Philip Roth, Lynne Sharon Schwartz, Lina Kostenko, Petar Preradović, Hans Mayer

De Amerikaanse schrijver Philip Roth werd geboren op 19 maart 1933 in Newark. Zie ook alle tags voor Philip Roth op dit blog.

Uit: Everyman

“Nancy told everyone, “I can begin by saying something to you about this cemetery, because I’ve discovered that my father’s grandfather, my great-grandfather, is not only buried in the original few acres alongside my great-grandmother but was one of its founders in 1888. The association that first financed and erected the cemetery was composed of the burial societies of Jewish benevolent organizations and congregations scattered across Union and Essex counties. My great-grandfather owned and ran a boarding house in Elizabeth that catered especially to newly arrived immigrants, and he was concerned with their well-being as more than a mere landlord. That’s why he was among the original members who purchased the open field that was here and who themselves graded and landscaped it, and why he served as the first cemetery chairman. He was relatively young then but in his full vigor, and it’s his name alone that is signed to the document specifying that the cemetery was for `burying deceased members in accordance with Jewish law and ritual.’ As is all too obvious, the maintenance of individual plots and of the fencing and the gates is no longer what it should be. Things have rotted and toppled over, the gates are rusted, the locks are gone, there’s been vandalism. By now the place has become the butt end of the airport and what you’re hearing from a few miles away is the steady din of the New Jersey Turnpike. Of course I thought first of the truly beautiful places where my father might be buried, the places where he and my mother used to swim together when they were young, and the places where he loved to swim at the shore.”

 
Philip Roth (Newark, 19 maart 1933)

Lees verder “Philip Roth, Lynne Sharon Schwartz, Lina Kostenko, Petar Preradović, Hans Mayer”

Herinnering aan Hugo Claus

Herinnering aan Hugo Claus

Vandaag is het zes jaar geleden dat de Belgische dichter-schrijver-kunstenaar-filmer Hugo Claus overleed. Zie ook alle tags voor Hugo Claus op dit blog.

Behoud

Behoud de begeerte.
Vergeet waarvoor je in de kou
wou staan en sterven
toen je dacht dat de wereld een lente
was of een vrouw.

Verwacht dag en nacht
maar vergeet de vrees die je was.
Betaal geen rente voor je gedrag.

Morgen versnelt.
Gisteren zwelt
liefde doodt, gaat niet dood.

Behoud geen resten.
Stap over haar schreef.
Zij blijft de welriekende dreef
in jouw verwoeste gewesten.

 
Hugo Claus (5 april 1929 – 19 maart 2008)

Mano Bouzamour

De Nederlandse schrijver Mano Bouzamour werd geboren op 19 maart 1991 in Amsterdam. Hij bezocht daar het Hervormd Lyceum Zuid. Als verhalenverteller won Bouzamour in 2010 het Rozentuinfestival. Zijn debuut, de schelmenroman “De belofte van Pisa” is gebaseerd op zijn eigen leven. Zie ook alle tags voor Mano Bouzamour op dit blog.

Uit: De belofte van Pisa

“Op de Magere Brug trok een jong meisje mijn broers aandacht. Niemand anders merkte haar op. Mensen liepen langs haar alsof ze niet bestond. Mijn broer stopte en bekeek haar. Ze speelde viool, sprookjesachtig mooi. Soesi porde hem in zijn zij met het geladen pistool en vroeg: ‘Ben je gek geworden.’
Mijn broer zei tegen het straatviolistje: ‘Ontspan je vingers en hou je schouders omlaag’ en vervolgde tegen Soesi: ‘Ik ben niet gek, de regering is gek. Ze bezuinigen op kunst en cultuur. Hoe halen ze het in hun hoofd?’
(…)

Tegen het einde van zo’n opening trad dan meestal een dichter op – vergezeld door een muzikant, meestal een violist – om onsamenhangende verhalen te verkondigen. Over hoe belangrijk kunst is, dat ze niet zouden kunnen leven zonder kunst, dat het leven kunst is en dat soort gekunstelde onzin – alle aanwezigen knikten alsof ze aan Parkinson leden.”

 
Mano Bouzamour (Amsterdam, 19 maart 1991)

John Updike, Christa Wolf, Charlotte Roche, Wilfred Owen, Stéphane Mallarmé, Héctor Bianciotti, Hellema

De Amerikaanse dichter en schrijver John Updike werd geboren in Shillington, Pennsylvania, op 18 maart 1932. Zie ook alle tags voor John Updike op dit blog.

Dog’s Death

She must have been kicked unseen or brushed by a car.
Too young to know much, she was beginning to learn
To use the newspapers spread on the kitchen floor
And to win, wetting there, the words, “Good dog! Good dog!”

We thought her shy malaise was a shot reaction.
The autopsy disclosed a rupture in her liver.
As we teased her with play, blood was filling her skin
And her heart was learning to lie down forever.

Monday morning, as the children were noisily fed
And sent to school, she crawled beneath the youngest’s bed.
We found her twisted and limp but still alive.
In the car to the vet’s, on my lap, she tried

To bite my hand and died. I stroked her warm fur
And my wife called in a voice imperious with tears.
Though surrounded by love that would have upheld her,
Nevertheless she sank and, stiffening, disappeared.

Back home, we found that in the night her frame,
Drawing near to dissolution, had endured the shame
Of diarrhoea and had dragged across the floor
To a newspaper carelessly left there. Good dog.

 

Saying Goodbye to Very Young Children

They will not be the same next time. The sayings
so cute, just slightly off, will be corrected.
Their eyes will be more skeptical, plugged in
the more securely to the worldly buzz
of television, alphabet, and street talk,
culture polluting their gazes’ dawn blue.
It makes you see at last the value of
those boring aunts and neighbors (their smells
of summer sweat and cigarettes, their faces
like shapes of sky between shade-giving leaves)
who knew you from the start, when you were zero,
cooing their nothings before you could be bored
or knew a name, not even you own, or how
this world brave with hellos turns all goodbye.

 

Solitaire

Black queen on the red king,
the seven on the black
eight, eight goes on the nine, bring
the nine on over, place
jack on the queen. There is space
now for that black king who,
six or so cards back,
was buried in the pack.
Five on six, where’s seven?
Under the ten. The ace
must be under the two.
Four, nine on ten, three, through.
It’s after eleven.

 
John Updike (18 maart 1932 – 27 januari 2009)
In 1955

Lees verder “John Updike, Christa Wolf, Charlotte Roche, Wilfred Owen, Stéphane Mallarmé, Héctor Bianciotti, Hellema”

Hafid Aggoune, Rense Sinkgraven, William Gibson, Siegfried Lenz, Patrick Hamilton, Jean Ingelow

De Franse schrijver Hafid Aggoune werd geboren op 17 maart 1973 in Saint-Etienne. Zie ook alle tags voor Hafid Aggoune op dit blog.

Uit: Premières heures au paradis 

“Je ne pensais qu’à mes pas m’éloignant de toi, de l’avenir, de nous. Je voulais le vide, être seul avec le monde, disparaître.
L’écriture et la vie que tu portais tiendraient ton cœur hors d’atteinte du désespoir. De cela, j’étais sûr.
Dès mon départ, je suis resté des heures à contempler le ciel sombre qui se déchirait à l’intérieur, des heures à tout me repasser, à l’image d’un vieux film inépuisable, où un ralenti est un rêve venant se poser sur la réalité présente, un moment où l’éternité, le drame et la beauté deviennent palpables, des morceaux d’enfer et de paradis visibles à l’œil nu.
Aujourd’hui, au bord d’un océan tant de fois rêvé, tout m’apparaît, les vivants et les morts de ma vie, et toi, qui sais dompter les comètes, remonter le temps, donner la vie de ta seule pensée autant que de ton corps.
Pieds nus, je peux sentir la chaleur du sable s’atténuer lorsque j’approche des langues d’eau. La fraîcheur soudaine de l’océan touche les talons et remonte à l’échine, traverse le cerveau, illumine les résidus d’idées sombres, éteint définitivement le reste de mes peurs.
Je longe la côte sans me retourner sur l’origine de l’ombre haute formée par la falaise et l’étrange bâtisse où se mêlent bois, métal, béton et verre, trace géante qui a diminué à chaque pas en avant. Très vite, la musique et les voix se sont perdues dans les rouleaux du Pacifique.
Je ferme les yeux pour voir. Il n’y a que moi, le vent et cette lumière sauvage de fin d’après-midi. La poussière vole sous mon crâne, excite la lumière des souvenirs.
J’imagine mon père avant ma naissance, quand il tenait la main de ma mère en regardant l’ombre de leur joli couple, désirant de toutes ses forces y voir celle d’un enfant apparaître. Quand ils allaient tous les dimanches se promener au bord de la Loire, au Pilat ou simplement aux abords de la maison de la culture qui surplombe Saint-Étienne, il savait qu’il aimait cette femme au beau prénom d’Yaâra au point d’imaginer l’incarnation de leur amour, la rêvant dans cette folle vision d’une silhouette supplémentaire tracée sur le sol, entre eux, évidente.“

 

 
Hafid Aggoune (Saint-Etienne, 17 maart 1973)

Lees verder “Hafid Aggoune, Rense Sinkgraven, William Gibson, Siegfried Lenz, Patrick Hamilton, Jean Ingelow”

P.C. Hooft, Bredero, Zoë Jenny, Dirk von Petersdorff, Francisco Ayala

De geschiedkundige, dichter en toneelschrijver Pieter Cornelisz. Hooft werd geboren in Amsterdam op 16 maart 1581. Zie ook alle tags voor P. C. Hooft op dit blog.

 

Al troont geleerde hand, met vingren wis en snel

Al troont geleerde hand, met vingren wis en snel,
Vloeizoete wijzen uit het zangrig snarenspel;
Al lokt uw sneêge zang, met strelend lief geluid,
De vlotte ziele tot het zwijmend lichaam uit:

In strikjes van uw haar mijn geest niet is verward.
Uw blinkend aangezicht sticht mij geen brand in ’t hart.
Van ’t schittren uwes oogs en word ik niet verblind.
Noch stem, noch kunstig spel mijn zacht gemoed verwint.

Maar wijze goedheids kracht, en ’t needrig braaf gelaat
Dat teedre borst verkwikt en trotse borst verslaat;
Maatwijze geestigheên, bevalliglijk vertaald:
Deez’ hebben op mijn ziel verwinnings roem behaald.

 

Leonoor

Leonoor, mijn lieve licht,
Voor uw oog de zonne zwicht
Met haar blonde stralen,
Die gans niet, in mijn gezicht,
Bij zijn glorie halen.

Vonken folie aan die git,
Gitten met uw gouden pit,
Bliksemt niet zo fellijk
Dat het hart, dat u aanbidt,
T’ ene maal verwellek.

Lieve Leonoor, gij moordt
’t Harte dat u toebehoort
Met uw lieve lonken,
Zo mij niet een troostig woord
Komt in ’t oor geklonken.

Woordjes kunt gij duizend smeên,
Die daar geestig, aardig, heen-
Vliên als minnegoodjes.
Maar tot troost en komt er geen
Uit de ivoren slootjes.

Houd uw eigen slaaf te râ.
Zalig kunt g’hem maken dra,
Zo gij slechts laat slippen,
Op zijn bede, een gunstig ja
Uit die lieve lippen.

 

 
Pieter Cornelisz. Hooft (16 maart 1581 – 21 mei 1647)
Portret door Cornelis van der Voort, 1622

Lees verder “P.C. Hooft, Bredero, Zoë Jenny, Dirk von Petersdorff, Francisco Ayala”

César Vallejo, Hooshang Golshiri, Alice Hoffman, Sully Prudhomme, René Daumal

De Peruaanse dichter César Vallejo werd geboren op 16 maart 1892 in Santiago de Chuco, Peru. Zie ook alle tags voor César Vallejo op dit blog..

 

Sermon on Death

And, finally, passing now into the domain of death,
which acts as squadron, former bracket,
paragraph and key, huge hand and dieresis,
for what the Assyrian desk? for what the Christian pulpit,
the intense tug of Vandal furniture
or, even less, this proparoxytonic retreat?

Is it in order to end,
tomorrow, as a prototype of phallic display,
as diabetes and as a white bedpan,
as a geometric face, as a deadman,
that sermon and almonds become necessary,
that there are literally too many potatoes
and this watery spectre in which the gold blazes
and in which the price of snow burns?
Is it for this, that we die so much?
Only to die,
must we die each instant?
And the paragraph that I write?
And the deistic bracket that I raise on high?
And the squadron in which my skull broke down?
And the key which fits all doors?
And the forensic dieresis, the hand,
my potato and my flesh and my contradiction under the bedsheet?          

Out of my mind, out of my wolvum, out                                            
of my lamb, out of my sensible horsessence!
Desk, yes, my whole life long; pulpit,
likewise, my whole death long!
Sermon on barbarism: these papers;
proparoxytonic retreat: this skin.

In this way, cognitive, auriferous, thick-armed,                                    
I will defend my catch in two moments,
with my voice and also with my larynx,
and of the physical smell with which I pray
and of the instinct for immobility with which I walk,
I will be proud while I’m alive—it must be said;
my horseflies will swell with pride,
because, at the center, I am, and to the right,
likewise, and, to the left, equally.

 

Vertaald door Clayton Eshleman

 

 
César Vallejo (16 maart 1892 – 15 april 1938)
In Nice, 1929

Lees verder “César Vallejo, Hooshang Golshiri, Alice Hoffman, Sully Prudhomme, René Daumal”

Patrice de la Tour du Pin, Percy MacKaye, Jakob Haringer, Ethel Anderson, Haldun Taner

De Franse dichter Patrice de la Tour du Pin werd geboren op 16 maart 1911 in Parijs. Zie ook alle tags voor Patrice de la Tour du Pin op dit blog.

 

Enfants de septembre (Fragment)

Et je me dis : je suis un enfant de Septembre,
Moi-même, par le coeur, la fièvre et l’esprit,
Et la brûlante volupté de tous mes membres,
Et le désir que j’ai de courir dans la nuit
Sauvage, ayant quitté l’étouffement des chambres.

Il va certainement me traiter comme un frère,
Peut-être me donner un nom parmi les siens ;
Mes yeux le combleraient d’amicales lumières
S’il ne prenait pas peur, en me voyant soudain
Les bras ouverts, courir vers lui dans la clairière.

Farouche, il s’enfuira comme un oiseau blessé,
Je le suivrai jusqu’à ce qu’il demande grâce,
Jusqu’à ce qu’il s’arrête en plein ciel, épuisé,
Traqué jusqu’à la mort, vaincu, les ailes basses,
Et les yeux résignés à mourir, abaissés.

Alors, je le prendrai dans mes bras, endormi,
Je le caresserai sur la pente des ailes,
Et je ramènerai son petit corps, parmi
Les roseaux, rêvant à des choses irréelles,
Réchauffé tout le temps par mon sourire ami…

Mais les bois étaient recouverts de brumes basses
Et le vent commençait à remonter au Nord,
Abandonnant tous ceux dont les ailes sont lasses,
Tous ceux qui sont perdus et tous ceux qui sont morts,
Qui vont par d’autres voies en de mêmes espaces !

Et je me suis dit : Ce n’est pas dans ces pauvres landes
Que les enfants de Septembre vont s’arrêter ;
Un seul qui se serait écarté de sa bande
Aurait-il, en un soir, compris l’atrocité
De ces marais déserts et privés de légende ?

 

 
Patrice de la Tour du Pin (16 maart 1911 – 28 oktober 1975)
Paul Signac:  Le Pont-des-Arts. Automne (Paris), 1928

Lees verder “Patrice de la Tour du Pin, Percy MacKaye, Jakob Haringer, Ethel Anderson, Haldun Taner”

Louis Paul Boon, Ben Okri, David Albahari, Gerhard Seyfried, Kurt Drawert, Andreas Okopenko

De Vlaamse dichter, schrijver en kunstschilder Louis Paul Boon werd geboren in Aalst op 15 maart 1912. Zie ook alle tags voor Louis Paul Boon op dit blog.

Zo zal ik dan worden

zo zal ik dan worden
stilaan een zich oudvoelend man
een bloem een gedicht op de lippen
en verder wat knutselend nog
aan luchtvervuiling en zo

zo zal ik dan worden
een propere oude man
als ons hondje dat niets mocht
in huis doen en zo doof
was geworden als een pot en zo

zo zal ik dan worden
met wat schorre stem verhalen
aan mijn kleinzoon over vroeger
de revolutie die we toen wilden
de sovjetrepubliek vlaanderen en zo

zo zal ik dan worden
en vragen naar mijn bril
en zoeken naar mijn stok
om op te steunen en zo

 

Eens mijn geliefde

eens mijn geliefde
eens zal alles eens zijn
nadat rome zo mooi brandde
hirosjima in puin stortte
de amerikaan voet zette op de maan

eens zal alles eens zijn
nadat de kikker verdween
uit sloot en plas
nadat de knikker van glas
uit de hand van mijn vriendje rolde
mijn vriendje dat heel oud geboren werd
en zeer vroeg gestorven is
aan hartinfarkt of longkanker
de handen aan het stuur
van een dure wagen

eens zal alles eens zijn
mijn geliefde
nadat de laatste boom
zich losmaakt van zijn laatste blad
nadat de aarde niet meer leefbaar is
voor ons in ons graf
niet meer witgekalkt en zo

eens zal alles eens zijn
lieve schat
de aarde een dode planeet
dat is alles wat ik weet
eens als alles eens zal zijn

 
Louis Paul Boon (15 maart 1912 – 10 mei 1979)

Lees verder “Louis Paul Boon, Ben Okri, David Albahari, Gerhard Seyfried, Kurt Drawert, Andreas Okopenko”

An Rutgers van der Loeff, Lionel Johnson, Paul Heyse, Franz Schuh, Ángelos Sikeliános, Wolfgang Müller von Königswinter

De Nederlandse schrijfster An Rutgers van der Loeff werd geboren in Amsterdam op 15 maart 1910. Zie ook alle tags voor An Rutgers van der Loeff op dit blog.

Uit: Waarom schrijf ik kinderboeken?

“Als ik me moet gaan afvragen waarom ik met zoveel plezier juist kinderboeken schrijf, dan vind ik de beantwoording daarvan moeilijk. Zeker, ik houd van kinderen. Goed, maar dat is niets bijzonders. – Kinderen boeien me uitermate. Akkoord, dat is al iets anders. – Maar volwassenen boeien me ook. Beiden kan ik urenlang observeren zonder er een ogenblik genoeg van te krijgen, en er hoeft niets bijzonders voor te gebeuren.
Toch ligt het bij kinderen iets anders. Kinderen maken me nooit moedeloos, integendeel. Ze maken minder schijnbewegingen, ze tonen onverhulder wat ze zijn en er schuilen in hen nog zoveel mogelijkheden. Ze zijn niet beter of slechter dan volwassenen, maar ze zijn een stuk echter. Let wel, ik gebruik hier de comparatieve en niet de absolute vorm – er zijn heel wat schijnheilige krengetjes bij, tóch houden ook die hun omgeving en zichzelf minder voor de gek dan veel van hun volwassen soortgenoten.
Kinderen zijn ontroerender in hun betrekkelijke simplicitas. Maar ze zullen zich nooit de luxe kunnen veroorloven zo te blijven. Opgroeiende zullen ze harder moeten worden, en ongeloviger en meer gewapend tegen wat hun te wachten staat. Ze zullen zich staande moeten houden, ze zullen kunstgrepen gaan aanleren om zich te kunnen handhaven. Voordat dit alles gebeurt of tijdens dit gebeuren zou ik graag met hen te maken willen hebben. Niet om het bevorderen van het proces, noch om het tegen te gaan, maar om zo nu en dan een kleine wind te doen waaien die misschien een gelukkig invloed kan hebben op het klimaat waarin dit proces zich afspeelt.”

 
An Rutgers van der Loeff (15 maart 1910 – 19 augustus 1990)
Cover biografie

Lees verder “An Rutgers van der Loeff, Lionel Johnson, Paul Heyse, Franz Schuh, Ángelos Sikeliános, Wolfgang Müller von Königswinter”