Julia Donaldson, Breyten Breytenbach

De Engelse schrijfster en dichteres Julia Donaldson werd geboren op 16 september 1948 in n Hampstead, London. Zie ook alle tags voor Julia Donaldson op dit blog.

 

Library Poem

Everyone is welcome to walk through the door.
It really doesn’t matter if you’re rich or poor.
There are books in boxes and books on shelves.
They’re free for you to borrow, so help yourselves.

Come and meet your heroes, old and new,
From William the Conqueror to Winnie the Pooh.
You can look into the Mirror or read The Times,
Or bring along a toddler to chant some rhymes.

The librarian’s a friend who loves to lend,
So see if there’s a book that she can recommend.
Read that book, and if you’re bitten
You can borrow all the other ones the author’s written.

Are you into battles or biography?
Are you keen on gerbils or geography?
Gardening or ghosts? Sharks or science fiction?
There’s something here for everyone, whatever your addiction.

There are students revising, deep in concentration,
And school kids doing projects, finding inspiration.
Over in the corner there’s a table with seating,
So come along and join in the Book Club meeting.

Yes, come to the library! Browse and borrow,
And help make sure it’ll still be here tomorrow.

 

Eight Tentacles

If only I had an octopus
I’d soon get my housework done.
I’d set him to work on the hoovering
With tentacle number one.
Tentacle two would grab a mop
And start on the kitchen floor
While he dusted and polished the furniture
With tentacles three and four.
Tentacle five would turn on the tap
And tackle the washing up
While tentacle six took a well-earned break
And curled round a china cup.
Tentacle seven would make the beds
And set all the pillows straight,
And all the time he’d be balancing
On tentacle number eight.

 

Julia Donaldson (Londen, 16 september 1948)

 

De Zuid-Afrikaanse schrijver en dichter Breyten Breytenbach werd geboren op 16 september 1936 in Bonnievale. Zie ook alle tags voor Breyten Breytenbach op dit blog.

 

spieden over de muur

eerst is er de zeer blauwe koepel
dan een gerafelde witte wolk zuiver wit
zoals het wit en enkel dromend
van een heel oude man met een ruw geheugen die toen hij nog jong was
zo veel van nachtvlinders hield

dan de halve cirkel van de maan
zo wit in die dag
een kaalkop met ouderdomsvlekken
de witgespikkelde kale kop van een heel oude stinkkaas-man
die door diepe waters loopt

en hoger dan de muren een vlinder wit dartelend
eerst een maar daarna twee in flappertonen
witte vlucht twee witte zakdoekjes één
in een onzichtbare trein

elke dag is huwelijk

 

vertaald door Adriaan van Dis

 

Breyten Breytenbach (Bonnievale, 16 september 1936)

 

Zie voor de schrijvers van de 16e september ook mijn blog van 16 september 2021 en ook mijn blog van 16 september 2020 en eveneens mijn blog van 16 september 2019 en ook mijn blog van 16 september 2018.

25th High School Reunion (Linda Pastan), Chimamanda Ngozi Adichie, William Carlos Williams

 

 

Bisschoppelijk College Schöndeln, Roermond

 

25th High School Reunion

We come to hear the endings
of all the stories
in our anthology
of false starts:
how the girl who seemed
as hard as nails
was hammered
into shape;
how the athletes ran
out of races;
how under the skin
our skulls rise
to the surface
like rocks in the bed
of a drying stream.
Look! We have all
turned into
ourselves.

 

Linda Pastan (27 mei 1932 – 30 januari 2023) 

 

De Nigeriaanse schrijfster Chimamanda Ngozi Adichie werd geboren op 15 september 1977 in Enugu. Zie ook alle tags voor Chimamanda Ngozi Adichie op dit blog.

Uit: Het ding om je hals (Vertaald door Hie-n Monijn)

“De eerste keer dat er bij ons werd ingebroken, was het onze buurjongen Osita: hij klom via het raam van de eetkamer naar binnen en pikte onze televisie, onze videorecorder en de videobanden Purple Rain en Thriller die mijn vader uit Amerika had meegebracht. De tweede keer dat er werd ingebroken was het mijn broer Nnamabia: hij fingeerde een inbraak en stal de juwelen van mijn moeder. Het gebeurde op een zondag. Mijn ouders waren naar onze geboorteplaats Mbaise gereisd voor een bezoek aan onze grootouders, dus gingen Nnamabia en ik alleen naar de kerk. Hij reed de groene Peugeot 504 van mijn moeder. In de kerk zaten we als gewoonlijk naast elkaar, maar zonder elkaar aan te stoten en onderdrukt te giechelen om een of andere afschuwelijke hoed of tot op de draad versleten kaftan, omdat Nnamabia na ongeveer tien minuten zonder iets te zeggen weg was gegaan. Hij kwam terug net voordat de priester zei: ‘De mis is gezegd. Gaat heen in vrede.’ Ik had er nogal de pest over in. Ik veronderstelde dat hij was gaan roken en een afspraakje met een of ander meisje had, omdat hij deze ene keer de auto voor zichzelf had, maar hij had me ten minste kunnen zeggen waar hij heen ging. We reden zwijgend naar huis en toen hij op onze lange oprit parkeerde, bleef ik staan om een paar bloemen van de ixora te plukken terwijl Nnamabia de voordeur opendeed. Ik ging naar binnen en trof hem midden in de zitkamer aan. `Er is ingebroken,’ zei hij in het Engels. Het duurde even voordat ik de overhoopgehaalde kamer echt zag en tot me door liet dringen. Zelfs toen had ik het gevoel dat er iets theatraals zat in de manier waarop de laden waren opengetrokken, alsof het gedaan was door iemand die indruk had willen maken op degenen die de ontdekking zouden doen. Of misschien kwam het gewoon omdat ik mijn broer zo goed kende. Later, toen mijn ouders thuiskwamen en buren binnenstroomden om ndo te zeggen en met hun vingers te knippen en hun schouders op te halen, zat ik in mijn eentje boven in mijn kamer en besefte wat het weeïge gevoel in mijn keel was: Nnamabia was de dader, ik wist het. En dat wist mijn vader ook. Hij had erop gewezen dat de jaloezieën voor de ramen van binnenuit losgetrokken waren in plaats van van buitenaf (Nnamabia was echt veel slimmer dan dat; misschien had hij zich gehaast om voor het einde van de mis terug te zijn in de kerk), en dat de dief precies wist waar de juwelen van mijn moeder lagen — in de linkerhoek van haar metalen koffer. Nnamabia keek mijn vader aan met dramatische, gekwetste ogen en zei: ‘Ik weet dat ik u beiden in het verleden vreselijk verdriet heb bezorgd, maar ik zou nooit op deze manier uw vertrouwen beschamen.’ Hij sprak Engels en gebruikte woorden als ‘vreselijk verdriet’ en ‘beschamen’, zoals hij altijd deed wanneer hij zich verdedigde.”

 

Chimamanda Ngozi Adichie (Enugu, 15 september 1977)

 

De Amerikaanse dichter William Carlos Williams werd geboren in Rutherford (New Jersey) op 17 september 1883. Zie ook alle tags voor William Carlos Williams op dit blog.

 

De boslijster

mazzelaar het is niet te laat
de boslijster
vliegt mijn tuin in

voordat het sneeuwt
en kijkt zwijgend naar me zonder
te bewegen

zijn gespikkelde borst reflecteert
tragische winter-
overdenkingen liefde mijn eigenste

 

Vertaald door Huub Beurskens

 

William Carlos Williams (17 september 1883 – 4 maart 1963)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 15e september ook mijn blog van 15 september 2021 en ook mijn blog van 15 september 2020 en eveneens mijn blog van 15 september 2018 en ook mijn blog van 19 september 2011 deel 1 en eveneens deel 2.

Jenny Colgan, William Carlos Williams

De Schotse schrijfster Jenny Colgan werd geboren op 14 september 1972 in Prestwick, Ayrshire. Zie ook alle tags voor Jenny Colgan op dit blog.

Uit: De kleine bakkerij aan het strand (Vertaald door Elise Kuip)

“2014
Polly bladerde door de papieren in de glimmende map die ze haar hadden gegeven. Op de voorkant stond een heel mooi plaatje van een vuurtoren. Ze probeerde alles uit alle macht positief te blijven bekijken.
En de twee mannen in de kamer waren vriendelijk. Vriendelijker dan nodig; zo vriendelijk zelfs dat Polly zich door hun gedrag vreemd genoeg alleen maar rotter voelde. Ze voelde zich eerder schuldig dan boos of opstandig.
Ze zaten in de achterste kamer van het kleine kantoor in het verbouwde treinstation waar Chris en zij zo trots op waren geweest. Het schattige, charmante kantoortje had twee kamers en de kamer die ooit de wachtruimte was geweest had zelfs een oude, niet-werkende open haard.
Nu waren beide kamers een puinhoop: mappen stonden niet meer op hun plek, de computers waren verplaatst en overal lag papier. De vriendelijke mannen van de bank namen alles door. Chris keek chagrijnig toe en leek net een vijfjarig jongetje dat zijn lievelingsspeelgoed had moeten inleveren. Polly vloog door de kamer om de mannen te helpen en om de zoveel tijd wierp Chris haar een sarcastische blik toe die ‘waarom help je mensen die ons kapot willen maken?’ betekende. Waarschijnlijk had hij een punt, maar ze kon het niet laten.
Later had Polly bedacht dat deze mensen daarom natuurlijk de opdracht kregen om zo vriendelijk te doen: zo hoopte de bank behulpzaam gedrag te stimuleren, confrontaties te vermijden en ruzies de kop in te drukken. Dat vond ze droevig, zowel voor haarzelf als voor Chris, en ook voor die vriendelijke mannen die dag in, dag uit getuige van andermans ellende waren. Het was niet hun schuld. Uiteraard vond Chris van wel.
“Goed”, zei de oudste van de twee mannen, die een tulband droeg. Op het puntje van zijn neus balanceerde een klein brilletje. “Bij een normale gang van zaken spreekt een rechter het officiële faillissement uit. Jullie hoeven niet samen naar de rechtbank; slechts een van de directeuren hoeft bij de zitting aanwezig te zijn?”
Bij het woord ‘faillissement’ kromp Polly ineen. Dat klonk zo definitief, zo serieus. Als iets voor domme popsterren en beroemdheden. Niet voor hardwerkende mensen zoals zij.
Chris snoof sarcastisch. “Ga jij maar”, zei hij tegen Polly: “gij bent dol op dat soort regeldingen”.
De jongere man keek Chris meelevend aan. “We weten hoe moeilijk dit is”. “0 ja?”, antwoordde Chris. “Ben jij wel eens failliet gegaan?”
Polly keek weer naar de mooie vuurtoren, maar dat werkte niet meer. Ze probeerde ergens anders aan te denken. Ze bewonderde de prachtige tekeningen uit Chris’ portfolio die ze zeven jaar geleden aan de muur hadden gehangen, toen ze zich als optimistische twintigers in het kantoor hadden gevestigd om een succesvol grafisch ontwerpbureau te beginnen. Dankzij een aantal klanten van Chris’ oude werk hadden ze een vliegende start gemaakt en Polly had alle organisatorische werkzaamheden op zich genomen. Ze had nieuwe contacten geworven, non-stop genetwerkt en zijn ontwerpen verkocht aan allerlei bedrijven in Plymouth, hun woonplaats, en zelfs aan een paar in Exeter en Truro.”

 

Jenny Colgan (Prestwick, 14 september 1972)

 

De Amerikaanse dichter William Carlos Williams werd geboren in Rutherford (New Jersey) op 17 september 1883. Zie ook alle tags voor William Carlos Williams op dit blog.

 

De droefheid van de zee

Dit is de droefheid van de zee –
golven als woorden, stuk voor stuk gebroken –
een eentonigheid van rijzen en dalen.

Voorovergeleund bezie ik de kleinigheden
van broze kammen, het zachte
onvolmaakte schuim, geel wier,
de ene pluk als de andere –

Er is geen hoop – tenzij een koraaleiland
zich geleidelijk vormt
in afwachting van vogels die zaden
achterlaten en het bewoonbaar wordt.

 

Vertaald door Huub Beurskens

 

William Carlos Williams (17 september 1883 – 4 maart 1963)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 14e september ook mijn blog van 14 september 2020 en eveneens mijn blog van 14 september 2018 en ook  mijn blog van 14 september 2017 en ook mijn blog van 14 september 2015.

Janusz Glowacki, William Carlos Williams

De Poolse schrijver Janusz Glowacki werd geboren op 13 september 1938 in Poznań. Zie ook alle tags voor Janusz Glowacki op dit blog.

Uit: Cinders (Vertaald door Christina Paul)

“PRINCE. I’m in here for what you might call itchy fingers. I got a job as a high-powered hairdressing assistant. The people who did me the most harm were the ones I worked with. When some cash dis-appeared one day, they framed me. Next I was on the run. Next I see a girl walking toward me with these boots on. I really took a fancy to them. So I said to her, “Jump out of those boots,” and she didn’t seem too eager, so I smacked her one. Next things went pretty easy for a while, and I had a lit-tle think. I had talent, no doubt about it. Next I met up with some of the boys—villains—and next I was in with them. Next we did a heist on this jeweller—he was geriatric, you know, over thirty. Next I began to specialize in deep pocket work. I be-came the pickpocket queen. I had it made, right? And that was the beginning of my downfall. Next, thank God, I landed inside. I’d like to finish school, go to the university, and settle a few old scores, like killing my sister, for instance, who squealed to the law. I figure someone like that’s got no right to live. I’d like to run into someone like that in a dark alley and teach them a few things. By hand. [CINDERELLA stands before the camera. Long pause.] DIRECTOR. [enraged] Cut. OK, let’s take a break.
CAMERAMAN. Save the lights!
DIRECTOR. It worked better in rehearsal, and your hands weren’t shaking like that.
PRINCE. I forgot about them.
DIRECTOR. And all of you look happier! It’s supposed to be a happy occasion. You’re at a ball! You’re going to get a free dinner . . . Dismissed.
[The GIRLS leave. DEPUTY enters, holding several pieces of paper.]
DEPUTY. I’ve prepared my lines, but I only want to be seen from the waist up, as I’ll be holding my script.
DIRECTOR. Don’t worry about that.
DEPUTY. I thought maybe you could use this as the opening of the film.
DIRECTOR. Great idea.
DEPUTY. A few lines. Do you want to have a glance at them?
DIRECTOR. No, no. I trust you. Get yourself ready. By the way, what about her?
DEPUTY. You mean Cinderella?
DIRECTOR. I mean Cinderella.
DEPUTY. No further developments. I’m ready when you arc. It’s just that my script mustn’t be seen.”

 

Janusz Glowacki (Poznań, 13 september 1938)

 

De Amerikaanse dichter William Carlos Williams werd geboren in Rutherford (New Jersey) op 17 september 1883. Zie ook alle tags voor William Carlos Williams op dit blog.

 

Om een oude dame te wekken

Ouderdom is
een zwerm kleine
tjilpende vogels
scherend
langs kale bomen
boven verijsde sneeuw.
Stijgend en vallend
wordt het ze lastig gemaakt
door een donkere wind –
Maar kijk!
Op harde ruigtehalmen
is de troep neergestreken,
de sneeuw
ligt vol geschilferd
kaf
en de wind wordt getemperd
door een hoop
schril gepiep.

 

Vertaald door Huub Beurskens

 

William Carlos Williams (17 september 1883 – 4 maart 1963)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 13e september ook mijn blog van 13 september 2020 en eveneens  mijn blog van 13 september 2018 en ook mijn blog van 13 september 2015 deel 1 en ook deel 2.

Chris van Geel, Werner Dürrson

De Nederlandse dichter en tekenaar Christiaan Johannes van Geel werd geboren op 12 september 1917 in Amsterdam. Zie ook alle tags voor Chris van Geel op dit blog.

 

KUST

Zand leeft van waaien
De bomen tonen van binnen de aarde
het groen

Aan zee drinkt land
los schuim, een witte egel,
hunkerend, stekelig.

 

De begroeiden

Hardnekkig trekken zij, beklemd,
het klimop over hun dood blad
omhoog dat groen en ongestorven
in ranken naar beneden hangt.

Zij zijn de onverwachten die
de wind niet kan ontbloten, die
zich niet ontdoen en snakken leeg
te ruisen, kaal, niet eeuwig groen.

 

Tussen seizoenen

Een kleur zijn ogen nu zij wind zijn,
het licht uit lucht gesneden.

Lang gras, nog levend hooi,
verminking waar oogst begint.
Ik groef in kleur waar vol de lucht,
in wind waar vol het gras van is,
in golvend gras, in slapend gras,
ik bracht zand aan het licht,
verpulverd weefsel, vacht om in te slapen.

Blad viel, sneeuw viel de bladeren achterna,
de sneeuw bracht regen, regen stuift op sneeuw.
Reeds schemeren de lichte tenten
van de zon, de golven, ribben van de zee.

*

Verf nat de doden, schilder ze op.
Als grote zachte bloemen in de regen
slapende bomen met sneeuw.
Ovale wind waait dag en nacht
langs knoppen, bijna bladeren, sluit zich
in een voortdurend onderdak verlenen
om ieder ding.

De druppel van gedooide rijp
draagt vuurkleur van de regenboog,
het diepste geel, haast groen koud blauw,
nieuw wit, water dat brandt.

*

Een waas van groen, een geheimzinnig
opeenvolgen van soorten, maand na maand
een ander gras strijkt bloeiverstikkend
stuifzand dicht – van fluitekruid
een sluier, ongerepte dovenetel,
kaarsen vol zaad, niemandsverdriet.
Aan hun verbazin komt geen eind, ze kennen
de winter niet.

 

Chris van Geel (12 september 1917 – 8 maart 1974)

 

De Duitse dichter en schrijver Werner Dürrson werd geboren op 12 september 1932 in Schwenningen am Neckar. Zie ook alle tags voor Werner Dürrson op dit blog.

 

Tot slot

bleven de appels aan
bladerloze bomen hangen of ze
lagen allemaal in het gras.

Voorlopig zal sneeuw
de akkers bewerken. Over vervaagde lijnen
misschien een hertenspoor of strepen
van kraaienvleugels.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Werner Dürrson (12 september 1932 – 17 april 2008)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e september ook mijn blog van 12 september 2020 en eveneens mijn blog van 12 september 2018 en ook mijn blog van 12 september 2015 deel 2.

David van Reybrouck, Werner Dürrson

De Vlaamse dichter, schrijver en wetenschapper David Van Reybrouck werd geboren in Brugge op 11 september 1971. Zie ook alle tags voor David van Reybrouck op dit blog.

Uit: Revolusi

“Maar de oudste Indonesiër die ik zag, vond ik niet via een dating app. Het was tijdens een lunchpauze in Leiden toen ik promotieonderzoek deed. Ik fietste van de faculteit archeologie naar het natuurhistorisch museum, waar ik zijn krachtige gebit, sterke gestel en knappe kop bewonderde. De conservator paleontologie haalde de resten uit een kluis en legde ze een voor een op een vilten kleedje. Dit waren ze dan, de kies, het dijbeen en het schedeldak van de Javamens’, de eerste homo erectus ooit opgegraven. De Nederlandse arts en naturalist Eugène Dubois had hem in 1891 op Java ontdekt. Het was de vondst die Darwin gelijk gaf: de eerste echte tussenschakel tussen mens en dier.2 Tegenwoordig wordt hij gedateerd op één miljoen jaar. Homo erectus kwam vanuit Afrika op Java terecht, dat toen nog geen eiland was, maar met Sumatra, Borneo en Bali aan de rest van Azië vastzat. Vandaar dat je er ook olifanten, neushoorns, tijgers, orang-oetans en andere soorten van het vasteland aantreft. De oostelijker gelegen eilanden vertonen een heel ander, meer ‘Australisch’ dierenrijk: wombats, wallaby’s, Tasmaanse duivels en andere buideldieren. Door de archipel loopt een biologische scheidslijn, de Wallace-lijn, vernoemd naar Alfred Russel Wallace, de geniale maar vergeten medeontdekker van de evolutieleer. Eén miljoen jaar geleden was vroeg. In Europa kwam homo erectus pas een half miljoen jaar later aan, de beide Amerika’s werden pas zo’n twaalfduizend jaar geleden voor het eerst bewoond — uithoeken van de wereld. Indonesië daarentegen behoorde tot het eerste uitbreidingsgebied van de vroegste bewoning. Menselijke evolutie? Toch ook iets van een Azië-Afrika Conferentie.
Dat gold zeker ook voor de verspreiding van homo sapiens. Als elke duizend jaar één keer swipen op Tinder is, dan moeten we 925 keer swipen voor we de opvolger van homo erectus uit Afrika zien arriveren. Zo’n 75.000 jaar geleden trokken de eerste groepjes moderne mensen vanaf het vasteland de archipel binnen — in Europa leefden toen nog neanderthalers.21 Vermoedelijk ging het om Melanesische types met donkere huid, gekruld haar en ronde ogen, de verre voorlopers van de Papua’s van Nieuw-Guinea en de Aboriginals van Australië. Ze staken de Wallace-lijn over — met wat voor vaartuigen weten we niet — en bereikten zelfs Tasmanië. Het waren uiteraard jagers en verzamelaars, de levensstijl die meer dan 99 procent van de menselijke geschiedenis heeft bepaald. Maar rond zevenduizend jaar voor onze tijdrekening (68 swipes verder) begonnen ze in de binnenlanden van Nieuw-Guinea wortelgewassen als taro en yam te verbouwen, naast sagopalmen en bananenbomen.22 Ook in China werd rond die tijd met de voedselvoorziening geëxperimenteerd. In plaats van zomaar wilde rijst te plukken begonnen mensen zelf rijst te kweken.”

 

David van Reybrouck (Brugge, 11 september 1971)

 

De Duitse dichter en schrijver Werner Dürrson werd geboren op 12 september 1932 in Schwenningen am Neckar. Zie ook alle tags voor Werner Dürrson op dit blog en ook mijn blog van 12 september 2010.

 

Dagdroom bij föhn

Op de top van de heuvel lag ik in het
druivenseizoen tussen de bronnen
en dronk niet
droomde in plaats daarvan van jou en van
slechtere gebieden –
plotseling ontwaken bij de knal van het
alarmpistool het zwart
van wegruisende spreeuwen
aan mijn voeten een slot, twee kerken, drie
villa’s wist ik weer
ontsteltenis is een
uitvinding
het smeulen van verwoestende branden
een klein aardappelloofvuurtje
daarginds
de opsporingsposter een beukenblad
dat in mijn slaap
op mijn gezicht viel

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Werner Dürrson (12 september 1932 – 17 april 2008)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e september ook mijn blog van 11 september 2021 en ook mijn blog van 11 september 2020 en eveneens mijn blog van 11 september 2018 en ook mijn blog van 11 september 2016 deel 2 en eveneens deel 3.

Theo Olthuis, Mary Oliver

De Nederlandse dichter en schrijver Theo Olthuis werd geboren in Amsterdam op 10 september 1941. Zie ook alle tags voor Theo Olthuis op dit blog.

 

Voor altijd

Met ergens in mijn achterhoofd
de dood als blindganger
ben ik graag zo grondig mogelijk hier.
Met beide voeten op een stukje aarde
het leven vierend,
waarin van dag tot dag boven in mijn brein,
onmetelijk magazijn,
zelfs de kleinste dingen zich verzamelen.
Duurzaam en houdbaar
tot onzekere datum.

Natuurlijk ooit, vroeg of laat
toch een keer overschreden.
Maar voor altijd wél geweest.

 

Contrasten

Het was soms maar
als een stipje
op iets hagelwits,
een meningsverschil,
een dissonant
of het stoorde al,
gaf ongemak.
Later meer gezien
als spanningsveld
en ontmoetingsplek
tussen hier en daar,
waar tegenpolen
hoe ver op afstand ook
toch in verbinding
met elkaar.

 

Weer een wonder

Na obstakels geslecht
dromen nog helder
en met vallen en opstaan
de weg hernomen.
Waar als voorheen
de zang van een vogel,
een hemel vol kleur
en bloemen in de berm
gewoon weer een wonder.

 

Theo Olthuis (Amsterdam, 10 september 1941)

 

De Amerikaanse dichteres Mary Oliver werd geboren op 10 september 1936 in Maple Heights, Ohio. Zie ook alle tags voor Mary Oliver op dit blog.

 

Aarzel niet

Als je plotseling en onverwacht vreugde voelt,
aarzel dan niet. Geef eraan toe. Er zijn genoeg
levens en hele steden die verwoest zijn of op het punt staan
te worden verwoest. We zijn niet wijs en niet vaak
aardig. En veel kan nooit worden goedgemaakt.
Toch heeft het leven nog wat mogelijkheden. Misschien is dit
zijn manier om terug te vechten, dat er soms
iets gebeurt dat beter is dan alle rijkdom
of macht in de wereld. Het kan van alles zijn,
maar het is heel waarschijnlijk dat je het opmerkt op het moment
dat de liefde begint. Hoe dan ook, dat is vaak het geval.
Hoe dan ook, wat het ook is, wees niet bang
voor de overvloed. Vreugde is niet gemaakt om een kruimel te zijn.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Mary Oliver (10 september 1935 – 17 januari 2019)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e september ook mijn blog van 10 september 2020 en eveneens mijn blog van 10 september 2018 en ook mijn blog van 10 september 2017 deel 2.

C. O. Jellema, Mary Oliver

De Nederlandse dichter, essayist en germanist C. O, Jellema werd geboren op 9 september 1936 in Groningen. Zie ook alle tags voor C. O. Jellema op dit blog.

 

Als Kind

Je draait je om en ziet het kind vertrekken,
het huis al leeg, ’t legt bloemen op de trap,
springt van de stoep zodat de laatste stap
niet hoeft gezet, dan sluit het de tuinhekken,

houdt op te zijn daar, want niet op te wekken
– talitha koem – uit kinderjaren graf
zijn hond en tamme kraai, een pluche giraf:
’t beschrevene zal nooit die dingen dekken

die uit zichzelf, je weet niet waarvandaan,
jou woordloos wisten, en jij nam hen aan
zo vanzelfsprekend dat je vaak verbaasd,

vroeg iemand naar een naam, in malle haast
wat namen noemde die je maar verzon –
het kijkt niet om; je riep het als dat kon.

 

Waarom niet, lichaam?

Waarom niet, lichaam, heb je in jezelf geloofd
de dagen van je jeugd, je bent ten laatste
gedaante in deze vorm en je houdt op
te zijn straks – waarom niet? Heeft jou
de geest misleid alsof er wonderen
van hoger deugd, van waarheid waren te verwachten?
En jij wou steeds ook iemand anders zijn.
Nu wordt het dadelijk nacht in ons. En jij?
Doe je wat voor me om me er door heen te helpen?
Lichaam, nooit heb ik je vertrouwd,
niet aan je noden ooit geloof geschonken,
je was van mij en daarmee uit. Ik dacht
te zijn in wat geen toekomst worden wou,
dralend in daden van bedenking, overzicht.
En jij bent hier en bezig aan je sterven.
Je weet toch, lichaam, waar je nog de groeven voelt
van eiken planken toen we zittend op die brug,
we waren kind, op lange zomeravonden
boven de stroom het trage water vol
van geheimzinnig leven zagen, wieren, vissen,
ons eigen spiegelbeeld, en ik gedachtenloos
jou niet besefte, enkel opging in
een vrijheid niets te hoeven zijn dan zo?
Alleen te kijken en het rustige gesnuif
te horen in de wei van grazenden, vlakbij –
Dat evenwicht, jij was er toen nog niet
als nu, nog ongemeld, nog zwijgend in jezelf
Wij gaan voorbij, terwijl ik dat niet wil,
lichaam, je zult mijn dood nog zijn wanneer
je niet de beelden die je meedraagt in je
afstaat aan mij – maar ik, wie ben ik zonder jou?
Je hebt geen kind aan mij zolang je luistert.
Waarom, lichaam, heb ik jou nooit geprezen?

 

Gedachtenis

Omdat een droom mij aankeek ben ik er vandaag.
Je liep door ’t laantje naar de hertenkamp en was
even niet dood. Ik kon niet met je praten want
moest letten op mijn benen of die wel bewogen,
en haalde jou daardoor niet in. Toch was je het,
de omtrek van jouw lichaam languit uitgeknipt
tegen het overhangend loof kwam je niet verder
dan dat het eeuwig door zou gaan, een kloppend beeld

dat in het daglicht zwart wordt, ’k zit het op te schrijven
terwijl je tussen regels door verdwijnt – het is
nog vroeg met grijze hemel achter lege takken;
mij schiet het woord wüeste te binnen, woestenij,
bij Eckhart staat het voor het onuitsprekelijke
beeldloze Niets der godheid achter god. – ’t Kwam door
die film van gisteravond denk ik dat ik droomde:
zo wacht men steeds op iets en of er iemand komt.

 

C. O. Jellema (9 september 1936 – 19 maart 2003)

 

De Amerikaanse dichteres Mary Oliver werd geboren op 10 september 1936 in Maple Heights, Ohio. Zie ook alle tags voor Mary Oliver op dit blog.

 

Wanneer de dood komt

Wanneer de dood komt
als de hongerige beer in de herfst;
wanneer de dood komt en alle glimmende munten uit zijn beurs haalt

om mij te kopen, en de beurs dichtklapt;
wanneer de dood komt
als de mazelenpokken;
wanneer de dood komt
als een ijsberg tussen de schouderbladen,

wil ik vol nieuwsgierigheid door de deur stappen, me afvragend:
hoe zal het zijn, dat huisje van duisternis?

En daarom zie ik alles
als een broederschap en een zusterschap,
en ik zie tijd als niet meer dan een idee,
en ik beschouw de eeuwigheid als een andere mogelijkheid,

en ik denk aan elk leven als aan een bloem, zo gewoon
als een veldmadeliefje, en zo uniek,

en aan elke naam als aangename muziek in de mond,
neigend, zoals alle muziek, naar stilte,

en aan elk lichaam als aan een leeuw van moed, en iets
kostbaars voor de aarde.

Wanneer het voorbij is, wil ik zeggen: mijn hele leven
was ik een bruid die getrouwd was met verbazing.
Ik was de bruidegom die de wereld in mijn armen nam.

Wanneer het voorbij is, wil ik me niet afvragen
of ik van mijn leven iets bijzonders en echts heb gemaakt.
Ik wil mezelf niet zuchtend en bang aantreffen,
of vol met argumenten.

Ik wil niet eindigen alsof ik deze wereld alleen maar heb bezocht.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Mary Oliver (10 september 1935 – 17 januari 2019)

 

Zie voor de schrijvers van de 9 september ook mijn blog van 9 september 2020 en eveneens mijn blog van 9 september 2018 deel 1 en ook deel 2.

Elly de Waard, Mary Oliver

De Nederlandse dichteres, vertaalster, recensente en popcritica Elly de Waard werd geboren in Bergen (NH) op 8 september 1940. Zie ook alle tags voor Elly de Waard op dit blog.

 

Hoe is het mogelijk dat de wildernis

tot telkens ordelijker schoonheid zich verdicht?
Wie tussen sterren vloog
nu mos van stenen schraapt en wist
dat wat hem schiep hem ook bedroog?
Er rede schuil gaat in wat zich vergist?

Het waait in het glazen huis, het waait
aan binnenkant van ramen, de naald
wordt uit de groef getild, de kraan
ruist open als een radio,
met ether wordt het lege huis, dat zich
nog uitrekt in zijn gangen, gestild.

De bloemen buigen in de wind,
het bovenlijf ontbloot, onthoofd, een gesel
slaat de heggen – hoe is het ooit geweest
zonder dit ruige zeggen, zonder waaien
en zonder antwoord dat alleen
verdere vragen stelt?

Een duif duikt in zijn vlucht,
o duizeling van wie in lucht
verdrinkt zonder houvast van water.
Verheldering ontgaan bieden in adempauze
de paden hun verlokking aan –
dat ik de tuin betreed waar nooit begaan.

 

Godenschemering

De magistrale avondlucht
Schildert het industrieterrein

Tot Bagdad aan het IJ –
Filters van ragdun fijngemalen vuil

Waardoor de zon in balken schijnt
Versluieren de arabeske werf

En uit dit schitterend palet
Rijst er een zeeslag op van wolken.

Bezuiden dit druipt honingzoet elektrisch licht
Uit steeds meer ramen van de huizen.

Ik ben alleen –

Gekleed in flarden van gezang
Dat uit de autoradio rafelt

Achter mij aan en om mij heen
Voeg ik mij zwijgend in de rij.

De stemmen die uit deze stoet
Van water en metaal opgaan

Vertellen een tumultueus
Scheppingsverhaal van een nieuw Babylon

Waarvan de duistere contouren
Al lokken aan de horizon.

Het ozon verft het asfalt adellijk blauw
Als het ademloos door ons bewaarde bloed

Dat eens gemorst zal worden op de vloeren
Van wie de aarde van ons erven –

Geplukt is dan de oogst die wij het waard vonden
Te redden uit het avondlijke vuur

Door hem te zaaien in het uur
Waarop het sterven al was uitgerukt.

 

Het hoofd, een benen doos

Het hoofd, een benen doos
waarin wat wij zien als
het hoogste, kroon

op de schepping: hersens
het uitgespogen kauwsel
van de goden, de schedel

kwispedoor, waarin
een grijze kauwgom of
stinkende pruim

 

Elly de Waard (Bergen, 8 september 1940)

 

De Amerikaanse dichteres Mary Oliver werd geboren op 10 september 1936 in Maple Heights, Ohio. Zie ook alle tags voor Mary Oliver op dit blog.

 

DE IJSVOGEL

De ijsvogel rijst op uit de zwarte golf
als een blauwe bloem, in zijn snavel
draagt hij een zilveren blad. Ik denk dat dit
de mooiste wereld is—zolang je het niet erg vindt
om een beetje te sterven, hoe kan er dan een dag in je hele leven zijn
die geen spatje geluk kent?
Er zijn meer vissen dan bladeren
aan duizend bomen, en trouwens, de ijsvogel
werd niet geboren om erover na te denken, of over iets anders.
Als de golf over zijn blauwe kop dichtklapt, blijft het water
water—honger is het enige verhaal
dat hij ooit in zijn leven heeft gehoord dat hij kon geloven.
Ik zeg niet dat hij gelijk heeft. Noch
zeg ik dat hij ongelijk heeft. Religieus slikt hij het zilveren blad
met zijn gebroken rode rivier, en met een ruwe en makkelijke kreet
die ik niet uit mijn bedachtzame lichaam zou kunnen laten ontsnappen,
al hing mijn leven ervan af, zwenkt hij terug
boven de heldere zee om hetzelfde te doen, en wel
(zoals ik verlang om iets te doen, wat dan ook) perfect.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Mary Oliver (10 september 1935 – 17 januari 2019)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e september ook mijn blog van 8 september 2018 deel 1 en ook deel 2.

Merijn de Boer, Mary Oliver

De Nederlandse schrijver Merijn de Boer werd geboren in Heemstede op 7 september 1982. Zie ook alle tags voor Merijn de Boer op dit blog.

Uit: Lieve Hannibal

“Om vijf uur ’s ochtends verliet ik het huis van mijn broer, na een laatste zoen op de wang van mijn moeder. De taxi stond al in de Overveense laan. Omdat ik de voordeur niet open kreeg, sloop ik door de achterdeur de tuin in, waar twee bosuilen woonden die me de afgelopen nachten — tot mijn plezier — uit mijn slaap hadden gehouden. Nog even snoof ik de duinlucht op, keek ik naar de hoge dennen met hun takloze stammen en luisterde ik naar het ruisen van de zeewind. Ik hoopte dat ik erin zou slagen om dit alles op te roepen als ik weer in New York was, met geen bos of bosuilen in de buurt. Ik dacht aan de drukte daar, aan het constante gedender van de metro’s over de Manhattan Bridge en aan het verkeer waarin ik straks zou komen vast te zitten als ik in een Uber van JFIC. naar DUMBO reed. Het was januari 2018. Sinds een halfjaar woonde ik in New York en ik kon er nog niet aarden. In de jaren daarvoor hadden we in een oude tuinderswoning te midden van de weilanden gewoond, aan de rand van een bos. Al houthakkend, tuinierend en imkerend was ik een natuurmens geworden. Ljovin uit Anna Karenina was mijn rolmodel, met zijn afkeer van het mondaine leven en zijn toewijding aan het boerenbedrijf. En nu woonde ik midden in een metropool. Joost de Vries van De Groene Amsterdammer interviewde me per e-mail en vroeg onder andere: ‘Heb je verborgen talenten? Als je geen schrijver zou zijn, wat zou je dan zijn? Ik antwoordde: ‘Ik kan erg goed houthakken. En ik overweeg al jaren om een boswachtersopleiding te volgen.’ Zijn antwoord: ‘Ik denk wel dat je houthakambities in New York slecht tot hun recht komen.’ Het is vreemd: we woonden anderhalf jaar in New York en in die periode had ik heimwee naar ons huis in de natuur in Nederland. Inmiddels woon ik in Jeruzalem en heb ik heimwee naar New York. Ik mis The Met (zowel het museum als de opera), boekwinkel Strand en koffiehuis Brooklyn Routing Company. Een mede-ex-pat in Jeruzalem noemde me laatst een ‘city boy’ en ik dacht ja, je hebt gelijk. Maar wat is er dan met dat Ljovin-achtige natuurmens gebeurd? De eerste paar weken in New York verbleven we in een tijdelijk appartement op de achtendertigste verdieping in Midtown. Vanuit het raam keek ik neer op de Queensboro Bridge, waar een krankzinnige hoeveelheid auto’s zich traag en blikkerend in de ochtendzon naar de overkant van de East River bewoog. Mijn vrouw was overdag naar haar werk, ik zorgde voor onze dochter van zes maanden. Als ik met haar over First Avenue liep of in de metro zat, kon ze rekenen op veel aandacht en bewondering van de Amerikanen: ‘Oh, what a cutie!’ En: ‘Look how she smiles at me…’ Ook gehoord: `She’s gonna be a knockout!’ Een oudere vrouw boog zich over de kinderwagen, slaakte een zucht en zei: ‘Oh my God, I wamia be a granny.’ Tijdens haar middagdutjes las ik een boek van Evelyn Waugh, speelde ik online schaak met een vriend in Nederland of werkte ik aan het eerste hoofdstuk van een nieuwe roman.”

 

Merijn de Boer (Heemstede, 7 september 1982)

 

De Amerikaanse dichteres Mary Oliver werd geboren op 10 september 1936 in Maple Heights, Ohio. Zie ook alle tags voor Mary Oliver op dit blog.

 

Viooltjes

Beneden bij de ruisende kreek en de hoge bomen –
waar ik drie dagen per week spijbelde
en daarmee het record verbrak –
stonden viooltjes wier leven net zo zorgeloos was
als alles wat je ooit hebt gezien
of waar je voorovergebogen de zoete adem van inademde.
Later, toen de benodigde huizen waren gebouwd,
waren ze verdwenen, en wie zou betekenis
geven aan hun afwezigheid.
Oh, viooltjes, jullie hadden wel degelijk betekenis, en wat zal
jullie plaats innemen?

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Mary Oliver (10 september 1935 – 17 januari 2019)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 7e september ook mijn blog van 7 september 2021 en ook mijn blog van 7 september 2020 en eveneens mijn blog van 7 september 2018.