Christopher Brookmyre, Cyrus Atabay

De Schotse schrijver Christopher Brookmyre werd geboren op 6 september 1968 in Glasgow. Zie ook alle tags voor Christopher Brookmyre op dit blog.

Uit: A Big Boy Did It And Ran Away

“These fuckers deserved to live forever. The sleepwalking suburban slave classes in their Wimpey mock-Tudor penal colonies. A jail that needed no walls because the inmates had been brainwashed into believing they wanted to be there. Incarceration by aspiration, all the time mindlessly propagating and self-replicating, passing on their submissive DNA to the next generation of glazed-eyed prisoners.
And every day they’d get up and pray that emancipation never came: ‘Dear Lord, protect us from uniqueness. Grant unto us eternal conformity, and deliver us from distinction. Amen.’
There was one up his arse right then, flashing the headlights on his MX3, the bloke’s eyes widening and nostrils flaring in time with the admonitory illuminations. An absolute fanny. Risking his life in an attempt to overtake before the crawler lane ends, so he’ll be one car – one car – up the queue when he reaches the traffic lights. And what did that tell you about the life he was risking?
Exactly.
Suburban Sad Cunts. This was the real reason for road rage. It wasn’t a symptom of growing traffic congestion (though it shared the single car-usage factor), it was that this was the closest they got to defiance, the last ghostly remnant of the will to assert some identity. It was the only time they got to express any sense of self: when they were behind that wheel, on their own, jostling for position with the rest of the faceless. Overtake the guy in the bigger, newer, shinier car, and it made you forget all the other, truer ways in which he was leaving you to eat his dust. Someone gets in your way, holds you back, and you transfer all your frustrations to him because it reminds you of just how many obstacles there are between where you are now and where you want to be. The car in front is your lack of self-confidence, bequest of your over-protective mother. The car in front is your fear of confrontation, inherited from your cowed and broken father. The car in front is the school you didn’t go to, the golf club you didn’t join, the Lodge you don’t belong to. The car in front is your wife and kids and the risks you can’t take because you’ve got responsibilities.
But the most tragic part is that you need the car in front, you need the obstacle, because it prevents you from confronting the fact that you don’t know where you want to be. You’d be lost beyond the penal colony. It’s scary out there.
You wouldn’t fit in.”

 

Christopher Brookmyre (Glasgow, 6 september 1968)

 

De Duitstalige, Iraanse dichter en schrijver Cyrus Atabay werd geboren op 6 september 1929 in Teheran. Zie ook alle tags voor Cyrus Atabay op dit blog.

 

DE GEHEIMSTE KRISTAL

I
De onherhaalbaarheid van de tijd,
die zich in één zin concentreert ,
waarvoor een heel leven nodig was,
om hem uit te spreken.
Je laat het zand in de Sahara
uit je hand neersijpelen,
jij vertaalt de tijd,
die je rest
in een andere taal.

II
Een solitaire ster
in de steengroeve van het firmament
is een blinde geworden,
die in La Boca zijn weg zoekt.
Maar het is geen duisternis,
die hem omringt,
hij leeft in het centrum
van een lichte nevel,
waakzaam dromend.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Cyrus Atabay (6 september 1929 – 26 januari 1996)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 6e september ook mijn blog van 6 september 2019 en ook mijn blog van 6 september 2017 en ook mijn blog van 6 september 2015 deel 2.

Spätsommer (Hermann Hesse), Marcel Möring, Adrian Matejka

 

 

Late Summer Garden door Romona Youngquist, z.j.

 

Spätsommer

Noch einmal, ehe der Sommer verblüht,
wollen wir für den Garten sorgen,
die Blumen giessen, sie sind schon müd,
bald welken sie ab, vielleicht schon morgen.

Noch einmal, ehe wieder die Welt
irrsinning wird und von Kriegen gellt,
wollen wir an den paar schönen Dingen
uns freuen und ihnen Lieder singen.

 

Hermann Hesse(2 juli 1877 – 9 augustus 1962)
Calw, de geboorteplaats van Hermann Hesse

 

De Nederlandse dichter en schrijver Marcel Möring werd geboren in Enschede op 5 september 1957. Zie ook alle tags voor Marcel Möring op dit blog.

 

Uit: Familiewandeling

“De eiken rondom het huis zijn al aan het kleuren, enkele zijn rood, een paar geel en er zijn er ook nog die vrijwel helemaal groen zijn. De hooilanden zijn gemaaid en sinds de mais is geoogst, ligt de es er naakt bij. Op de kale aarde zijn vanochtend grauwe ganzen neergestreken, een stuk of honderd. Dat het grauwe ganzen zijn heb ik moeten opzoeken. Iets meer dan drie jaar heb ik hier gewoond, tussen bossen en velden, in een appartement op een buiten uit 1813 of daaromtrent. Toen ik het destijds kwam bekijken — aan het einde van een lange oprijlaan die in een lome curve omhoogging naar wat nog het meeste leek op het huis waarin In Babylon zich afspeelt — parkeerde ik aan de zijkant van het huis en terwijl ik wachtte op de makelaar vielen kastanjes op het dak van de wagen. Het was laat in september en de zon had nog kracht. De bomen zaten vol in het blad en het licht dat door de kruinen van de rode beuk en de kastanje filterde wierp zacht bewegende vlekjes op de met kastanjes en eikels bezaaide bodem. Ik had dit gemist tijdens dertig jaar in Rotterdam, waar ik aan het einde van elke zomer tevergeefs snuivend en snuffelend rondliep om het begin van de herfst te ruiken, als de boeren aardappelloof verbranden, de bossen weer naar humus geuren en er iets in de lucht is wat ander weer aankondigt. Nu stond ik onder die grote bomen, ik rook de zondoorstoofde aarde en voelde de vage opwinding die hoort bij grote veranderingen waarvan nog niet duidelijk is hoe ze eruit zullen zien. Op de terugweg, terwijl ik koffie dronk op de parkeerplaats van een benzinestation, belde de rentmeester met het bericht dat ik welkom was als huurder. ’s Avonds liep ik de Kruiskade op voor een boodschap en terwijl ik een rondje maakte door de onverwachte warmte realiseerde ik mij dat het een andere wereld was waar ik ging wonen, zonder avondwinkels en met een heel andere bevolking. Hier, tussen de winkels voor hindoestaanse bruidskleding, de Surinaamse bakker en de belwinkels, besefte ik ineens dat het een klein wonder was dat we hier allemaal elke dag rondliepen en met elkaar in contact kwamen, wij met al onze verschillende achtergronden en gevoeligheden, en dat het eigenlijk best goed ging. Voor een verstokte pessimist als ik was dat een verrassende conclusie en terwijl ik door het drukke straatleven van de Nieuwe Binnenweg laveerde was ik dankbaar dat ik op een cruciaal moment in mijn leven Isaiah Berlin had gelezen en de wijsheid en het humanisme kon herkennen in zijn pluralisme, dat je het met elkaar oneens kunt zijn en toch als samenleving kunt functioneren, dat je niet hetzelfde hoeft te zijn om naast elkaar te kunnen wonen, dat de kracht van de democratische samenleving niet gelijkheid is, maar het vermogen om met elkaars verschillen te kunnen leven. Een paar weken later kwamen de verhuizers.”

 

Marcel Möring (Enschede, 5 september 1957)

 

De Afro-Amerikaanse dichter Adrian Matejka werd geboren in Neurenberg, Duitsland, op 5 september 1971 en groeide op in Californië en Indiana. Zie ook alle tags voor Adrian Matejka op dit blog.

 

Basketbal feat. Galileo & EPMD

Ik spleet elk beetje zonlicht op College Parks basketbal-
veld van bezwete Reebok-shirts en patriottische polsbandjes –
en sprong omhoog naar de ring zoals elke speler op dat veld zou doen

naar de mezzanine van Lafayette Square Mall in het weekend.
Elk beetje verwarde glans rond mijn nek: een hypotenusa
van intentie. Highlights zijn de enige lichten in mijn low rise

zone van sneaker tot scheenbeen & elleboog tot kruin. Bij mijn enige
dunk explodeerde het veld als een horde die voor het eerst “You
Gots to Chill” hoorde. & toen de rook was opgetrokken,

hing ik zo strak als een bezwete hoofdband aan die ring, en sprak
schamper tegen de andere negen spelers en hun negen moeders. Toen
het uitglijden en kraken. Dan de volgende twee maanden linkshandige

jumpshots., vage krabbels op mijn gips, de basketbal die net zo hardnekkig
ronddraaide als de achterwaarts draaiende appel die Galileo ‘s pruik spleet.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Adrian Matejka (Neurenberg, 5 september 1971)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 5e september ook mijn blog van 5 september 2020 en eveneens mijn blog van 5 september 2018 en ook mijn blog van 5 september 2017 en ook mijn blog van 5 september 2015 deel 2.

Helga Ruebsamen, Antonin Artaud

De Nederlandse schrijfster Helga Ruebsamen werd op 4 september 1934 geboren in Batavia, in Nederlands lndië. Zie ook alle tags voor Helga Ruebsamen op dit blog.

Uit: Even schokkend als de eerste sigaret (Over Meneer Visser’s hellevaart van Simon Vestdijk)

“Dertien jaar was ik toen ik voor het eerst door een romanheld werd overweldigd.
Hij sleurde me het rijk van de schone letteren binnen. Literair ontwaakte ik dankzij deze schoft zonder weerga en ik zal hem niet vergeten; Willem Visser was zijn naam en Simon Vestdijk zijn geestelijke vader.
De romanhelden in meisjesboeken anno 1947 waren pompeuze ballen die thee dronken met opstaande pink. Tekenaar Hans Borrebach heeft ze vast gelegd: vlotte jonge heren, fuifnummers met glanzend achterover gekamd haar.
Maar deze helden waren niet naar het leven getekend. Ze leken in niets op de echte helden die ons hadden bevrijd, soldaten die zopen, pokerden en Harley Davidsons bereden. Zulke lui hadden meer te bieden dan sufkezen in boeken! In boeken bladerde ik maar wat als ik voor straf huisarrest had.
Zo stuitte ik op Visser, die op het Vestdijkplankje stond van mijn moeder. Zij had haar jeugd in Harlingen doorgebracht en er op dezelfde school als de schrijver gezeten. Meneer Visser mocht niet tegen Ina Damman aan leunen, want mijn moeder en haar zussen konden alles in de Ina Damman-boeken duiden, alsof het om hun eigen familie ging, maar van Visser hadden zij niet terug. Zij wisten niet naar wie hij was gemodelleerd.
Had er in de burgerij van Harlingen werkelijk ooit zo’n schurk, zo’n vrouwenhater, rondgelopen? De ergernis die dit boek opriep bij de mensen die het altijd beter wisten dan ik, was voor mij de reden ernaar te grijpen.
Een goede greep! Al na een paar bladzijden kruipt in de donkere ochtend de hoofdpersoon zonder onderbroek onder het bed van zijn vrouw en bolt er zijn rug ettelijke keren hoog op tegen de onderkant van de springveermatras om er de onschuldige slaapster bovenop flink mee uit de droom te schudden.
Een volwassen man die serieus zulke geintjes uithaalt? Ik gaf me gewonnen. Hier wilde ik meer van weten.
Willem Visser uit Lahringen deed en verzon dingen waar personages uit dames- en meisjesromans nooit op zouden komen. Hij was geen volgroeide Hansje in Bosbessenland, maar wel iemand die je in het wild zomaar kon tegen komen, misschien was hij onze buurman wel.
Gloeiend van nieuwsgierigheid las ik voort en jawel, even later zat meneer Visser op de plee en liet gedachten en gevoeg gedetailleerd de vrije loop.”

 

Helga Ruebsamen (4 september 1934 – 8 november 2016)

 

De Franse dichter en schrijver Antonin Artaud werd geboren op 4 september 1896 in Marseille. Zie ook alle tags voor Antonin Artaud op dit blog.

 

Tutuguri de rite van de zwarte zon

En beneden, als beneden aan de bittere helling,
in de wrede wanhoop van het hart,
opent zich de cirkel van de zes kruisen,
diep beneden,
als geworteld in de aardemoeder,
ontworteld aan de ontaarde omhelzing van de moeder
die kwijlt.

De aarde van zwarte kool
is de enige vochtige plaats
in deze rotsige spleet.

In de Rite trekt de nieuwe zon door zeven punten
vóór zijn explosie in de monding van de aarde.

En er zijn zes mannen,
één voor iedere zon,
en een zevende man
die de zon is zonder
meer
in blakend zwart en rood vlees.

En de zevende man
nu is een paard,
een paard met een man die hem ment.

Maar juist het paard
is de zon,
niet de man.

Bij het losscheuren van een trom en een lange, vreemde
trompet,
spatten de zes man
die op de grond
ineengerold lagen,
een voor een omhoog als zonnebloemen,
geen bloeiende zonnen,
maar draaiende gronden,
in de lotusbloemen,
en bij ieder openspatten
dreunt de gong hoe langer hoe somberder
en in zichzelf gekeerd
van de trom
totdat men eensklaps in gestrekte draf,
met duizelingwekkende vaart,
de laatste zon ziet komen,
de eerste man,
het zwarte paard met een
naakte man
volkomen naakt
en maagdelijk
op zijn rug.

Na de sprong trekken zij op in slingers en meanders
en het paard van bloedrood vlees danst
en zwenkt zonder ophouden
langs de rand van zijn rots
totdat de zes man
klaar zijn
met het trekken van een kring rondom
de zes kruisen.

En de grondtoon van de Rite is nu juist
afschaffing van het kruis.

Als zij klaar zijn met hun omsingeling
halen zij de aarden
kruisen uit de grond
en de naakte man
op het paard
plant nu
een gigantisch hoefijzer
dat hij gedoopt heeft in een snee van zijn bloed.

 

Vertaald door Hans van Pinxteren

 

Antonin Artaud (4 september 1896 – 4 maart 1948)
Portret door Claudio Tapia Inostroza, 2013

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 4e september ook mijn blog van 4 september 2018.

Jacq Firmin Vogelaar, Kiran Desai, Richard Jones

De Nederlandse dichter, schrijver en literatuurcriticus Jacq Firmin Vogelaar (pseudoniem van Franciscus Wilhelmus Maria (Frans) Broers) werd geboren in Tilburg op 3 september 1944. Zie ook alle tags voorJacq Firmin Vogelaar op dit blog.

Uit: Terugschrijven – Tekstverstoringen. Over gestoorde teksten

“Het is opmerkelijk hoe lichtvaardig gestoorde teksten als onleesbaar worden ervaren, zowel in de psychiatrie als in de literatuur, en dat zelfs door geoefende lezers die anders toch niet terugschrikken voor de meest ingewikkelde literaire puzzels en taalspelletjes. Daarmee vergeleken bestaat er ten aanzien van afwijkingen op beeldend gebied een verbazingwekkende tolerantie. Dat was in de zestiende eeuw al niet anders, toen Parijse drukkers door Henri iii zwaar gestraft werden voor typografische ‘dwaasheden’ terwijl aan alle hoven de meest extravagante maniëristiche schilders in de mode waren.
Die overgevoeligheid voor overtredingen van taalnormen heeft er wellicht mee te maken, dat taal niet alleen een sociaal medium is maar door ieder individu afzonderlijk ook nog eens als een persoonlijk bezit wordt gezien. In de taal wordt men immers opgevoed en via de taal maakt iedereen zich sociale regels, denkbeelden en vaardigheden eigen; in en door taal beleeft men de wereld en men is met zijn eigen taal vergroeid als beweegt men zich in een tweede lichaam. Dan is het ook niet verwonderlijk dat men doorgaans verstoord reageert op afwijkend taalgebruik. Het gevoel van bedreiging is overigens wederzijds. Hoewel de schizofreen meestal wel degelijk de bedoeling heeft iets aan anderen mee te delen, is hij huiverachtig om zijn informatie openlijk en eenduidig te coderen, omdat hij het directe contact met zijn gesprekspartner bedreigend vindt; hij voelt zich daarom soms veiliger wanneer zijn tekst niet (meteen) begrepen wordt. Het verduisteren van de boodschap, het geheimschrift dat zich voor ongewenste of onbevoegde blikken afsluit, voldoet ook aan een algemene behoefte aan privacy, en die komt uiteraard niet alleen bij zonderlingen voor (vergelijk Edgar Allan Poe, A few words on secret writing). Het minste dat de spreker/schrijver met zijn tekstverstoring meedeelt is dàt zijn communicatie verstoord is (vandaar ook de vaak voorkomende taalkundige interesse en voorliefde voor woordenboeken). Zelfs de onbegrijpelijkste anti-mededeling kan nog als een veelzeggend signaal worden opgevat. En is dit zoveel anders dan wat Mallarmé voor een bepaald soort poëzie opmerkte: het veelbetekenende verdwijnen van de dichter die het initiatief aan de woorden overlaat.
Wanneer kenmerkend is voor gestoorde teksten, vooral die buiten de officiële literatuur, dat er een gespannen verhouding bestaat ten opzichte van de normale communicatie, ziet men dat, isolement in de teksten zelf opgelost door een vindingrijke agressie tegen de taal: een compensatie voor het gevoel van een tekort of een verwoede poging om contact te forceren.”

 

Jacq Firmin Vogelaar (3 september 1944 — 9 december 2013)

 

De Indische schrijfster Kiran Desai werd geboren op 3 september 1971 in New Dehli. Zie ook alle tags voor Kiran Desai op dit blog.

Uit: Hullabaloo in the Guava Orchard

“What on earth is she doing?” shouted Mr. Chawla as he watched his wife disappear down the road to the marketplace again and again, as he surveyed the emptying cupboards in the house, the missing items, the gaps on the shelves. “What have you married me to, Amma?” he demanded ferociously of his mother, who looked worried as well. However, since she was responsible for the marriage, she put her worry as far from herself as possible, clucked her tongue and said soothingly: “She is at a very delicate stage. Wait a little and maybe she will come out of it.”
“Come out of it.” He snorted. “She is not going to come out of it. And if the baby takes after her, we are really in for trouble.”
Oddness, like aches and pains, fits of tears and lethargy, always made him uneasy and he had a fear of these uncontrollable, messy puddles of life, the sticky humanness of things. He intended to keep his own involvement with such matters to the minimum, making instead firm progress in the direction of cleanliness and order. He went to the public library to look for books about babies and waited in line outside the Mission School to enroll the baby well in advance, for he knew how long the waiting lists were. He collected vitamins and tonics from the government clinic.
“You must take care to boil your drinking water for twenty minutes.” He followed Kulfi about the house reading aloud from his library book as she ignored him. He held one of his fingers up in the air. Despite his young age and slight build, he felt a powerful claim to authority. “You must sit down and rest after any exercise,” he advised. And: “You must stand up and exercise regularly and diligently.” And: “Don’t eat raw fruit anymore.” And: “Don’t sing songs and tire yourself out. Don’t drink tea on an empty stomach. Keep yourself extra clean. Wash your hair, take a nap, put your legs up in the air and do bicycling exercises.” He wiped the sweat from his forehead with a handkerchief and continued following his wife, even though it was clear she had no interest whatsoever in what he was saying.
Ammaji had her own ideas. She had her own ideas of how a woman’s pregnancy should be managed. She fussed with pillows and herbs, with hairbrushes and bottles of strong-scented oil for massages. “Sing songs to improve the baby’s mood,” she advised. “Go to the temple. Say the right prayers. Make sure the baby is healthy. Make sure the planetary configurations are good. Make sure you have no lice. Make sure you smell nice, and the baby will smell nice too.”

 

Kiran Desai (New Dehli, 3 september 1971)

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Amerikaanse dichter dichter Richard Jones werd geboren in Londen, Engeland, op 8 augustus 1953.  Zie ook alle tags voor Richard Jones op dit blog.

 

BEPAALDE MENSEN

Mijn vader woont aan de oceaan
en drinkt zijn ochtendkoffie
in de volle zon op zijn dek,
pratend met iedereen
die langsloopt op het strand.
En ’s middags werkt hij
parttime op de golfbaan—
zeilend over de fairways als een kapitein
in een wit golfkarretje.
Mijn vader praat zeker
met honderd mensen per dag,
en toch spraken wij elkaar al weken niet.
Naarmate ik ouder word, praten we nauwelijks nog.
Het is alsof hij een vreemde is
en we elkaar nog nooit hebben ontmoet.
Ik vraag me af, wat we, als ik
een toerist op het strand was
of een golfer verdwaald in het bos
en hem nu voor het eerst zou ontmoeten,
tegen elkaar zouden zeggen,
hoe zijn hand in de mijne zou voelen
als we onszelf zouden voorstellen,
en of ik , als ik hem in de ogen zou kijken,
het gevoel zou hebben,
– zoals bij bepaalde mensen het geval is –
hem al mijn hele leven te kennen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Richard Jones (Londen, 8 augustus 1953)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 3e september ook mijn blog van 3 september 2018 en ook mijn blog van 3 september 2017.

Late Summer (James Brasfield), Willem de Mérode, Sabine Scho

 

 

Sunlight Late Summer door Theodore Clement Steele, 1913

 

Late Summer

Now cosmos in bloom and snow-in-summer
opening along the garden’s stone borders,

a moment toward a little good fortune,
water from the watering can,

to blossom, so natural, it seems, and still
the oldest blooms outside my door are flourishing

according to their seedtime. 
They have lived as in trust

of tended ground, not of many seasons
as the lingering bud in late summer,

when leaves have reached their greenest,
when a chill enters the nights,

when a star I’ve turned to, night after night,
vanished in the shift of constellations. 

But when on a bare branch,
even in August, a sprig starts,

sprig to stem—as if to say, See,
there’s kinship with the perennials

you think so hardy—voice
the moment among the oaks, toast

the spring in summer, as once each May
a shot of vodka is poured on bare dirt

among gravestones to quench the dead,
among the first stars of this new evening.

 

James Brasfield (Savannah, 19 januari 1952)
Savannah

 

De Nederlandse dichter en schrijver Willem de Mérode (pseudoniem van Willem Eduard Keuning) werd op 2 september 1887 geboren in Spijk. Zie ook alle tags voor Willem de Mérode op dit blog.

 

De peppel

Gij hebt mij dit gegeven,
Dat ik zoo lang ik leef,
Met vreezen en met beven,
Naar boven streef.

Mijn bladeren, de velen,
Op hun gedraaide steel,
Kaatsen in duizend deelen
Uw licht geheel.

In ’t veld, ver van de dorpen,
Een flikkerstraal, een glans,
Sta ik, door U geworpen
Trillende lans.

En als de schemers dalen,
Van ronden horizon,
Schiet zon uit mij haar stralen,
Uw zwart kanon.

Tot eenzaamheid geschapen,
Gemeden door ’t gemeen,
Blijf ‘k, ongerept, een wapen
Voor U alleen.

 

De eerste jacht

De blanke buks beeft in zijn handen.
Zijn vingers trillen aan den haan.
Honderd maal loert hij in de laan,
Zoo hunkert hij om los te branden.

De mannen, koel bereeknend, staan
Rustig achter de loovren wanden.
Hij voelt hun gulle spot als schande:
“Dat jog schiet straks nog grof wild aan!”

Het is zijn eerste jacht … hij moet
Doods huivering door ’t heete bloed,
Duisternis over helle oogen jagen.

Daar knalt zijn schot … hij is niet wreed,
Maar zijn fier hart kan niet het leed
Van spottend medelijden dragen.

 

Jan Mankes

Hij heeft de dieren en de stille dingen
Met sterke aandachtigheid tot zich genomen
En lichtend zijn zij weer aan ’t licht gekomen,
Wijl zij het lichten van zijn ziel doorgingen.

Hij liet zijn teerheid als verhelderingen
In oogen stralen, om een mond verdroomen.
En koel en klaar liet hij de zoete roomen
Rozen verrijzen uit hun mijmeringen.

En soms heeft hij het schemeren en streelen
En strengelen van haren en fluweelen
Gezichten in een levend licht gesteld.

En stil zijn bleekend aangezicht gegeven
In vreemden luister of zijn rijpe leven
Blank uit het blinken van zijn wezen welt.

 

Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Sabine Scho werd geboren op 1 september 1970 in Ochtrup. Zie ook alle tags voor Sabine Scho op dit blog.

 

Ekballein, waar komt de demon binnen?

filum terminale
it‘s always hit me from below
ze houden me rechtop, dat wel
maar ze laten me in vliegtuigen stappen
en zeggen: kijk, jij laat het loon van de angst zien
solaris en champagne zijn er om te
vergeten waar je eigenlijk woont
je doel zul je waarschijnlijk bereiken
maar je kunt het je niet herinneren
was je bij de bewening van Christus?
situations have ended sad
je kunt het je niet herinneren
misschien werd er een gelukshormoon uitgedeeld?
het is moeilijk om je te bereiken
het is niet zo dat jullie niet met elkaar
overweg kunnen, jij en je demon, alleen voor de vorm
blijf je volhouden dat het
eigenlijk als volgt geweest is, en
dat je je alleen tegen een dergelijke interventie, alleen
omdat je het woord niet leuk zou vinden,
in principe graag zou verzetten, maar het is voor jou duidelijk
zonder de mechanica ervan mis je misschien
elke motivatie, het houdt je op de been en
zou uiteindelijk alleen maar bemiddelen
bij een provisie voor spinale zenuwen
en wat zitvlees. je kunt in de duty free
ook nog een schladerer likeur kopen
aan uitdrijving valt dan niet meer te den
ken
yer gonna have to leave me now, i know

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Sabine Scho (Ochtrup, 1 september 1970)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 2e september ook mijn blog van 2 september 2020 en eveneens mijn blog van 2 september 2018 deel 1 en ook deel 2.

W. F. Hermans, Sabine Scho, Babs Gons

De Nederlandse dichter en schrijver Willem Frederik Hermans werd geboren op 1 september 1921 in Amsterdam. Zie ook alle tags voorW. F. Hermans op dit blog.

Uit: De tranen der acacia’s

“De boerenmeid (of -vrouw) had tenslotte niet geprotesteerd toen hij zijn kin op haar schouder liet rusten. Zij had zelfs haar hoofd even bewogen, zodat haar naar zeep geurende haar langs zijn neus en mond streek. Kort daarop had hij alleen nog maar vermoeidheid gevoeld en niet de minste begeerte. Van Zwolle af had hij gestaan, aldoor tegen die vrouwelijke rug aangedrukt. Het was al over zessen. In de trein brandde geen licht. Luidruchtige jongens die zeker dagelijks heen en weer reisden naar een school van een soort als er in Kampen niet was, speelden soms met handdynamo’s en sigarettenaanstekers. De raampjes van de portieren stonden allebei open. Maar grove mannen stonden er tegenaan gedrukt, zodat de lucht bijna niet werd ververst; in de coupé hing zwaar de geur van naar geschroeide paardehoeven stinkende tabak die hem bijna braken deed. Toen begon de trein nog langzamer te rijden en hield daarna geheel stil. De gesprekken werden luider, als het gekakel van in manden opgesloten vogels die op de markt worden neergezet. Maar zij waren nog niet in Kampen. Buiten viel geen licht te bekennen, alleen grijze, hier en daar met nog donkerder wolken zwart besmeurde mist. Hij had geen woord met het meisje gewisseld en ook zij sprak noch tegen hem noch tegen anderen. Hij had erover gedacht haar hand te strelen, hij zou die, zachtjes tastend langs haar dij, behoedzaam moeten vinden, maar hij dacht: waarom eigenlijk? Terwijl de hilariteit van de schooljongens nog even opleefde kwamen de wagens weer in beweging, zo traag, dat de wielen bij iedere las een sonoor geluid gaven alsof het gongen waren. Toen de trein in het station ten slotte stopte, zeeg hij bijna door zijn knieën van vermoeidheid, maar de andere reizigers, die zich tegen hem aanwrongen, hielden hem overeind. Hij wilde net als zij naar zijn koffers grijpen en reikte naar de overzijde van de coupé waar deze in het net moesten liggen. Maar de anderen waren haastiger dan hij. Zij drongen hem neer op de bank, op een plaats waar juist iemand was opgestaan. Daar bleef hij zitten, tot allen de coupé verlaten hadden. Hij steunde zijn hoofd in de handen en was liefst in slaap gevallen.
Hij dacht met weemoed aan het meisje, maar was toch blij dat hij haar feitelijk niet had gezien; immers de kans dat zij lelijk was, was de grootste. Eindelijk stond hij met zijn twee zware koffers bij de controle, er waren nog slechts vijf of zes mensen voor hem. Overigens viel er, behalve een man met een lantaarn die tussen de rails liep, niemand op het hele emplacement te bekennen.”

 

W. F. Hermans (1 september 1921 – 27 april 1995)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Sabine Scho werd geboren op 1 september 1970 in Ochtrup. Zie ook alle tags voor Sabine Scho op dit blog.

 

chartreuse

geloof dat toch alsjeblieft niet
wat men zegt, wat men ziet
de onderbelichte deprivaties
de heldere vlek, en vraag
niet naar correcties, schilderen
heeft toch iets, men kan
ook zakparaplu’s klonen
en beweren dat ze gestolen zijn
totdat daarvan iets zichtbaar wordt
blijft regen regen, “het loopt
de lege façade rolt«
heeft het ooit iemand geïnteresseerd
wat men daarachter hoe distilleert?

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Sabine Scho (Ochtrup, 1 september 1970)

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Nederlands schrijfster, dichteres, columniste en spoken-word performer Babs Gons werd geboren in een klein dorp in de VS in 1971. Zie ook alle tags voor Babs Gons op dit blog.

 

ALS JE NOOIT IN HAAR SCHOENEN HEBT GELOPEN

als je nooit in haar schoenen hebt gelopen
nooit met je sleutels tussen je vingers door het donker hebt
     gefietst
een extra large hoodie over je jurk hebt aangetrokken
je hakken verwisseld voor sneakers
om zo hard mogelijk door de nacht naar huis te trappen

als je nooit in haar schoenen hebt gelopen
niet weet hoe uitputtend het is om ogen en oren
over je hele lichaam te dragen
de haren in je nek je als alarmbellen
te laten vertellen
wanneer je moet maken dat je wegkomt
je altijd in je hoofd aan het rekenen bent,
hoe laat je waar aankomt,
wanneer je moet vertrekken
en of je dan nog net op tijd
niet hardlopen in het donker
niet via het park
groepjes vermijden
nooit je drankje uit het oog verliezen

als je nooit in haar schoenen hebt gelopen
niet weet hoe het is om
oogcontact te vermijden, te doen alsof je belt
stoerder te gaan lopen
een busje haarlak in je mouw te dragen
via winkelruiten in de gaten te houden
wie er achter je loopt
een omweg te maken zodat je achtervolger
niet ziet waar je woont
om dan soms het grootste gevaar
in je eigen huis te treffen
het zijn toch vaak bekenden

als je nooit in haar schoenen hebt gestaan
het gevoel niet kent geen adem meer te kunnen halen
omdat iemand opeens een deur in het slot draait
de taxi onverwachts afslaat

als je niet weet hoe het is om in haar schoenen te staan
niet weet hoe het voelt
niet gehoord, niet geloofd
niet geholpen te worden
om de volgende ochtend
gewoon weer een nieuwe dag te beginnen
de verse wonden, de schade
onzichtbaar
onder je kleding, je huid
vanachter een glimlach
de dag zien door te komen

vertel dan nooit
wat zij moet doen
wat ze moet dragen
dat ze moet baren 
en hoe zich te gedragen

hoe te bewegen
wanneer te spreken
hoe ze haar lichaam
hoe ze haar leven

maar leer de wereld van haar houden
zo hard dat ze nooit meer achterom hoeft te kijken
zo hard dat ze mag dansen wanneer ze wil
gaan waar ze wil
laat de wereld nu verdomme eens beginnen
hartgrondig van haar te houden

 

Babs Gons (1971)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 1e september ook mijn blog van 1 september 2020 en eveneens mijn blog van 1 september 2018.

Sander Kok, Wolfgang Hilbig

De Nederlandse schrijver Sander Kok (ook bekend fotomodel) werd geboren in Arnhem op 31 augustus 1981. Zie ook alle tags voor Sander Kok op dit blog.

Uit: Nagelaten namen (over Godfried Bomans)

“Vorige maand bracht een medewerkster van het Literatuurmuseum me uit hun ondergronds archief een stapel stukken uit Bomans’ nalatenschap. Een losbladig schriftje trok door zijn paarsblauwe kaft direct mijn aandacht. Bomans en kleur vormt een opmerkelijke combinatie. We kennen beelden van de, toegegeven, kleurrijke Bomans van de stemmige zwart-wittelevisie. Bomans heeft ook in kleur bestaan, dat bewijzen de schaarse kleurenfoto’s, maar die zien eruit alsof er iets mee aan de hand is: alsof ze later zijn ingekleurd. In ons collectief geheugen bestaat Bomans in zwart-wit.
En nu strekt zijn zwart-wit-arm zich uit over het tafeltje en schuift me dat paarsblauwe schriftje toe. Op de met rood-witte blokjes omrande sticker heeft hij in potlood geschreven: ‘Jeugdherinneringen + „Erik”’. Wie de blik langer op het witte vlak richt, ziet in de verte de vage potloodlijnen van een uitgegumd woord – of nee, het is een naam: Godfried Bomans. Ook na zijn dood nog de zwart-witte eigenaar van dit bonte schrift.
Erik gaat over een kleine jongen die op de logeerkamer van zijn grootouders een schilderij binnenstapt, en daarmee de wereld van de insecten. Elke soort waant zich er bevoorrecht, net als de mens. Het is een speels en ernstig werk, in lijn met het karakter van de schrijver. Hoe zei hij het zelf ook weer? ‘Humor is een prachtige waterlelie die wortelt in het troebele water van verdriet.’ Bomans omhelsde zijn tegenstellingen, vond in zijn innerlijk conflict de motor van zijn kunstenaarschap. Hij was eeuwig kind en eeuwig filosoof – tegelijkertijd. De bladzijden van het schriftje heeft de kind-filosoof verluchtigd met krullen en gezichtjes. Tien keer schreef hij zijn naam op het papier. Slordig, dan weer in schoonschrift of in nepdrukletters.
Wie een pen vasthoudt en zich verveelt, schrijft al snel de eigen naam – dat is wat mensen doen. Een intieme handeling, die nooit kan plaatsvinden in de buurt van anderen. Misschien worden we ook zelden meer geconfronteerd met de eigen individualiteit, dan wanneer we ons vervelen.
Van alle speelsheden, waaronder het kinderlijke, in trotse hoofdletters geschreven EINDE op de laatste pagina, vind ik die herhaalde naam het meest boeiend. Het suggereert intimiteit – van de schrijver met zichzelf. Die krullen en gezichtjes trekken als eerste de aandacht, maar zeggen weinig over de persoonlijkheid van de schrijver. Iedereen maakt ze. Dan de eigen naam, in veelvoud opgeschreven, als een argument dat door herhaling aan kracht moet winnen – die intrigeert, die zet de verbeelding aan het werk. Hoe zou die niet kunnen boeien? Een kind dat leert schrijven, begint met de eigen naam. Een verveelde schrijver die zijn eigen naam schrijft, keert terug naar zijn oorsprong.”

 

Sander Kok (Arnhem, 31 augustus 1981)

 

De Duitse dichter en schrijver Wolfgang Hilbig werd geboren in Meuselwitz op 31 augustus 1941. Zie ook alle tags voor Wolfgang Hilbich op dit blog.

 

Windmolens watermolens

van mildheid vervullen de watermolens mij maar de windmolens
jagen mij angst aan

de windmolens knarsen in de herfst en het lange gras het ongekamde
lange oud-zijn geselt van haat vervuld de zwarte houten trappen de
windmolens zijn kadavers door hun naakte ribben vaart de toornige
adem gods

echter de watermolens zijn de molens des zomers zij zijn de bruine
ogen der dalen en de blauwe beken wier blauwe namen de ananke
dragen van de slaap zij vloeien door een groeve midden door de
slaapkamer heen

daar zijn de kachels koud de trappen gewassen het is zomer de blikken
van allen zijn betoverd en in de watermolens worden de klokken
van hout gemaakt hun tijd gaat zo stil hun klank brengt het lichte
spel van de zonnevlekken teweeg op de wanden

maar in de windmolens wonen weerwolven en hyena’s ’s nachts als
een bloedig lichten over de heuvels spoedt spuwen de windmolens
de molenstenen uit de gele tanden en houden hun vleugels in

om de watermolens sluit de wijn zich dichter en zachter stromen de
beken onder de molenraderen wanneer de zwervers tot het nachtmaal
genood zijn onder het babbelend loof in de schaduw der appelbomen
maakt hen dronken het zoete brood

echter de windmolens zijn gods molens geen ridder waagt de strijdkreet
tegen hun heuvels en ’s ochtends voor de geopende ramen der
watermolens praalt het wijnloof waar van de witte oogleden der
zwervers de slaap niet wil wijken

iedereen heeft de watermolens lief maar de windmolens jagen
hen angst aan zij zijn ouder dan de mens

want gods molens malen langzaam.

 

Vertaald door Ad den Besten

 

Wolfgang Hilbig (31 augustus 1941 – 2 juni 2007)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 31e augustus ook mijn blog van 31 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 31 augustus 2019 en ook  mijn blog van 31 augustus 2018 en ook mijn blog van 31 augustus 2017.

Charles Reznikoff, Rita Dove

De Amerikaanse dichter Charles Reznikoff werd op 30 augustus 1894 in New York geboren. Zie ook alle tags voor Charles Reznikoff op dit blog.

 

KING DAVID (Fragment)

“And David said to Solomon, ‘My son, as for me, it was in my mind to build an house unto the name of the Lord my God: But the word of the Lord came to me, saying, Thou has shed blood abun-dandy, and hast made great wars: thou shall not build an house unto my name, because thou hast shed much blood upon the earth in my sight.” —I Chronicles XXII: 7,8.

I
His height was six cubits and a span;
his helmet brass,
the weight of his coat-of-mail is five thousand shekels of brass,
he had greaves of brass upon his legs,
and a target of brass upon his shoulders;
the staff of his spear is like a weaver’s beam,
the weight of his spearhead is five hundred shekels of iron.
He stood before our camp and shouted,
Am I not a Philistine and you servants of Saul?
Choose a man to fight with me;
if he is able to kill me, we are your servants,
if not, you are ours.
And we stood there, dismayed—
even Jonathan.
Now there had come to the camp a lad from Bethlehem,
whose three eldest brothers had followed Saul to battle:
the lad brought them parched corn, and loaves and cheese for their captain.
And he asked of the soldiers, Who is this Philistine that he should
……………………..challenge the armies of the living God?
They told him how the king had said that he would enrich the man
……………………who killed the Philistine,
and give the man Michal—the king’s daughter—for a wife;
and then the soldiers jeered at him and said, Do you think to kill him?
His eldest brother pushed through the soldiers and said,
What are you doing here?
With whom have you left our few sheep in the wilderness?
I know your naughtiness: you have come to see the battle.
The lad answered them all, I will go and fight with this Philistine,
and they reasoned with him: What are you thinking of?
You are only a lad and he has been a man of war since his youth.
I will go with my staff and sling and the stones in my scrip.
Goliath called out, Am I a dog that you come against me with a stick?
Come on, and I will give your flesh to the birds of heaven and the beasts
………………………..of the field,
but as he lifted his spear,
the lad took a stone and slung it, and it sank into Goliath’s forehead.
At this we rushed upon the Philistines.
Jonathan
has given the lad his own robe, girdle, sword and bow;
now David shall stay among the men of war,
and be Michal’s husband.

 

Charles Reznikoff (30 augustus 1894 – 22 januari 1976)

 

De Amerikaanse schrijfster en dichteres Rita Frances Dove werd geboren op 28 augustus 1952 in Akron, Ohio. Zie ook alle tags voor Rita Dove op dit blog.

 

Dagorders

Na de gebulderde wekroep de koude druppelwasbeurt
en het opmaken van onze bedden; nadat de taken waren uitgedeeld
en we brood kruimelden in de zure kool, om vervolgens

te worden geteld in de rij, je nummer beduidde je lot;
was er een ogenblik – vóór het rennen naar de klas,
uitkijkposten onder de zolderkast, niet meer dan

een zweem, een helder, wreed herinneren –
dat we weer onszelf werden,
met spuuglok en vlecht, blozend van gepikte appels

of weggestopt snoep. We hurkten niet in de regen
nadat we geteld waren en rilden niet
onder dakspanten om vast te houden aan

onze dromen van de buitenwereld.
We waren nog maar kinderen. En dat
korte vergeten, die woeste bedwelming

die we stil trachtten te houden in ons hoofd
als in een boordevolle bokaal
tot de dag loodrecht aanrukte, zijn orders blafte –

was het meest zalige of schokkende moment
dat we op aarde zouden doormaken:
op deze harde, stuurse aarde

die we niet langer herkenden maar waar we
onze ziel maar al te snel aan zouden toevertrouwen
als ten slotte onze lichamen verkruimelden

hun laatste rustplaats in.

 

Vertaald door Jabik Veenbaas

 

Rita Dove (Akron, 28 augustus 1952)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 30e augustus ook mijn blog van 30 augustus 2023 en ook mijn blog van 30 augustus 2019 en ook mijn blog van 30 augustus 2017 en ook mijn blog van 30 augustus 2016.

Elma van Haren, Rita Dove

De Nederlandse dichteres en beeldend kunstenares Elma van Haren werd geboren in Roosendaal op 29 augustus 1954. Zie ook alle tags voor Elma van Haren op dit blog.

 

Alcatraz

Precies aan het einde van de televisiefilm,
– waarin iedere aanzwellende muzieknoot betekende,
dat er een bewaker aankwam door de lange holle gang –
breekt er buiten een reusachtig onweer los.
De mensen zitten vast in hun huizen.
Zij halen nauwelijks adem bij zoveel razernij.
Boven me hoor ik hen voorzichtig bewegen.
Zij kreunen zacht,
…. zij hijgen opgewonden.
Een bliksemflits!
…..Dan rolt de donder over hun gefluister!
De bewaker is genaderd.
Ik kruis mijn vingers voor hen.
Zij zijn zich aan het uitgraven
en mogen op dit ogenblik niet betrapt worden.

 

Cadeau

Groen is Mathilde
en blauw kleine Joris,
rood is het oog van het paard
als het draaft.

Wat glinstert het goud
in de ring van de visboer!
Zijn handen vol zilver
van schubben van schollen en

de man van oud ijzer
pakt kinderen mee,
die op hun verjaardag
geen snoepjes trakteren.

Doch wees maar niet bang!
Verzamel veel stenen.
Als de klok twaalf slaat ’s nachts in 2000
zullen die een uur lang van marsepein zijn en

elk kind dat tot dan toe is wakker gebleven
zal er van eten zal er van eten
en in januari ontwaken
met kleur in zijn ogen,

zodat hij ziet,

dat groen is Mathilde
en blauw kleine Joris
en dat het rood in het oog van het paard
als het draaft
ook het rood is
van de mond van Marie
als ze lacht.

 

Verstaan

Volgens het principe van ‘hier zet men koffie en over’
zwaait de man nu gedag in plaats van de scepter.
….Trouwens, zijn bergschoenen had ie toch altijd al aan!
Alsmaar stond ie klaar om te gaan wandelen, bergen tekst op,
dal van taal in, poëtisch smeltwater tot aan de lippen,
op zoek naar de eeuwige bron van zijn Nijl en langs
the heart of the matter en the end of the affair
van levende en dode schrijvers.

Want het droevige aan dode schrijvers is, dat zij
nooit meer zullen schrijven en het prettige gevolg ervan,
dat ieder spoortje woord en dagboekblad, geheime brief of
erotische notitie, elk vreemdgaan in de taal
nauwkeurig op zijn plank belandt in
het museum van de boordevolle woorden,
….waar het als levend oeuvre elk nieuwsgierig Aagje
….met zijn geurvlag pesten mag.

Kijk: daar wandelt ie zomaar zijn museum uit.
….Laat hem maar gaan! Wuif hem vrolijk na,
wens hem alle geluk en liefde op zijn reis.
….Schenk hem die open-einde-waan!
….Op een dag volgen de bergschoenen vanzelf
….de sporen terug en nestelen zich op hun plek
….op de planken, waar ze zich laten verstaan
….als de tred van een man in de schat van zijn pen.

 

Elma van Haren (Roosendaal, 29 augustus 1954)

 

De Amerikaanse schrijfster en dichteres Rita Frances Dove werd geboren op 28 augustus 1952 in Akron, Ohio. Zie ook alle tags voor Rita Dove op dit blog.

 

De zusters: zwanenzang

We stierven een voor een,
allemaal ronder dan de spiegel
ons zag. We gingen hoffelijk heen,
rammelend met sleutelbossen en
cocktailsieraden, oefenend op
onze spookachtige toegiften.

Blij dat we van onze speldenkrullen
en gebeden af waren, eeltknobbels
brandend tussen
gesteven lakens – zongen we
onze treurliederen, prezen God
en gingen kalm

onze gang, werden beweend
in satijn en chrysanten,
whisky en taart, oude roddels
verdampend tot waarschuwende verhalen.
Maakt het uit wie er
het eerst ging? Corinna of Fay,

hartkwaal of slagader,
roekeloze scalpel of
nonchalant leven – de overblijvers
hielden de tel bij op de krimpende
rozenkrans: Suzanna, Kit.
Mary. Violet. Pearl.

 

Vertaald door Jabik Veenbaas

 

Rita Dove (Akron, 28 augustus 1952)

 

Zie voor de schrijvers van de 29e augustus ook mijn blog van 29 augustus 2020 en eveneens  mijn blog van 29 augustus 2018 en eveneens mijn blog van 29 augustus 2017 en ook mijn blog van 29 augustus 2016 en ook mijn blog van 29 augustus 2015 deel 1 en eveneens deel 2.

IT’S HOT (Shel Silverstein), 275 jaar Johann Wolfgang von Goethe

 

 

Sur la Plage  door Josine Vignon, jaren 1960

 

IT’S HOT


It’s hot!
I can’t get cool,
I’ve drunk a quart of lemonade.
I think I’ll take my shoes off
And sit around in the shade.

It’s hot!
My back is sticky.
The sweat rolls down my chin.
I think I’ll take my clothes off
And sit around in my skin.

It’s hot!
I’ve tried with ’lectric fans,
And pools and ice cream cones.
I think I’ll take my skin off
And sit around in my bones.

It’s still hot!

 

Shel Silverstein (25 september 1930 – 10 mei 1999)
Zomer in Chicago, de geboorteplaats van Shel Silverstein

 

De Duitse dichter en schrijver Johann Wolfgang von Goethe werd geboren op 28 augustus 1749 in Frankfurt am Main. Zie ook alle tags voor Johann Wolfgang von Goethe op dit blog. Dat is vandaag precies 275 jaar geleden.

 

Wer nie sein Brot mit Tränen aß,

Wer nie sein Brot mit Tränen aß,
Wer nie die kummervollen Nächte
Auf seinem Bette weinend saß,
Der kennt euch nicht, ihr himmlischen Mächte.

Ihr führt ins Leben uns hinein,
Ihr lasst den Armen schuldig werden,
Dann überlasst ihr ihn der Pein:
Denn alle Schuld rächt sich auf Erden.

Ihm färbt der Morgensonne Licht
Den reinen Horizont mit Flammen,
Und über seinem schuldigen Haupte bricht
Das schöne Bild der ganzen Welt zusammen.

 

Weltseele

Verteilet euch nach allen Regionen
Von diesem heilgen Schmaus!
Begeistert reißt euch durch die nächsten Zonen
Ins All und füllt es aus!

Schon schwebet ihr in ungemeßnen Fernen
Den selgen Göttertraum,
Und leuchtet neu, gesellig, unter Sternen
Im lichtbesäten Raum.

Dann treibt ihr euch, gewaltige Kometen,
Ins Weit und Weitr’ hinan;
Das Labyrinth der Sonnen und Planeten
Durchschneidet eure Bahn.

Ihr greifet rasch nach ungeformten Erden
Und wirket schöpfrisch jung,
Daß sie belebt und stets belebter werden
Im abgemeßnen Schwung.

Und kreisend führt ihr in bewegten Lüften
Den wandelbaren Flor
Und schreibt dem Stein in allen seinen Grüften
Die festen Formen vor.

Nun alles sich mit göttlichem Erkühnen
Zu übertreffen strebt;
Das Wasser will, das unfruchtbare, grünen,
Und jedes Stäubchen lebt.

Und so verdrängt mit liebevollem Streiten
Der feuchten Qualme Nacht;
Nun glühen schon des Paradieses Weiten
In überbunter Pracht.

Wie regt sich bald, ein holdes Licht zu schauen,
Gestaltenreiche Schar,
Und ihr erstaunt, auf den beglückten Auen,
Nun als das erste Paar,

Und bald verlischt ein unbegrenztes Streben
Im selgen Wechselblick.
Und so empfangt mit Dank das schönste Leben
Vom All ins All zurück.

 

Erinnerung

Willst du immer weiter schweifen?
Sieh, das Gute liegt so nah,
Lerne nur das Glück ergreifen,
Denn das Glück ist immer da.

 

Annonce

“Gezocht: een kleine hond
Die niet bromt en niet bijt,
Gebroken glazen vreet
En diamanten schijt.”

 

Vertaald door Peter Verstegen

 

Johann Wolfgang von Goethe (28 augustus 1749 – 22 maart 1832)
Standbeeld door Fritz Schaper uit 1880, Großer Tiergarten, Berlijn.

 

Zie voor de schrijvers van de 28e augustus ook mijn blog van 28 augustus 2023 en ook mijn blog van 28 augustus 2020 en eveneens  mijn blog van 28 augustus 2018 en eveneens mijn blog van 28 augustus 2017 en ook mijn blog van 28 augustus 2016 en ook mijn twee blogs van 28 augustus 2015.