Lévi Weemoedt, August Graf von Platen

De Nederlandse dichter en schrijver Lévi Weemoedt werd geboren in Geldrop op 22 oktober 1948. Zie ook alle tags voor Lévi Weemoedt op dit blog.

 

Kraantje Lek

‘k Was dertien als de eerste grijze haren
door ’t korte kuifje braken: moeder in paniek!
Wat was er in haar broekeman gevaren!
‘Wat heb je dan gegeten? Ben je ziek?’

Ach moedertje! met vijf was ik volwassen.
Zat op mijn tiende volop in de overgang.
‘k Had vrouw en kind verloren; wist allang
niet meer waarop ik nog moest vlassen.

En slechts om ú en vaatje niet te schokken
bleef ik het ventje dat zo vrolijk in zijn blokken-
doos en spoortrein op kon gaan.

Maar ik proefde al de pit van het bestaan!
En daarom rolde er achter moeders rokken
uit ’t pijpje van mijn broek een stille traan.

 

Antiloop

Als het startschot viel bij de aanvang van mijn leven,
kwam ik aarzelend en neerslachtig uit de blokken,
want ik wist dat er geen goud viel te vergeven
en ik hoopte dat de meet maar snel zou lokken.

Klonk er hier en daar gejuich van de tribune:
het verstomde waar ik wenend langs kwam sjokken.
En op ?t smeken om wat gunst van Vrouw Fortuna
sloeg een regen neer van kussentjes en sokken.

Ach! Door wie moest ik mij niet laten passeren,
spottend nagewuifd door kunstbenen, kar of kruk,
die mijn eigen loopstijl niet konden waarderen.

Door het hele veld van sintelbaan verstoten,
is het tijd dat ik mijn chronometer druk?
en dàn ?t pistool waarmee ?k voorgoed word weggeschoten!

 

VLAARDINGS ROEM

Geen haringbuis, geen kotter en geen botter,
geen logger en geen stoomfiets, ach! geen fluit
zag ik vanavond op de stroom.

‘k Zat aan de Doodsrivier. Slechts een condoom
dreef goedgemutst het zeegat uit.

 

Lévi Weemoedt (Geldrop, 22 oktober 1948)

 

De Duitse dichter Karl August Georg Maximilian Graf von Platen–Hallermünde werd geboren op 24 oktober 1796 in Ansbach. Zie ook alle tags voor August Graf von Platen op dit blog.

 

Ode

Warm en licht schemert in Rome de winternacht.
Kom jongen, wij er door; kom, arm in arm,
druk vleiend je gebruinde wang
tegen mijn blonde kop.

Je bent een straatjongen, maar wat je zegt
is mij veel liever dan verwaand gezwets.
Het lispelen van je romeinse lippen,
zangerig toverwoord.

Maar alsjeblieft, fluister geen woord van dank!
Hoe kon ik, zonder verkocht te zijn
je wimpers nat zien worden?
Dan: de pracht van je oog.

Had Bacchus dat gezien, hij had
jou gekozen in plaats van Ampelos,
jou als steun voor ’t wankel evenwicht
van zijn heerlijke lijf.

Voor altijd heilig is de plaats waar ik
je ontmoette, gewijd de berg Janiculus,
gewijd het kalme mooie klooster,
het altijd groene plein.

Van daar wees je me punten in de grote stad,
je noemde kerk, paleizen en ruïnes
en het kleine schip, met volle zeilen
door de stroom meegevoerd.

 

Vertaald door Hans Warren

 

August Graf von Platen (24 oktober 1796 – 5 december 1835)
Monument voor August Graf von Platen-Hallermünde in Ansbach

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e oktober ook mijn blog van 22 oktober 2021 en ook mijn blog van 24 oktober 2018 en ook mijn blog van 24 oktober 2015 deel 2.

Friedenspreis des Deutschen Buchhandels 2022 voor Serhiy Zhadan

Friedenspreis des Deutschen Buchhandels voor Serhiy Zhadan

De Friedenspreis des Deutschen Buchhandels 2022 is toegekend aan se Oekraïense dichter, romanschrijver, essayist en vertaler Serhiy Viktorovych Zhadan.  Serhiy Zhadan werd geboren op 23 augustus 1974 in in Starobilsk, in het gebied Loehansk.  De prijsuitreiking vindt plaats op zondag 23 oktober 2022 in de Paulskirche in Frankfurt. De jury eert Zhadan voor zijn uitstekende artistieke werk en voor zijn humanitaire houding, waarmee hij zich tot de mensen in oorlog wendt en hen helpt met gevaar voor eigen leven: “In zijn romans, essays, gedichten en songteksten neemt Serhiy Zhadan ons mee in een wereld die grote omwentelingen heeft ondergaan en tegelijkertijd leeft van traditie. Zijn teksten vertellen hoe oorlog en vernietiging deze wereld binnenkomen en mensen door elkaar schudden. Daarbij vindt de schrijver zijn eigen taal, die ons op een krachtige en gedifferentieerde manier laat zien wat velen lange tijd niet wilden zien.” Zie ook alle tags voor Serhiy Zhadan op dit blog.

Uit: The Orphanage (Vertaald doorReilly Costigan-Humes en Isaac Stackhouse Wheeler)

“The place is packed with soldiers. They’re standing behind some cinder blocks, underneath some frayed national flags, wordlessly looking toward the city. Just how many times has he driven through this area over the past six months, since the government returned after brief, intense fighting? When he was heading into the city or coming back home to the Station, he had to wait for them to check his papers—wait for trouble, that is. But they always let Pasha through, without saying a word—he was a local, with the papers to prove it. The government didn’t have a bone to pick with him. Pasha had gotten used to the soldiers’ apathetic eyes, smooth, mechanical movements, and black fingernails, and to the fact that you had to hand over your papers and wait for your own country to verify your standing as a law-abiding citizen. The soldiers would give Pasha his papers back, and he’d stuff them in his pocket, trying not to make eye contact with anyone. Rain had washed the color out of the national flags. It dissolved in the gray autumn air like snow in warm water.
Pasha looks out the window and sees a jeep wrapped in dark metal armor streaking past them. Three men with assault rifles hop out of the jeep and run toward the pack of people clumped together up ahead, paying no mind to the express hearse. The soldiers are standing there, yelling back and forth, grabbing binoculars out of each other’s hands, scanning the highway, straining their eyes, red from smoke and sleepless nights, framed by deep wrinkles. But the highway is empty, so empty it’s unsettling. There’s generally always somebody driving through, even though the city’s been completely surrounded for a long period of time and the ring is tightening, someone or other is always making a run for the city or coming back along the only road. Mostly soldiers transporting ammunition or volunteers taking all sorts of useless crap like winter clothes or cold medicine from here, the north, where there isn’t any fighting, to the besieged city. Who needs cold medicine in a city getting pounded by heavy artillery, a city that’s going to fall any day now? But that wasn’t stopping anyone; every once in a while, a whole convoy would leave the mainland and make a run for the besieged area. Sometimes they’d come under fire, which was to be expected. It was obvious that the city would fall, the government troops would be forced to retreat and take the flags of Pasha’s country with them, and the front line would shift to the north, toward the station, and death would come a few miles closer. But did anyone actually care? Even civilians mustered up the courage to make a run for the city over the crumbling asphalt of the highway. The soldiers tried to talk them out of it, but nobody around here really trusted the soldiers. You just couldn’t tell people anything, they all thought they knew best. You’d see some old-timer hiking all the way into town in the middle of a mortar attack to file some paperwork for his pension. Well, if it comes down to death or bureaucracy, sometimes death is the right call. Sometimes the soldiers would get irritated enough to block off the crossings, but long lines would form at the checkpoints as soon as the shelling abated. Then they’d have to let people through.”

 

Serhiy Zhadan (Starobilsk, 23 augustus 1974)