David Vann, Jan Wagner

De Amerikaanse schrijver David Vann werd geboren op 19 oktober 1966 op Adak Island, Alaska. Zie ook alle tags voor David Vann op dit blog.

Uit: Aquarium (Vertaald door Arjaan en Thijs van Nimwegen)

“De vis was zo lelijk dat hij niet eens op een vis leek. Een steen gemaakt van koud vlees, mossig begroeid, groen en wit gevlekt. Ik had hem eerst niet gezien, maar toen drukte ik mijn gezicht tegen het glas en probeerde ik er dichterbij te komen. Verborgen in dat onmogelijke groeisel, de neerwaartse boog van dikke lippen, een grimas als mond. Zwart kraaltje als oog. Dikke staart met banden van zwarte stippen. Maar verder niets herkenbaar als vis.
Dat is een lelijkerd.
Een oude man naast me, onverwacht, zijn stem een onwelkome verrassing. Hier zei nooit iemand iets tegen mij. Donkere ruimte, vochtig en warm, een schuilplaats tegen de sneeuw buiten.
Dacht ik ook, zei ik.
Die eieren. Die houdt hij allemaal onder zijn hoede.
En toen zag ik de eieren. Ik had gedacht dat de vis gedeeltelijk verscholen zat achter een witte zeeanemoon, een klomp zachte witte bolletjes, maar ik zag nu dat er geen steeltjes waren, elk bolletje afzonderlijk, de eieren hingen op een of andere manier aan elkaar aan de flank van de vis.
Lophiocharon trisignatus, zei de man. Drievlekkige voelsprietvis. Ze weten niet waarom het mannetje de eieren bij zich houdt. Misschien tegen gevaar. Of misschien om andere vissen te lokken.
Waar zitten die drie vlekken?
De oude man gniffelde. Dat is een goeie. Hij heeft meer vlekken dan een oudemannenhand.
Ik keek niet. Ik wilde zijn hand niet zien. Hij was heel oud, bijna dood leek het wel. Minstens zeventig of zoiets, maar hij stond er nog goed bij. De adem van een oud mens. Ik legde mijn handen om mijn gezicht tegen het glas en schoof wat weg, alsof ik een beter gezichtspunt zocht.
Hoe oud ben jij? vroeg hij.
Twaalf.
Je bent een mooi kind. Waarom ben je niet met je vriendinnetjes of je moeder?
Mijn moeder werkt, ik wacht hier op haar. Ze haalt me op om halfvijf of vijf uur, dat ligt aan het verkeer.
Op dat moment lichtte de vis een vin een stukje op, net als tenen die zich losmaakten van steen, een zachte, bleke onderkant.
Onze benen en armen zijn vinnen, zei ik. Kijk die van hem maar. Haast als tenen die de steen vastpakken.
Wauw, zei de oude man. We zijn zo erg veranderd dat we onszelf niet eens meer herkennen.”

 

David Vann (Adak Island, 19 oktober 1966)

 

De Duitse dichter, schrijver en vertaler Jan Wagner werd geboren op 18 oktober 1971 in Hamburg. Zie ook alle tags voor Jan Wagner op dit blog.

 

theezakje

I
slechts in zaklinnen
gehuld. kleine heremiet
diep in zijn spelonk.

II
niet meer dan een draad
leidt naar boven. we geven
hem vijf minuten.

 

Vertaald door Monique de Waal

 

Jan Wagner (Hamburg, 18 oktober 1971)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 19e oktober ook mijn blog van 19 oktober 2018 en ook mijn blog van 19 oktober 2011 deel 1 en eveneens deel 2.

Booker Prize 2022 voor Shehan Karunatilaka

Booker Prize 2022 voor Shehan Karunatilaka

De Sri Lankaanse schrijver Shehan Karunatilaka krijgt de Booker Prize 2022 voor zijn roman “The Seven Moons of Maali Almeida”. Shehan Karunatilaka werd geboren in 1975 inGalle in Zuid-Sri Lanka. Zie ook alle tags voor Shehan Karunatilaka op dit blog.

Uit: The Seven Moons of Maali Almeida

 “The memories come to you with pain. The pain has many shades. Sometimes, it arrives with sweat and itches and rashes. At other times, it comes with nausea and headaches. Perhaps like amputees feeling absent limbs, you still hold the illusion of your decaying corpse. One minute you are retching, the next you are reeling, the next you are remembering.
You met Jaki five years ago in the Casino at Hotel Leo. She was twenty, just out of school, and losing pathetically at baccarat. You were back from a torrid tour of the Wanni, unhinged by the slaughter, breaking bread with shady people, seeing the bad wherever you looked, and wearing your notorious red bandanna. You had sold the photos to Jonny at the Associated Press and cashed a welcome six-figure cheque. Even in Lankan rupees, six figures are better than five.
You had outplayed the house at blackjack, whacked the crab at the buffet and washed it down with some free gin. A regular day at the office.
‘Don’t bet on ties, sister,’ you said to the strange girl with frizzy hair and black make-up. She looked at you and rolled her eyes, which you found strange. Women usually like the look of you, not knowing that you prefer cock to cooch. A trimmed beard, an ironed shirt and a bit of deodorant will elevate you above a herd of sweaty Lankan hetero males.
‘I just won twenty thousand rupees,’ she said.
You noticed she was alone and that no one was hitting on her, both unusual for women in casinos in Colombo.
‘And the chances of you winning that again are nine per cent. And this house only pays out seven-to-one, minus commission. Which means, follow that strategy a hundred times and you will lose, even when you win.’
‘A man who knows everything. What a surprise.’
The croupier stared you down. You shrugged and placed her chips on the banker. She half smiled and half frowned, but let you commandeer her bet.
‘You better pay if I lose that.’
‘If you can’t think in numbers, this place will eat you up, sweetheart. The universe is all mathematics and probabilities.’
‘I come to get mellow. Not to do sums,’ she said.
When the bet came in, she let you place another, and then another.”

 

Shehan Karunatilaka (Galle, 1975)