Stefaan van den Bremt, Robert Fitzgerald

De Vlaamse dichter en essayist Stefaan van den Bremt werd geboren in Aalst op 12 oktober 1941. Zie ook alle tags voor Stefaan van den Bremt op dit blog.

 

Goeiedag

Mijn mond ligt boordevol gezaaid met woorden.

Af en toe
groeien bloemen als ik spreek tot tuilen.
Ik plant ze over in mijn tuin.
’s Nachts maakt hun geur mijn kamer dronken:
ik droom me armvol
tot mij de morgen arm doet ontwaken.

Ik zoek weer hopeloos de draad tussen
mensen naar een taak
en nuttige sienjalen.

Ik weet dit is het sein –
er zit een zin in dit ontmoeten
in elke daad ligt er een droom verzonken.

Maar hoe haar wakker roepen?
Ik kan niet telkens op de avond wachten.
De zon lijkt hees.
Het regent.

 

Staatsmanschap

1
Politiek is een kwestie van
vertrouwen, is de boodschap
vlak voor de verkiezingen.

Nadien wordt het een kwestie
van misbruik van vertrouwen.

Slechts wie dàt aan het volk
verkopen kan, heeft verstand
van politiek.

2
Politiek is de kunst van het
mogelijke.

Met onze vertrouwensman zal ook
dat veranderen. Met hem

worden de cirkels vierkanten,
de aandeelhouders kleine spaarders,
de werklozen uitbuiters.

De krisis heet normale toestand.
En al de rest is avontuur.

3
Regeren vereist moed, aldus
onze vertrouwensman.

Met hem zal alles anders
blijven. Hij kan ons

niets beloven, maar
vraagt offers.

 

Stefaan van den Bremt (Aalst, 12 oktober 1941)

 

De Amerikaanse dichter, criticus en vertaler Robert Stuart Fitzgerald werd geboren op 12 oktober 1910 in Springfield, Illinois. Zie ook alle tags voor Robert Fitzgerald op dit blog.

 

Nachtbeelden

Laat in de koude nacht ontwaakt, en hoorde wind,
En lag met gesloten ogen en stil, beseffend
Deze woorden, hoe lichaamloos ze zijn, deze duisternis
Leeg onder mijn dak en de ruiten rinkelend,
Ruw bewerkt door wind. En lag zo en stelde me voor
Ergens ver weg zwarte zeeën met zware schouders
Die op het zand stortten en het weg ebbende stromen en
Donder voor altijd. Zo liggend bedacht ik, vriend,
Welk verkeer boze geesten hebben, of is dit een legende,
In lage holtes van de aarde in het binnenland, onder
Schaduw van de maan, de nacht die kreunt en bittere vorst;
En vreesde hoe de rijkdom van mijn beenderen, al lang afgestaan
Aan deze aarde, hun in handen zou vallen.
Geen meisje of geest naast me, en ik eenzaam
Denkend aan tuinen, seringengeur of schemering
Die laat in de zomer neerdaalt over die stad,
Ik lag en merkte dat mijn jaren mij verlieten,
En vreesde het koude bed en de wind, absurd
Alleen met stilte en de waan van tranen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Robert Fitzgerald (12 oktober 1910 – 16 januari 1985)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e oktober ook mijn blog van 12 oktober 2018 en ook mijn blog van 12 oktober 2017.

Daniel Falb

De Duitse dichter en schrijver Daniel Falb werd geboren op 11 oktober 1977 in Kassel. Zie ook alle tags voor Daniel Falb op dit blog.

 

[sieh diesen handlungsfamilien beim wohnen zu]
I dwell in Possibility…
Emily Dickinson

sieh diesen handlungsfamilien beim wohnen zu. heute ist der tag der sechs milliarden. historische schlachten stellen uns nach und wir sie.

von histaminen überwältigt kommen somit viele natürlich zur welt……. ein über jahre geprobter, über jahre nicht aufgeführter festumzug.

……………..überlegene formen des schämens, der sterilisation, wenn du ein kitten bist. die hervorbringung des gesichtes als enthaarung und weltausstellung.

crystal palace zeigt das feuer selbst der nationen wie der gebürtlichkeit……….. das ist die adresse eines strauches, eines blättchens, eines zellhaufens.

ich betrat den länderpavillion und kam als großfamilie wieder heraus. ich verpflanzte 1967 das erste menschliche herz, in zwillinge.

bequeme laufwege verlinken die sande, bequeme laufzeiten erleuchten sie flammend, die biennale. einfarbig ausgemalte makrophagen.

………………welche werkphase ist das und was davon bleibt. die abstoßung der organe. die abstoßung, der hand, der künstlerin.

 

geodätische kuppeln

geodätische kuppeln, von ungräsern umstanden, gelandet…. wasserfälle und nährende brunnen im erdlosen anbau. ich sehe die augen,

die den kaiser gesehen haben, nicht mehr…….. kindergärten, abgefetzt herabhängende gewebeteile des sozius, kultiviert binnen tagen wie rasenpartien. und

zahllose dimensionen des parlaments saugten, noch eingerollt, materie ein… während sie still vor sich hin weinten. roll aus die blühenden wiesen.

….felsquellwasser umspült in dünnem film ihre wurzeln: die freundschaftsnetzwerke. perser teppich und trailer park, durch identische ersetzt über nacht. Die

haupteinheit der fortpflanzung erstreckt sich landläufig bis zum horizont……. ein gau. das war die geschichte von aids 1900-1950.

 

dat wilde ik niet

dat wilde ik niet, maar de financiële crisis in de gemeenten l
had ook dit deel van de snelweg getroffen:
hoe de gele engelen zich ondertussen zelf repareerden,
in volledige duisternis, deze insectachtige
binnenstebuiten gekeerde intelligentie.
we wilden dit hier gewoon opbouwen
om het daarna weer te kunnen afbreken.
voorlopig lagen de rustplaatsen echter te strategisch
neergevlijd in het landschap,
dan dat men ze gemakkelijk had kunnen wegnemen.
wankelend uitstappen om te helpen
hier was overigens maar één vleugel afgescheurd,
verder alles in orde. toen zagen we clausewitz van achteren,
op zijn rug bewoog iets.
wielwissel … uh.
er waren daar zoveel troepen die we waren vergeten, kleine
troepen, ambtenaren die uit het raam waren gegooid,
de luchtmacht kon ze niet meer onderscheppen,
dat wilde ik niet

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Daniel Falb (Kassel, 11 oktober 1977)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e oktober ook mijn romenu blog van 11 oktober 2018 en ook  mijn blog van 11 oktober 2017 en eveneens mijn blog van 11 oktober 2015 deel 2.

Menno Wigman, Arne Rautenberg

De Nederlandse dichter en vertaler Menno Wigman werd geboren in Beverwijk op 10 oktober 1966. Zie ook alle tags voor Menno Wigman op dit blog.

 

Ontmoeting

Oktober. Roken en de dag doorkomen,
niemand die je mist. Het jaar wordt oud
en ruikt naar uitgewoond verdriet.

‘Geen mens leed dieper dan drie meter
en dat is weinig.’ schreef een dichter
die het weten kon. En ondertussen droom

je maar wat meisjeskamers bij elkaar,
je zaagt je los uit je verongelukte hoop
en denkt jezelf een hoger leven toe.

Maar zeg eens eerlijk, jij daar
met je mooie mond, wat zou je doen
als je jezelf in een café zag zitten,

zou je jezelf begroeten? En als
je met die vent gesproken had,
denk je dat je hem gemogen had?

 

Dit Niet

Zodra de avond zich had omgedraaid
voltrok zich haast een wonder in de straat.

Eerst viel een kluitje mensen uit elkaar.
Toen stierf een ziekenwagen uit het zicht.

Een jongen, kostbaar als een kever, trok
galant zijn mes uit iemands ribbenkast.

Zijn wespenblik kreeg haast iets zachts.
Hij schreeuwde wel, maar slikte alles in.

Toen viel de avond langzaam weer terug
in weemoed en tv, verdween het mes

en liep hij glansloos weg uit dit gedicht.
Een plot was er niet, laat staan muziek.

De dood verzint van alles, maar niet dit.

 

Kliniek bij maanlicht

Koud de hemel, koud de daken, koud
de als een Hamlet opgekomen maan.

Daaronder een gebouw waar dagelijks
geboortestruif wordt weggemaakt.

Geen gevelsteen is tot een frons in staat.
Geen dakgoot lispelt een kindernaam.

Alleen jijzelf die in de blauwe maan
het staren van een blik ontwaart.

 

Menno Wigman (10 oktober 1966 – 1 februari 2018)

 

De Duitse dichter, schrijver en kunstenaar Arne Rautenberg werd geboren op 10 oktober 1967 in Kiel. Zie ook alle tags voor Arne Rautenberg op dit blog.

selbstportrait als welle

ein kommen und gehen
nicht von vorn
nicht von hinten
verstehen
ein drehen und wenden
verrauschen und enden

 

verteidigung des selbstbildes

die angst vor misserfolg
sie fraß mich krümel blieben
verwerflich war mein glaubenssatz
mich hat er aufgerieben
der welten nervenenden
sind mir ins knochenmark geschrieben
der letzte zielkonflikt
ihn hab ich ausgeschwiegen

summierte irrelevanzen
distanzen ohne lohn
ein trottendes gewohnheitstier
halb träge noch halb schläfrig schon
die blutarmut genehm
den herzschlag voller zorn
aufs kopfschütteln gepolt
ein dorn sticht sich am dorn

ein wertneutraler kraftausbruch
ein lachen noch im ärgsten fluch
ein treiben ins vergessen
ein vorher land vermessen

 

Uit: sechszeiler

mijn gezicht is geen terrein
hoe aanmatigend boort je blik wat
verschroei je mijn omheining

hoe ontbloot is mijn nek wat
je nu ook zegt ik leg
mijn gezicht in jouw handen

***

***

oneindig komt de wind de regen
het midden van mijn leven smelt heet, dit
gieten betekent de vorm bewaren

die mij ooit vormt als ik grijs ben hoe
windstil wordt het hoe verlaten
en ten slotte komt de kinderzegen

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Arne Rautenberg (Kiel, 10 oktober 1967)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e oktober ook mijn blog van 10 oktober 2018 en ook mijn blog van 10 oktober 2017 en eveneens mijn blog van 10 oktober 2015 deel 2 en eveneens deel 3.

Herman Brusselmans, Louise Glück

De Vlaamse schrijver Herman Brusselmans werd geboren in Hamme op 9 oktober 1957. Zie ook alle tags voor Herman Brusselmans op dit blog.

Uit: De Tafel

“Ik heb jaren aan een stuk bezworen dat ik nooit een boek zou schrijven met als titel De tafel. En tja, op een dag begin je er dan toch aan. Want hoewel ik vanaf 1982 vond dat De tafel een veel te simpele, weinigzeggende titel is, dacht ik daarstraks: nou, eigenlijk valt dat wel mee. Tenslotte weet iedereen wat een tafel is, en een titel mag gerust begrijpelijk zijn voor het grote publiek. Zonder tafel zouden we in een heel andere cultuur leven, bijvoorbeeld de woestijncultuur, waar de bewoners van de grond eten, of van een zelf geknoopt tapijt. Geef mij dan maar een tafel. Ik heb slechts één keer in m’n leven van de grond gegeten, en dat was toen ik drie maanden in een psychiatrisch instituut verbleef, en iedereen daar ervan wilde overtuigen dat ik werkelijk gek was. Van de grond eten, m’n uitwerpselen verkopen voor veel te veel geld aan de andere gekken, een vrouw die bij de verpleging zat beloven dat ik haar zwanger zou maken en daarna alsnog weigeren om met haar te neuken, dat soort dingen. Het was geen leuke periode. Oké, er zit iets fout in m’n hoofd, dat wel. Dat 6begon al goed toen ik op straat een paard wilde omhelzen, maar het bleek geen paard maar een oud wijf met een veel te groot bovengebit. Ik omhelsde haar trouwens veel te stevig, en door ademnood viel ze neer op de straat. Ik riep: ‘Bel de politie! Bel de politie! Een vrouw probeert de straat te stelen!’ Niemand belde de politie omdat iedereen wist: een straat stelen door er bewusteloos op neer te vallen, dat is onmogelijk. Zeker niet als de zogenaamde dief een vrouw is van tweeënnegentig, zich bovendien voortbewegend met een rollator. Ik gaf haar een trap in haar maag. Stom wijf. Eerst een beetje een paard lopen imiteren, en dan in coma raken, ik ken dat, mij moet je geen appelen voor citroenen verkopen. Omdat ik nog nooit de kut had gezien van een tweeënnegentigjarige vrouw, deed ik haar rok en haar onderbroek uit, en staarde ik tussen haar benen. Godverdomme, zoiets lelijks had ik nog nooit gezien. Het leek wel alsof tussen die benen de smoel van een hamster was ontploft. Van die rauwe vleesresten, weet je wel. Zo’n harige, ontplofte smoel van een bejaarde hamster. Zou die kut ook naar een dode hamster rúiken? Ik stak m’n neus tussen de benen van de vrouw en snoof hard en veelvuldig. Nee, de kut rook niet naar een dode hamster, maar wel naar iets wat per ongeluk zoek is geraakt in een slachthuis en daar al enkele weken ligt te rotten.
Ondertussen had iemand alsnog de politie gebeld, niet om de oude vrouw aan te houden vanwege straatdiefstal, maar om mij aan te houden vanwege het op een onzedelijke manier lastigvallen van die vrouw. Altijd als er iets gebeurt met een man en een vrouw, wordt de man in het ongelijk gesteld. Dat is al zo sinds de tweede feministische golf van 1865, toen een Franse lesbo door een rechter in het gelijk werd gesteld nadat ze een man beschuldigd had van verkrachting.”

 

Herman Brusselmans (Hamme, 9 oktober 1957)

 

De Amerikaanse dichteres, essayiste en schrijfster Louise Elisabeth Glück werd geboren op 22 april 1943 in New York. Zie ook alle tags voor Louise Glück op dit blog.

 

Metten

Wat heb je met mijn hart
dat je het keer op keer moet breken
als een kweker die zijn nieuwe
ras beproeft? Experimenteer
maar op iets anders: hoe kan ik leven
in groepen, zoals jij wilt, als jij me
in de quarantaine van hartzeer dwingt, me scheidt
van de gezonde leden van
mijn eigen soort: zoiets doe je niet
in de tuin, de zieke roos
afzonderen; die laat je rustig met zijn openbare
geteisterde bladeren in
de gezichten van de andere rozen wapperen, en de luizen

van de ene op de andere plant springen, wat maar weer bewijst
dat ik het laagste van jouw schepselen ben, lager nog
dan de tierige bladluis en de klimmende roos – Vader,
als vertegenwoordiger van mijn eenzaamheid, verzacht
althans mijn schuld; neem
het brandmerk van mijn afzondering weg, tenzij
je van plan bent mij weer
voor altijd gezond te maken, zoals ik
gezond was en heel in mijn onbegrepen jeugd,
of als toen niet, onder de lichte druk
van mijn moeders hart, of als toen niet
in dromen: eerste
wezen dat nooit zou sterven.

 

Vertaald door Erik Menkveld

 

Louise Glück (New York, 22 april 1943)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 9e oktober ook mijn blog van 9 oktober 2018 en ook mijn blog van 9 oktober 2017 en eveneens mijn blog van 9 oktober 2016 deel 2.

Nobelprijs voor Literatuur 2020 voor Louise Glück

Nobelprijs voor Literatuur 2020 voor Louise Glück

De Nobelprijs voor de Literatuur is dit jaar toegekend aan Louise Glück. Haar poëzie wordt gekenmerkt door een streven naar duidelijkheid, aldus het comité. Terugkerende thema’s zijn het gezinsleven en de relatie tussen ouders en broers en zussen. De Amerikaanse dichteres, essayiste en schrijfster Louise Elisabeth Glück werd geboren op 22 april 1943 in New York. Zie ook alle tags voor Louise Glück op dit blog.

 

The Red Poppy

The great thing
is not having
a mind. Feelings:
oh, I have those; they
govern me. I have
a lord in heaven
called the sun, and open
for him, showing him
the fire of my own heart, fire
like his presence.
What could such glory be
if not a heart? Oh my brothers and sisters,
were you like me once, long ago,
before you were human? Did you
permit yourselves
to open once, who would never
open again? Because in truth
I am speaking now
the way you do. I speak
because I am shattered.

 

Vespers

In your extended absence, you permit me
use of earth, anticipating
some return on investment. I must report
failure in my assignment, principally
regarding the tomato plants.
I think I should not be encouraged to grow
tomatoes. Or, if I am, you should withhold
the heavy rains, the cold nights that come
so often here, while other regions get
twelve weeks of summer. All this
belongs to you: on the other hand,
I planted the seeds, I watched the first shoots
like wings tearing the soil, and it was my heart
broken by the blight, the black spot so quickly
multiplying in the rows. I doubt
you have a heart, in our understanding of
that term. You who do not discriminate
between the dead and the living, who are, in consequence,
immune to foreshadowing, you may not know
how much terror we bear, the spotted leaf,
the red leaves of the maple falling
even in August, in early darkness: I am responsible
for these vines.

 

October (section I)

Is it winter again, is it cold again,
didn’t Frank just slip on the ice,
didn’t he heal, weren’t the spring seeds planted

didn’t the night end,
didn’t the melting ice
flood the narrow gutters

wasn’t my body
rescued, wasn’t it safe

didn’t the scar form, invisible
above the injury

terror and cold,
didn’t they just end, wasn’t the back garden
harrowed and planted—

I remember how the earth felt, red and dense,
in stiff rows, weren’t the seeds planted,
didn’t vines climb the south wall

I can’t hear your voice
for the wind’s cries, whistling over the bare ground

I no longer care
what sound it makes

when was I silenced, when did it first seem
pointless to describe that sound

what it sounds like can’t change what it is—

didn’t the night end, wasn’t the earth
safe when it was planted

didn’t we plant the seeds,
weren’t we necessary to the earth,

the vines, were they harvested?

 

Louise Glück (New York, 22 april 1943)

Alexis de Roode, Arne Rautenberg

De Nederlandse dichter Alexis de Roode werd geboren op 8 oktober 1970 in Hulst. Zie ook alle tags voor Alexis de Roode op dit blog.

 

Bosrand

Op een herfst zonder geloof
ging ik naar de hoeders van gene zijde.
Het was toen oktober
en mijn haar kleurde rood.
Ik ging uit de tijd,
dat wil zeggen,
ik ging uit de wereld.
Sprak tot een omgevallen boom
en zong voor één stervend blad.
Ik zag dat het denken
een lelijk huis was:
een vierkante woondoos
die ongenadig oprees uit de polders.
Sloopkogels!
Maar had alleen een BIC M10.

Langs een slootje schrijf ik dit,
bij dalend licht,
met uitzicht op een bosrand.
Tussen de stammen,
waar de nacht al begonnen is,
fluit een vogel de aarde stil.

 

Stage

Welkom.
Je stage begon
toen je overdekt met bloed en vet
onder de felle lamp verscheen.

De stage is onbetaald,
maar als je geluk hebt zullen je collega’s je voeden.
Al het werk wordt hier gedaan door onbetaalde krachten.
Ook je vader en moeder krijgen hier niets voor.
Helaas is de markt voor zingeving momenteel erg krap,
de marges zijn nihil.

Er is een serie introductiegesprekken ingepland
met verschillende leidinggevenden,
maar je zult pas jaren naderhand weten
dat ze hebben plaatsgevonden.

Er is een werkplek voor je vrijgemaakt,
maar waar die zich bevindt,
moet je zelf ontdekken.
Als je hem aantreft, zal hij bezet zijn door anderen,
die niet op de hoogte zijn gesteld door de directie.

Gaandeweg zul je ervan overtuigd raken
dat je onmisbaar bent voor dit bedrijf.
Je zult vergeten dat je stage liep.

Op de dag dat je leertijd onverwacht afloopt,
zul je je woedend beroepen op je vermeende positie,
koortsachtig zoeken naar een onvindbaar contract.

 

Alexis de Roode (Hulst, 8 oktober 1970)

 

De Duitse dichter, schrijver en kunstenaar Arne Rautenberg werd geboren op 10 oktober 1967 in Kiel. Zie ook alle tags voor Arne Rautenberg op dit blog.

 

haar monument staat

mijn 88-jarige grootmoeder leeft
en als ze eens te lang zou slapen
zegt ze tegen mijn dochter moet men haar
gewoon aan de oorlel trekken

mijn 88-jarige grootmoeder leeft
heeft deze winter ook doorstaan de
volgende lente is altijd de mooiste
wij snijden takken maken vuur

mijn 88-jarige grootmoeder leeft
haar monument staat op Google Earth
in haar ontbladerde volkstuin
naast de composthoop

mijn 88-jarige grootmoeder leeft
daar verder een beetje weer
spannig blauwe vlek (haar werkkiel)
met een witte punt (haar haar)

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Arne Rautenberg (Kiel, 10 oktober 1967)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e oktober ook mijn blog van 8 oktober 2018 en ook mijn blog van 8 oktober 2017`.

Simon Carmiggelt, Arne Rautenberg

De Nederlandse schrijver en dichter Simon Carmiggelt werd geboren op 7 oktober 1913 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Simon Carmiggelt op dit blog.

 

De toneelcriticus

De criticus zit vadsig in zijn stoel
en kijkt neerslachtig naar ’t nieuwe stuk.
En heel de schouwburg weet het: ’t geluk
van onze diva koorddanst op zijn lustgevoel.

Vindt hij het goed, wat zij daar aanricht,
rollenden oogs en machtigen gebaars?
O – dit zijn voor ’t mens de uren des gevaars,
als zij voor déze blik haar sluier oplicht.

Hij zucht en mompelt. In de pauze zwijgt hij zuur
en giet de koffie in zijn tragisch mannenhoofd.
Zijn vrouw staat blij-voldaan. Heeft zij beloofd,
hem nooit te wekken voor ’t noodlotsuur?

Maar thuis vraagt zij, als een die weten moet:
‘Hoe was ’t Piet?’ Hij opent juist zijn jas.
Zijn buik zwelt op en met sonore bas
velt hij zijn oordeel: ‘Mien, het was niet goed.’

 

De bakker

Des morgens komt de bakker. Hij heet Gijs.
De naam van iemand uit een prentenboek.
Hij is al oud en zijn gehoor is zoek,
maar niets brengt hem in ’t leven van de wijs.

De bakker houdt van ons, wij houden van de bakker,
want ach, hij is zo’n lieve, goede Gijs.
Wel dom, maar als hij glimlacht is hij wijs
en maakt een diepe weemoed in ons wakker.

Hij heeft een zere voet, die laat hij telkens zien.
Die blote bakkerstenen – ’t Is een blaar
of een soort bult of een gezwel misschien.
Mijn vrouw bekijkt het en ik houd van haar.

Het leven ligt in duizend kleine dingen.
In de presentie van een brave Gijs,
met blaar en al – hij is misschien niet wijs,
maar zegt: ‘De wereld is vol schone dingen.’

En God mag weten wat hij dan bedoelt,
die goede Gijs, met zijn bezeerde teen,
maar ik moet knikken en ik denk alleen:
‘Gijs heeft gelijk – ik heb het steeds gevoeld.’

 

De vuilnismannetjes

Voor Nel Noordam

Op deze herfstdag zie ik uit mijn bed
een kar, met twee vergrijsde bukvazallen.
Zij rapen voor de stad al wat er is gevallen,
’t Zijn vuilnismannetjes, met ferme vuilnispet.

Wie riep daar ‘Och?’ Dit is een prachtig vak.
Niet als men ’t zoekt in slik of paardevijgen.
Maar deze twee, die naar het parkje tijgen,
maken een tovermantel van hun vuilnispak.

Met broze, witte hand collectioneren
zij al wat oud en moe is bij elkaar.
Een uitgedwarreld blad – een vale eikelaar,
zo’n lieve dode muis, wat droeve grijze veren.

En hier een damesknoopje, dat is vlotgekomen,
bij ’t bankje, als zo’n mannenhand verdwaalt.
Ook Amor hoort op de sublieme vaalt
die deze grijsaards zachtjes samendromen.

Het karretje is vol als d’avond naakt.
Zij rijden piepend weg. Ik denk naar huis.
Want in hun krotje wordt van scherf en pluis
een onbeschrijflijk meesterwerk gemaakt.

 

Simon Carmiggelt (7 oktober 1913 – 30 november 1987)
Borstbeeld door Kees Verkade in Amsterdam

 

De Duitse dichter, schrijver en kunstenaar Arne Rautenberg werd geboren op 10 oktober 1967 in Kiel. Zie ook alle tags voor Arne Rautenberg op dit blog.

 

de zangklok. zonsopgang 04.30 uur midden mei.

3.00 uur (roodstaart): het verhaal van je vader
is diep in de aarde begraven.
3.10 uur (roodborstje): men zal deze aarde voor je uitgraven..
3.15 uur (merel): iedereen van wie je ooit hebt gehouden is daarheen
gegaan, waar ze niet meer bestaan.
3.20 uur (winterkoninkje): en de flitslichten die kort
in je ogen nagloeien trekken grimassen.
3.30 (koekoek): en de lieve sterretjes
zoemen wekunnenwekunnenwe kunnenhetjounietgeven –
3.40 (koolmees): achter de storm zit een storm.
3.50 (tjiftjaf): achter de ster staat een ster.
4.00 (boekvink): ik loop door mijn stad en het is
niet mijn stad waar ik doorheen loop.
4.20 (huismus): ik denk mij en ik ben het
niet die mij denkt.
4,40 (spreeuw): de winter die mijn slaap in bed legt
waarin ik mijn slaap in bed leg.

als ontwaakprikkel voor vogels dient een bepaald niveau van helderheid. dit helderheidsniveau kan zo precies voor elke zangvogelsoort worden bepaald, dat men zich in het voorjaar door de roep van een zangvogel kan laten wekken.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Arne Rautenberg (Kiel, 10 oktober 1967)

 

Zie voor de schrijvers van de 7e oktober ook mijn blog van 7 oktober 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Victor Vroomkoning, Horst Bingel

De Nederlandse dichter Victor Vroomkoning (pseudoniem van Walter van de Laar) werd geboren op 6 oktober 1938 in Boxtel. Zie ook alle tags voor Victor Vroomkoning op dit blog.

Strandjutter

Zee weekt los wat maanden lang
is aangeslibd. Hoe vast te leggen
wat zich tijdens volle vloed uit je
bevrijdt? Geen vel, geen pen,
twee zilte handen om de klanken,
opgevangen tussen schuim, te bergen.

Ze als mantra’s opslaan om ze later
te herhalen tot een onherhaalbaar vers?

Als je in je stille, kille
tent over je papier gebogen zit
dringt zich slechts één regel op:
bij eb van vloed zo weinig teken.

 

Engel

Zie hem daar zweven
licht en klein
en trillend van dood.

Van moegeleefde goede
mensen maakt god engelen
heeft kapelaan beloofd.

Hoewel vol twijfel
over zaken van geloof
ben ik zoon genoeg
om vader alle voordeel
van de hemel te geven.

 

Waken

Middenin de nacht ontwaak je
want vader is ontslapen.

Het licht hoor je komen
in het ritselen van vogels,
het vallen van de ochtend-
krant.

‘Geen bericht is goed
bericht’, weet je van moeder
die niet belt. Toch

houdt vader op met leven
nacht na nacht na nacht.
De lijn blijft dood.

 

Victor Vroomkoning (Boxtel, 6 oktober 1938)

 

De Duitse dichter, schrijver, graficus en uitgever Horst Bingel werd geboren in Korbach op 6 oktober 1933. Zie ook alle tags voor Horst Bingel op dit blog.

Im Angesicht

Die Erde gehört dir nicht, der Acker nicht, du im Lehm,
halt’ ein, du stürzt doch nicht, du stichst sie
an, du spießt sie auf, du, du reichst deine Hand,
die Erde trägt dich fort, sie gibt dich ab, sie, sie
zaubert, du machst die Augen zu, die Erde fliegt, 
du, du an Deck,
du jagst doch nicht.

Du hast die Erde nicht verbrannt, die Feuer dir entfacht,
hast sie verkauft, geschunden, im Beton erwürgt,
du, du im Pferd, im Maul, der Zaum,
du hast die Erde nicht gekannt, du, im Gebiß, im Lassowurf,
die Bäume, sie warten, dich, dich trifft nicht
mal der Tod,
dein Schritt trägt leicht.

Die Erde hält dich fest, du stirbst ja so schnell, wir
neben dir, im Wind, sieh, der Galgen, dort im 
Boden wächst, ihre Grüße, dir bleibt fast nichts,
die Erde läßt stets dich heiter sein, du schläfst, Eis,
nichts kümmert dich, die Erde wächst, die Bäume, 
wir, wir tragen dich,
du merkst es nicht.

 

Vor dem Fenster

Er steht, er, im Garten, vor der Tür, er steht, die
Fliegen, er steht,

er steht, er, Mutter hat die Schürze um, die Schürze,
er steht,

er steht, steht, im Winter, der Winter, er steht,

er steht, steht, aufgesetzt den Lauf, den Lauf angesetzt,
er steht,

er steht, er, gekrümmt, der Finger, er zählt die Finger ab,
er steht,

er steht, jetzt, er trifft die Schwester, er fällt die
Schwester, er steht,

er steht, er, Mutter wedelt Fliegen weg, die Fliegen,
er steht,

er steht, steht, es zuckt die Schwester nicht, die
Schwester, er steht,

er steht, er, im Winter nicht, der Winter, die Fliegen
nicht, er steht,

er steht, er, die Fliegen, Mutter jagt die Fliegen, er
steht,

er steht, ich, die Schwester, im Garten, der Garten, die
Schwester, tot, er, er steht.

 

Duitse herfst 1989

Ze roven je ziel, nu, het verlangen, zij roepen
kilometers ver, mooier, de klokken, in de wind,

het trottoir, de straat, de vuist, de bom, de ramen
hardhandig geopend, de mensen dragen kaarsen, nu, de
mensen, de wind die hen opdrijft, de bal, de
moordenaars, de kinderen, op een brancard, opgestaan,

in een ravenschreeuw, de paarden, in de val, nog tijdens de vlucht, geborgen,
de kerk, onder de bruggen, zwart, in de stroom,
de schreeuw, de sirenes zwijgen,

ze branden deze stad in je huid, het wagenwiel, de
spaken, jouw botten, uitgestrekt, als een krans voor jou
gevlochten, het hout, rot, jij, in de marteling
opgestaan, niemand die je ziel rooft, de
hel, afgebrand, kilometers ver.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Horst Bingel (6 oktober 1933 – 14 april 2008)

 

 Zie voor nog meer schrijvers van de 6e oktober ook mijn blog van 6 oktober 2018 deel 1 en eveneens deel 2.  

John Taggart, Horst Bingel

De Amerikaanse dichter en criticus John Taggart werd geboren op 5 oktober 1942 in Guthrie Center, Iowa. Zie ook alle tags voor John Taggart op dit blog.

 

Precious Lord

4
“Lead me” sing “lead me” they move with a repetitive rhythm
Dom Mocquereau: “rhythm is the ordering of the movement”
repetitive rhythm orders them to move on “lead”
they move with all their weight on “lead” it sounds like “feed”
it’s the Soul Stirrers it’s the most rhythmic music you ever heard
repetitive rhythm it sounds like “feed me”
S.R. Crain tenor A.L. Johnson baritone J.J. Farley bass
Edmond Jabès: “can we be healed by repetition?”
the Soul Stirrers move with a repetitive rhythm sing “feed me.”
Thomas Dorsey came to Chicago came looking for deliverance
Georgia Tom came in 1916 the Soul Stirrers in 1937
to get deliverance you have to wait on the movements of providence
he played piano he sang at buffet flats at rent parties
he was a smooth player and he sang softly
a smooth player they called him “the whispering piano player”
the most popular dance at the parties was the slow drag
he learned how to drag easy how to sing softly
how to drag easy how to wait on the movements of providence.

5
Soul Stirrers move with a repetitive rhythm sing “feed me”
repetitive rhythm orders them to sing “feed me”
R.H. Harris sings lead he sings the essential word
R.H. Harris taught Sam Cooke and Sam Cooke taught Johnny Taylor
Johnny Taylor “Who’s Making Love” 1968
R.H. Harris: “they got a touch of me even if they don’t know me”
what they got a touch of touch of tongue love
R.H. Harris taught them to study the essential word
the word brings it to a picture it’s the lord making love.
Thomas Dorsey wrote the words wrote the words and the music
Thomas Dorsey wrote the words wrote the essential word
wrote “precious” not “blessed” the essential word is “precious”
this was to be enshrined as a moment of epiphany
moment when he wrote the better-sounding word
moment of épiphanie epiphania epiphano epiphaneia epiphanies
moment of epiphany essential word shining picture
Dorsey: “that thing like something hit me and went all over me”
that thing must be that same thing went all over him.

 

John Taggart (Guthrie Center, 5 oktober 1942)

 

De Duitse dichter, schrijver, graficus en uitgever Horst Bingel werd geboren in Korbach op 6 oktober 1933. Zie ook alle tags voor Horst Bingel op dit blog.

 

Sneeuw

Kind zijn, om het hardst lopen met de wind.
Sneeuw het land nu kust,
de dag lost op,
de sneeuwman
kinderen liefkoost.

De kou niet voelen,
die het huis omringt,
reizen met de wind,
sneeuw het land
in een kus omarmt.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Horst Bingel (6 oktober 1933 – 14 april 2008) Cover

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 5e oktober ook mijn blog van 5 oktober 2018 en ook mijn blog van 5 oktober 2017 en eveneens mijn blog van 5 oktober 2014 deel 2.

Het hondje (Hieronymus van Alphen), Willem Jan Otten, Horst Bingel

Bij Dierendag

 

A Special Pleader door Charles Burton Barber, 1893

 

Het hondje

Hoe dankbaar is mijn kleine hond
Voor beentjes en wat brood!
Hij kwispelstaart, hij loopt in ’t rond,
En springt op mijnen schoot.

Mij geeft men vleesch, en brood, en wijn,
En dikwijls lekkernij;
Maar, kan een beest zoo dankbaar zijn,
Wat wacht men niet van mij!

 

Hieronymus van Alphen
(8 augustus 1746 – 2 april 1803) Cover

 

De Nederlandse schrijver en dichter Willem Jan Otten werd geboren in Amsterdam op 4 oktober 1951. Zie ook alle tags voor Willem Jan Otten op dit blog.

Hoe wij in de handpalm neergeschreven zijn…

Hoe wij in de handpalm neergeschreven zijn,
ik heb het nog niet grondig onderzocht.

Wel schat ik dat het om iets draadloos’ gaat.
Zodra het een van ons alhier te gortig wordt,

bijvoorbeeld in de basiliek de diepdemente vrouw
die, met een tissue en een eeuwigheid te laat,

geschilderd bloed poogt weg te vegen van een houten
wreef, dan gloeit van haar, die niets meer weet,

de naam op in de palm van de hand. Die voelt,
vermoedelijk, hoe koel van lieverlee zijn vlees,

hoe weinig zijn presentia reëel nog scheelt
van onderzodenklam en onverrijsbaar zijn,

en weet: dat ik besta is dat zij streelt.

 

Tegen de weemoed

Een karavaan voddenmannen
trekt al dagen klagend
langs het raam. Jaargetij
van stafrijm. De krant
die uit de schemering
de gang inglijdt is klam.
Commentaren vragen aandacht
voor de dodo, en je weet:
het is oktober. Valt een spin
het afwaswater in. Najaar,
vuurtje in de nevel, slaapje
van de luiheid, de wereld
wordt weer één, zelfs de spreeuwen
boven het station zijn onverdeeld,
waaiers, grandioos vertoon
van tucht, vereende turnsters
die zich voegen naar de beeltenis
van hun bejaarde leider: Weemoed,

vijand van de poëzie, de ogen
van de dichters zien alleen
hun eigen wimpers, druppels,
tranen mist, melancholie.

 

Hij krijgt de tijd

Tussen zijn aankomst en zijn gaan ontkwam
de tijd die nodig was geweest om te bestaan.
Zoveel wist hij. Maar onder aan het strandhotel
richtten zich de golven op en vielen neer.
Soms trad in deze buldering ineens een stilte in.
Het was alsof het eiland dan zichzelf vernam.

Dit is de tel waarin de tijd in haar geheel
opnieuw verstrijken kan. Hij kreeg de tijd!
Hij kreeg de eeuwigheid. Hij kreeg maar liefst
de zee net niet verzwolgen door de zee.

 

Willem Jan Otten (Amsterdam, 4 oktober 1951)

 

De Duitse dichter, schrijver, graficus en uitgever Horst Bingel werd geboren in Korbach op 6 oktober 1933. Zie ook alle tags voor Horst Bingel op dit blog.

 

Buurt, uitwisselbaar

De buurt is
naar, we hebben veel gemeen
de liefde voor katten en honden
en het ongemak in de ochtend wanneer
in deze buurt
een mens sterft planten
ze bomen de dood
is niet zomaar iemand
gisteren de school was net uit
werd een jongen overreden
45 minuten lag hij
op de stoep als ik niet bang
was om op te vallen
zou ik de jongen
een deken hebben gebracht.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Horst Bingel (6 oktober 1933 – 14 april 2008)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 4e oktober ook mijn blog van 4 oktober 2018 en ook mijn blog van 4 oktober 2017 en eveneens mijn blog van 4 oktober 2015 deel 2.