Joseph Breitbach, Adolf Endler, Henry Arthur Jones, Stevie Smith, Hanns Cibulka

De Duitse schrijver en journalist Joseph Breitbach werd geboren op 20 september 1903 in Ehrenbreitstein bij Koblenz.Zie ook alle tags voor Joseph Breitbach op dit blog en ook mijn blog van 20 september 2010.

Uit: Die Wandlung der Susanne Dasseldorf

” Einen prachtvolleren Körper kann es nicht geben, dachte Schnath, während er, im Bett knieend, den Schlafenden betrachtet. Ob er weiß, wie toll er gebaut ist? Ahnt er, dass ihm keine Frau, wenn sie ihn jetzt sähe, widerstehen könnte?
Diese Gedanken erfüllten ihn mit Rührung für Peter. Er beugte sich tief über ihn und strich ihm behutsam über den weichen, schwarzen Flaum auf den Oberschenkeln. … Schließlich streckte er sich neben ihm aus und legte seine Hand auf Peters Hüfte, die andere auf die Waden.
Er hatte ihn kaum berührt, da warf Peter sich mit einem unverständlichen Murmeln herum. Schnath knipste rasch das Licht aus, dabei musste er sich ein wenig aus dem Bett hinausbeugen. Als er sich zurücklegte, umfingen ihn zwei Arme. Peter presste ihn stumm an sich.
‘Einen Augenblick, meine Brille!’ flüsterte Schnath ergriffen und bog zugleich ängstlich den Kopf zur Seite.
Als er die Brille auf das Nachttischchen legte, kicherte Peter leise vor sich hin. Dann packte er Schnath mit eisernen Armen.”

 
Joseph Breitbach (20 september 1903 – 9 mei 1980)
Joseph Breitbach en de Franse schilder Balthus Klossowski (rechts) in 1933

Lees verder “Joseph Breitbach, Adolf Endler, Henry Arthur Jones, Stevie Smith, Hanns Cibulka”

Crauss, William Golding, Ingrid Jonker, Orlando Emanuels, Jean-Claude Carrière

De Duitse dichter en schrijver Crauss werd geboren in Siegen op 19 september 1971. Zie ook mijn blog van 19 september 2010 en eveneens alle tags voor Crauss op dit blog.

the before-tree

mittwoch im kuvert und donnerstag
in der enke. um ein ende zu machen,
sagt kitson, musst du tollkühn sein.
so heben wir einen, so entwächst
ein wildes brombeergespräch, in dem wir
mit zunehmender leichenfertigkeit
unsere  zukunft ausmalen. jedes ende ist
  fragment.

 

AUF DEM SEE
meuchel mix

hoch über dem see
liegt drückender dunst. es ist abend und der tag
war heiss. die wellen wiegen ruhig, ein weisser kahn
kommt durch die weide in sicht, im heck zwei männer. der tag
war heiss und himmelan herrscht wolkig sturmstreng abendüberschall;
der kahn, an seiner ruderbank aus vollen kräften rudernd
ein kind, im heck zwei männer. zungenblatt
zur seite schweigend ihre kleider, kniend sinken sie im kahne nieder und heben das
erstarrte kind mit beiden armen über ihre brust, mit feuchtem blick empor. den kopf
in den nacken gelegt, von weitem
gleichen sie jungen staren, die schnäbel aufreissend
der nahrung entgegen. ohne bewegung liegt
das kind in ihren armen, frisches blut aus jenem
becken, weicher wind erhebt, vergebens, und im see bespiegelt sich
die reifende frucht, aus vollen kräften rudernd, den roten hals im wasser, schwarz im schattenrachen;
und ich schwöre, ich sah schilf, es richtete die segel auf und ich sah vogelaufschwung,
und ich schwöre, ich sah vogelaufschwung
hoch über dem see.
der kahn treibt hin, das ruder fern, im heck zwei männer,
sie erblicken niemanden am ufer und der tag
war heiss, ich sitze, die schreibmappe auf knien, nackt
im pavillon, beschattet noch.
ein kind. was sinkt mein auge nieder?
und ich schwöre, ich sah vogelaufschwung…

 

wij zaten de hele avond
boven een stapel foto’s
jij, in israël, afgelopen zomer, jij
met je vriendin, jij
zei, het wordt weer eens tijd om
op te ruimen in je leven,
en schonk mij nog eens in

wij vielen proestend van het lachen
deze avond krom van onze stoelen:
jij lachte als lang niet meer, jij
hield je buik vast en
zei, laat ons nu naar de rijn gaan,
en als wij ooit weer opduiken

wij zaten toen later
nog eeuwig in het grind:
ik droogde je bevende borst
en je tranen van absinth; jij
sprak geen woord meer heel de nacht
en pas toen het te schemeren begon,
ging jij alleen terug.

 

Vertaald door Frans Roumen

 
Crauss (Siegen, 19 september 1971)

Lees verder “Crauss, William Golding, Ingrid Jonker, Orlando Emanuels, Jean-Claude Carrière”

85 Jaar Armando, Ton Anbeek, Michaël Zeeman, Stephan Sarek, Omer Karel De Laey

85 Jaar Armando

De Nederlandse kunstschilder, beeldhouwer, dichter, schrijver, violist, acteur, journalist, film-, televisie- en theatermaker Armando werd geboren op 18 september 1929 in Amsterdam. Zie ook mijn blog van 18 september 2010 en eveneens alle tags voor Armando op dit blog. Armado viert vandaag zijn 85e verjaardag.

De geur

De herinnering van geluiden,
van geuren, van bezinning
op het betoverde bestel en
het bestaan van rode bloemen.

De geur van mos,
van denkende moerassen.

Allicht de kleuren van het geschut,
naar hartelust de geur en
geuren van het verlaten plein.

De klaagzang van de takken
omarmd door de gebeurtenis,
die zelfs een geur verspreidt.

 

 
Armando, Das Tier, 2005

 

Bezieling

Onmiskenbaar woedt de groei,
vandaar het streven naar de oorsprong.
Is de verbazing belangrijk?
De toewijding?

Nee,
bezieling heeft een masker nodig,
benadert de harde kalmte.

 
Armando (Amsterdam, 18 september 1929)

Lees verder “85 Jaar Armando, Ton Anbeek, Michaël Zeeman, Stephan Sarek, Omer Karel De Laey”

H.H. ter Balkt, William Carlos Williams, Ken Kesey, Abel Herzberg, Dilip Chitre

De Nederlandse dichter H.H. (Herman Hendrik) ter Balkt werd geboren in Usselo op 17 september 1938. Zie ook alle tags voor H. H. Ter Balkt op dit blog.

 

De asielschepen in de Waalhaven

Mualec Deng Wone bleef in Sudan waar honger
groeide met gele stengels, en naar ’t noorden,
naar de grijze Waal, vluchtte uit Derwenta weg
in Bosnië, Edith Poljac met haar ouders.

Nabij Asjkelon uit Gaza, kwam Youssef Nasr,
Palestijn: allen om de Waal te zien, golven
in het kustland bij de groene zee, vele honderden
aan boord van drie uitvarende schepen op de Waal.

Ver weg de Syrische grens voor Zohier Hashem
en Rima, ginds is het gevaar, eentonigheid
loopt hier de hondenwacht – ver weg de grote brand.

Negensnarige harp is de klotsende rivier.
De brug, de aken van en naar de grens op weg;
door een maïsveld ritselen voeten en stemmen.

 

Bij de zoute gong

Dof, inwisselbaar, bedaard, kil, onverkwikkelijk,
vilein, twistziek, gekromd, mistig, grofbesnaard,
sleepte geklauwd, berekenend, boosaardig, listig,
eeuwenlang leven zich voort naast de zoute gong

Ingekeerd, uitgeworpen stoomden ijzer- en brons-
tijd zeer op hun hoede, rauw en somber, ongezouten
wetten in de ruwwandige kookpotten aan de zee…;
dommelend reden voerlui aan op dommelende wegen;

mist, dichte regens, dempten de stemmen, dempten
de harten; moede, laagstaande zon bescheen zwak-
rood, geluidswallen van riet en druppelend lover

Grauw de wielen van de wagens op de bodem van lege
wegen; ‘koude kleren draagt ’t land’, zong ’t lied
van de zwepen; bij de zoute gong van de zee

 

Ode aan de gierpomp

De gierpomp is van groen geweest ijzer, hij heft
opzij van de meststal zijn lelijke tronie
en levert zoetstof en specerij voor de grond.

Vrolijk vloekende driekleur wappert goedgemutst
zijn kruidige vleug boven ’t schuw reservoir
dat de uiterste gunst bewaart van ’t vee.

Ja als een waaier ja groen als jade, Japans
zal straks de schuimende gier uit de trechter
wuivend op de weide toestromen, de heel gulzige eter.

Ha! De bourgondische gier in zijn kakstoel op wielen
houdt weldra zijn intocht, goudregen strooit hij
voor het dunne gras voor de verpauperde halm

die eieren versmaadt, hoe mooi groen ook; uitbundig
juicht hij de gierkar toe op zijn triomfreis,
beide bleek van de winter nog: Leve de gier!

 

 
H.H. ter Balkt (Usselo, 17 september 1938)

Lees verder “H.H. ter Balkt, William Carlos Williams, Ken Kesey, Abel Herzberg, Dilip Chitre”

Piet Gerbrandy

De Nederlandse dichter, essayist en classicus Piet Gerbrandy werd geboren in Den Haag op 17 september 1958.Gerbrandy studeerde van 1976 tot 1984 klassieke talen en vergelijkende indo-europese taalwetenschap te Leiden en doceert Klassiek en Middeleeuws Latijn aan de Universiteit van Amsterdam. Hij schrijft vertalingen, essays, gedichten en poëzierecensies. Hij heeft onder andere de Institutio Oratoria van Marcus Fabius Quintilianus uit het Latijn vertaald. In 1993 begon hij met het schrijven van essays voor het weekblad De Groene Amsterdammer; in 1996 werd hij poëzierecensent bij de Volkskrant. In 2007 verscheen zijn boek “Het feest van Saturnus. De literatuur van het heidense Rome”, en in 2008 een door hem in het weekblad Opinio begonnen publieke gedachtewisseling met de rechtsfilosoof Andreas Kinneging in de vorm van achtmaal twee brieven, “Het goede leven”. Gerbrandy promoveerde in 2009 op een proefschrift over de poëzie van H.H. ter Balkt en Jacques Hamelink. Hij was tot 2004 leraar klassieke talen in het middelbaar onderwijs in onder andere Groenlo (Marianum) en in zijn woonplaats Winterswijk. Gerbrandy is de kleinzoon van de voormalige minister-president, Pieter Sjoerds Gerbrandy. Zie ook alle tags voor Piet Gerbrandy op dit blog.

 

Twee jongens kloven stammen, stoken brand

Pan, tot de rand gepompt water, een anker,
zanger van butsen sist op geblakerde staven.

Steken droog hout in de stapel, brengen de koude
tot kook, vatten smoezelig weefsel, zij tillen
het bijna ontilbare op.

Rennen dan rond met wat ziedt, roepen
woest van gevaarlijk plezier. En de vrouwen,

de jonge, van blozende benen, van stro
in bruisende vlechten, hoe schrikken,
hoe snaterend slaan zij op vlucht.

Spil hitte, giet baarlijke wel in hartgrondige put.

 

 

Geen griepje, nee liever steriele

Geen griepje, nee liever steriele
slangen door de neus, haperende
symbolen op een schermpje, op de walkman

die doorschreeuwt als ik niet meer hoor,
My Favourite Things. Zo wil ik dat het gaat:
weloverwogen en onopgemerkt.

Anonymous, particulier verzekerd.

 

 

 
Piet Gerbrandy (Den Haag, 17 september 1958)

Breyten Breytenbach, Frans Kusters, James Alan McPherson, Michael Nava, Justin Haythe, Hans Arp

De Zuid-Afrikaanse schrijver en dichter Breyten Breytenbach werd geboren op 16 september 1936 in Bonnievale. Zie ook mijn blog van 16 september 2010 en eveneens alle tags voor Breyten Breytenbach op dit blog.

ode aan taal

vogelen

ik wil je openvouwen als een vleugel
kijken hoe sterk de penneveren nog vloeien
de leefrimpels van je hart
van mond naar hand voelen popelen
zien hoe je als een schip
het vaarwater laat bloeien
met de vlucht van de zon

voor je als een schaduw uit de mouw
weer aan je nachtwerk begint:
schaduw in de tuimelende ruimtezerk
van steen

 

het laatste gedicht

het laatste gedicht is dat
met het minste gewicht
want het is een weg en een weggaan
                                                  in beweging
en belichaamd in vervlieding
het uiteindelijk bekende gezicht
van anonimiteit                            van een leven
in verleefde beweging

het laatste gedicht paart niet
het heeft geen afsluiting met punt
of vraagteken
want de slotregel is slechts een sluis
is altijd een optie
op het opzeggen voor altijd
het opengaan van de passage
naar opgaan in beweegzingen

het laatste gedicht is het zichtbaar
maken van het overgaan
van dansende tekens naar de bevrijding
                                                 van onzichtbaarheid

 

land van genade en verdriet

I
tussen jou en mij
hoe verschrikkelijk
hoe wanhopig
hoe vernietigend breekt het tussen jou en mij

zoveel verwonding in ruil voor waarheid
zoveel verwoesting
zo weinig is overgebleven om voor te overleven

waar gaan we heen van hier?

je stem slingert
woedend
langs de kil snerpende zweep van mijn verleden

hoe lang duurt het?
hoe lang voor een stem
een ander bereikt

in dit land dat zo bloedend tussen ons ligt

 
Breyten Breytenbach (Bonnievale, 16 september 1936)

Lees verder “Breyten Breytenbach, Frans Kusters, James Alan McPherson, Michael Nava, Justin Haythe, Hans Arp”

Alfred Schaffer

De Nederlandse dichter Alfred Schaffer werd geboren in Leidschendam op 16 september 1973 als zoon van een Arubaanse moeder en een Nederlandse vader. Schaffer studeerde Nederlandse Taal- en Letterkunde en Film- en Theaterwetenschappen alvorens in 1996 naar Zuid-Afrika te vertrekken, waar hij als docent verbonden was aan de Universiteit van Kaapstad. Tussen 2007 en 2010 was hij fondsredacteur van De Bezige Bij. In 2011 vertrok hij opnieuw naar Zuid-Afrika, waar hij als docent verbonden is aan de Universiteit van Stellenbosch. Hij debuteerde in 2000 met de dichtbundel “Zijn opkomst in de voorstad”, die werd genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs en bekroond met de eerste Jo Peters Poëzieprijs. Zijn tweede bundel, “Dwaalgasten” uit werd genomineerd voor de VSB Poëzieprijs. In 2003 verscheen de bibliofiele bundel “Definities en hallucinaties”. In het voorjaar van 2004 verscheen zijn eerste bundel bij De Bezige Bij, “Geen hand voor ogen”, die opnieuw werd genomineerd voor de VSB Poëzieprijs. Eind 2006 verscheen “Schuim”, die door een groep beroepslegers en critici werd verkoren tot de beste poëziebundel van dat jaar en werd bekroond met de de Hugues C. Pernathprijs. In 2008 verscheen “Kooi”, wederom genomineerd voor de VSB Poëzieprijs. Tevens werd deze bundel bekroond met de Jan-Campertprijs en de Ida Gerhardt Poëzieprijs. Zie ook alle tags voor Alfred Schaffer op dit blog.

Prooi

Ik heb de ruitenwissers aan mijn bruine huid is bruin
van alle zomerdagen. Dorpjes kraters reservaten
alles schuift voorbij, het is alsof ik door een tunnel jaag
met nat cement en aan het einde het beroemd licht
en heldere geluiden. Alleen er is geen tunnel, ik kan het
niet beschrijven. Mij rest ook weinig tijd ik doe alsof ik weet
van niets tot ik verstijf, maar dan is het natuurlijk al te laat –
een plank van vlees ik ril bij de gedachte, precies een rat
mijn staart een vette worm en daar een kater op de loer
vlak op de grens van mijn verstandelijk vermogen.
Kom tevoorschijn roept het beest ik zie je wel. Op dit punt
schrok ik vroeger wakker badend in het zweet, nu kan ik
erom lachen, ik gil het uit van pret alsof ik eeuwig
met vakantie was, zo zit ik hier te gillen.

 

En dan stopt het

De afgelopen dagen denk ik meer en meer
aan het eiland van mijn moeder
en het huis van haar vader,
het had blauwe buitenmuren en geen deuren,
zoals de meeste huizen aan de baai.

De zee,
het blauwe huis op het strand,
de boom in de keuken die men uit bijgeloof
niet had willen omkappen, er was zelfs
een gat gemaakt in het dak –
alles komt steeds meer op hetzelfde neer:

daar staat mijn vader,
maar nu zonder zijn vrouw of zijn schoonvader,
de enige blanke man in zee
en hij kan niet zwemmen.
Voetje voor voetje stapt hij, zonnebril op,
met een brede grijns door het ondiepe water.

Deze domme dagen zoek
of bedenk ik maar wat bij elkaar, met stomheid
geslagen.
Zo voorbeeldig, en dan stopt het.

 

 
Alfred Schaffer (Leidschendam, 16 september 1973)

Lucebert, Jan Slauerhoff, Chimamanda Ngozi Adichie, Agatha Christie, Claude McKay, Orhan Kemal

De Nederlandse dichter Lucebert werd in Amsterdam geboren op 15 september 1924 onder de naam Lubertus Swaanswijk. Zie ook mijn blog van 15 september 2010 en eveneens alle tags voor Lucebert op dit blog.

Vrede is eten met muziek

Vredig eten is goed eten
Want lekker eten doet men alleen in rust en vrede
Voor een goede spijsvertering is het een vereiste
Dat men elk hapje minstens vijftienmaal kauwt
Daarom eet men met muziek ook beter
Want onder vrolijke tonen bewegen de kaken vanzelf
Harmonieus en met de kaken ook de slokdarm
En later zelfs de overige dertig meter
Lange darmen in de buik

Vrede is goed eten met goede muziek
Met marsmuziek kan men beter lopen dan eten
Als men dan ook maar vredig loopt
En niet meemarcheert met een troep soldaten
Tegen andere soldaten
Dan is marsmuziek net zo bedorven
Als besmet voedsel

Maar bij dansmuziek is het zeker goed eten
Want dansen is geen vechten
Wie danst houdt rekening met andere dansers
Zoals men onder het eten niet alle
Lekkere hapjes alleen verorbert maar die deelt
Met overig disgenoten.

 

 
Lucebert, En zij wendden zich af van het kruis, 1985

 

Van de econoom

onverschrokken bij braindrain de schoonprater
springt van nest naar vogel en blijft opgetogen
in de spaghetti van glossolalie lepelen

bepaalde aspecten moeten worden meegenomen
als je niet bepaalde effecten voorkomt
maar kunnen ook blijven liggen als vorm van antwoord
zoals de schepping ook is bepaald die met mensen in de supermarkt
al te toevallige offers heeft afgewend daar komen we onszelf tegen
in de ethiek van het economisch leven

zorgvuldig produceren en consumeren
er is een omslag ontstaan in de omgang
een kwestie van gewenning
invulling van verantwoordelijkheden meer vulsel
dat uitspruit tot vullus
toegevoegde waarde
strijkstok van strijkages

 
Lucebert (15 september 1924 – 10 mei 1994) Lucebert, verkleed als Keizer der Vijftigers, 1954

Lees verder “Lucebert, Jan Slauerhoff, Chimamanda Ngozi Adichie, Agatha Christie, Claude McKay, Orhan Kemal”

Karl Philipp Moritz

De Duitse schrijver, redacteur en essayist Karl Philipp Moritz werd geboren in Hamelin op 15 september 1756. Moritz werd geboren in arme omstandigheden. Na een gebrekkige schoolopleiding ging hij in de leer bij een hoedenmaker. Er volgen wat wanhopige pogingen om in zijn levensonderhoud te voorzien en toen trok hij de aandacht van een pastor in Hannover en kon hij het gymnasium gaan bezoeken. Al spoedig koos hij echter voor een engagement als acteur onder Ekhof in Gotha, wat evenwel geen succes werd en hij ging opnieuw studeren in Erfurt. Ook van deze stadie had hij weer snel genoeg. Hij sloot zich aan bij de Moravische kerk in Barby, en studeerde theologie in Wittenberg. Vervolgens doceerde hij filantropie aan het Potsdammer militaire weeshuis, om daarna snel weer zijn biezen te pakken. Lesgevend in Berlijn maakte hij naam als schrijver, predikant en dichter, en ging naar Engeland. Vervolgens werd hij leraar aan het gymnasium in Berlijn (Köllnisches Gymnasium). Ook probeerde hij van de Vossische Zeitung een proletarische krant te maken, maar dat mislukte. Later reisde hij naar Italië (1786), waar hij Goethe ontmoette, en bij zijn terugkeer naar Duitsland nam hij zijn intrek als gast bij Goethe in Weimar. Hertog Karl August hielp hem aan een positie aan de Berlijnse Academie van Wetenschappen, en in 1789 werd Moritz hoogleraar in de Theorie van de Schone Kunsten aan de Koninklijke Academie voor Kunsten in Berlijn. Onder zijn studenten waren Ludwig Tieck, Wilhelm Heinrich Wackenroder en Alexander von Humboldt. Hij was een fervent bewonderaar van Jean Paul en bevriend met Moses Mendelssohn en Asmus Jakob Carstens. Afgezien van een vier-delige autobiografische roman, “Anton Reiser”, en twee gewone “Andreas Hartknopf” romans schreef hij ook een aantal theoretische geschriften over esthetiek, in het bijzonder “Über die bildende Nachahmung des Schönen”. Moritz ‚“ Magazin zur Erfahrungsseelenkunde als ein Lesebuch für Gelehrte und Ungelehrte“ was een van de eerste Duitstalige tijdschriften voor psychologie.

Uit: Anton Reiser

„In Pyrmont, einem Orte, der wegen seines Gesundbrunnens berühmt ist, lebte noch im Jahre 1756 ein Edelmann auf seinem Gute, der das Haupt einer Sekte in Deutschland war, die unter dem Namen der Quietisten oder Separatisten bekannt ist, und deren Lehren vorzüglich in den Schriften der Mad. Guion, einer bekannten Schwärmerin, enthalten sind, die zu Fénelons Zeiten, mit dem sie auch Umgang hatte, in Frankreich lebte.
Der Herr von Fleischbein, so hieß dieser Edelmann, wohnte hier von allen übrigen Einwohnern des Orts und ihrer Religion, Sitten und Gebräuchen ebenso abgesondert, wie sein Haus von den ihrigen durch eine hohe Mauer geschieden war, die es von allen Seiten umgab.
Dies Haus nun machte für sich eine kleine Republik aus, worin gewiß eine ganz andre Verfassung als rund umher im ganzen Lande herrschte. Das ganze Hauswesen bis auf den geringsten Dienstboten bestand aus lauter solchen Personen, deren Bestreben nur dahin ging oder zu gehen schien, in ihr ›Nichts‹ (wie es die Mad. Guion nennt) wieder einzugehen, alle Leidenschaften zu ›ertöten‹ und alle ›Eigenheit‹ auszurotten.
Alle diese Personen mußten sich täglich einmal in einem großen Zimmer des Hauses zu einer Art von Gottesdienst versammlen, den der Herr von Fleischbein selbst eingerichtet hatte, und welcher darin bestand, daß sie sich alle um einen Tisch setzten und mit zugeschloßnen Augen, den Kopf auf den Tisch gelegt, eine halbe Stunde warteten, ob sie etwa die Stimme Gottes oder das ›innre Wort‹ in sich vernehmen würden. Wer dann etwas vernahm, der machte es den übrigen bekannt.
Der Herr von Fleischbein bestimmte auch die Lektüre seiner Leute, und wer von den Knechten oder Mägden eine müßige Viertelstunde hatte, den sahe man nicht anders als mit einer von der Mad. Guion Schriften, vom ›innern Gebet‹ oder dergleichen, in der Hand in einer nachdenkenden Stellung sitzen und lesen.
Alles bis auf die kleinsten häuslichen Beschäftigungen hatte in diesem Hause ein ernstes, strenges und feierliches Ansehn. In allen Mienen glaubte man ›Ertötung‹ und ›Verleugnung‹ und in allen Handlungen ›Ausgehen aus sich selbst‹ und ›Eingehen ins Nichts‹ zu lesen.
Der Herr von Fleischbein hatte sich nach dem Tode seiner ersten Gemahlin nicht wieder verheiratet, sondern lebte mit seiner Schwester, der Frau von Prüschenk, in dieser Eingezogenheit, um sich dem großen Geschäfte, die Lehren der Mad. Guion auszubreiten, ganz und ungestört widmen zu können.”

 
Karl Philipp Moritz (15 september 1756 – 26 juni 1793)
Portret door Karl Franz Jacob Heinrich Schumann, 1791

Hans Faverey, Theodor Storm, Leo Ferrier, Corly Verlooghen, Bernard MacLaverty

De Nederlandse dichter Hans Faverey werd op 14 september 1933 geboren in Paramaribo. Zie ook mijn blog van 14 september 2010 en eveneens alle tags voor Hans Faverey op dit blog.

De boot, waarin zich

De boot, waarin zich
moet laten schommelen
een man. Een vrouw
aan wie wordt gedacht, door de man,

tot op het laatst misschien.
En dan de ogen te moeten sluiten
om te zien hoe, bij kalme zee
en bij helder zicht, de boot keer

op keer, steeds indringender,
dezelfde rotspunt raakt.

 

Zo eenvoudig

Zo eenvoudig als een waterdruppel,
zo helder als een splinter berkenhout,

Omdat het veulen geduldig en voorzichtig
uit het paard valt en kan staan,

De vis als een metalen traan ontluikt
en kan vliegen, de mens after all

Moeizaam leert zwijgen en wegzijn
tussen zijn gewapend steenslag,

Zo eenvoudig, zo helder is het niet
wat ik overhoud wanneer ik
mijn pen heb neergelegd.

 

Een witte raaf

op een witte walvis;
een waarnemend subject,
(gepostuleerd); geen water,

laat staan zout water -. Elkaar

voortdurend bijsturend, feed-
back, moeten zij maar zien
hoe zich uit deze tekst

te verwijderen

 
Hans Faverey (14 september 1933 – 8 juli 1990)

Lees verder “Hans Faverey, Theodor Storm, Leo Ferrier, Corly Verlooghen, Bernard MacLaverty”