Cees Nooteboom, Grand Corps Malade, Joanne Rowling, Daniel Bielenstein, Ahmad Akbarpour, Hans-Eckardt Wenzel, Primo Levi, Alain Nadaud, Triztán Vindtorn, Ahmed Zitouni, Munshi Premchand, Peter Rosegger

 

Zie voor de volgende schrijvers van de 31e juli mijn blog bij seniorennet.be 

  

Cees Nooteboom, Grand Corps Malade, Joanne Rowling, Daniel Bielenstein

 

 

Zie voor de volgende schrijvers van de 31e juli ook bij seniorennet.be mijn vorige blog van vandaag.

 

Ahmad Akbarpour, Hans-Eckardt Wenzel, Primo Levi, Alain Nadaud

 

 

Zie voor de volgende schrijvers van de 31e juli ook bij seniorennet.be mijn tweede  blog van vandaag.

 

Triztán Vindtorn, Ahmed Zitouni, Munshi Premchand, Peter Rosegger

 

Patrick Modiano, Cherie Priest, Salvador Novo, Emily Brontë, Alexander Trocchi, Pauline van der Lans, Jacques de Kadt, Anke Bastrop

Zie voor de volgende schrijvers van de 30e juli mijn blog bij seniorennet.be

   

Patrick Modiano, Cherie Priest, Salvador Novo, Emily Brontë

             

 

Zie voor de volgende schrijvers van de 30e juli ook bij seniorennet.be mijn vorige blog van vandaag

 

Alexander Trocchi, Pauline van der Lans, Jacques de Kadt, Anke Bastrop

Harry Mulisch, Chang-Rae Lee, Wolfgang Bittner, Stanley Kunitz, Sten Nadolny, Thomas Rosenlöcher, Eyvind Johnson, Michail Zostsjenko, August Stramm, Marja Brouwers

De Nederlandse schrijver Harry Mulisch werd  geboren op 29 juli 1927 in Haarlem. Zie ook mijn blog van 29 juli 2006 en ook mijn blog van 29 juli 2007 en ook mijn blog van 29 juli 2008 en ook mijn blog van 29 juli 2009.

Uit: De ontdekking van de hemel

“Quinten zag zijn moeder. Daar was zij: precies daar, op die plek in de wereld, en niet ergens anders. Haar zwarte haar was kortgeknipt. Hij stapte over de drempel en keek naar de roerloos slapende, – alleen het laken ging langzaam op en neer. Bij haar oren werd ze een beetje grijs.
Na een poosje vroeg hij:
‘Kan mama echt nooit meer wakker worden?’
‘Nee, Quinten, mama sliep al toen jij geboren werd. Ze kan niets meer horen en niets meer zien en niets meer voelen – helemaal niets meer.’
‘Hoe kan dat nou? Ze is toch niet dood, zoals opa. Ze ademt toch.’
‘Ze ademt, ja.’
‘Droomt ze?’
‘Dat weet niemand. De doktoren denken van niet.’
‘Hoe weten ze dat?’
‘Ze zeggen dat ze dat kunnen meten, met bepaalde toestellen. Volgens hen mag je eigenlijk niet eens zeggen, dat mama slaapt.’
‘Wat dan?’
Onno aarzelde, maar zei toen toch:
‘Dat ze niet meer bestaat.’
‘Terwijl ze niet dood is?’
‘Terwijl ze niet dood is. Dat wil zeggen,’ zei Onno en vertrok zijn gezicht, ‘mama is dood terwijl ze niet dood is… ik bedoel, wat er niet dood is is niet mama. Het is niet mama, die ademt.’
‘Wie dan?’
Onno maakte een hulpeloos gebaar.
‘Niemand.’
‘Dat kan toch zeker niet.’
‘Dat kan absoluut niet, maar zo is het dus.’
(…)
‘Hoe is het gebeurd, papa?’
Onno knikte en vertelde hem in grote trekken de hele geschiedenis.
(…)
‘Daarna heb jij nog drie maanden in mama’s buik gezeten. Dat was heel bijzonder, het stond later zelfs in de krant.’

mulisch

Harry Mulisch (Haarlem,  29 juli 1927)

 

De Koreaans-Amerikaanse schrijver Chang-Rae Lee werd geboren op 29 juli 1965 in Seoel. Zie ook mijn blog van 29 juli 2007 en ook mijn blog van 29 juli 2008 en ook mijn blog van 29 juli 2009.

Uit: The Surrendered

“Korea, 1950

The journey was nearly over.

The night was unusually chilly, the wind sharpened by the speed of the train as it rolled southward through the darkened valley. The cotton blanket June had stolen was large enough to spread as a tarp and at the same time wrap around her younger brother and sister and herself, but it was threadbare and for brief stretches the train would accelerate and the wind would cut right through to them. It had not been a problem the night before but now they were riding on top of the boxcar, as there was no more room within any of them, even as the train was more than a dozen cars long. A massive phalanx of refugees had met the train at the last station, and in the time it took her siblings to relieve themselves by the side of the tracks they had lost their place and had had to climb the rusted ladder between the cars, June running alongside for fifty meters until her brother was high enough on the rungs so she herself could jump up and on.

 There was a score or so of people atop every car, groupings of families and neighbors, mostly women and the old and the young, and then a cluster or two like theirs, children traveling by themselves. June was eleven; Hee-Soo and Ji-Young had just turned seven. They were fraternal twins, though looked as much alike as a sister and brother could, only the cut of their hair distinguishing them. June knew they could have waited in the hope of another train with room inside but it hadn’t been cold when they stopped just before dusk and she decided they ought to keep moving while they had the chance.”

lee

 Chang-Rae Lee (Seoel, 29 juli 1965)

 

De Duitse schrijver Wolfgang Bittner werd geboren op 29 juli 1941 in Gleiwitz, Oberschlesien (tegenwoordig Gliwice, Polen). Zie ook mijn blog van 29 juli 2007 en ook mijn blog van 29 juli 2008 en ook mijn blog van 29 juli 2009.

Uit: Der Aufsteiger

 „Die Starfighter starteten kurz nacheinander. Kaum hatten die vier Maschinen abgehoben, zogen sie mit gewaltiger Geschwindigkeit in den blauen Himmel hinein. Hinter ihren Triebwerken flimmerte die Luft. Wie die gespreizten Finger einer Hand fuhren sie zuerst auseinander und strebten dann langsam wieder aufeinander zu, um in großer Höhe zum Formationsflug überzugehen.
Erich Wegner stand auf seinen Spaten gestützt im Graben und sah den glänzenden Vögeln hinterher, bis ihn die Sonne blendete. Er malte sich aus, wie er am Steuerknüppel eines Düsenjägers feindlichen Bomberschwärmen entgegen flog, die er mit seiner Leuchtspurmunition spuckenden Bordkanone beharkte. Bei jedem Einsatz würde er mindestens zehn oder sogar zwanzig Abschüsse machen, wie dieser Jagdflieger in den Landserheften, das war klar. Und dafür würde ihm der General einen Orden verleihen und die Kameraden würden ihm auf die Schulter klopfen. Frauen wären kein Problem, die würden ihm, einem gut aussehenden Luftwaffenoffizier in einer Uniform voller Orden, zu Dutzenden hinterherlaufen. Natürlich hätte er dann außer seiner Jagdmaschine auch noch einen rassigen Sportwagen.
Pilot müsste man sein, dachte er und fluchte beim Weiterarbeiten vor sich hin, weil er andauernd auf Felsbrocken stieß. Wie sollte man bei so einer mistigen Strecke den Akkord schaffen. Er stellte den Spaten beiseite, nahm die Spitzhacke und schlug, weit ausholend, auf die Steinbrocken ein, bis sie zersprangen. Aber kaum hatte er einen weggeräumt, kam schon der nächste zum Vorschein.
Scheißmaloche. Er richtete sich auf. Vor ihm war nichts als Heidekraut und niedriges Buschwerk, durch das sich eine Schnur spannte. Hinter ihm befand sich ein Stück Graben, 40 cm breit und 90 cm tief. Im Abstand von je 50 Metern hackten, schaufelten, gruben, wühlten die anderen. Wie die Maulwürfe, dachte er. Immer im Dreck und blind drauflos. Immer in diesen verfluchten Gummistiefeln. Nach ein paar Monaten hatte man garantiert Schweißfüße. Aber besser Schweißfüße, als ständig Wasser in den Schuhen.“

bittner

Wolfgang Bittner (Gliwice, 29 juli 1941)

 

 De Amerikaanse dichter en vertaler Stanley Jasspon Kunitz werd geboren in Worcester, Massachusetts, op  29 juli 1905. Zie ook mijn blog van 29 juli 2007 en ook mijn blog van 29 juli 2008 en ook mijn blog van 29 juli 2009.

Father and Son

Now in the suburbs and the falling light
I followed him, and now down sandy road
Whitter than bone-dust, through the sweet
Curdle of fields, where the plums
Dropped with their load of ripeness, one by one.
Mile after mile I followed, with skimming feet,
After the secret master of my blood,
Him, steeped in the odor of ponds, whose indomitable love
Kept me in chains. Strode years; stretched into bird;
Raced through the sleeping country where I was young,
The silence unrolling before me as I came,
The night nailed like an orange to my brow.

How should I tell him my fable and the fears,
How bridge the chasm in a casual tone,
Saying, “The house, the stucco one you built,
We lost. Sister married and went from home,
And nothing comes back, it’s strange, from where she goes.
I lived on a hill that had too many rooms;
Light we could make, but not enough of warmth,
And when the light failed, I climbed under the hill.
The papers are delivered every day;
I am alone and never shed a tear.”

At the water’s edge, where the smothering ferns lifted
Their arms, “Father!” I cried, “Return! You know
The way. I’ll wipe the mudstains from your clothes;
No trace, I promise, will remain. Instruct
You son, whirling between two wars,
In the Gemara of your gentleness,
For I would be a child to those who mourn
And brother to the foundlings of the field
And friend of innocence and all bright eyes.
0 teach me how to work and keep me kind.”

Among the turtles and the lilies he turned to me
The white ignorant hollow of his face.

kunitz

Stanley Kunitz (29 juli 1905 – 14 mei 2006)

 

De Duitse schrijver Sten Nadolny werd geboren op 29 juli 1942 in Zehdenick an der Havel. Zie ook mijn blog van 29 juli 2007 en ook mijn blog van 29 juli 2008 en ook mijn blog van 29 juli 2009.

Uit: Die Entdeckung der Langsamkeit

„Das Dorf
John Franklin war schon zehn Jahre alt und noch immer so langsam, daß er keinen Ball fangen konnte. Er hielt für die anderen die Schnur. Vom tiefsten Ast des Baums reichte sie herüber bis in seine emporgestreckte Hand. Er hielt sie so gut wie der Baum, er senkte den Arm nicht vor dem Ende des Spiels. Als Schnurhalter war er geeignet wie kein anderes Kind in Spilsby oder sogar in Lincolnshire. Aus dem Fenster des Rathauses sah der Schreiber herüber. Sein Blick schien anerkennend.
Vielleicht war in ganz England keiner, der eine Stunde und länger nur stehen und eine Schnur halten konnte. Er stand so ruhig wie ein Grabkreuz, ragte wie ein Denkmal. »Wie eine Vogelscheuche!« sagte Tom Barker.
Dem Spiel konnte John nicht folgen, also nicht Schieds­richter sein. Er sah nicht genau, wann der Ball die Erde berührte. Er wußte nicht, ob es wirklich der Ball war, was gerade einer fing, oder ob der, bei dem er landete, ihn fing oder nur die Hände hinhielt. Er beobachtete Tom Barker. Wie ging denn das Fangen? Wenn Tom den Ball längst nicht mehr hatte, wußte John: das Entscheidende hatte er wieder nicht gesehen. Fangen, das würde nie einer besser können als Tom, der sah alles in einer Sekunde und bewegte sich ganz ohne Stocken, fehlerlos.
Jetzt hatte John eine Schliere im Auge. Blickte er zum Kamin des Hotels, dann saß sie in dessen oberstem Fenster. Stellte er den Blick aufs Fensterkreuz ein, dann rutschte sie herunter auf das Hotelschild. So zuckte sie vor seinem Blick her immer weiter nach unten, folgte aber höhnisch wieder hinauf, wenn er in den Himmel sah.“

nadolny

Sten Nadolny (Zehdenick an der Havel, 29 juli 1942)

 

De Duitse dichter en schrijver Thomas Rosenlöcher werd geboren op 29 juli 1947 in Dresden. Zie ook mijn blog van 29 juli 2007 en ook mijn blog van 29 juli 2008 en ook mijn blog van 29 juli 2009.

Uit: Die verkauften Pflastersteine

 “8. 9. 1989
Besuch U. Hegewald. Reden die halbe Nacht über Infantilität und Unterwürfigkeit der hier Aufgewachsenen.
Selbst Wolfgang, er ist nun schon fünf Jahre hier weg, wäre dergleichen fortwährend anzumerken.
Zerknirschungsgesichter.
Blatternarbige Häuser.
Uringeruch und Bahnpolizei.
Gestern früh mit Birgit in verzweifelter Stimmung nach Heidenau. Natürlich werde ich kontrolliert, belege den Polizisten: Seit zwanzig Jahren kontrolliere man mich, aber nun nicht mehr lange.
Freilich hat es auch sein Tröstliches, daß ich besonders von diesen armseligen Bahnhofsmützen mit Vorliebe kontrolliert werde: Völlig verbürgerlicht kann ich noch nicht aussehen.Nach stundenlangem Laufen endlichwieder Gefühl der Leichtigkeit: Die Kirnitzsch im Grund, einWasser von rätselhafter Sauberkeit,manchmal schimmert sie türkisfarben durch die Bäume zum Hangweg herauf.
Am Schluß, Waldausgang, ein »kommen Sie mal her hier«, gleich vom Motorrad aus. Offenbar ein sogenannter Grenzhelfer. Unsere Antwort, vielleicht eine kleine Sensation für uns selbst, lautet, beinahe im Chorus:
»Wir denken nicht daran.« Das Aufheulen des davonfahrenden Motorrads kommt uns vor wie ein langgezogener Wutschrei. Freilich bekommt meine Frau hernach eine Art hysterischen Anfall. »Dieses Land, dieses Land.« Ich habe ihr versprochen,mich nun doch um ein Stipendium in Worpswede zu bewerben, nicht gleich um zu bleiben, sondern um eben einen Fuß in den Westen zu setzen. Freilich hinsichtlich dieser Entscheidung auch schlechtes Gewissen: Ist ja doch eine Flucht aus der schlichten Lebenspraxis, da im Westen vieles viel geschmierter geht, die Entfremdung des zu Hause hokkenden Künstlers daher gewiß größer ist. Hier brauche ich nur in die sogenannte Kaufhalle (eigentlich ein ehrlicher Name) zu gehen, um einigermaßen Bescheid zu wissen.”

rosenloecher

Thomas Rosenlöcher (Dresden, 29 juli 1947)

 

De Zweedse schrijver Eyvind Olof Verner Johnson werd geboren in Svartbjörsbyn bij Boden op 29 juli 1900.  Zie ook mijn blog van 29 juli 2009.

Uit: Écartez le soleil (Vertaald door Philippe Bouquet)

« Des jeunes filles qui marchent à l’intérieur des terres, au fond de vallées situées à l’intérieur des terres, fermées par des montagnes et de paisibles lacs-frontière. Dans la fraîche inquiétude d’une verdure précoce ou bien dans l’inquiétude et le sentiment de sécurité grandissants de l’été, des jeunes filles en robes claires et en chaussures blanches rêvent de pouvoir arriver au bord de la mer.
Rêvent de pouvoir marcher sur la grève en chaussures blanches ou bien sans chaussures, sans robe, sans rien, et d’être seule et cependant pas seule. Marcher sur les galets, entendre le bruit des vagues sur les galets, marcher sur des rochers lisses, polis par la mer, qui n’ont pas sur leur peau (qui est la peau du rocher) des rides plus profondes que ne peuvent en avoir les visages humains, et peut-être même pas des rides aussi profondes.
Être assise sur ces rochers plats, lisses et chauds. Être couchée sur ces rochers et être seule et cependant pas seule et écouter l’eau qui vient de très loin, vague après vague.
Marcher sur le sable. Marcher sur le sable les pieds nus, observer ses doigts de pieds tandis que coule entre eux le sable chaud, être couchée sur le sable et être tout à fait seule et cependant pas seule.
Pouvoir arriver au bord de la mer. Pouvoir arriver là et voir le soleil se lever sur une mer, très loin, en direction de l’est, pouvoir voir le soleil se coucher dans une mer, très, très loin, en direction de l’ouest, pouvoir arriver là.
Au-dessus d’elle volent les oiseaux du matin et ceux du soir, qui sont les mêmes et cependant pas les mêmes. Mais des oiseaux qui crient, des oiseaux qui cachent quelque chose entre les rochers et dans le sable, de cruels oiseaux qui fondent sur leurs proies avec leur bec pointu et leurs griffes acérées, prêtes à saisir, et des oiseaux craintifs qui volent très bas et dont la pointe des ailes frôle la crête des vagues.”

 johnson

 Eyvind Johnson (29 juli 1900 – 25 augustus 1976)

 

De Russische schrijver Michail Michailovitsj Zostsjenko werd  geboren in Sint-Petersburg op 29 juli 1895. Zie ook mijn blog van 29 juli 2009.

Uit: Nervous People (Vertaald door Dean Moore)

 “Not long ago in our communal apartment there was a fight. And not just any fight, but a full-out battle. On the corner of Glazova and Borova.

Of course in their hearts the fight was virtuous. The invalid Gavrilov near got his lone head chopped off. The main reason – folks are very nervous. Erupt over trivialities. Lose control. And fight dirty, like in a fog.

Of course they say that after a civil war the people are always jittery. That may be so, but ideology won’t heal Gavrilov’s head any faster.

So at nine o’clock in the evening one tenant, Marya Vasilyevna Shchiptsova, comes into the kitchen to light her primus stove. You know, she always lights her primus about this time, drinks tea and applies compresses. So she comes in the kitchen. Sets the primus before her and sparks it. But it fails completely, won’t light.

She thinks, “What, the devil won’t light? Must be sooted up, that’s the problem.”

In her left hand she grabs a brush and sets to clean it.

As she is about to clean, holding the brush in her left hand, another tenant, Darya Petrovna Kobylina, whose brush it is, sees what of hers has been taken and replies:

“Incidentally, Marya Vasilyevna deary, you can just put that brush back where it belongs.”

Shchiptsova of course flares at these words and answers:

“Darya Petrovna, please go choke on your fucking brush. I don’t care to touch the disgusting thing, much less pick it up.”

Darya Petrovna Kobylina of course erupts at these words. They began to talk, just the two of them. Their volume grows, shouting, banging.

Darya’s husband, Ivan Stepanich Kobylin, who really owns the brush, comes to the ruckus. He is a stout man, even pot-bellied, but in his own way, a nervous type.”

zostjenko

Michail  Zostsjenko (10 augustus 1895 – 22 juli 1958)

 

De Duitse dichter en toneelschrijver August Stramm werd geboren op 29 juli 1874 in Münster, Westfalen. Zie ook mijn blog van 29 juli 2007 en ook mijn blog van 29 juli 2009.

Angriff

Tücher
Winken
Flattern
Knattern.
Winde klatschen.
Dein Lachen weht.
Greifen Fassen
Balgen Zwingen
Kuß
Umfangen
Sinken
Nichts.

 

Angststurm

Grausen
Ich und Ich und Ich und Ich
Grausen Brausen Rauschen Grausen
Träumen Splittern Branden Blenden
Sterneblenden Brausen Grausen
Rauschen
Grausen
Ich

stramm 

 August Stramm (29 juli 1874 – 1 september 1915)

 

De Nederlandse schrijfster Marja Brouwers werd geboren op 29 juli 1948 in Bergen op Zoom. Zie ook mijn blog van 29 juli 2007 en ook mijn blog van 29 juli 2009.

Uit: De Jan Hanloessayprijslezing 2005

„Alles wat emoties wekt, om welke reden ook, kan het onderwerp worden van een kunstwerk. Maar het kunstwerk wordt pas kunst, krijgt pas stijl, als de emotie is overwonnen. Die oude Kloos met zijn klotsende zee, die slaagt er al meer dan honderd jaar in de jongetjes en meisjes die onze boeken bespreken in de war te brengen met de meest complete nonsens.

De expressie van emotie is heel eenvoudig. Bovendien aanstekelijk. Waar er een schreeuwt van woede gaan anderen dat al gauw ook doen. Waar twee mensen huilen, huilt een derde al gauw mee, al weet hij niet eens waarom. Denk aan het massale rouwvertoon rond de dood van prinses Diana of André Hazes. Wat bezielt die mensen? Niets. Lachen is nog aanstekelijker. Ook in de taal ligt de emotionele uitdrukking niet zelden al klaar. In principe is alle taal emotioneel, voor zover we ons beperken tot de taal van de roedel, die altijd emotie veronderstelt.
Met die taal heeft de schrijver een rekening te vereffenen. Dat is de definitie van stijl. Stijl is de beheerste emotie, die plaats heeft gemaakt voor iets anders. De uitdrukking van gevoel is niet zo simpel, omdat die altijd in botsing zal komen met de taal van de roedel. Maar alleen gevoel is rechtstreeks communiceerbaar. Emotie niet, die is vooral besmettelijk.
De enige eis die je moet stellen aan stijl is dat de schrijver daarin blijk geeft van een zuiver gevoel ten aanzien van zijn onderwerp, dat hij ontziet wat ontzien moet worden en niet ontziet wat het niet verdient te worden ontzien. Dat kan hij pas doen, als hij zijn emoties over dat onderwerp heeft overwonnen.
Een cultuur die het gevoel verplettert onder marktdruk raakt zijn hart kwijt, die is ten dode opgeschreven. De wereld die onze kinderen dan zullen aantreffen zal een darwinistische jungle zijn en dat wil niemand. Daarover gaat literatuur.”

brouwers

Marja Brouwers (Bergen op Zoom, 29 juli 1948)

Remco Campert, Malcolm Lowry, Angélica Gorodischer, Gerard Manley Hopkins, Stephan Sanders, Drew Karpyshyn, John Ashbery, Shahyar Ghanbari, Collin Higgins, Józef Ignacy Kraszewski

 

Zie voor de volgende schrijvers van de 28e juli mijn blog bij seniorennet.be 

   

Remco Campert, Malcolm Lowry, Angélica Gorodischer, Gerard Manley Hopkins 

             

 

Zie voor de volgende schrijvers van de 28e juli ook bij seniorennet.be mijn vorige blog van vandaag

 

Stephan Sanders, Drew Karpyshyn, John Ashbery, Shahyar Ghanbari, Collin Higgins, Józef Ignacy Kraszewski

 

David Troch

 

De Vlaamse dichter, schrijver en regisseur David Troch werd geboren op 28 juli 1977 in Bonheiden. Zie ook mijn blog van 18 mei 2009 en ook mijn blog van 18 mei 2010.

 

 

hij geeft zich zo graag als dichter uit

hoor hem nu toch,
de huichelaar.

hij waant zich dichter,
maar heeft nog nooit
in een gedicht

over de zee gerept.
hoe kan hij dan oprecht
de taal in het hart dragen?

in poëzie moet zo nu en dan
dat waanzinnig watertapijt
tegen een golfbreker
te pletter slaan,
dat hoort zo.

alleen zee staat symbool
voor de oneindigheid
die een mens
begrenst.

zolang hij dat niet vat,
drijven de wonderlijke
woorden van hem weg.

een dichter is pas dichter
als hij wel eens pootje baadt

in herinneringen aan het kind
dat schelpjes verzamelen
nog een hele sensatie
vindt.

 

 

 


David Troch (Bonheiden,
28 juli 1977
)

 

 

Michael Longley, Hilde Domin, Theodore Dreiser, Marijke Höweler, Julien Gracq, Hilaire Belloc, Vladimir Korolenko, Lafcadio Hearn, Rajzel Zychlinsk, Alexandre Dumas fils, Denis Davydov

De Ierse dichter Michael Longley werd geboren op 27 juli 1939 in Belfast. Zie ook mijn blog van 27 juli 2007 en ook mijn blog van 27 juli 2009.

Carrigskeewaun
For Penny and David Cabot

The Mountain

This is ravens’ territory, skulls, bones,
The marrow of these boulders supervised
From the upper air: I stand alone here
And seem to gather children about me,
A collection of picnic things, my voice
Filling the district as I call their names.

 

The Path

With my first step I dislodge the mallards
Whose necks strain over the bog to where
Kittiwakes scrape the waves: then, the circle
Widening, lapwings, curlews, snipe until
I am left with only one swan to nudge
To the far side of its gradual disdain.

 

The Strand

I discover, remaindered from yesterday,
Cattle tracks, a sanderling’s tiny trail,
The footprints of the children and my own
Linking the dunes to the water’s edge,
Reducing to sand the dry shells, the toe
And fingernail parings of the sea.

longley

Michael Longley (Belfast, 27 juli 1939)

 

De Duitse schrijfster, dichteres en vertaalster Hilde Domin werd geboren in Keulen als Hilde Löwenstein op 27 juli 1909. Zie ook mijn blog van 27 juli 2006 en ook mijn blog van 27 juli 2007 en ook mijn blog van 27 juli 2009.

Ich will dich

Freiheit
ich will dich
aufrauhen mit Schmirgelpapier
du geleckte

(die ich meine
meine
unsere
Freiheit von und zu)
Modefratz

Du wirst geleckt
mit Zungenspitzen
bis du ganz rund bist
Kugel
auf allen Tüchern

Freiheit Wort
das ich aufrauhen will
ich will dich mit Glassplittern spicken
daß man dich schwer auf die Zunge nimmt
und du niemandes Ball bist

Dich
und andere
Worte möchte ich mit Glassplittern spicken
wie Konfuzius befiehlt
der alte Chinese

Die Eckenschale sagt er
muß
Ecken haben
sagt er
Oder der Staat geht zugrunde

Nichts weiter sagt er
ist vonnöten
Nennt
das Runde rund
und das Eckige eckig

April

Die Welt riecht süß
nach Gestern.
Düfte sind dauerhaft.

Du öffnest das Fenster.
Alle Frühlinge
kommen herein mit diesem.

Frühling der mehr ist
als grüne Blätter.
Ein Kuß birgt alle Küsse.

Immer dieser glänzend glatte
Himmel über der Stadt,
in den die Straßen fließen.

Du weißt, der Winter
und der Schmerz
sind nichts, was umbringt.

Die Luft riecht heute süß
nach Gestern –
das süß nach Heute roch.

domin

Hilde Domin (27 juli 1909 –  22 februari 2006)

 

De Amerikaanse schrijver Theodore Herman Albert Dreiser werd geboren op 27 juli 1871 in Sullivan, Indiana. Zie ook mijn blog van 27 juli 2007 en ook  mijn blog van 27 juli 2008 en ook mijn blog van 27 juli 2009.

Uit: Sister Carrie

„What, pray, is a few hours—a few hundred miles? She looked at the little slip bearing her sister’s address and wondered. She gazed at the green landscape, now passing in swift review, until her swifter thoughts replaced its impression with vague conjectures of what Chicago might be.
When a girl leaves her home at eighteen, she does one of two things. Either she falls into saving hands and becomes better, or she rapidly assumes the cosmopolitan standard of virtue and becomes worse. Of an intermediate balance, under the circumstances, there is no possibility. The city has its cunning wiles, no less than the infinitely smaller and more human tempter. There are large forces which allure with all the soulfulness of expression possible in the most cultured human. The gleam of a thousand lights is often as effective as the persuasive light in a wooing and fascinating eye. Half the undoing of the unsophisticated and natural mind is accomplished by forces wholly superhuman. A blare of sound, a roar of life, a vast array of human hives, appeal to the astonished senses in equivocal terms. Without a counsellor at hand to whisper cautious interpretations, what falsehoods may not these things breathe into the unguarded ear! Unrecognised for what they are, their beauty, like music, too often relaxes, then weakens, then perverts the simpler human perceptions.
Caroline, or Sister Carrie, as she had been half affectionately termed by the family, was possessed of a mind rudimentary in its power of observation and analysis. Self-interest with her was high, but not strong. It was, nevertheless, her guiding characteristic. Warm with the fancies of youth, pretty with the insipid prettiness of the formative period, possessed of a figure promising eventual shapeliness and an eye alight with certain native intelligence, she was a fair example of the middle American class—two generations removed from the emigrant. Books were beyond her interest—knowledge a sealed book. In the intuitive graces she was still crude. She could scarcely toss her head gracefully.“

dreiser

Theodore  Dreiser (27 juli 1871 – 28 december 1945)

 

De Nederlandse schrijfster en psychologe Marijke Höweler werd geboren in Koog aan de Zaan op 27 juli 1938. Zie ook mijn blog van 27 juli 2007 en ook mijn blog van 27 juli 2009.

Uit: Het Huis

 ‘Leuk hè,’ zei Laisa. En dat was alweer iets wat ik nooit zo had bekeken. Vooral de laatste tijd niet. Er was iets aan de schapen wat me niet beviel. Daarom dacht ik voornamelijk aan verkopen.

‘Wat zou u doen, in ons geval,’ vroeg hij.

‘Wat moet ie ervoor hebben?’

Eerst dacht ik nog dat ik hem niet verstond. Dus liet ik het hem nóg eens zeggen. Toen er geen twijfel mogelijk was dat het om zes miljoenen franken ging, begon ik te begrijpen waarom de eigenaar geen betere buren voor mij wist dan deze.

‘Dan weet ik er nog wel een voor jullie,’ zei ik. En zonder na te denken, wees ik mijn eigen hoeve aan, die ongeveer hetzelfde is. ‘Die is vijf, die kan je ook zo hebben!’ Het was niet serieus bedoeld. Ik was dus blij dat ik zag dat ze hem niet moesten.

Hij zei, ‘die is ook mooi natuurlijk, maar dan mis je het uitzicht wel.’

‘Dat is Zuid West,’ zei ik, ‘daar komt de wind vandaan. Daarom kan je er beter eentje vóór je hebben.’ ‘Bent u van plan om te verhuizen?’ vroeg ze.

‘Kom rustig binnen kijken,’ zei ik. En dat er wel wat rommel zijn zou, zei ik ook, omdat ik een man alleen was.“

hoeweler

Marijke Höweler (27 juli 1938 – 5 mei 2006)

 

De Franse schrijver Julien Gracq werd geboren op 27 juli 1910 als Louis Poirier in Saint-Florent-le-Vieil bij Angers. Zie ook mijn blog van 27 juli 2007 en ook mijn blog van 27 juli 2009.

Uit: Au château d’Argol

«Albert passa toute la journée du lendemain dans le cabinet qu’il s’était aménagé dans la plus haute des tours du château, et d’où son œil plongeait sur la forêt. Son esprit était occupé de vagues et indistinctes rêveries: la forêt à la veille de cette visite attendue lui paraissait multiplier ses retraites, faire briller de secrets cheminements; une présence imminente la pénétrait toute comme une vie légère dont l’étincellement de ses feuilles parut être à Albert le symbolique témoin. Les salles vides du château attendirent que cette présence les peuplât, dans un pesant ensommeillement: le bruit d’un pas sur les dalles, un craquement des panneaux de chêne, le choc d’une abeille contre une vitre retentirent alors jusqu’au fond du cerveau comme un signal longtemps convoité. Il parut bizarrement à Albert que ce château somnolent dût être visité, ou périr, comme un château de légende entraînant sous ses décombres ses énigmatiques serviteurs endormis.»

gracq

Julien Gracq (27 juli 1910 – 22 december 2007)

 

De Britse dichter en schrijver Hilaire Belloc werd geboren te St-Cloud op 27 juli 1870. Zie ook mijn blog van 27 juli 2009.

[Month of) July

The Kings come riding back from the Crusade,
The purple Kings and all their mounted men;
They fill the street with clamorous cavalcade;
The Kings have broken down the Saracen.
Singing a great song of the eastern wars,
In crimson ships across the sea they came,
With crimson sails and diamonded dark oars,
That made the Mediterranean flash with flame.

And reading how, in that far month, the ranks
Formed on the edge of the desert, armoured all,
I wish to God that I had been with them
When the first Norman leapt upon the wall,
And Godfrey led the foremost of the Franks,
And young Lord Raymond stormed Jerusalem.

 

[Month of] August

The soldier month, the bulwark of the year,
That never more shall hear such victories told;
He stands apparent with his heaven-high spear,
And helmeted of grand Etruscan gold.
Our harvest is the bounty he has won,
The loot his fiery temper takes by strength.
Oh! Paladin of the Imperial sun!
Oh! crown of all the seasons come at length!

This is sheer manhood; this is Charlemagne,
When he with his wide host came conquering home
From vengeance under Roncesvalles ta’en.
Or when his bramble beard flaked red with foam
Of bivouac wine-cups on the Lombard plain,
What time he swept to grasp the world at Rome.

 belloc

 Hilaire Belloc (27 juli 1870. – 16 juli 1953)

 

De Russische schrijver Vladimir Korolenko werd geboren op 27 juli 1853 in Zjitomir (Volynië). Zie ook mijn blog van 27 juli 2007 en ook  mijn blog van 27 juli 2008 en ook mijn blog van 27 juli 2009.

Uit: The Vagrant And Other Tales

 ” In the days of old Lang Syne! ” The forest soughed. . . . The forest always soughed, now with a murmur calm and prolonged, like the echo of distant ringing, and again soft and gentle, like a song without words or a dim memory of the past. It always soughed, for it was an old and mighty forest, still untouched by the saw or the axe of woodman or trader. The tall, centennial pines, with their vast trunks, stood like threatening warriors, and their green tops formed a massive wall. Everything below was still; the air was filled with an odor of resin. Ferns of vivid hues pushed their way through the carpet of pine-needles with which the ground was strewn, expanding luxuriantly and resting thereon, like a soft fringe, without stirring a leaf. In the damp corners the greengrass shot up its tall and slender stems, and the white clover, heavy with bloom, drooped its languid head; while over all soughed the forest, with long-drawn, indistinguishable sighs. Now the sighs were growing deeper and louder; and as I rode along the forest path, although I could not see the sky, I judged by the moaning of the trees that heavy clouds were slowly rising above it. It was late in. the afternoon. Here and there a sunbeam, made its way, but in the dense woods the twilight was spreading rapidly. Evidently a storm was brewing. All plans for hunting must be given up for to-day. The storm might overtake me before I could find shelter for the night. My horse snorted and pricked up his ears, when, striking his hoofs against the naked roots, he heard the sharp sound of the forest echo, and he quickened his pace as he drew near a familiar hut. A dog barked, and whitewashed walls glimmered through the trees.

korolenko

 Vladimir Korolenko (27 juli 1853 – 25 december 1921)

 

De Engelstalige schrijver Lafcadio Hearn werd geboren op 27 juli 1850 op het Griekse eiland Lefkada. Zie ook mijn blog van 27 juli 2009.

Uit: Chita. A Memory of Last Island

„Thirty years ago, Last Island lay steeped in the enormous light of even such magical days. July was dying;—for weeks no fleck of cloud had broken the heaven’s blue dream of eternity; winds held their breath; slow wavelets caressed the bland brown beach with a sound as of kisses and whispers. To one who found himself alone, beyond the limits of the village and beyond the hearing of its voices,—the vast silence, the vast light, seemed full of weirdness. And these hushes, these transparencies,

do not always inspire a causeless apprehension: they are omens sometimes—omens of coming tempest. Nature,— incomprehensible Sphinx!—before hermightiest bursts of rage, ever puts forth her divinest witchery, makes more manifest her awful beauty. . . .

But in that forgotten summer the witchery lasted many long days,—days born in rose-light, buried in gold. It was the height of the season. The long myrtle-shadowed village was thronged with its summer population;—the big hotel could hardly accommodate all its guests;—the bathing-houses were too few for the crowds who flocked to the water morning and evening. There were diversions for all,—hunting and fishing parties, yachting excursions, rides, music, games, promenades.

Carriage wheels whirled flickering along the beach, seaming its smoothness noiselessly, as if muffled. Love wrote its dreams upon the sand. . . .

. . . Then one great noon, when the blue abyss of day seemed to yawn over the world more deeply than ever before, a sudden change touched the quicksilver smoothness of the waters—the swaying shadow of a vast motion.“

hearn

Lafcadio Hearn (27 juli 1850 – 26 september 1904)

 

De Poolse dichteres Rajzel Zychlinski werd geboren op 27 juli 1910 in Gąbin, Polen. Zie ook mijn blog van 27 juli 2007 en ook mijn blog van 27 juli 2009.

Who calls me here in the meadow?
Who still knows my name?
A thorn bush burns in the field–
a child cries from the flames.

I take off my shoes and approach
the little son of my neighbor;
his little hands are charcoal,
but his eyes are open still.

 

…………………..

I am leaving you, shtetl,
your roads are blue as before.
You will celebrate autumns and fairs,
and the river will flow through the valley.

Zychlinski

Rajzel Zychlinski (27 juli 1910 – 13 juni 2001)

 

De Franse schrijver Alexandre Dumas fils werd geboren op 27 juli 1824 in Parijs. Zie ook mijn blog van 27 juli 2009.

Uit: La Dame aux camélias

Je restai quelque temps dans cette heureuse famille, tout occupée de celui qui leur apportait la convalescence de son coeur. Je revins à Paris oùj’écrivis cette histoire telle qu’elle m’avait été racontée. Elle n’a qu’un mérite qui lui sera peut-être contesté, celui d’être vraie. Je ne tire pas de ce récit la conclusion que toutes les filles comme Marguerite sont capables de faire ce qu’elle a fait ; loin de là, maisj’ai eu connaissance qu’une d’elles avait éprouvé dans sa vie un amour sérieux, qu’elle en avait souffert et qu’elle en était morte.J’ai raconté au lecteur ce quej’avais appris. C’était un devoir. »

 dumas

Alexandre Dumas fils (27 juli 1824 – 27 november 1895)

Buste door Jean-Baptiste Carpeaux in het Musée d’Orsay

 

Zie voor onderstaande schrijver ook  mijn blog van 27 juli 2008 en ook mijn blog van 27 juli 2007.

De Russische dichter en soldaat Denis Vasilyevich Davydov werd geboren op 27 juli 1784 in Moskou..

Juliën Holtrigter

 

Onafhankelijk van geboortedata:

 

 

De Nederlandse dichter Juliën Holtrigter (pseudoniem van Henk van Loenen) werd geboren in Hilversum in 1946. Holtrigter publiceerde al in 1969 in het tijdschrift Kentering. Hij debuteerde in 2001 met de bundel Omwegen bij uitgeverij Mozaïek. In 2004 verscheen Het verlangen te verdwalen en in 2006 Het stilteregister, beide bij uitgeverij De Harmonie. In april komt zijn vierde bundel uit met als werktitel De onaanraakbaarheid van de ruimte. Hij was werkzaam in het onderwijs als tekendocent, maar is altijd blijven schrijven.

 
Zondagnamiddag

 

Zondagnamiddag, krekels naaien de stilte.
Ik volg de spoorbaan, de brandnetels bloeien,
de bramen smaken naar niets en naar bloed.
 

Het dorp ligt verscholen in dichte grijzen.
Ik herken het, dit lopen: zo kwam ik thuis.
Van het nog warme huis staan de ramen wijd open.
 

Het bijna doorzichtige hoofd in de kamer
is van mijn vader, hij kijkt naar buiten.
In hemdsmouwen wacht hij op onweer en regen.
 

Zo jongen, zal hij wel zeggen, dat is lang geleden.
Wat brengt je hier, waar heb je gezeten?
Hij vraagt niets maar gebaart: hoor, het begint.
 

Hij loopt naar de deur, naar de stromende regen.
Hij zal zwijgen en knikken en alles vergeten.
 

 

 

 

 

Juliën Holtrigter (Hilversum, 1946)

 

 

Arthur Japin, Anne Provoost, Yves Petry, Aldous Huxley, Nicholas Evans, Chairil Anwar, George Bernard Shaw, Claude Esteban, Antonio Machado, Anré Maurois, Paul Gallico, Hans Bergel

De Nederlandse schrijver Arthur Japin werd geboren in Haarlem op 26 juli 1956. Zie ook mijn blog van 26 juli 2008 en ook mijn blog van 26 juli 2009.

Uit: Alle Verhalen

BARCELONA

Barcelona maakt zich op. Alsof ze zich schaamt voor wat ze is, bedekt de stad haar oneffenheden onder een dikke laag makeup. De Olympische klant die behaagd moet worden, is allang gestrikt. Toch is de nerveuze afwachting in de hele stad merkbaar. Mijn duistere kamer in de hoerenbuurt wacht al maandenlang op de afbraak van het tegenoverliggende huizenblok en op de zee van licht die daarachter schuil moet gaan. Een groen plein zal binnenkort deze Catalaanse Zeedijk voor de Olympische deelnemers vermommen. Kennelijk verwacht men tijdens de Spelen ook in deze rosse buurt een grote toeloop. Maar waarom juist het blok aan de overkant en niet een ander? Niemand weet het. Met chaotische bedrijvigheid worden de straten opengemaakt en dichtgegooid, zevenmaal in één maand, alsof men in de grond op zoek is naar een reden. Het zijn symptomen van de Olympische koorts.
Les demoiselles d’Avignon, de door Picasso beroemd geworden hoeren, zitten er ’s ochtends op de stoep of tegen de etalages van de Carrer d’Avignó gelaten naar te kijken. Ze zijn oud geworden. Hun haar is blauw gespoeld. Ze beschermen het met één hand tegen de forse wind die is opgestoken vanuit de bergen. Heimelijk hopen ze misschien straks nog een passerende atleet voor zich te kunnen winnen. Af en toe halen ze de keurige damestasjes van hun arm. Dan komt er een camouflagestift uit en een spiegeltje waarin ze controleren of het hún tijd nog wel zal duren.

De tramontana waait.
‘Eindelijk kun je de hemel zien!’ roept de oude man die langs het havenfront komt aangehinkt. Een van de vele slachtoffers van polio, of misschien ook wel gewond geraakt tijdens Franco. Aan welke kant eigenlijk? Hij gebaart recht omhoog.”

japin

Arthur Japin (Haarlem, 26 juli 1956)

 

De Vlaamse schrijfster Anne Provoost werd geboren in Poperinge op 26 juli 1964. Zie ook mijn blog van 26 juli 2009.

Uit: Beminde ongelovigen

Nieuwe opvattingen winnen veld: evangelisch creationisme, islamfundamentalisme en religieus sektarisme. Op verschillende vlakken zien we een hang naar meer rigide modellen. Alles wijst erop dat ze eraan komen, de prefecten van onze geest, zij die geloven dat er zoiets bestaat als een buitenmateriële kracht met een voorbeschikking, een project voor u en voor mij, misschien zelfs een uitverkiezing. We zijn er niet klaar voor. Ik heb mensen over zichzelf horen zeggen dat ze gelovig waren omdat ze in buitenaards leven geloofden. Anderen heb ik hun ongeloof horen verdedigen met behulp van een raadselachtig onderscheid tussen ‘toeval’ en ‘blind toeval’.

Onze omgang met de thema’s van geloof en ongeloof is frivool en ontwijkend, onze argumentatie mist slagkracht en diepgang, vaagheid is troef. We verwarren tolerantie tegenover andersdenkenden met het kritisch onderbouwen van onze eigen opvatting. Een denkgebied dat blijft hangen in gemeenplaatsen maakt zich kwetsbaar, het zal in geen tijd worden veroverd door filosofieën die plausibeler concepten aandragen. Prat gaan op onze Verlichting zal niet mogelijk blijven als de groep die profiteert van die Verlichting deze niet meer weet te beargumenteren.

We staan aan de vooravond van hete tijden. Al wie jonger is dan veertig behoort tot een ‘het-kan-zo-niet-langer-generatie’. Ze groeiden op na de jaren zeventig en werden groot met waarschuwingen zonder parure: dat de voorraden uitgeput raakten, dat de wereldbevolking te snel groeide. Het begon met autoloze zondagen en eindigde met… tja, hoe eindigde het? „

 provoost

Anne Provoost (Poperinge, 26 juli 1964)

 

De Vlaamse schrijver Yves Petry werd op 26 juli 1967 geboren in Tongeren. Zie ook mijn blog van 26 juli 2009.

Uit: De cijfers spreken

„Amor omnia vincit, de liefde slaat alles en eist van haar volgelingen het uiterste. Zwijgen moeten zij over al het futiele dat geen liefde is, en Gods eigen muziek zullen zij zingen, ‘een muziek die door niemand is opgezet en door niemand kan worden afgezet, een muziek die al klonk nog voor enig leven op aarde gerucht begon te maken en die nog zal klinken lang nadat de laatste mens onder het sediment is verdwenen.’
Na op klaarlichte dag overvallen te zijn door de liefde besluit Rijker West zijn betrekking als assistent-bioloog op te geven en voortaan de weg van de ware minne te bewandelen.

De liefde slaat alles, maar alles slaat terug. De wereld heeft geen oren naar Gods eigen muziek. De wereld denkt nuchter, pragmatisch en toekomstgericht. Zij heeft haar eigen doelen. Liefde is een realiteit als een andere, net als tijdsbeheer en gezondheidszorg, en je kan er maar beter realistisch in blijven, zo spreekt de wereld.
Rijker West zal dit op vele manieren mogen ervaren, onder andere wanneer hij bij zijn arbeidsconsulente, mevrouw Box, op het matje wordt geroepen… „

petry

Yves Petry (Tongeren, 26 juli 1967)

 

De Engelse schrijver en criticus Aldous Huxley werd geboren op 26 juli 1894 in Godalming, Surrey. Zie ook mijn blog van 26 juli 2006 en ook mijn blog van 26 juli 2007 en ook mijn blog van 26 juli 2008 en ook mijn blog van 26 juli 2009.

Uit: Point Counter Point

“People want to drown their realization of the difficulties of living properly in this grotesque contemporary world, they want to forget their own deplorable inefficiency as artists in life.
Some drown their sorrows in alcohol, but still more drwn them in books and artistic dilettantism;
some try to forget themselves in fornication, dancing, movies, listening-in, others in lectures and scientific hobbies.
The books and lectures are better sorrow-drowners than drink and fornication; they leave no headache, none of that despairing post coitum triste feeling.
Till quite recently, I must confess, I too took learning and philosophy and science –
all the activities that are magniloquently lumped under the title of “The Search for Truth” – very seriously. I regarded The Search for Truth as the highest of human tasks and the Searchers as the noblest of men.
But in the last year or so I have begun to see that this famous Search for Truth is just an amusement, a distraction like any other, a rather refined and elaborate substitute for genuine living; and that Truth-Searchers become just as silly, infantile, and corrupt in their way as the boozers, the pure aesthetes, the business men, the Good-Timers in theirs.
I also perceived that the pursuit of Truth is just a polite name for the intellectual’s favourite pastime of substituting simple and therefore false abstractions for the living complexities of reality.
But seeking Truth is much easier than learning the art of integral living (in which, of corse, Truth-Seeking will take its due and proportionate place along with the other amusements, like skittles and mountain climbing).”

 huxley

Aldous Huxley (26 juli 1894 – 22 november 1963)

 

De Engelse schrijver Nicholas Evans werd geboren op 26 juli 1950 in Bromsgrove. Zie ook mijn blog van 26 juli 2007 en ook mijn blog van 26 juli 2008 en ook mijn blog van 26 juli 2009.

Uit: The Smoke Jumper

„It was nigh on noon when the smoke jumpers came. They plummeted in pairs on each pass of the plane, their bodies jolting as the parachutes cracked open and filled and left them floating like medusas in an ocean of sky. Now and then the chutes masked the sun that flared harsh and white and unforgiving behind them, making shadows of their downward drift on the veil of smoke that shrouded the mountainside. They were a crew of six men and two women and every one of them landed safely in the jump spot, a narrow clearing not forty yards wide. They shed their parachutes and jumpsuits and stowed them, then unpacked their chainsaws and pulaskis and shovels from bags that were dropped separately and soon they were ready to start cutting a fire line.
The peak that watched over them while they worked was called Iron Mountain. Its western shoulder was thickly forested and had no ready access by road. The fire had been spotted by a ranger that morning and, fanned by a strengthening westerly, had already taken out more than a hundred acres. If it continued to head east or switched to the north there was little risk. But to the south and west there were ranches and cabins and if the wind shifted they would be in grave danger, which was why the call had come for the smoke jumpers.“

evans

Nicholas Evans (Bromsgrove, 26 juli 1950)

 

De Indonesische dichter Chairil Anwar werd geboren op 26 juli 1922 in Medan. Zie ook mijn blog van 26 juli 2007 en ook mijn blog van 26 juli 2009.

Ik

Als mijn tijd gekomen is
wil ik van niemand rouw
Ook niet van jou

Niks geen gesnik en gesnotter

Ik ben een eenling geworden
Uitgestoten uit de horde

Laat kogels mijn huid doorboren
Ik blijf tekeergaan en schoppen

Wonden en gif voer ik mee op mijn vlucht
Vlucht
Tot de schrijnende pijn zal verdwijnen

En ik zal er nog minder om geven

Ik wil nog duizend jaar leven
Vertaald door A. Teeuw

 

My Friend And I
For L.K. Bohang

We share the same path, late at night
with the fog, penetrating
and the rain, drenching our bodies.

Ships freeze in the harbor.

My blood curdles. My mind congeals.

Who is it that speaks?
My friend is but a skeleton
scourged of his strength.

He asks the time!

It is so late.
All meaning has sunk and drowned
and motion has no purpose.
Vertaald door John H. McGlynn

anwar

 Chairil Anwar (26 juli 1922 – 28 april 1949)

 

De Ierse toneelschrijver, socialist en theatercriticus George Bernard Shaw werd geboren in Dublin op 26 juli 1856. Zie ook mijn blog van 26 juli 2006 en ook mijn blog van 26 juli 2007 en ook mijn blog van 26 juli 2008 en ook mijn blog van 26 juli 2009.

Uit: Getting Married

„To put it briefly, a contract for better for worse is a contract that should not be tolerated. . . . Indissoluble marriage is an academic figment, advocated only by celibates and by comfortably married people who imagine that if other couples are uncomfortable it must be their own fault, just as rich people are apt to imagine that if other people are poor it serves them right.

Home life as we understand it is no more natural to us than a cage is natural to a cockatoo. Its grave danger to the nation lies in its narrow views, its unnaturally sustained and spitefully jealous concupiscences, it petty tyrannies, its false social pretenses, its endless grudges and squabbles . . . its unnatural packing into little brick boxes of little parcels of humanity of ill-assorted ages, with the old scolding or beating the young for behaving like young people, and the young hating and thwarting the old for behaving like old people, and all the other evils, mentionable and unmentionable, that arise from excessive segregation. It sets these evils up as benefits and blessings representing the highest attainable degree of honor and virtue, whilst any criticism of or revolt against them is savagely persecuted as the extremity of vice.

We must be reasonable in our domestic ideals. I do not believe that life at a public school is altogether good for a boy any more than barrack life is altogether good for a soldier. But neither is home life altogether good. Such good as it does, I should say, is due to its freedom from the very atmosphere it professes to supply. That atmosphere is usually described as an atmosphere of love; and this definition should be sufficient to put any sane person on guard against it. The people who talk and write as if the highest attainable state is that of a family stewing in love continuously from the cradle to the grave, can hardly have given five minutes serious consideration to so outrageous a proposition. . .„

shaw

George Bernard Shaw (26 juli 1856 – 2 november 1950)

 

De Franse dichter en essayist Claude Esteban werd geboren op 26 juli 1935 in Parijs. Zie en ook mijn blog van 26 juli 2007 en ook mijn blog van 26 juli 2008 en ook mijn blog van 26 juli 2009.

Lumière qui va toujours
devant, je te prendrai
par la main, ce sera soudain
plus simple, les choses
et les gens, les mots qui durcissaient
sous la langue, tout
sera transparent pour nous, lumière
qui n’as pas de lieu, voilà que tu t’arrêtes
et que mon mal
s’arrête aussi et que tu m’attends.

 

Donnez-moi ce matin, ces heures
encore du petit matin
quand tout commence, donnez-moi, je vous prie,
ce mouvement léger des branches,
un souffle, rien de plus,
et que je sois comme quelqu’un
qui se réveille dans le monde et qui ne sait
ni ce qui vient ni ce qui va
mourir, donnez-moi
juste un peu de cieI, ou ce caillou.

esteban

Claude Esteban (26 juli 1935 – 10 april 2006)

 

De Spaanse schrijver en dichter Antonio Machado Ruiz werd op 26 juli 1875 in Sevilla geboren. Zie ook mijn blog van 26 juli 2007 en ook mijn blog van 26 juli 2009.

 

The Wind, One Brilliant Day

The wind, one brilliant day, called
to my soul with an odor of jasmine.

“In return for the odor of my jasmine,
I’d like all the odor of your roses.”

“I have no roses; all the flowers
in my garden are dead.”

“Well then, I’ll take the withered petals
and the yellow leaves and the waters of the fountain.”

the wind left. And I wept. And I said to myself:
“What have you done with the garden that was entrusted to you?”
Vertaald door Robert Bly

 

Songs of the High Country

Soria, in blue mountains,
on the fields of violet,
how often I’ve dreamed of you
on the plain of flowers,
where the Guadalquiviŕ runs
past golden orange-trees
to the sea.

machado

Antonio Machado (26 juli 1875 – 22 februari 1939)

 

De Franse schrijver André Maurois (eig. Emile Salomon Wilhelm Herzog) werd geboren op 26 juli 1885 in Elbeuf. Zie ook mijn blog van 26 juli 2007 en ook mijn blog van 26 juli 2008 en ook mijn blog van 26 juli 2009.

Uit: Le bonheur dans l’action

« Il semble inutile d’escalader les plus hautes montagnes, d’y risquer la mort et le gel, ou de descendre au fond des gouffres. Inutile sauf au bonheur. Ceux qui peuvent, grimpent ; ceux qui ne grimpent pas applaudissent. Et les riches ne sont à peu près heureux que s’ils se servent de leur fortune pour travailler davantage. Après avoir vaincu ses rivaux, le financier continue de risquer pour se dépasser lui-même. Il a plus d’affaires qu’il n’en peut administrer ? Il en crée de nouvelles. Pour un homme qui a gouverné et joué le grand jeu, la retraite est presque insupportable. Il ne peut se désintoxiquer de sa drogue favorite : l’action. Il lui reste la ressource d’écrire ses mémoires et de revivre ainsi ses rudes actions.

Une société qui permettrait un nouvel Âge d’Or et l’abondance sans travail montrerait qu’elle ne comprend rien à la nature humaine. Il n’y a de bonheur que celui que l’on fait soi-même. Le plaisir de l’écrivain, ce n’est pas le succès, c’est d’écrire. « J’ai parfois entrevu, disait Flaubert, un état supérieur à la vie, pour qui la gloire n’est rien, et le bonheur même inutile…» Inutile, oui, parce que déjà prodigué par l’action de créer. L’ouvrier esclave d’une machine qui lui impose un rythme et des actions monotones subit plus qu’il n’agit. C’est pourquoi il est mécontent. Il retrouvera le bonheur lorsque des robots seront chargés des travaux sans liberté et que l’ouvrier dirigera les robots. L’homme n’aura jamais fini de transformer le monde, de faire des plans, de les éprouver et de les refaire. «Au commencement était l’action».

maurois

Anré Maurois (26 juli 1885 – 9 oktober 1967)

 

De Amerikaanse schrijver Paul Gallico werd geboren op 26 juli 1897 in New York. Zie ook mijn blog van 26 juli 2007 en ook mijn blog van 26 juli 2008 en ook mijn blog van 26 juli 2009.

Uit: Jennie meine Freundin (Vertaald door Lisa May)
“Bist du dir im Zweifel, über irgend etwas im Zweifel – wasch dich! Das ist die Grundregel”, sagte Jennie. (..)

“Hast du irgend etwas angestellt und jemand schilt dich – wasch dich schnell”, fuhr Jennie fort. “Verlierst du das Gleichgewicht und fällst von etwas herunter – wasch dich! Befindest du dich in einem heftigen Streit und möchtest die Feindseligkeiten gern unterbrechen, bis du dich ein wenig gesammelt hast, fang einfach an, dich zu waschen. Vergiß nicht: alle Katzen respektieren einander, wen sie Toilette machen. Das ist unsere erste Regel, was den gesellschaftlichen Anstand betrifft, und die mußt du auch befolgen.

In welcher Situation und welcher Schwierigkeit du dich auch befinden magst, du kannst nicht fehlgehen, wenn du dich wäscht. Kommst du in ein Zimmer, in dem ein Haufen Leute, die du nicht kennst und die dich verwirren, aufgeregt durcheinanderreden, setz dich einfach in ihre Mitte und putz dich ein bißchen. Dann werden sie sich bald beruhigen und dich ansehen. Erschreckt dich irgendein Geräusch, so

Bilder von Meine Freundin Jennie/ Gallico, Paul

Meine deutschen Ausgaben..daß du entsetzt aufspringst, und jemand, den du kennst, hat gesehen, daß du Angst hattest – fang sofort an, dich zu waschen.

Ruft dich jemand, und du hast keine Lust, hinzugehen, möchtest den Betreffenden aber auch nicht beleidigen – wasch dich.

Bist du gerade unterwegs und weißt plötzlich nicht mehr, wohin du eigentlich wolltest, setz dich ein Weilchen und mach dich erstmal frisch. Dann wird es dir schon wieder einfallen. Tut es dir an irgend einer Stelle weh, wasch sie. Bist du es müde, mit jemandem zu spielen, der so freundlich war, sich dafür die Zeit zu nehmen, und du möchtest gerne aufhören, ohne seine oder ihre Gefühle zu verletzen – wasch dich ruhig“.

gallico

 Paul Gallico (26 juli 1897 – 15 juli 1976)

 

De Duitse schrijver en journalist Hans Bergel werd geboren op 26 juli 1925 in Râşnov (Duits:Rosenau), Siebenbürgen ofwel Transsylvanië, Roemenië. Zie ook mijn blog van 26 juli 2007 en ook mijn blog van 26 juli 2009.

Uit: Trauer im Zeichen doppelter Erschütterung


„Als ich im Januar 1962 als politischer Strafgefangener in einem Zwangsarbeitslager an der unteren Donau bei 32 Kältegraden die Hand des sterbenden 28-jährigen Arztes Dr. Mehedinţ in meiner Hand hielt, bis sie erkaltete, hatte ich eine dieser Formen kennen gelernt. Der Uniformierte, der dem Arzt mit dem Schlag eines Spatens den Schädel zertrümmert hatte, weil er mit dem vollbeladenen Schubkarren auf dem vereisten Brettersteg gestürzt und nicht schon in derselben Sekunde wieder aufgestanden war, hatte sich nach dem Hieb vor uns aufgebaut, sich eine Zigarette angezündet und zwischen zwei Zügen in die vom Blut roten Schneebrocken neben dem Gesicht mit den erloschenen Augen gespuckt, hinter sich zwei Bewaffnete der Eskorte unseres Arbeitstrupps, die auf mich gerichteten Maschinenpistolen in den Fäusten.

Wenn ich in den folgenden Minuten der Toten im ehemaligen riesigen Herrschaftsbereich kommunistischer Diktatoren gedenken soll – wie mein Auftrag für diese Feierstunde lautet –, kann ich es nur im Zeichen der Teilhabe an Bildern wie diesem tun. Die Zahl der Variationen solcher Bilder ist unbegrenzt, die Vielfalt schmerzhaften Rückblicks ebenfalls, und die Auffassung vom Tod als einem zum Ganzen unseres Daseins gehörenden natürlichen Teil verliert für mich jenen Akzent an Verbindlichkeit, die ihm nach meinem Dafürhalten in unserer redseligen Welt allzu schnell zugesprochen wird.“

bergel

Hans Bergel (Râşnov, 26 juli 1925)

Elias Canetti, Max Dauthendey, Jovica Tasevski – Eternijan, Annette Pehnt, Sytze van der Zee, Albert Knapp, Ottokar Kernstock, Louise Boege

De Duitstalige schrijver Elias Canetti werd geboren op 25 juli 1905 in Russe in Bulgarije. Zie ook mijn blog van 25 juli 2006. Zie ook mijn blog van 25 juli 2007 en ook mijn blog van 25 juli 2008 en ook mijn blog van 25 juli 2009.

Uit: Aufzeichnungen 1973-1984

“Ich bereue diese Buchorgien nicht. Ich fühle mich wie in der Zeit der Expansion für Masse und Macht. Auch damals geschah es alles durch Abenteuer mit Büchern. Als ich kein Geld hatte, in Wien, gab ich alles, was ich nicht hatte, für Bücher aus. In London, in der schlimmsten Zeit, gelang es mir irgendwie immer noch von Zeit zu Zeit Bücher zu kaufen. Ich habe nie systematisch etwas gelernt, wie andere Leute, sondern nur in plötzlichen Aufregungen. Sie begannen immer damit, daß mein Blick auf etwas fiel, das ich dann haben mußte. Die Geste des Ergreifens, die Freude am Hinauswerfen von Geld, das nach Hause oder in das nächste Lokal Tragen, das Betrachten, das Streicheln, das Blättern, das Wegstellen für Jahre, die Zeit neuer Entdeckung dann, wenn’s ernst wurde – alles das ist Teil eines schöpferischen Prozesses, dessen verborgene Einzelheiten ich nicht kenne. Aber anders geschieht bei mir nichts, und so werde ich bis zum letzten Augenblick meines Lebens Bücher kaufen müssen, besonders wenn ich ganz sicher weiß, daß ich sie nie mehr lesen werde.
Es ist, glaube ich, auch ein Teil des Trotzes gegen den Tod. Ich will wissen, welche dieser Bücher ungelesen bleiben werden. Bis zum Schluß kann es nicht bestimmt sein, welche es sind. Ich habe die Freiheit der Wahl, unter allen Büchern um mich herum kann ich jederzeit frei wählen und habe dadurch den Verlauf des Lebens in
meiner Hand.”

 canetti

 Elias Canetti (25 juli 1905 – 14 augustus 1994)  

 

De Duitse dichter en schilder Max Dauthendey werd geboren op 25 juli 1867 in Würzburg. Zie ook mijn blog van 25 juli 2007 en ook mijn blog van 25 juli 2008 en ook mijn blog van 25 juli 2009

Am Berg wärmt die Sonne das Maiengrün

Am Berg wärmt die Sonne das Maiengrün
Und selbst der alltägliche Himmel will blühn.
Er wird stündlich größer und tiefer und kühn,
Zieht Bäume und Menschen zu sich hinauf.
Aller Sehnsucht fällt wie ein Schuß aus dem Lauf,
Und Keiner hält mehr die Liebe auf.

 

Nun scheint der Sommer immergrün

Nun scheint der Sommer immergrün,
Das ist ein Staub und ein Bemühn,
Als müßt er wiederkäuend bleiben.
So ganz robust ist jetzt sein Treiben
Und alle Bäume sich beleiben.
Sie sind wie bürgerliche Wichte,
Denen das Dicksein eine Ehre.
Als ob man täglich sich verpflichte,
Daß sichs Unendliche vermehre.

Doch Gott sei dank, daß die Geschichte
Mit jedem Winter jäh sich wendet
Und sich das Dasein stolz verschwendet,
Und Leidenschaft nie satt verendet.
Daß Sonne wie Zigeunerblut
Alljährlich neue Torheit tut.
Und, in der Erde braunem Arm,
Die Engerlinge still und stumm
Schon träumen von dem Maigesumm,
Als nächster Maienkäferschwarm.

fauthendey

 Max Dauthendey (25 juli 1867 – 29 augustus 1918)

 

De Macedonische dichter Jovica Tasevski – Eternijan werd geboren op 25 juli 1976 in Skopje. Zie ook mijn blog van 25 juli 2009.

THE ABYSS EMBRACES US

In the brain furrows
lies the strange hound, ailing to the core
and growling

at curiosity, poor puppy!
The heavy tarnishes
on its paws stick…

We fall, endlessly we fall
and bring forth incensed wasps.

And the crystal lady,
there she goes!

 

Vertaald door Marija Girevska

 tasevski

 Jovica Tasevski – Eternijan (Skopje, 25 juli 1976)

 

De Duitse schrijfster Annette Pehnt werd geboren op 25 juli 1967 in Keulen. Zie ook mijn blog van 25 juli 2007  en ook mijn blog van 25 juli 2008 en ook mijn blog van 25 juli 2009.

Uit: Mobbing

 “Das ist nicht zu Ende. Das geht noch weiter. Ich stand am Spülbecken und hielt die Gläser unter heißes Wasser, der Sekt pulsierte in meinen Fingern und heißen Wangen, einmal feiern, dachte ich, einmal über die Stränge schlagen, warum kann er nicht wenigstens so tun, und ich nahm, ohne zu überlegen, ein Glas und schlug es gegen den Wasserhahn. Du Spielverderber. Jo schaute auf, sah die zarten Scherben im Spülbecken und kam mit einem Lappen. Verstehst du nicht. Spielverderber, zischte ich und fasste in die Scherben, damit er mir nicht zuvorkam, ich wollte mich schneiden und tat es auch und hielt die Hände hoch, damit das Blut in die Scherben tropfte und Jo alles sah. Du kannst nicht mehr feiern. Du bist vergiftet.
Du bist betrunken, sagte Jo, sag lieber nichts. Alle kommen, um mit uns zu feiern, aber du willst ja nicht raus aus dem Loch. Hör mal, so einfach ist das nicht, wir haben gewonnen, gut, aber sie werden in Berufung gehen, sie werden mich weiter in die Ecke treiben, das hört nicht einfach so auf. Doch, schrie ich und schlug ihm die blutigen Hände gegen das Hemd, damit es verschmierte, doch, das hört jetzt auf. Blut lässt sich ganz schlecht auswaschen. Da bleibt immer etwas zurück.”

 pehnt

Annette Pehnt (Keulen, 25 juli 1967)

 

De Nederlandse journalist en schrijver Sytze van der Zee werd geboren op 25 juli 1939 in Hilversum. Zie ook mijn blog van 25 juli 2009.

Uit: Vogelvrij

„Het begon met een telefoontje op donderdag 4 juli 2002. Een man die hakkelend vertelde dat zijn vader, Tonny Ahlers, Anne Frank en de andere onderduikers in het Achterhuis had verraden. Hij wilde me dringend spreken, zei hij, als schrijver van het boek over mijn jeugd, Potgieterlaan 7. Al een dag later zat ik tegenover hem en zijn vrouw in café De Smoeshaan, om de hoek van het Amsterdamse Leidseplein.

De ene sigaret na de andere rokend klaagde Ton Ahlers over de vloed van publiciteit die hij over zich heen had gekregen sinds de Engelse schrijfster Carol Ann Lee in een boek haar onthulling over zijn vader bracht en het NOS-Journaal en het NPS-programma Andere Tijden er op 12 maart ruimschoots aandacht aan hadden besteed. En dat terwijl hij die avond net naar een voetbalwedstrijd wilde kijken. Van mij hoopte hij te ervaren hoe ik hiermee zou omgaan. Als lotgenoot, in die zin dat mijn vader net als de zijne lid van de NSB was geweest, én als oud-hoofdredacteur van Het Parool die meer met dit bijltje moest hebben gehakt.

Hoewel ik met de ogenschijnlijk zwaar aangeslagen man had te doen, mocht ik deze kans niet laten glippen. Ik stelde voor dat ik samen met mijn zoon Olivier een documentaire over hem zou maken. Hij kon dan zijn levensverhaal vertellen, zijn jeugd als NSB-kind, en waarom hij haast onvoorwaardelijk geloofde dat zijn – in 2000 overleden – vader de onderduikers in het Achterhuis bij de Gestapo had aangebracht. Want ook al had de schrijfster vóór de publicatie van haar boek Het verborgen leven van Otto Frank met niemand van de familie Ahlers gesproken, volgens Ton Ahlers was haar onthulling een schot in de roos. Ze bevestigde alleen maar wat hij had vermoed.“

zee

Sytze van der Zee (Hilversum, 25 juli 1939)

 

De Duitse dominee en dichter Albert Knapp werd geboren op 25 juli 1798 in Tübingen. Zie ook mijn blog van 25 juli 2007 en ook mijn blog van 25 juli 2009.

Die Mutter im Sarge

Eingesargt zum letzten Schlummer
Blass, im weissen Sterbekleid,
Ohne Schmerzen, ohne Kummer,
Seh‘ ich dich mit stillem Leid,
Vielgetreue Mutter du!
Jetzo trägt man dich zur Ruh!
Schlummre süß im kühlen Grunde
Bis zur Auferstehungsstunde!

Auge, das mit Lied‘ und Sehnen
Oft die Seinen angeblickt,
Segnend, mit viel tausend Tränen
Haben wir dich zugedrückt.
Nie auf dieser Erde mehr
Blickst du zärtlich auf uns her;
Doch zu Wiedersehensgrüßen
Wirst du heller dich erschließen.

Hand, die treulich uns geleitet,
Die uns nichts als Liebe gab,
Freud‘ und Trost um uns verbreitet,
Ruhe nun im stillen Grab.
Unermüdet war dein Fleiß,
Und dein Tagewerk war heiß;
Wenn die Toten auferstehen,
Wird in dir die Palme wehen!

Edler Mund, zum Reinen, Großen
Und zu Lieb‘ und mildem Wort
Freundlich, lieblich aufgeschlossen, —
Nimmer tönest du hinfort;
Aber was die Lippe sprach,
Tönt in unserm Herzen nach,
Bis nach langer Grabesstille
Halleluja dir entquille.

Herz, das ohne Falsch geschlagen
Für den Gatten, für das Kind,
Das uns sterbend noch getragen,
O wie ruhest du so lind!
Weinend, dankend rufen wir:
Ew‘ger Segen folge dir!
Wenn die Grüfte sich bewegen,
Schlage wieder uns entgegen!

Dann wird froh die Träne fließen,
Wie sie jetzt in Trauer fließt;
Froh wird dich dein Kind begrüßen,
Das dich heut‘ in Tränen grüßt;
Dann, dann wird der schwere Stein
Weg von deinem Grabe sein;
Jesus war im Tod dein Leben,
Ewig darfst du vor ihm schweben!

knapp

Albert Knapp (25 juli 1798 – 18 juni 1864)

 

De Oostenrijkse dichter, priester en Augustijner Koorheer Ottokar Kernstock werd geboren op 25 juli 1848 in Marburg an der Drau. Zie ook mijn blog van 25 juli 2007 en ook mijn blog van 25 juli 2009.

 

 Ins Sonnenland des Glücks

Voll Huld soll dich bewachen
Der Lenker des Geschicks.
Mit Jubeln und mit Lachen
Sollst du die Reise machen
Ins Sonnenland des Glücks!

Und kommt ein Leid gegangen,
Dann küsse dir zur Stund’
Liebkosend von den Wangen
Die Tränlein, die dran hangen,
Ein vielgetreuer Mund.

 

Dichterworte

Was sinnend die Seele des Sängers erfindet
Und was ihm der Muse pythischer Spruch
Beglückendes oder Erschütterndes kündet –
Das schreib’ in dein Buch!

Doch triffst du ein Lied, das sich deiner bemeistert,
In Ketten dich schmiedet, fester als Erz,
Zu Tränen dich rührt, dich zum Jubeln begeistert –
Das schreib’ in dein Herz.

kernstock

 Ottokar Kernstock (25 juli 1848 – 5 november 1928)

 

 Onafhankelijk van geboortedata:

De Duitse dichteres Louise Boege werd geboren in 1985 in Würzburg. Zij studeerde sinds 2004 aan het Deutsche Literaturinstitut in Leipzig. Zij behaalde een eerste plaats bij de Wettbewerb des Leipziger Hörspielsommers en publiceerde in diverse tijdschriften en bloemlezingen.

wurst und wetter

im schatten lesen sie südfrüchte
aus der wochenzeitung
und essen sie wurst madame
mal mit fingern und senf am jackett

oder eine biene eine apfelblüte
eine blumenvase
ein reptil und ein glashäuschen
und ein fenster ins land

ein gewitter ist im anzug
die farben da draußen
sind schließlich ganz anders als sonst
vor lauter mittag und blau
der hunger ist derselbe
auch der gute geschmack

wählen sie ingwergelb
das werfe ich jetzt so
als beispiel in den steingarten hinein

hüten sie sich vor mahlzeiten auf postkarten
sie sehen die langen schatten auf dem tisch
ziehen sie sich wärmer an madame
hüten sie auf ihr augenlicht
gewittern wird es gegen abend
das leuchtet ein

 boege

 Louise Boege (Würzburg, 1985)

Robert Graves, Johan Andreas dèr Mouw, Banana Yoshimoto, Rosemarie Schuder, Junichirō Tanizaki, Katia Mann, Frank Wedekind, Hermann Kasack, E. F. Benson, Alexandre Dumas père, Betje Wolff

De Engelse dichter en schrijver Robert Graves werd geboren in Londen (Wimbledon) op 24 juli 1895. Zie ook mijn blog van 24 juli 2007 en ook mijn blog van 24 juli 2008 en ook mijn blog van 24 juli 2009.

Uit: The White Goddess

“It seems that the Welsh minstrels, like the Irish poets, recited their traditional romances in prose, breaking into dramatic verse, with harp accompaniment, only at points of emotional stress. Some of these romances survive complete with the incidental verses; others have lost them; in some cases, such as the romance of Llywarch Hen, only the verses survive. The most famous Welsh collection is the Mabinogion, which is usually explained as ‘Juvenile Romances’, that is to say those that every apprentice to the minstrel profession was expected to know; it is contained in the thirteenth-century Red Book of Hergest. Almost all the incidental verses are lost. These romances are the stock-in-trade of a minstrel and some of them have been brought more up-to-date than others in their language and description of manners and morals.

The Red Book of Hergest also contains a jumble of fifty-eight poems, called The Book of Taliesin, among which occur the incidental verses of a Romance of Taliesin which is not included in the Mabinogion. However, the first part of the romance is preserved in a late sixteenth-century manuscript, called the ‘Peniardd M.S.’, first printed in the early nineteenth-century Myvyrian Archaiology, complete with many of the same incidental verses, though with textual variations. Lady Charlotte Guest translated this fragment, completing it with material from two other manuscripts, and included it in her well-known edition of the Mabinogion (1848). Unfortunately, one of the two manuscripts came from the library of Iolo Morganwg, a celebrated eighteenth-century ‘improver’ of Welsh documents, so that her version cannot be read with confidence, though it has not been proved that this particular manuscript was forged.“

graves

Robert Graves (24 juli 1895 – 7 december 1985)
Portret door Roger Backwell

 

 De Nederlandse dichter Johan Andreas dèr Mouw (Adwaita) werd  geboren op 24 juli 1863 in Westervoort Zie ook mijn blog van 24 juli 2006 en ook mijn blog van 24 juli 2007 en ook mijn blog van 24 juli 2008 en ook mijn blog van 24 juli 2009.

Aquarium

In schem’rig groen stukje van de oceaan
Zweeft als een schim het zeedier, transparant:
Zich vergetend, ziet door glazen wand
De mensengeest ‘t ontzaglijk wonder aan,

Hoe ‘t zieltje, dat in elk trillend orgaan,
Teer van doorschijnendheid, onzichtbaar brandt,
‘t vreemd, glazen vogeltje, zijn fijn als kant
Geweven vleugeltjes doet slaan.

Zo drijft mijn vers in mij, zelf deel van God
En iets, dat met verstand en weten spot,
Verbergt zich in kunst’ge doorschijnendheid;

En wie het leest, voelt, voor het ogenblik
Verplaatst, buiten de grenzen van zijn Ik,
Trillen ‘t mysterie van zijn eeuwigheid.

 

De gele wolken werden langzaam rood

De gele wolken werden langzaam rood.
Dan dacht hij: Nu begint zonsondergang;
En keek weer naar de zwaluwen, die zo lang
De zon nog konden zien. En dikwijls schoot

De angst door hem heen: Eenmaal gaat moeder dood,
Hoe moet het dan? – Eens voelde hij bij zijn wang
‘T laag rits’len van een vleermuis, en werd bang,
Toen hij ‘m van dichtbij zag, grijs, plots’ling-groot.

Dan merkte hij, hoe in zijn afgrond diep
Het donker stond en langzaam overliep,
En golven duisternis de omgeving vulden;

En dan, op eens, zag hij blauw fonk’ len, vlak
Tegen de schuine lijn van ’t verste dak,
Die mooie ster, blank als een nieuwe gulden.

 

Felgeel van brem lag, rond, op grijze heiden

Felgeel van brem lag, rond, op grijze heiden
De zonn’ge heuvel, opgaande aardse zon,
Waarom, bolvormig, op de horizon
Zich werelden van wolken samenrijden.

Scheef, aan weerskant, streefde een bloedbeuke-allee,
Doorschijnend rood de apart zichtbare blad’ren:
De gele punt wachtte op het wachtend nad’ren,
Maar, roodgestippeld, bleef niet-af de V.

Jij, stralend voor mijn halfverduisterde ogen,
Ging voor me, rood je vlecht langs het witte kleed:
Donk’re meteoor ik, jij, lichte komeet,
We voelden naar de zon ons heengezogen.

Zwart lag ‘k in geel; jij, triomfant’lijk, stond,
Je gratie gemarkeerd door elegance:
‘K weet nog, hoe ‘k jou zag als protuberance,
En hoe ‘k mezelf een zonnevlekje vond.

dermouw 

Johan Andreas dèr Mouw (24 juli 1863 – 8 juli 1919)
Portret door Serge Baeken (sergebaekenblog)

 

De Japanse schrijfster Banana Yoshimoto werd geboren op 24 juli 1964 inTokyo. Zie ook mijn blog van 24 juli 2007  en ook mijn blog van 24 juli 2008 en ook mijn blog van 24 juli 2009.

Uit: Amrita

“Before they performed my surgery, they shaved my head, and in an instant I was bald. By the time winter rolled around my hair had finally grown in, and I was sporting a trendy, short cut.

When I revealed myself to my family and friends, they barked out unanimously, “Sakuchan! We’ve never seen you with short hair. You look so different, almost like a new person.”

Really? I thought, returning their smiles. Later, all alone, I opened the pages of my photo album in secret. Without a doubt, it was me in the pictures — that long hair and radiant smile. All the places I’d visited, all the scenes I’d encountered. I recognized each one of them from somewhere. I remembered…

…the weather in this picture, and…

…I had my period when they took that shot, so it was a pain to even stand up, and…

…and so on.

There was no question about it; it really was me in that album. It couldn’t have been anyone else. Still, something refused to ring a bell. A strange sensation, almost as if I had been floating.

Now I want to stand up and give myself, steadfast and determined, a round of applause for maintaining “me,” even though I had been thrust into such a strange psychological dilemma.

***

There were quite a few of us at home back then: my mother, me, my little brother Yoshio, who had just entered the fourth grade, and my mother’s old friend Junko, who was living with us for a while. My cousin Mikiko, a student at a nearby women’s university, was also at home. My father had passed away many years before, and since then my mother had both remarried and divorced. That’s why my brother’s father was different from mine. Actually, there was another sister between me and Yoshio. Her name was Mayu. She was my younger sister, from my mother’s first husband, so we shared the same father. Throughout her early life Mayu worked in the entertainment business, but that didn’t last for very long. Eventually she got out of it and moved in with a friend who was a writer. In the end her heart was troubled, and she died — as if she had taken her own life. It all happened quite some time ago.

banana

Banana Yoshimoto (Tokyo, 24 juli 1964)

 

De Duitse schrijfster Rosemarie Schuder werd geboren op 24 juli 1928 in Jena. Zie ook mijn blog van 24 juli 2009.

Uit: Der Ketzer von Naumburg

“… Der Reimser suchte ihn zu beschwichtigen: “Schimpf nicht, Anton, ich weiß, er wird es nicht tun; das kann er gar nicht – er hat die richtige Fingerfertigkeit dafür nicht. Und er weiß auch noch nicht, daß die Johanna, wenn sie ihn wirklich liebt, eine Spange gar nicht so dringlich erwartet”
Anton wollte weiter schelten, er kam nicht zu Worte, draußen lärmten die Steinmetzen. Die beiden Meister und der Geselle traten aus der Bauhütte, zu sehen, was es gäbe.
Da hockte inmitten der Männer der Gugel mit weitaufgerissenen, tränenleeren Augen. Seine Hände verkrampften sich ineinander, und sein Körper zuckte vor verhaltenem Weinen. Er flüsterte vor sich hin, und er flüsterte immer nur ein Wort: “Verhungert.”
Fragend schaute der Reimser zu Matthias, der neben Gugel stand. Der nahm ihn beiseite, sagte es ihm leise: “Gestern abend, als der Gugel nach Hause kam, saß sein Vater nicht wie sonst noch vor der Hütte. – Ja, neun Tage sind es wohl – so lange bekam der Alte nichts Ordentliches mehr zu essen – er war ja schon ohnehin nicht mehr der kräftigste – hätten wir den Lohn bekommen, dann würde er vielleicht jetzt vor der Hütte sitzen – und in die Sonne sehen – ja -.”
Da klang in dem Reimser der Satz nach, den ihm der Anton vorhin gesagt hatte: “- als ob sie selbst hingehen wollte zum Erzbischof.” – Und er sagte zu Matthias, was er dachte: “Man sollte hingehen zum Erzbischof – und fordern …”
Matthias packte ihn bei den Schultern. “Ja!” rief er erregt. “Ja! Ja!”
Niemand fragte: “Wer soll gehen? Wer soll sprechen?” Sie gingen alle zusammen.”

schuder

Rosemarie Schuder (Jena,  24 juli 1928)

 

De Japanse schrijver Junichirō Tanizaki werd geboren in Tokio op 24 juli 1886. Zie ook mijn blog van 24 juli 2009.

Uit: The Key (Vertaald door Howard Hibbett)

New Year’s Day
This year I intend to begin writing freely about a topic which, in the past, I have hesitated even to mention here. I have always avoided commenting on my sexual relations with Ikuko, for fear that she might surreptitiously read my diary and be offended. I dare say she knows exactly where to find it. But I have decided not to worry about that any more. Of course, her old-fashioned Kyoto upbringing has left her with a good deal of antiquated morality; indeed, she rather prides herself on it. It seems unlikely that she would dip into her husband’s private writings. However, that is not altogether out of the question. If now, for the first time, my diary becomes chiefly concerned with our sexual life, will she be able to resist the temptation? By nature she is furtive, fond of secrets, constantly holding back and pretending ignorance; worst of all, she regards that as feminine modesty. Even though I have several hiding places for the key to the locked drawer where I keep this book, such a woman may well have searched out all of them. For that matter, you could easily buy a duplicate of the key.
I have just said I’ve decided not to worry, but perhaps I really stopped worrying long ago. Secretly, I may have accepted, even hoped, that she was reading it. Then why do I lock the drawer and hide the key? Possibly to satisfy her weakness for spying. Besides, if I leave it where she is likely to see it, she may think: “This was written for my benefit,” and not be willing to trust what I say. She may even think: “His real diary is somewhere else.”
Ikuko, my beloved wife! I don’t know whether or not you will read this. There is no use asking, since you would surely say that you don’t do such things. But if you should, please believe that this is no fabrication, that every word of it is sincere. I won’t insist any further-that would seem all the more suspicious. The diary itself will bear witness to its own truth.“

tanizaki

Junichirō Tanizaki (24 juli 1886 – 30 juli 1965)

 

De Duitse schrijversvrouw Katia Mann, steun en toeverlaat van de Duitse schrijver Thomas Mann, werd geboren als Katharina Pringsheim op 24 juli 1883 in Feldafing. Zie ook mijn blog van 24 juli 2007 en ook mijn blog van 24 juli 2008 en ook mijn blog van 24 juli 2009.

Uit: Liebes Rehherz. Brieven aan Thomas Mann (Bespreking door Wolfgang Schneider)

„Die frühesten Briefe stammen von 1920. Damals verbrachte die vielfache Mutter, gestresst auch von den Versorgungsengpässen der Kriegs- und Revolutionszeit, längere Zeit in Sanatorien für Erschöpfungszustände, unter anderem in Oberammergau und Oberstdorf. Sechs Kinder und zwei Fehlgeburten – da gaben sich die Ärzte bisweilen irritiert. „Man findet es wohl eher in den unteren Schichten“, schreibt Katia. Und dabei war ein siebtes Kind zumindest angedacht: „Ich will dir auch noch ein feines Söhnlein schenken, weil ich doch mit dem Bibi Deinen Geschmack so gar nicht getroffen habe.“

Zufrieden wird das Anschlagen der Kurmaßnahmen festgestellt: „Auf den heutigen Bildern sehe ich doch nun wirklich ungemein beleibt aus“ – Schönheitsideal für magere Zeiten. Thomas Mann arbeitet gerade im zweiten Anlauf am „Zauberberg“, und wenn Katia ihm detailfreudig ihren Sanatoriumsalltag schildert, hofft sie, ihm auch Material zu liefern. Vor allem richtet sie fernwirkend das labile Autorenselbstbewusstsein auf. Wie könne er nur am „Zauberberg“ zweifeln? „Das ist doch sündhaft.“ Während der Liegekur arbeitet sie sich durch die „Betrachtungen eines Unpolitischen“. „Ich muss doch sehr bewundern, wie Du es alles so schreiben konntest. Und von dem Meisten ist es doch sehr gut, dass es gesagt wurde und ein für alle Mal dasteht.“ Thomas Mann hatte in ihr ein unerschöpfliches Reservoir der Anerkennung. Sogar dass er den Kindern ein Stündchen beim Holzschleppen geholfen hat, findet gebührende Bewunderung – „du himself in Hemdsärmeln“.

katia

Katia Mann (24 juli 1883 – 25 april 1980)

 

De Duitse dichter, schrijver en acteur Frank Wedekind werd geboren in Hannover op 24 juli 1864. Zie ook mijn blog van 24 juli 2007 en ook mijn blog van 24 juli 2008 en ook mijn blog van 24 juli 2009.

Alte Liebe

Ich hab dich lieb, kannst du es denn ermessen,
Verstehn das Wort, so traut und süß?
Es schließet in sich eine Welt von Wonne,
Es birgt in sich ein ganzes Paradies.

Ich hab dich lieb, so tönt es mir entgegen,
Wenn morgens ich zu neuem Sein erwacht;
Und wenn am Abend tausend Sterne funkeln,
Ich hab dich lieb, so klingt die Nacht.

Du bist mir fern, ich will darob nicht klagen,
Dich hegen in des Herzens heil’gem Schrein.
Kling fort, mein Lied! Jauchz auf, beglückte Seele!
Ich hab dich lieb, und nie wirds anders sein.

 

Der Anarchist

Reicht mir in der Todesstunde
Nicht in Gnaden den Pokal!
Von des Weibes heißem Munde
Lasst mich trinken noch einmal!

Mögt ihr sinnlos euch berauschen,
Wenn mein Blut zerrinnt im Sand.
Meinen Kuss mag sie nicht tauschen.
Nicht für Brot aus Henkershand.

Einen Sohn wird sie gebären,
Dem mein Kreuz im Herzen steht,
Der für seiner Mutter Zähren
Eurer Kinder Häupter mäht.

 

Liebesantrag

Lass uns mit dem Feuer spielen,
Mit dem tollen Liebesfeuer;
Lass uns in den Tiefen wühlen,
Drin die grausen Ungeheuer.

Menschenherzens wilde Bestien,
Schlangen, Schakal und Hyänen,
Die den Leichnam noch beläst’gen
Mit den gier’gen Schneidezähnen.

Lass uns das Getier versammeln,
Lass es stacheln uns und hetzen.
Und die Tore fest verrammeln
Und uns königlich ergötzen.

wedekind

Frank Wedekind (24 juli 1864 – 9 maart 1918)

 

De Duitse dichter en schrijver Hermann Kasack werd geboren op 24 juli 1896 in Potsdam. Zie ook mijn blog van 24 juli 2007.

Rosen hab ich …

Rosen hab ich aus dem Garten
In das Zimmer auf den Tisch gestellt,
Und ich spüre das Erwarten,
Wenn ein Blütenblatt sich löst und fällt.

Bald in rötlichem Erstrahlen,
Wie ein Zauberfloß aus Duft,
Schwimmen tausend Rosenschalen
Durch die laue Abendluft.

Wo ihr Blühen angekommen,
In dem Paradies der Welt,
Ist auch mein Lied aufgenommen,
Ihnen wieder beigesellt.

 

Grabschrift

Wenn du mich beweinen willst, beweine:
Was vergeblich in mir sang.
Denn ich schlug, wie du, auf Steine,
Daß der Quell daraus entsprang.

Das Vermächtnis unsrer Tage
Ist ins Schattenreich verbannt.
Wenn du klagen mußt — beklage
Gottes Welt in Menschenhand.

kasack

Hermann Kasack (24 juli 1896 – 10 januari 1966)

 

De Engelse schrijver E. F. Benson werd geboren in Berkshire op 24 juli 1867. Zie ook mijn blog van 24 juli 2009.

Uit: Across the Stream

“There was something odd about females, and it was a mystery into which he did not at all want to enquire. They wore skirts, which perhaps concealed some abnormality, which would be fearful to contemplate. They had soft faces and soft bodies; when his mother took him on her knee–she already said that he was getting too big a boy to sit on her knee, which to Archie sounded very grand and delightful–she was soft to his shoulder, and her cheek was soft to his. But when he sat on his father’s knee, he felt a hard firm substance behind him, and the contrast was similar to the contrast between his mother’s soft cushions and his father’s leather-clad chairs. And his father had a hard bristly cheek on which to receive Archie’s goodnight kiss. Judged by the standards of pleasure and luxury it was not nearly as nice as his mother’s, but it gave him, however great need there was for caution, a sense of identity with himself. He was of that species….”

benson

E. F. Benson (24 juli 1867 – 29 februari 1940)

 

De Franse dramaturg en schrijver Alexandre Dumas père werd geboren in (Villers-Cotterêts (Aisne) op 24 juli 1802. Zie ook mijn blog van 24 juli 2007  en ook mijn blog van 24 juli 2008 en ook mijn blog van 24 juli 2009.

Uit: La dame De Monsoreau

“Le dimanche gras de l’année 1578, après la fête du populaire, et tandis que s’éteignaient dans les rues les rumeurs de la joyeuse journée, commençait une fête splendide dans le magnifique hôtel que venait de se faire bâtir, de l’autre côté de l’eau et presque en face du Louvre, cette illustre famille de Montmorency qui, alliée à la royauté de France, marchait l’égale des familles princières. Cette fête particulière, qui succédait à la fête publique, avait pour but de célébrer les noces de François d’Epinay de Saint-Luc, grand ami du roi Henri III et l’un de ses favoris les plus intimes, avec Jeanne de Cossé-Brissac, fille du maréchal de France de ce nom.

Le repas avait eu lieu au Louvre, et le roi, qui avait consenti à grand’peine au mariage, avait paru au festin avec un visage sévère qui n’avait rien d’approprié à la circonstance. Son costume, en outre, paraissait en harmonie avec son visage : c’était ce costume marron foncé sous lequel Clouet nous l’a montré assistant aux noces de Joyeuse, et cette espèce de spectre royal, sérieux jusqu’à la majesté, avait glacé d’effroi tout le monde, et surtout la jeune mariée, qu’il regardait fort de travers toutes les fois qu’il la regardait.

Cependant cette attitude sombre du roi, au milieu de la joie de cette fête, ne semblait étrange à personne ; car la cause en était un de ces secrets de coeur que tout le monde côtoie avec précaution, comme ces écueils à fleur d’eau auxquels on est sûr de se briser en les touchant.

A peine le repas terminé, le roi s’était levé brusquement, et force avait été aussitôt à tout le monde, même à ceux qui avouaient tout bas leur désir de rester à table, de suivre l’exemple du roi.”

dumas

Alexandre Dumas père (24 juli 1802 – 5 december 1870)

 

De Nederlandse schrijfster Betje Wolff (eig. Elizabeth Bekker) werd geboren in Vlissingen op 24 juli 1738. Zie ook mijn blog van 24 juli 2007 en ook mijn blog van 24 juli 2008 en ook mijn blog van 24 juli 2009.

Morgen lied voor een ambagtsman.
Wys: Hier heeft my Roozemond bescheiden.

‘k Moet op; ’t word licht. ‘k Heb nieuwe kragten
Van u alleen, ô lieve Heer!
Ik geef ‘er u, in myn gedagten,
Den roem van, want ik kan niet meer.

‘k Bevind my aanstonds in het midden
Van Kindren, in een groot geweld.
‘k Beveel ons U: dit is myn bidden;
Gy zyt meest op het hart gesteld.

‘k Heb geen Bidkamer, ‘k heb geen Boeken,
Ik heb geen tyd, om zo alleen
Al myne pligten te doorzoeken,
Maar doe myn werk altoos te vreên.

Al kan ik dus geen kamer sluiten,
Als andren doen tot hun gebed;
‘k Sluit alles, wat niet goed is, buiten
Een hart, dat knielt voor uwe wet.

Ik ga myn brood met vreugde winnen,
Voor my en voor myn huisgezin;
Ik zal met u den dag beginnen:
‘k Wagt van uw zegen myn gewin.

‘k Heb gister avond nog gelezen:
(Gelukkig zo ik hier op let!)
‘Te vreden zyn, is dankbaar wezen;
Vertrouwen, is het recht Gebed’.

‘k Ben wel gemoed, ik voel geen kommer,
Ik dank u voor myn gunstig lot;
En denk, in al myn aardschen slommer,
Aan Dood, aan de Eeuwigheid, aan God.

wolff

Betje Wolff (24 juli 1738 – 5 november 1804)