Michel van der Plas, Masiela Lusha

De Nederlandse dichter en schrijver Michel van der Plas werd geboren op 23 oktober 1927 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Michel van der Plas op dit blog.

 

Het gaat niet over

Het gaat niet over. Het woont ergens tussen
keel en knie. Soms is het lastige pijn,
soms een warme inval. Het wil een kussen
en een boot. Het dreint; het kan teder zijn.

Nu strijkt het met fijne vleugeltjes tegen
mijn hart, straks steekt het opeens doornen uit.
Of het begint in mijn schouders te wegen,
een loden sireneachtig geluid.

Konden wij leven zonder het te voelen;
een rivier zijn zonder zee te bedoelen;
vrolijk veranderen, onaangeraakt.

Of het desnoods houden, maar ermee leven
als met een koorts en het die naam niet geven
die het omhulsel voorgoed naamloos maakt.

 

Leven

is bezig zijn met dood te gaan. Is leren
roerloos te liggen in een mooi misschien.
Afscheid nemen van stappen die niet keren.
Vier drie twee keer elkander nog maar zien.

Schrijven Kom bij me, maar er zelf uit lezen
Daar ga ik dan. Met het hart op de hand
de spiegel nog verklaren niets te vrezen,
en er, ontzet, ook niets in zien, niemand.

Dan zitten, kouder leren liggen, samen
met niets. Geen post meer krijgen. En een naam
doorstrepen op verjaarskalenders. Namen.

O ja denken. En Toen. Eindeloos omdraaien,
en weten dat dat kloppen aan het raam
de wind is die waar hij het wil gaat waaien.

 

Het paard

’s Nachts, langzaam en geluidloos, als een grote
vlek op de mist, stapte het door de heg
en stond, van brons, op vastberaden poten
adem te halen midden op de weg.

Doodstil en recht, als om te vergelijken.
Meer dan zijn lichaam; dromend dier niet meer,
maar gretig luisteren, hongerig kijken,
alles verwachtend: vleugels, zee, onweer.

Daar draafde het weg, kiezend of uitverkoren?
driftige vrijheid, trappelend begin;
binnen de nevels al, maar nog te horen:
een raadselachtig eindigende zin,
maar weerklank in oneindigheid beschoren.
Ik stond aan ’t raam en hield mijn adem in.

 

Michel van der Plas (23 oktober 1927 – 21 juli 2013)

 

De Albanees-Amerikaanse schrijfster en actrice Masiela Lusha werd geboren op 23 oktober 1985 in Tirana. Zie ook alle tags voor Masiela Lusha op dit blog.

 

Noem ons vrouwen

Al jullie mannen…
Wat zit er in jullie vuisten?

In jullie ogen,
Tong,
& Verstand?

Jullie godenbendes
Bieden druppels van het leven aan,
& wij vrouwen
Dragen het,
Bakken het
& doorstaan het
Tot het verandert in
Een zaadje van de hemel.

Dat we met onze mond voedden,
Streelden met ons bloed,
& we luisterden naar zijn borrelende liedjes
van het leven
Door onze huid.

Jullie buiken,
Welke lounge-goden van de man,
Van veranderende passie
& woede,

Kunnen nooit het gewicht
van een schelp muteren
In een ademend wezen zo krachtig
Als jezelf.

Het is ons geschonken,
want een man zijn
is kracht overbrengen,

Maar een vrouw zijn,
Is koesteren
& dit en meer aanreiken
Op een aparte schaal en onszelf,
& soms, op jou.

Dus noem ons vrouwen,
& onthoud wie we zijn

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Masiela Lusha (Tirana, 23 oktober 1985)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 23e oktober ook mijn blog van 23 oktober 2018 en ook mijn blog van 23 oktober 2017.

Aravind Adiga

De Indiase schrijver Aravind Adiga werd geboren in Madras op 23 oktober 1974 als kind van dr. K. Madhava Adiga en Usha Adiga. Hij groeide op in Mangalore en ging naar de Canara High School en de St. Aloysius High School, waar hij in 1990 succesvol examen deed. Nadat hij met zijn familie naar Sydney was geëmigreerd, bezocht hij de James Ruse Agricultural High School. Daarna volgde hij een studie Engelse literatuur aan de Columbia-universiteit, New York, die hij in 1997 afrondde als salutatorian (academische titel voor de op twee na beste student van het collegejaar). Hij studeerde vervolgens aan het Magdalen College in Oxford. Sindsdien werkt hij als journalist in Azië. Op het moment leeft hij in Mumbai. Adiga begon zijn journalistieke carrière als financieel journalist bij de Financial Times, het tijdschrift Money en de Wall Street Journal. Hierna kwam hij in dienst bij TIME, waar hij gedurende drie jaar correspondent was voor Zuid-Azië, voordat hij ten slotte verderging als freelancer. Gedurende deze freelance periode schreef hij zijn debuutroman “De witte tijger”. Voor “De witte tijger” kreeg hij in 2008 de Man Booker Prize.

Uit: The White Tiger

“Mr. Premier,
Sir.
Neither you nor I speak English, but there are some things that can be said only in English.
My ex-employer the late Mr. Ashok’s ex-wife, Pinky Madam, taught me one of these things; and at 11:32 p.m. today, which was about ten minutes ago, when the lady on All India Radio announced, “Premier Jiabao is coming to Bangalore next week,” I said that thing at once.
In fact, each time when great men like you visit our country I say it. Not that I have anything against great men. In my way, sir, I consider myself one of your kind. But whenever I see our prime minister and his distinguished sidekicks drive to the airport in black cars and get out and do namastes before you in front of a TV camera and tell you about how moral and saintly India is, I have to say that thing in English.
Now, you are visiting us this week, Your Excellency, aren’t you? All India Radio is usually reliable in these matters.
That was a joke, sir.
Ha!
That’s why I want to ask you directly if you really are coming to Bangalore. Because if you are, I have something important to tell you. See, the lady on the radio said, “Mr. Jiabao is on a mission: he wants to know the truth about Bangalore.”
My blood froze. If anyone knows the truth about Bangalore, it’s me.
Next, the lady announcer said, “Mr. Jiabao wants to meet some Indian entrepreneurs and hear the story of their success from their own lips.”
She explained a little. Apparently, sir, you Chinese are far ahead of us in every respect, except that you don’t have entrepreneurs. And our nation, though it has no drinking water, electricity, sewage system, public transportation, sense of hygiene, discipline, courtesy, or punctuality, does have entrepreneurs. Thousands and thousands of them. Especially in the field of technology. And these entrepreneurs — we entrepreneurs — have set up all these outsourcing companies that virtually run America now.
You hope to learn how to make a few Chinese entrepreneurs, that’s why you’re visiting. That made me feel good. But then it hit me that in keeping with international protocol, the prime minister and foreign minister of my country will meet you at the airport with garlands, small take-home sandalwood statues of Gandhi, and a booklet full of information about India’s past, present, and future.
That’s when I had to say that thing in English, sir. Out loud.”

 

Aravind Adiga (Madras, 23 oktober 1974)