. Zijn familie was welgesteld en bezat een machinefabriek. Als scholier moest Dorst nog in de Wehrmacht en werd hij naar het westelijk front gestuurd. Het einde van WO II beleefde hij als gevangene in kampen in Engeland en in de VS. Toen hij in 1947 naar Duitsland terugkeerde maa
kte Oberlind deel uit van de Russische zone en was zijn dfamilie alles kwijt. Dorst studeerde vervolgens germanistiek en kunstgeschiedenis in Bamberg en in München tot 1959 ook nog theaterwetenschappen. Praltische ervaring met het schrijven van stukken deed hij op bij de Marionettenstudio “Das kleine Spiel”. In 1960 kwamen in Lübeck en Mannheim de eerste grote stukken van hem op de planken.

 

Uit: Der verbotene Garten

 

„Ihr schrillen Vögel, die ihr in mein Zimmer einfallt und mich stört mit eurem Geflatter: was wollt ihr? Schon im Garten habe ich euch gehört, ich bin vom Weg abgekommen. Nun sitze ich an meinem Tisch und schreibe. Ich versuche mich zu erinnern. Seid still! Ich klatsche in die Hände – hört auf mit dem Geflatter! Was pickst du nach meiner Hand, Unverschämter! Sie schreibt, Worte und Taten schreibt sie auf Papier. Ich bin der Condottiere. Wer, wenn nicht ich, hält die Ereignisse fest, die das Gedächtnis der stummen Menschheit erweitern, damit sie ihr Haupt in den Himmel erhebt: seht, so viel vermag ich! So groß ist meine Tapferkeit! So erfindungsreich bin ich! Ich fliege, ich stürme über den See! Ich verwandle Worte in eine Flamme, die über die Städte hinschlägt! Aus den Höhlen der Finsternis greife ich in den kaltglühenden Diamant! Euch, Götter, sehe ich alt werden und sterben. Ich aber – bleibe jung! Unversehrt! Nur eine kleine Schwiele habe ich an meinem mittleren Finger: vom Schreiben. Lacht ihr darüber? Den Triumph des Lebens habe ich aufgeschrieben über den Tod. Bin ich verrückt? Vögel, hört auf zu flattern über meinem Kopf. Meinen Tod werdet ihr nicht überfliegen. Fliegt zu den Toten, ihr Totenvögel!“

 

tankred

Tankred Dorst (Oberlind, 19 december 1925)

 

De Franse schrijfster Anne Golon werd geboren als Simone Changeux in Toulon, Frankrijk op 19 december 1921. Toen ze 18 was publiceerde ze haar eerste boek “At the Land of Behind My Eyes” onder het pseudoniem Joelle Danternne. In Afrika ontmoette ze haar toekomstige man de geoloog Vsevolod Sergeïvich Goloubinoff (geboren in het toenmalige Perzië) die reeds gepubliceerd had onder de naam Serge Golon. Ze werd bekend als schrijfster van de Angélique reeks, waarbij
hij hielp met het historisch research. Het eerste boek werd gepubliseerd onder de naam Anne Golon, maar later herdrukt op beide namen of met het pseudoniem Sergeanne Golon. Na zijn dood in 1972 werden de nieuwe boeken nog steeds gepubliceerd onder de namen Serge en Anne Golon.

 

Uit: Angélique, Marquise des Anges

 

„L’une des murailles du château de Monteloup regardait du côté des marais. C’était la partie la plus ancienne, construite par un lointain seigneur de Ridoué de Sancé, compagnon de du Guesclin au XIVe siècle. Elle était flanquée de deux grosses tours, aux chemins de ronde en tuiles de bois, et quand Angélique en faisait l’escalade avec Gontran ou Denis, ils s’amusaient à cracher dans les mâchicoulis par lesquels les soldats du Moyen Age avaient jeté des seaux d’huile bouillante sur leurs assaillants. Les murailles prenaient racine dans un petit promontoire de calcaire au-delà duquel commençaient les marais. Jadis, au temps des premiers hommes, la mer s’était avancée jusque-là. En se retirant elle avait laissé un réseau de rivières, de chenaux, d’étangs, maintenant encombrés de verdure et de saules, royaume de l’anguille et de la grenouille où les paysans ne circulaient qu’en barques. Les hameaux et les huttes étaient construits sur les îles de l’ancien golfe. Pour avoir parcouru cette province des eaux, M. le duc de la Trémoille, qui fut l’hôte un été du marquis du Plessis et qui se piquait d’exotisme, l’appela: Venise verte.“

 

AnneGolan

Anne Golon (Toulon, 19 december 1921)

 

De Duitse dichter en schrijver Johannes Kirschweng werd geboren in Wadgassen/Saar op 19 december 1900. Na WO I studeerde hij theologie en filosofie aan het deminarie in Trier. In 1933 werd hij tot kapelaan in in Saarbrücken benoemd, maar om gezondheidsredenen ging dat niet door. Daarna kon hij zich volledig aan het schrijven wijden. Zijn werk wordt gekenmerkt door de Saarlandse afkomst en door zijn katholicisme. Later zette hij zich in voor goede Duits Franse betrekkingen.

 

DIE KERZE

 

Tief ist die Nacht und der Winter ist dunkel und schwer.
Alle die blùhenden Sommer gingen dahin.
Alle die glùhenden Gàrten und innigen Wiesen sind leer.
Arm ist die Nacht und es glùht eine einsame Kerze darin.

 

Aber trugen nicht tausend Bienen den Sommer der Wiesen
Heim und bauten daraus die goldenen Waben?
Leuchten uns nicht die jubelnden Gärten aus dieser
Honigfarbenen Kerze, die wir entzündet haben?

 

Keines Sommers Geheimnis war uns zu rauben.
Keiner ging so, wie die Fremdlinge hingehen, hin.
Siehe:  die Kerze glüht durch die drohende Nacht und wir glauben
Alles vergänglichen Blühns unsterblichen Sinn.

 

Kischweng

Johannes Kirschweng (19 december 1900 – 22 augustus 1951)

Miles Marshall Lewis, Mazarine Pingeot, Christopher Fry, Gatien Lapointe, Saki, Viktor Rydberg

De Amerikaanse schrijver Miles Marshall Lewis werd geboren op 18 december 1970 in The Bronx, New York. Zie ook mijn blog van 18 december 2006 en ook mijn blog van 18 december 2007.

Uit: Peg Entwistle Will Have Her Revenge on Hollywoodland

 

„Her countenance remained stoic with authoritative undertones, unaffected by the man’s change in attitude. With a phone call she was given a triangular visitors sticker for her jacket and directed to walk through the metal detector entranceway. “Good luck,” offered the guard as she marched onto the elevator. She pressed the button for the forty-third floor. As the lift ascended she reached up for her shades and placed them in an inside pocket. Stepping off the elevator, Rogess was immediately greeted by a chipper, casually dressed brunette volunteering a firm handshake.

“Rogess, I’m Kelli! Good to meet you. Christmas will be with you shortly. Cold out there, isn’t it? Please, have a seat in reception. He’s meeting with Punch, he’ll be out in a minute.”

Rogess sat, adjusted her dark-as-black navy stockings, and recalled her father’s advice: Be yourself. With sarcasm, she thought: Yeah, that’ll get me the job. Smirking, she thought: So this is it. How anticlimactic. No sooner than she contemplated browsing magazines had a tone sounded from the phone on Kelli’s desk.

“Christmas is ready for you, Rogess. I’ll take you back to the office. I’d advise you keep your coat with you,” said Kelli, with a wink. Rogess was led into Christmas’s large, sunlit corner office; Kelli smiled (had never stopped smiling, actually) and shut the door behind her.

Christmas Muse leaned against his desk, almost sitting. His expressive brown eyes were wide with wonder and zealous spirit, assessing Rogess and drawing her in immediately. His hair was slightly longer on top than Rogess’s buzz cut, bald at the sides. He had a boyish look about him, despite the neat mustache topping off his upper lip. The busy design of his Glen plaid suit somehow lent levity to the aristocratic air about him, yet he still held the commanding presence of a man of ability, an American pioneer, twice his age. He was thirty-three.“

 

Miles_Marshall_Lewis

Miles Marshall Lewis (New York, 18 december 1970)

 

De Franse schrijfster Mazarine Pingeot werd geboren in Avignon op 18 december 1974. Ze is het buitenechtelijk kind van François Mitterrand, wat voor het grote publiek verborgen bleef tot in 1994.  Pingeot bezocht het elitaire lycée Henri-IV in Parijs en studeerde daarna filosofie aan de École Normale Supérieure Lettres et Sciences Humaines. In 1998 publiceerde zij haar eerste roman Premier Roman, die niet zo best ontvangen werd door de kritiek. Dat gold wel voor haar tweede boek Zeyn ou la Reconquête uit 2000. In 2005 verscheen Bouche cousue over haar jeugd als staatsgeheim. Le Cimetière des poupées uit 2007 vertelt de geschiedenis van een moeder die haar eigen kind doodt. Mazarine Pingeot woont tegenwoordig in Parijs samen met haar partner Mohammed Ulad Mohan, hun zoon Ascot en hun dochter Tara
.

 

Uit: Le Cimetière des poupées

 

J’avais mis des bottes, j’étais sûre d’avoir du succès, elles étaient si chères. Je ne t’ai pas parlé de la dépense, tu m’aurais fait des reproches, c’est sûr. Mais je pensais que, vu le prix, on les remarquerait. Il y avait une femme, avec un chapeau, un chapeau, comment dire, ni rond ni carré, un chapeau de détective, le même, presque le même que ma mère gardait en souvenir de mon père.

C’est tout ce qu’il lui a laissé, j’aurais pu dire nous n’est-ce pas, mais le nous que nous formions, ma mère et moi, n’était que de circonstance. Dire qu’il lui a laissé est aussi excessif, il l’a abandonné, dans une pièce quelconque, il l’a oublié là, avant de claquer la porte une bonne fois pour toutes, devant ce ventre infâme que je déformais. Elle l’aurait voulu vide, ce ventre, et plein ce chapeau.

Tout le monde n’avait d’yeux que pour elle, parce qu’elle était belle je crois, mais je ne pouvais m’empêcher de penser que c’était à cause du chapeau. Alors mes bottes, bien sûr. D’une certaine manière, ça aurait pu me rassurer, tu ne les as pas remarquées toi non plus, ces bottes hors de prix, peut-être les aurais-tu trouvées jolies, sans poser de questions, parce que après tout elles ressemblent à des bottes, celles que je portais il y a dix ans déjà, depuis c’est revenu à la mode, mais est-ce que tu te soucies des modes, est-ce que tu te soucies de la manière dont je m’habille, est-ce que tu regardes jamais mes pieds ? Son chapeau, oui, parce qu’elle l’a sur la tête et que, quoi qu’on en dise, c’est toujours le visage qu’on regarde en premier.

J’avais encore raté mon entrée dans cette salle, mais comment deviner que ce serait notre dernière soirée ?

Tu te tenais à mes côtés, et je les observais, toutes ces femmes, femelles, artistes, présidentes de société ou assistantes, des élégantes. Tu n’aimais pas l’élégance, le luxe, l’ostentation, et j’avais réussi à me rendre invisible, comme tu trouvais qu’il seyait à une femme. Pourtant j’avais remarqué que tu les regardais, ces femmes habillées avec soin, que tu leur souriais et même que tu leur plaisais. J’aimais que tu les approches, les séduises, combien tu étais brillant alors, combien j’étais fière de toi, de tes mots, de ton esprit, de cet humour que tu déployais, toi qui n’avais pas tant l’occasion de faire rire, parce que je suis sérieuse, trop sérieuse, et si j’ai pensé un moment que cela te convenait, je soupçonnais aussi que tu m’aurais peut-être préférée éblouissante. A` défaut, tu te délectais de leur compagnie, à ces femmes du monde, et je n’en prenais pas ombrage, j’aurais fait comme toi à ta place, je les trouvais intéressantes moi aussi, je les admirais, et je t’admirais de te faire admirer d’elles.“

 

mazarine_article_big

Mazarine Pingeot (Avignon, 18 december 1974)

 

De Britse toneelschrijver Christopher Fry, pseudoniem van Christopher Harris, werd geboren in Bristol op 18 december 1907. Zie ook mijn blog van 18 december 2006.

A sleep of prisoners

 

The human heart can go the lengths of God.

Dark and cold we may be, but this

Is no winter now. The frozen misery

Of centuries breaks, cracks, begins to move;

The thunder is the thunder of the floes,

The thaw, the flood, the upstart Spring.

Thank God our time is now when wrong

Comes up to face us till we take

The longest stride of soul men ever took.

Affairs are now soul size.

The enterprise

Is exploration into God.

Where are you making for? It takes

So many thousand years to wake,

But will you wake for pity’s sake!

 

christopherfry

Christopher Fry (18 december 1907 – 30 juni 2005)

 

De Canadese dichter en schrijver Gatien Lapointe werd geboren op 18 december 1931 in Québec, waar hij ook het klein seminarie bezocht. Daarna studeerde hij o.a literatuur aan de universiteit van Montréal. In 1953 verscheen zijn eerste dichtbundel Jour Malaisé. In 1956 kon hij met een beurs aan de Sorbonne en aan het Collège de France in Parijs gaan studeren. Na zijn terugkeer naar Canada in 1962 werkte hij jarenlang als docent.

 

Dieu ou l’homme

 

J’épelle dans ma main le nom de chaque chose

Je dessine la première cité

L’odeur de la terre remplit ma face

La terre est en moi comme un arbre

Plein de passion et plein de nuit

 

Je vous rencontrerai à l’appel des mouettes

La mer soudain se lève sur sa hanche bleue

Et l’horizon retentit de nouvelles

 

Chaque événement me ramène au monde

 

Je reconnais les armes du bonheur

Haut navire amarré à mon épaule

C’est aujourd’hui l’enfance du soleil

Et la continuité de la chair dans la mort

 

Je ne supprime rien de l’espace de l’homme

Ma main sauve chaque espérance

Je nommerai la terre très fidèle

Amour ô rives de toutes faiblesses

Je fête la présence nécessaire

 

Un éclair garantit mon rêve dans l’orage

 

J’ai pris de la terre dans mes deux mains

J’ai bouché mes yeux avec de la terre

J’ai mis de la salive sur mes plaies

Je m’éveille en nommant tout ce que j’aime

 

Matin maladroit sur les doigts de l’homme

 

Je t
iens ma face à la hauteur des arbres

J’apprends la patience de la rivière

Le récit des morts rapproche nos têtes

 

Ô mer cette grande hirondelle bleue

Naviguant sur les lignes de ma main

C’est ici que je vous reconnaîtrai

D’un pas j’éveillerai la mémoire du feu

D’un mot j’élèverai les figures du temps

 

Ma main en visière sur la montagne

J’apporte l’ombre et la lumière

J’apporte la chaleur d’un visage qui naît

 

Ce jour gardera-t-il mon nom toute l’année ?

 

lapointe_gatien

Gatien Lapointe (18 décember 1931 – 15 september 1983)

 

De Birmees – Britse schrijver Saki (pseudoniem van Hector Hugh Munro, een naam gekozen uit de Rubaiyat van Omar Khayyam) werd geboren op 18 december 1870 Akyab, Birma als de zoon van Charles Augustus Munro, een inspecteur-generaal voor de Birmese politie in de tijd dat het land nog door Groot-Brittannië werd geregeerd. Hij groeide op in Engeland, en werd samen met zijn broer en zus door zijn grootmoeder en tantes opgevoed in een strak huishouden. Munro werd opgeleid aan Pencarwick School in Exmoth en de Bedford Grammar School. In 1893 ging hij bij de Birmese politie, maar werd drie jaar later om gezondheidsredenen gedwongen terug te gaan naar Engeland. Daar begon hij aan een carrière als journalist, en schreef voor kranten zoals de Westminster Gazette, Daily Express, en Morning Post. In 1900 verscheen Munro’s eerste boek, The Rise of the Russian Empire, een historische studie gebaseerd op Edward Gibbons boek The Decline and Fall of the Roman Empire. Dit boek werd in 1902 gevolgd door Not-So-Stories, een bundel korte verhalen. In 1914 verscheen het boek When William came, waarin hij beschrijft wat er zou kunnen gebeuren als de Duitse keizer Engeland zou innemen. Hij wordt gezien als de meester van het korte verhaal en wordt vaak vergeleken met O. Henry en Dorothy Parker.

 

Uit: The toys of peace

 

“Harvey,” said Eleanor Bope, handing her brother a cutting from a London morning paper of the 19th of March, “just read this about children’s toys, please; it exactly carries out some of our ideas about influence and upbringing.”

“In the view of the National Peace Council,” ran the extract, “there are grave objections to presenting our boys with regiments of fighting men, batteries of guns, and squadrons of ‘Dreadnoughts.’  Boys, the Council admits, naturally love fighting and all the panoply of war . . . but that is no reason for encouraging, and perhaps giving permanent form to, their primitive instincts.  At the Children’s Welfare Exhibition, which opens at Olympia in three weeks’ time, the Peace Council will make an alternative suggestion to parents in the shape of an exhibition of ‘peace toys.’  In front of a specially-painted representation of the Peace Palace at The Hague will be grouped, not miniature soldiers but miniature civilians, not guns but ploughs and the tools of industry . . .  It is hoped that manufacturers may take a hint from the exhibit, which will bear fruit in the toy shops.”

“The idea is certainly an interesting and very well-meaning one,” said Harvey; “whether it would succeed well in practice—”

“We must try,” interrupted his sister; “you are coming down to us at Easter, and you always bring the boys some toys, so that will be an excellent opportunity for you to inaugurate the new experiment.  Go about in the shops and buy any little toys and models that have special bearing on civilian life in its more peaceful aspects.  Of course you must explain the toys to the children and interest them in the new idea.  I regret to say that the ‘Siege of Adrianople’ toy, that their Aunt Susan sent them, didn’t need any explanation; they knew all the uniforms and flags, and even the names of the respective commanders, and when I heard them one day using what seemed to be the most objectionable language they said it was Bulgarian words of command; of course it may have been, but at any rate I took the toy away from them.  Now I shall expect your Easter gifts to give quite a new impulse and direction to the children’s minds; Eric is not eleven yet, and Bertie is only nine-and-a-half, so they are really at a most impressionable age.”

 

Saki

Saki (18 december 1870 – 14 november 1916)

 

De Zweedse schrijver Viktor Rydberg werd geboren op 18 december 1828 in Jönköping, Zweden. Zie ook mijn blog van 18 december 2006.

 

Uit: Teutonic Mythology

 

From the Longobardians I now pass to the great Teutonic group of peoples comprised in the term the Saxons. Their historian, Widukind, who wrote his chronicle in the tenth century, begins by telling what he has learned about the origin of the Saxons. Here, he says, different opinions are opposed to each other. According to one opinion held by those who knew the Greeks and Romans, the Saxons are descended from the remnants of Alexander the Great’s Macedonian army; according to the other, which is based on native traditions, the Saxons are descended from Danes and Northmen. Widukind so far takes his position between these opinions that he considers it certain that the Saxons had come in ships to the country they inhabited on the lower Elbe and the North Sea, and that they landed in Hadolaun, that is to say, in the district Hadeln, near the mouth of the Elbe, which, we may say in passing, still is distinguished for its remarkably vigorous population, consisting of peasants whose ancestors throughout the middle ages preserved the communal liberty in successful conflict with the feudal nobility. Widukind’s statement that the Saxons crossed the sea to Hadeln is found in an older Saxon chronicle, written about 860, with the addition that the leader of the Saxons in their emigration was a chief by name Hadugoto”.

Viktor_Rydberg

Viktor Rydberg (18 december 1828 – 21 september 1895)