Dimitri Verhulst, John Hegley

De Vlaamse dichter en schrijver Dimitri Verhulst werd op 2 oktober 1972 geboren in Aalst. Zie ook alle tags voor Dimitri Verhulst op dit blog.

Uit: Hebben en zijn

“Leven is nog steeds de grootste doodsoorzaak.” Een spreuk op de deur. Eigenlijk hangt die hier op álle deuren, en dat zijn vele deuren: een mantra, iets wat met alle macht en tegen elke prijs in de ketels van de misnoegde aanwezigen moet worden gestampt.
Er is Malodot een kamer toegewezen die ruikt naar walnoten en ammoniak en volgens de Opzichter mag hij zich gelukkig prijzen, al was het maar omwille van de mannen met wie hij ze moet delen tot, tja, hij weet hoegenaamd niet tot wanneer. Vrolijke mannen, ondanks alles, zodat ze ook wat dommig ogen, en die goed met elkaar opschieten.
De oudste van de kamergenoten is Hubert, vierenzestig zouden de meesten zeggen als ze geld kregen om op en leeftijd in te zetten, van wie weinig opmerkelijks valt te noteren, op een lamme linkerarm na dan, en een tong die ietwat lusteloos uit zijn mond hangt, als wasgoed uit het nam om te drogen. Hij heeft vriendelijke ogen, de ruwe poten van een overtuigde werker, en te oordelen naar het vuil onder zijn vingernagels wroette hij vaak in de aarde. Wroette. Daar is het al. De verleden tijd. Emanuel is de tweede oudste. Hij zit onder de brandwonden, zijn gezicht nog het meest, etterachtige brijen sijpelen uit iedere porie die het nog opbrengt zijn huid te kuisen. Malodots afschuw amuseert Emanuel, ook al omdat hij weet dat de nieuwe die wufte sentimentjes hier snel zal kwijtspelen. `Terpentine op de barbecue is nooit een goed idee? De man met wie Malodot het stapelbed zal moeten delen, daar ziet het toch naar uit, heet Didier, een jonkie nog. Zijn broek hangt tot op zijn voeten, zodat Malodot zomaar diens jeugdig florissante, stijve geslacht kan zien. En zijn ene oog is met een 9mm Luger doorboord, zo stelt Didier zichzelf meteen voor, omdat hij de pech had een vrouw bij haar thuis op de wasmachine te nemen toen haar echtgenoot thuiskwam, luttele seconden voor zijn climax. Stom, want hij had helemaal niet geweten dat die lekkere geit getrouwd was, en al helemaal niet met een halvegare wapenfreak, maar ach, sommige dingen moet je nemen zoals ze komen. Waarna hij vraagt of Malodot boven- of onderaan in het stapelbed wil liggen. Dat maakt hem niet zo uit. Doe maar onderaan. Als hij boven ligt gaat hij het gevoel hebben dat de toeter van de jeugdeling de hele tijd naar hem wijst. Maar als die Didier belooft niet op zijn buik te zullen slapen, dan wil Malodot het onderste bed nemen. Graag. En hoe heet jij, Nieuwie, mogen we dat weten? Voorheen, wanneer zijn naam werd gevraagd, vroegen mensen bijna meteen daarna hoe je die schreef. Nu niet Dat valt hem op. Hij heeft te maken met drie kamergenoten die niet zinnens zijn ooit nog eens iets op te schrijven. Ze heten hem van harte welkom en stellen hem daarna de vraag die iedereen als eerste moet horen wanneer hij hier tot zijn eigen verbazing belandt. De vraag: Hoe ben jij aan je eind gekomen? Het heeft misschien minder met vergeten dan met willen vergeten te maken, maar hadden deze drie mannen hem er niet aan herinnerd nu, dan had Malodot het weer niet meer geweten sinds kon dood te zijn. Zijn einde, dat vroegen ze. Daar moet hij nog even over nadenken, eigenlijk, hetgeen normaal schijnt te zijn, iedereen heeft in het begin last van een beetje geheugenverlies.”

 

Dimitri Verhulst (Aalst, 2 oktober 1972)

 

De Engelse dichter John Hegley werd geboren op 1 oktober 1953 in Londen. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2010 en eveneens alle tags voor John Hegley op dit blog.

 

Het welpen dagboek

Op een kerstdag vertelde ik mijn vader
dat mijn zus de pagina’s van mijn nieuwe welpen-dagboek had bekrabbeld.
Toen hij haar confronteerde met de schade
zei ze dat ze onschuldig was. Ik vroeg wie het gedaan had als zij nooit
en beseffend dat er geen andere waarschijnlijke verdachte was,
ervan uitgaande dat onze ouders boven zo’n zinloze overtreding staan,
zei Angela dat zij, hoewel ze geen
herinnering had aan het incident,
de schuldige moest zij zijn geweest;
een bekentenis waarvan mijn vader vond dat
die een grondig pak slaag rechtvaardigde.
Wat er feitelijk was gebeurd, was dit:
Toen ik mijn adres in het dagboek schreef,
dat ik er zo netjes mogelijk wilde laten uitzien,
had ik een fout gemaakt,
doorgestreept, er een knoeiboel van gemaakt
en mijn geduld verloren,
het boek verpest
met een reeks onuitwisbare markeringen.
Toen de razernij voorbij was
besloot ik dat iemand moest lijden voor deze daad van vernietiging
en dat die persoon mijn zus moest zijn.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

John Hegley (Londen, 1 oktober 1953)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 2e oktober ook mijn blog van 2 oktober 2020 en eveneens mijn blog van 2 oktober 2018.