P. C. Boutens, David Nolens, Julia Franck, Cornelis Sweerts, Georges Bernanos, William Carleton

De Nederlandse dichter Pieter Cornelis Boutens werd geboren in Middelburg op 20 februari 1870. Zie ook mijn blog van 20 februari 2007.

Uit: Strofen en andere verzen uit de nalatenschap van Andries de Hoghe

Zesde strofe

 

Hoe weet ik u, mijn jonge stille prins,

uw droomlichte oogen onder ’t donkre haar,

de loome gratie van uw slanke kracht,

uw glimlach-open onverstoorbaarheid

onder de schaduw van uw vaders purper

en ’t luwe wuiven van de reede volksgunst:

zoo ligt het ongerepte voorjaarsdal

in koelen schaduwban van witte wolk,

en op de hellingen beschijnt de zon

het allerwegen verre vreemde leven…

Tot in den schemer van de koningstent

het onbekende rosse herderskind

zich als den god-gezonden kamper meldde,

en, de opgedrongen rusting van zich werpend,

naakt in den glans der zonnegulden leden,

al neevlen van ’t onwezenlijke leven

vervluchten deed voor uw verbijsterde oogen.

Sinds kende uw sterke hart geen weifeling,

en geen gedachte in u verried den god,

ook niet aan hem die u zijn afglans droeg.

Maar als een vroeg-bedachtzaam kind dat geeft

in onbegrepen edelmoedigheid

aan de verrukking van een jongren broêr

zijn liefste schatten, en met leêge handen

zijn oogen luikt en de ongeslonken vlam

der openbaring wegredt naar den droom –

zoo gaf uw eenvoud alles wat zij had,

en streed en viel voor een verloren zaak,

en sterven was u ’t teêr gebaar van een

die aan den liefste ’t liefste en laatste brengt,

de flonkring uwer nooit gedragen kroon.

En de éene erkenning die uw liefde won, –

aalmoes die nog de wereld weegt als goud,

maar die uw zalig zwijgen van zich wees, –

was de echo die uit ’t land der levenden

droeg tot uw schim in de vallei des doods

den angstroep van den man van lust en bloed,

den duistren moordenaar van Uriah:

‘lieflijker dan de kus van vrouwemond,

en wonderlijker was uw liefde mij:

ik ben benauwd om u, o Jonathan!’

 

 

In de sneeuw

Diepe blanke stilten halen
Snaren van verreind verlangen
Aan tot hooger luchtger talen
Van toekomstige gezangen.

Schermt haar in omveilgend bloeien,
Al mijn witte en roode droomen,
Dat geen ademtocht haar moeie
Vóor de jonge koning kome!

… Zullen, ziel, nog eenmaal zaalge
Vingerspitsen u bebeven?
Zal nog eens uw sterrestraalge
Lied door al zijn heemlen zweven?…

Lijd in uw versneeuwde tenten
Langer niet om ’t lang verloorne;
Morgen dooit een andre lente,
Morgen komt de nieuw verkoorne!

Boutens

Pieter Cornelis Boutens (20 februari 1870 – 14 maart 1943)

 

De Vlaamse schrijver David Nolens werd geboren in Antwerpen op 20 februari 1973. Nolens publiceerde eerst diverse verhalen, vooral in het Vlaamse literaire tijdschrift Yang, alvorens in 2002 te debuteren met de roman Vrint. In 2004 was hij één van de auteurs van Mooie Jonge Honden – Nieuw Vlaams literair talent. In 2005 publiceerde hij de novelle Het kind.

Uit: Melancholie, een oud zeer

“Fabian was seksueel, en hij had er lang over gedaan om dit te leren over zichzelf, dat de penis, de huidporiën, de haartjes, de bevende, gepassioneerde hand, allemaal dezelfde richting uit wezen: de troost van het lichaam van een ander. Hij was ook niet biseksueel, dat afschuwelijke woord, dat een mens opsplijt in twee personen, dat niet streeft naar één mens onder één vlag, maar dat altijd en tegelijkertijd een andere kant opkijkt, de schele blik van een januskop. Hij had eenvoudig een immense behoefte aan huid, temperatuur 37 graden Celsius, en aan het spelen met een ander, steeds weer. Hij was ook altijd geil, op iedereen en op elke gedachte over iedereen, en verlangde ernaar om in iedereen te gaan liggen, om iedereen aan zijn mond en geslacht te drukken. Hij kende wel de verbeelding van de exclusieve liefde, waarin twee mensen samen voor altijd, enzovoort, maar zijn eigenlijke drijfveer was de inclusieve liefde waarbij hij iedereen aan zijn lichaam drukte; ook u.

Zijn eerste grote liefde kwam op zijn negentiende en was die liefde blijven duren, dan was ze exclusief geweest. Ze duurde precies zeven maanden. Maar nadien, tot lang nadat Anneleen het had uitgemaakt, had hij van de breuk last gehad. En dat had niet zozeer te maken met de ogenschijnlijk bijzondere persoonlijkheid die hij in haar had ontdekt, maar alles met het gemis van haar prachtige lichaam. Het was meer dan prachtig, maar Fabian was geen dichter die een lichaam van woorden
wist te bouwen. Hij was een lichaam dat op andere lichamen voortborduurde, in een queeste die een honger verried die onverzadigbaar was, die het lichaam van die ander wilde worden, misschien zelfs totdat hijzelf verdwenen zou zijn. Anneleen was iets kleiner dan hijzelf, dus groot en ook slank, met lang donkerbruin haar, ogen die twinkelden en borsten die er stonden. Als hij door de jaren heen aan Anneleen dacht, waren het haar borsten die hij zag. Daarmee is meteen het belangrijkste gezegd: Fabian had een grenzeloze fascinatie voor borsten en penissen.”

nolens

David Nolens (Antwerpen, 20 februari 1973)

 

De Duitse schrijfster Julia Franck werd geboren op 20 februari 1970 in Oost-Berlijn. Zie ook mijn blog van 20 februari 2007

Uit: Die Mittagsfrau

Peter hatte seine Mutter oft zum Fischmarkt begleitet. Eine der wenigen noch arbeitenden Fischfrauen kannte die Mutter gut. Es war eine junge Frau, deren Gesicht seit dem letzten August verbrannt war, man konnte ihre Jugend kaum noch erkennen. Während die Verbrennung anfangs als Makel erschien, mochte der Makel die junge Frau in diesen Wochen schützen. Sie war die einzige, die noch jeden Tag in der Frühe einen großen roten Schirm aufspannte, wie damals, sagten die Leute.

Damals, und sie meinten vor nicht allzu langer Zeit, habe der ganze Fischmarkt aus großen, roten Schirmen bestanden. In den letzten Jahren und Monaten waren sie verschwunden. Bei dieser Fischfrau holte die Mutter häufig den Fisch für die Kinder, Aale, Zander, Bleie, Schleie, Hechte und manchmal einen Wanderfisch aus dem Haff, im Krankenhaus war man über jeden Fisch froh, und im Frühjahr hatte die Mutter Peter einen Maifisch mit nach Hause gebracht. Als sie am Uferkai anlangten, hatte die Fischfrau längst ihre Kiste auf den kleinen Holzwagen gestellt, der Schirm lag quer darüber. In der Hitze des Sommertages roch es nach Teer und Fisch. Zwischen den Trümmern des Fischbollwerks lebten Katzen, Peter beobachtete, wie ein magerer Kater am Ufer entlanglief, er schwankte leicht und sprang mit einem Satz auf den kleinen Holzsteg. Wo noch im vorletzten Jahr die breiten und behäbigen Quatzen dicht an dicht mit den Fischdreweln schaukelten, lag nun kein einziges Boot mehr. Der Kater langte mit einer Tatze ins Wasser, wieder und wieder zuckte sein Kopf zurück, als erschrecke ihn etwas. War da ein Fisch oder war da keiner? Die Mutter öffnete ihre Handtasche und brachte Scheine zum Vorschein. Das schulde sie ihr. Die Fischfrau strich ihre Hände an der Schürze ab, Tausende von Schuppen blitzten dort, dass es wie ein Gewand aussah, das Gewand einer Meerjungfrau, sie nahm die Scheine und dankte. Dann .el ihr Blick auf den Koffer, und als die Mutter ihr die Hand reichte, sagte sie: Eine gute Reise.“

 

Franck-Julia

Julia Franck (Oost-Berlijn, 20 februari 1970)

 

De Nederlandse dichter, liedtekstschrijver, toneelschrijver en boekhandelaar Cornelis Sweerts werd geboren in Amsterdam op 20 februari 1669. Cornelis Sweerts schreef een aantal toneelstukken en muziekstukken, gedichten en liedjes. Zijn Inleiding tot de zang- en speelkunst beschrijft het muziekleven in Amsterdam aan het einde van de 17de eeuw. Hij houdt hierin een pleidooi om te schrijven in de Nederlandse taal, en te componeren op Nederlandstalige teksten (in reactie op het Frans en Italiaans).

Uit: Zang- en Speelkunst (fragment)

Zelf van ons zelfs. Wy zijn tot vreemdigheen gezint.
De Franschen zullen zelf ons leeren uit ooze oogen
Te zien, wanneer zy door het best muzijk bewoogen
Tot deftigheid, in ’t einde een Italjaanse trant
Verkiezen zullen, staag verworpen in hun Land.
(…)

Want zult gy Italjaans steeds zingen, en een taal,
Die ons meer eigen is, verachten to eenemaal?
Is hier geen zoetheid in, of zijn het onze klanken
En woorden; hebben die de magt, om ons to wanken?
Heel stip heeft ANDERS daar in ’t Neerduits op gelet,
Dat die naar Italjaanse en Franschen trant gezet
Kan werden: en het blijkt, dat by in beide taalen
Niet zo veel glorie als in ’t Neerduits zou behalen:
Ook doen ons PETERZEN en SCHENK op ’t klaarste zien,
Dat elk zijn eigen spraak meer eere hoort to bien:
Zoo zijn ‘er van ROZIER en KONING braave stukken,
Die, opgezongen naar de kunst, elkeen verrukken.

sweerts

Cornelis Sweerts (20 februari 1669 – 23 maart 1749)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 20 februari 2007.

De Franse schrijver Georges Bernanos werd geboren in Parijs op 20 februari 1888.

De Ierse schrijver William Carleton werd geboren op 20 februari 1794 in Glogher, in het graafschap Tyrone.

Thomas Brasch, Jaan Kross, Siri Hustvedt, Dmitri Lipskerov, Amy Tan, Herbert Rosendorfer, Carson McCullers, Mark Prager Lindo

De Duitse dichter en schrijver Thomas Brasch werd geboren in Westow,Yorkshire (Engeland) op 19 februari 1945. Zie ook mijn blog van 19 februari 2007

 

Mitten am Tag eine Furcht

Ich weiß nicht wovor

Vor mir das Kottbusser Tor

Hinter mir leises Rufen und Flüstern

Jeder Schritt wird mir schwer

Wer tut mir was Keiner ist hier

Aber alle sind hinter mir her

Dann ist es in der Straße still

Ich bin ausgedacht

Welches Feuer ich will

Habe ich angefacht

 

brasch1

Thomas Brasch (19 februari 1945 – 3 november 2001)

 

De Estlandse schrijver Jaan Kross werd geboren op 19 februari 1920 in Tallin. Zie ook mijn blog van 19 februari 2007

 

Uit: The Czar’s Madman

Until that time, I had only spent a few hours at Voisiku, on that day in the autumn of 1813 when Eeva and I were sent off in a coach, on our way to our new life.

I knew that the estate did not rank among the most splendid in Livonia, but it was one of the more prominent estates in the northern part of Viljandi province, if not by virtue of the splendour of its manor, then by the number of its buildings, the age of its park, the size of the orchard, and, above all, by the size of its holdings which extended all the way to the valleys of the Pedja and Ema rivers.

The so-called new manor, already a century old, was a stone building with a main floor and an attic. Even though my peasant standards had already been elevated by our sojourn at Masing’s two parsonages, the luxuriousness of the place stunned me at first. Now I understood: if I had had to move there four years ago, I would have felt timid and awkward, just like any other young peasant. Now I found the luxury disturbing, and the more I thought about it, the more I had to admit that it evoked a feeling of impatience in me…

On the main floor there were sixteen rooms and a kitchen. The attic floor had four rooms for servants and visitors of minor importance. I asked Eeva for one of these, even though it had been her original intention to let me occupy two rooms on the ground floor. I liked it better up there under the roof, and I would have the place to myself. So it was agreed for me to move into the garret facing the orchard in the left wing of the manor. By the way: although Timo had two studies at his disposal on the ground floor, he also chose one of the garret rooms in the right wing as yet another study to read and write in. For the same reason: greater privacy. I didn’t even have to use the main entrance and make my way past all the von Bocks and von Rautenfeldts staring down into the great hall from their gilt picture frames in their wigs and once fashionable coiffures.

The staircase to the upper floor could be reached from the door on the orchard side, and I used it from the very first day I spent here. Timo and Eeva insisted that I take at least dinner with them every day. I didn’t object to that, since no one appeared at their dinner table except for themselves and Dr Robst. Timo’s younger brothers, Georg and Karl, were both away, and his sister Elisabeth (I think I mentioned this before), who got married four years ago, now lived in Estonia. Elisabeth did not make any efforts to visit her favourite brother and his young wife, something I would have thought the normal thing to do. But we were not a normal case, and we found that out soon enough, in a number of ways. As soon as Eeva and Timo had arrived at Voisiku, they sent out the customary invitations to their neighbours – at least to those neighbours of whom it might be assumed that they weren’t busy denouncing this marriage as Jacobinical swinishness or canine rutting.”

 

Kross

Jaan Kross (19 februari 1920 – 27 december 2007)

 

De Amerikaanse schrijfster en essayiste Siri Hustvedt werd geboren op 19 februari 1955 in Northfield, Minnesota. Zie ook mijn blog van 19 februari 2007

 

Uit: What I Loved

Art is mysterious, but selling art may be even more mysterious. The object itself if bought and sold, handed from one person to another, and yet countless factors are at work within the transaction. In order to grow in value, a work of art requires a particular psychological climate. At that moment, SoHo provided exactly the right amount of mental heat for art to thrive and for prices to soar. Expensive work from every period must be impregnated by the intangible-an idea of worth. This idea has the paradoxical effect of detaching the name of the artist from the thing, and the name becomes the commodity that is bought and sold. The object merely trails after the name as its solid proof. Of course, the artist himself or herself has little to do with any of it. But in those years, whenever I went for groceries or stood in line at the post office, I heard the names. Schnabel, Salle, Fischl, Sherman were magic words then, like the ones in the fairy tales I read to Matt every night. They opened sealed doors and filled empty pouches with gold. The name Wechsler wasn’t fated for full-blown enchantment then, but after Bernie’s show, it was whispered here and there, and I sensed that slowly Bill too might lose his name to the strange weather that hung over SoHo for a number of years before it stopped, suddenly, on another October day in 1987.”

 

Hovstedt

Siri Hustvedt (Northfield, 19 februari 1955)

 

De Russische schrijver Dmitri Lipskerov werd geboren op 19 februari 1964 in Moskou. Zie ook mijn blog van 19 februari 2007.

 

Uit: The Last Sleep of Reason (vertaald door Dmitri Priven)

“That night Volodya’s legs got frozen over like a river in winter, and he was already grateful to his wife for bandaging his sore thighs with angora wool. A forgiving woman, she was stroking her husband’s hair till the morning; he was crying bitterly, bidding farewell to his hopes for international recognition and generalship. Of all his fantasies only one remained: that Zubov would give him some of his pumpkin seeds, but then only if Major Pogosian commanded so.

The following morning Anna Karlovna found her husband’s legs absolutely recovered, at least exactly the same as they were before the relapse – just slightly swollen at thighs. Tenderly she rubbed grandma’s live cell ointment into them and helped her husband into the boots.

The police department welcomed Sinichkin back with mixed feelings. Major Pogosian patted him on the shoulder, but then lifted up his hands with typical Armenian sadness and talked at length that fame can spoil you and it is all good that the record did not happen.

Karapetian was scratching his sideburns without saying a word, but thought deep down that Captain Sinichkin was a complete nobody, wearing on his shoulder-straps the star that was rightfully Karapetian’s.

As usual, the Armenian lunch was served at two; poor Zubov again was getting bashed. The topic chewed over was Russian woman’s influence on Armenian man’s psyche. One of the officers even suggested that a relationship with a fair-haired people causes the Caucasus man to lose hair five times as fast, and not only on the head but also chest and back.

Sergeant-major Zubov tried to elucidate what the connection was between the psyche and baldness, but was commanded to shut up; however, swallowing a piece of roast lamb, Zubov-Zubian expressed protest in the form of unbuttoning his uniform. A perfect silence reigned over the table when the dining audience had beheld a stupendous sight, which Sinichkin named to himself “A Sheep Before Shearing”. The sergeant-major’s chest was a darker shade of black so dense was the hair on it. His skin was not showing one bit under the brunette vegetation, and the seasoned Armenians sulked in view of such hormonal assets of their colleague.

Zubov offered to model his back and behind, hinting vulgarly that the degree of shagginess on those body parts is no less than on his chest, but the officers waved him off, and Major Pogosian warned that he would shoot the moron if he took his pants off at the dinner table.

Such was Sergeant-major Zubov’s little victory over his fellow countrymen, and he was flashing a conceited smirk from under his multi-tiered nose all afternoon.”

 

Lipskerov

Dmitri Lipskerov (Moskou, 19 februari 1964)

 

De Amerikaanse schrijfster Amy Tan werd geboren in Oakland, Ohio, op 19 februari 1952. Zie ook mijn blog van 19 februari 2007.

 

Uit: Saving Fish From Drowning

It was not my fault. If only the group had followed my original itinerary without changing it hither, thither, and yon, this debacle would never have happened. But such was not the case, and there you have it, I regret to say.
“Following the Buddha’s Footsteps” is what I named the expedition. It was to have begun in the southwestern corner of China, in Yunnan Province, with vistas of the Himalayas and perpetual spring flowers, and then to have continued south on the famed Burma Road. This would allow us to trace the marvelous influence of various religious cultures on Buddhist art over a thousand years and a thousand miles—a fabulous journey into the past. As if that were not enough appeal, I would be both tour leader and personal docent, making the expedition a truly value-added opportunity. But in the wee hours of December 2nd, and just fourteen days before we were to leave on our expedition, a hideous thing happened . . . I died. There. I’ve finally said it, as unbelievable as it sounds. I can still see the tragic headline: “Socialite Butchered in Cult Slaying.”
The article was quite long: two columns on the left-hand side of the front page, with a color photo of me covered with an antique textile, an exquisite one utterly ruined for future sale.”

 

Tan

Amy Tan (Oakland, 19 februari 1952)

 

De Duitse schrijver Herbert Rosendorfer werd op 19 februari 1934 in Gries geboren. Zie ook mijn blog van 19 februari 2007.

 

Uit: Religion mit der Faust

“Aber jetzt komme ich zur eigentlichen Problematik der Sache. Das anfängliche Würstchen und der nunmehrige Siegerheld ist nicht nur, im höheren (oder tieferen?) Boxsport nicht

ungewöhnlich, ein Neger, sofern erlaubt ist, dieses Wort noch zu gebrauchen, sondern auch, einer offenbaren Mode unter Boxnegern seit einiger Zeit folgend, Muselmane. Das heißt, er hat zu Allah gefleht. Gewinnt damit dieser Boxkampf religiöse, theologische Dimensionen? Ist damit entschieden, welche Religion die richtige ist? Also der Islam! Sollte nicht angesichts dieses offenkundigen Gottesbeweises das Kardinalskollegium den Purpur ablegen und grüne Turbane aufsetzen sowie sich vier Frauen anschaffen? Aber man zögert, scheint’s noch. Jedenfalls lese ich von keiner Reaktion von christlicher Seite. Vielleicht wird in aller Heimlichkeit ein Boxkampf vorbereitet, bei dem der eine Kontrahent Allah, der andere jene hl. Halbgöttin oder den als nicht zimperlich bekannten Erzengel Michael anruft,”

 

Rosendorfer

Herbert Rosendorfer (Gries, 19 februari 1934)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ookmijn blog van 19 februari 2007.

 

De Amerikaanse schrijfster Carson McCullers werd geboren als Lula Carson Smith 19 februari 1917 in Columbus, Georgia.


De Nederlandse schrijver Mark Prager Lindo, beter bekend als Den Ouden Heer Smits werd geboren in Londen op 19 februari 1819.

 

Gaston Burssens, Huub Beurskens, André Breton, Toni Morrison, Bart FM Droog, Jean M. Auel, Níkos Kazantzákis

De Vlaamse dichter en schrijver Gaston Burssens werd geboren in Dendermonde op 18 februari 1896. Hij deed zijn middelbare studies aan het atheneum te Mechelen, waar hij les kreeg van o.a. Maurits Sabbe. Tijdens Wereldoorlog I nam hij, samen met Wies Moens en Paul van Ostaijen, deel aan het Activisme en studeerde hij enige tijd aan de door de Duitsers vernederlandste Gentse universiteit. Na de wapenstilstand kwam hij in de gevangenis terecht. Hierna werkte hij in een bedrijf in granen. Hij vestigde zich te Antwerpen en richtte zelf een fabriekje op.  Zijn eerste gedichtenbundel “Verzen” verscheen in 1918. De invloed van het Duitse expressionisme was reeds merkbaar. De dadaïstische en surrealistische stromingen kregen echter steeds meer invloed op hem. De vrucht hiervan werd “Piano” (1924), dat gelijkenis vertoont met “Bezette stad” van P. van Ostaijen. Beide dichters waren trouwens met elkaar bevriend. Gaston Burssens stak heel wat energie in het afdwingen van respect en waardering voor het werk van zijn vriend P. van Ostaijen, ook na diens dood. Op latere leeftijd, na zelf heel wat tegenslagen te hebben gekend, na het verlies van zijn eerste echtgenote, keerde Gaston Burssens terug naar de belijdenislyriek en de poëzie in haar meer traditionelere vorm, zoals in “Ode” (1954) en “Adieu” (1958). Hij ontving tweemaal de Driejaarlijkse Prijs voor Poëzie (periodes 1950-52 en 1956-58). Gaston Burssens schreef ook proza en essays en hij beoefende ook de schilderkunst.

 

Zee

De zee hier is de zee

Zij werd geboren in ’t jaar Onzes Heren

Plus minus nul en nul is zij gebleven

De Grote Nul die zij gebleven is

Door alle eeuwen van belijdenis

Van nul is nul en één plus één is twee

 

De zee hier is de zee

Die nul geboren is en nul gebleven

Maar dwaas is en gedwee

Want zij is niets van wat men heeft geschreven

Het niets waarvan men zegt dat het oneindig is

En niets oneindig dat niet eindig is

 

Hier is de zee en zij is hier

Alleen van water zout en wier

Van krabben kwallen schollen en garnalen

Maar niet van zeemeerminnen en koralen

Misschien ¬– maar het is niet bewezen – van sardijnen

En zeker niet van haaien en dolfijnen

 

En honden paarden koeien leeuwen en sirenen

Jawel sirenen zegt men met één oog

In al de kleuren van de regenboog

En zwijnen – met rozige schubben bovendien –

En katten – heb je van je leven

Zeg Kees heb jij ooit katten in de zee gezien

 

Jawel jawel maar in de bioscoop

Maar daar helaas is alles zoveel fraaier

Men ziet er geel- en blauwgelakte papegaaien

Die ons doen twijfelen aan geloof en hoop

Waarvan de beelden om en ommedraaien

In ’t kleurenprisma van een telescoop

 

Ach laten wij het houden bij de deining

Bij deze deining die niet eeuwig is

Maar eeuwig schijnt als een verschijning

Van eind’ en van begin ’lijk d’ ergernis

En herbegint en weder eindigt als de waan

Die eind’ krijgt en begin bij komen en bij gaan

 

En als wij gaan begint het – als wij komen

Dan eindigt alles nog in wonderdromen

Er zijn helaas geen papegaaien in de zee

Laat ons alleen maar spelevaren

Al op de baren

Van zilver of verguld op snee

 

Laat ons maar spelevaren in de wind

Terwijl ze speels is als een kind

Wijl ze wellustig als een rijpe dame

Haar jonge minnaar zal bekwamen

In ’t spelen van een liefdespel

Dat welig deint op wee en wel

 

En als het spel is uitgespeeld

En alle liefde rustig wordt

En zij zich in haar eigen stilte stort

Zie dan haar wateren in dit waterbeeld

Van groen tot grauw van luw tot loom

Ondiep misschien en zeker zonder boôm

 

Zie dan haar wateren in dit waterglas

Waarin een storm zij heeft geschonken

Haar zeilen dansen en haar lichten vonken

Haar éne horizon die horizonnen was

Toen men haar eeuwig noemde

En haar aanbad en haar verdoemde

 

Toen zij van ons was en de vissers

En van de vissen de geheimen onder ons

Want waar ligt het geluk van ons de gissers

Dan in het gissen met een vaderons

Of met een vloek o spiegelvlak van woede

Als toen een storm van lust ons voor de rust behoedde

 

Het was de tijd dat men zo onbezonnen

Zijn liefje wonder de verhalen deed

Van al die sterren en van al die zonnen

Waarvan de glans langsheen de deining gleed

’t Is goed zo aan uw liefje de verhalen

Van al die wonderen te herhalen

 

Het wonder van de witte zeekonijntjes

En van de dartelblinkende sardijntjes

Waarvan het zielig is dat men z’ in blikjes doet

Van ’t koude bloed

¬– Zij lacht u ongelovig tegen –

Der lokkende sirenen

 

En nog van zoveel zoveel meer en meer

Het was een tijd van lieflijk liegen

Waar op het deinen wij ons lieten wiegen

Mee met het wiegen van een dwaas geredeneer

Dat heenging met de vloed en met de ebbe keerde

Tot we niets meer begeerden

 

Het was de tijd van onbegonnen jeugd

En onbezonnen wijsheid

Van toen wij van de grijze deugd

De deugdelijke grijsheid

Zo maar voor ’t happen gooiden aan de kwallen

Wij niet alleen wij allen

 

Wij streelden toen een golf van blonde haren

En strelen nu een golvend lichaam mee

Tot het gewiegd wordt op de baren

En stijgt en stijgt naar hoger zee

En wegglijdt in de weke wonderheên

En zelf wordt een sireen

 

En kom en laat u lokken

Naar d’overzijde van uw nuchterheid

De schaduwzijde van uw veiligheid

De warmte van haar lokken

Zoals die vroeger was

De trage welving van een zeegewas

 

Zo is zij ons ontstaan van ieder beeld ontbonden

Ontdaan van ieder woord dat was

Wel blijft het beeld zo ongeschonden

Maar broos als glas

Want eens heeft men op ’t strand een hoorn gevonden

Waar men in horen kon dat zij nog anders was.

 

Burssens2

Gaston Burssens (18 februari 1896 – 29 januari 1965)

 

De Nederlandse dichter,vertaler en schilder Huub Beurskens is geboren in Tegelen op 18 februari 1950. Zie ook mijn blog van 18 februari 2007.

Behandeling van de mannelijke boom

Om zonder te kunnen lopen om
zonder ogen neus en oren hevig

verliefd te worden opeen vrouwe
zonder ogen neus en oren al even

hevig allenig geworteld verre van
zijn mogelijkheden haar te betasten

met zijn twijgen bast of blaadjes laat hij
zijn mannelijkheid ontbloeien opdat van

haar opengevouwen hem komen bekrioelen
tongen likken snuitkevers nectarvogels

honingopossums om dan weerom haar
te gaan bekruipen aaien kussen o om zo

verliefd te kunnen blijven als nu zou ik je
zo willen staan neuken in alle vier seizoenen.

beurskens

Huub Beurskens (Tegelen, 18 februari 1950)

 

De Franse dichter en essayist André Breton werd geboren in Tinchebray in het departement Orne op 18 februari 1896. Zie ook mijn blog van 18 februari 2007.

Tournesol

La voyageuse qui traverse les Halles à la tombée de l’été
Marchait sur la pointe des pieds
Le désespoir roulait au ciel ses grands arums si beaux
Et dans le sac à main il y avait mon rêve ce flacon de sels
Que seule a respiré la marraine de Dieu
Les torpeurs se déployaient comme la buée
Au Chien qui fume
Ou venaient d’entrer le pour et le contre
La jeune femme ne pouvait être vue d’eux que mal et de biais
Avais-je affaire à l’ambassadrice du salpêtre
Ou de la courbe blanche sur fond noir que nous appelons pensée
Les lampions prenaient feu lentement dans les marronniers
La dame sans ombre s’agenouilla sur le Pont-au-Change
Rue Git-le-Coeur les timbres n’étaient plus les mêmes
Les promesses de nuits étaient enfin tenues
Les pigeons voyageurs les baisers de secours
Se joignaient aux seins de la belle inconnue
Dardés sous le crêpe des significations parfaites
Une ferme prospérait en plein Paris
Et ses fenêtres donnaient sur la voie lactée
Mais personne ne l’habitait encore à cause des survenants
Des survenants qu’on sait plus dévoués que les revenants
Les uns comme cette femme ont l’air de nager
Et dans l’amour il entre un peu de leur substance
Elle les intériorise
Je ne suis le jouet d’aucune puissance sensorielle
Et pourtant le grillon qui chantait dans les cheveux de cendres
Un soir près de la statue d’Etienne Marcel
M’a jeté un coup d’oeil d’intelligence
André Breton a-t-il dit passe.

 

andre_breton

André Breton (18 februari 1896 – 28 september 1966)

 

De Afro-Amerikaans schrijfster Toni Morrison werd geboren op 18 februari 1931 in Lorain, Ohio. Zie ook mijn blog van 18 februari 2007.

Uit: The bluest eye

 

“Nuns go by as quiet as lust, and drunken men and sober eyes sing in the lobby of the Greek hotel. Rosemary Villanucci, our next-door friend who lives above her father’s cafe, sits in a 1939 Buick eating bread and butter. She rolls down the window to tell my sister Frieda and me that we can’t come in. We stare at her, wanting her bread, but more than that wanting to poke the arrogance out of her eyes and smash the pride of ownership that curls her chewing mouth. When she comes out of the car we will beat her up, make red marks on her white skin, and she will cry and ask us do we want her to pull her pants down. We will say no. We don’t know what we should feel or do if she does, but whenever she asks us, we know she is offering us something precious and that our own pride must be asserted by refusing to accept.

School has started, and Frieda and I get new brown stockings and cod-liver oil. Grown-ups talk in tired, edgy voices about Zick’s Coal Company and take us along in the evening to t
he railroad tracks where we fill burlap sacks with the tiny pieces of coal lying about. Later we walk home, glancing back to see the great carloads of slag being dumped, red hot and smoking, into the ravine that skirts the steel mill. The dying fire lights the sky with a dull orange glow. Frieda and I lag behind, staring at the patch of color surrounded by black. It is impossible not to feel a shiver when our feet leave the gravel path and sink into the dead grass in the field.”

 

Toni-Morrison

Toni Morrison (Lorain, 18 februari 1931)

 

De Nederlandse dichter Bart FM Droog werd geboren in Emmen op 18 februari 1966. Zie ook mijn blog van 18 februari 2007.

BENZINE, BENZINE

Merk dagen van andere kant
slaap als mensen waken, werk
bij het woelen van volk in volle
verre wijken, uitgeweken leef ik

in mijn coole wagen zakenblauw
de hits die me raken te draaien
bij het steady cruisen door dit
bloeddronken continent

zoek ik niets, verwacht nog minder
dan een vroeg geruimd graf
honden die mijn botten knauwen
en een vrouw die niet vergeten kan.

 

 

NA DE LAST POST

Als de rookflarden van het laatste saluut verwaaid
en het getrompetter verstorven is, wat rest er dan?

het lege bed, de lege stoel, het bord dat leeg bleef
tientallen jaren lang rusten ze ver van huis en hier

en hun makkers die mazzel hadden, terugkwamen
met verhalen die geen wilde horen, decennia

wind ruis bomen buig breng ons de gesneuvelden
hun lachende gezichten, hun ongeschonden lijven

die voortleven zolang wij leven en herinneren
dat eens dat lege bed, die lege stoel, dat lege bord

een mens behoorden die op Mars’ orders
ontnomen is wat niet ontnomen mag.

 

droog

Bart FM Droog (Emmen op 18 februari 1966)

 

De Amerikaanse schrijfster Jean Marie Auel werd geboren op 18 februari 1936 in Chicago. Zie ook mijn blog van 18 februari 2007.

Uit: The Mammoth Hunters

 

Trembling with fear, Ayla clung to the tall man beside her as she watched the strangers approach. Jondalar put his arm around her protectively, but she still shook.

He’s so big! Ayla thought, gaping at the man in the lead, the one with hair and beard the color of fire. She had never seen anyone so big. He even made Jondalar seem small, though the man who held her towered over most men. The red-haired man coming toward them was more than tall; he was huge, a bear of a man. His neck bulged, his chest could have filled out two ordinary men, his massive biceps matched most men’s thighs.

Ayla glanced at Jondalar and saw no fear in his face, but his smile was guarded. They were strangers, and in his long travels he had learned to be wary of strangers.

“I don’t recall seeing you before,” the big man said without preamble. “What Camp are you from?” He did not speak Jondalar’s language, Ayla noticed, but one of the others he had been teaching her.

“No Camp,” Jondalar said. “We are not Mamutoi.” He unclasped Ayla and took a step forward, holding out both hands, palms upward showing he was hiding nothing, in the greeting of friendliness. “I am Jondalar of the Zelandonii.”

 

auelj

Jean M. Auel (Chicago,  18 februari 1936)

 

Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 18 februari 2007.

De Griekse schrijver Níkos Kazantzákis werd geboren in Heraklion op  18 februari 1883.

Emmy Hennings, Shahrnush Parsipur, Chaim Potok, Gustavo Adolfo Bécquer, Ruth Rendell, Georg Britting, Andrew “Banjo” Paterson

De Duitse dichteres, schrijfster en caberetiere Emmy Hennings werd geboren op 17 februari  1885 in Flensburg. Toen zij achtien was trouwde zij met een amateurtoneelspeler. Ze sloten zich bij een gezelschap aan en trokken het land door. Hun dochtertje groeide op bij de grootouders. In 1904 liet Hennings zich scheiden en trad voortaan op als caberetiere. Alleen en bij diverse gezelschappen. Vanaf 1914 werkte zij mee aan het satirische tijdschrift Simplicissimus. Daarbij leerde zij Hugo Ball kennen. Zij ging met hem mee naar Zwitserland en richtte met hem en anderen (waaronder Jean Arp enTristan Tzara) het cabaret Voltaire op in Zürich – het begin van het dadaïsme. In 1920 trouwde zij met Ball.

Ätherstrophen

Jetzt muß ich aus der großen Kugel fallen.
Dabei ist in Paris ein schönes Fest.
Die Menschen sammeln sich am Gare de l’Est
Und bunte Seidenfahnen wallen.
Ich aber bin nicht unter ihnen.
Ich fliege in dem großen Raum.
Ich mische mich in jeden Traum
Und lese in den tausend Mienen.
Es liegt ein kranker Mann in seinem Jammer.
Mich hypnotisiert sein letzter Blick.
Wir sehnen einen Sommertag zurück…
Ein schwarzes Kreuz erfüllt die Kammer…

 

 

‘Morfin’

Wir warten auf ein letztes Abenteuer
Was kümmert uns der Sonnenschein?
Hochaufgetürmte Tage stürzen ein
Unruhige Nächte – Gebet im Fegefeuer.

Wir lesen auch nicht mehr die Tagespost
Nur manchmal lächeln wir still in die Kissen,
Weil wir alles wissen, und gerissen
Fliegen wir hin und her im Fieberfrost.

Mögen Menschen eilen und streben
Heut fällt der Regen noch trüber
Wir treiben haltlos durchs Leben
Und schlafen, verwirrt, hinüber…

 

hennings_1

Emmy Hennings (17 februari 1885 – 10 augustus 1948)

 

De Iraanse schrijfster Shahrnush Parsipur werd geboren op 17 februari 1946 in Teheran. In 1973 sloot zij haar studie sociologie af aan de universiteit van Teheran en studeerde toen tot 1980 Chinese taal en cultuur aan de Sorbonne in Frankrijk. In de late jaren zestig schreef zij de eerste korte verhalen. In 1969 verscheen Tupak-e Qermez (De kleine rode bal). Vanaf de jaren tachtig verscheen haar werk steeds meer in tijdschriften in Iran. Haar tweede boek was Touba of het belang van de nacht, dat zij schreef na een verblijf van vier jaar in de gevangenis. Eind jaren zeventig verscheen Zanan-e bedun-e mardan (Vrouwen zonder mannen), een korte roman die uit verschillende, met elkaar verbonden verhalen, bestond. De Iraanse regering verbood het boek en oefende druk uit op de schrijfster om iets dergelijks niet meer te schrijven. In 1990 voltooide Parsipur haar vierde boek, een duizend bladzijden tellende geschiedenis van een vrouwelijke Don Quijote, Aql-e abi’rang (In het Engels vertaald als Blue-colored Reason) en dat tot 1992 niet verkocht kon worden. Shahrnush Parsipur verliet Iran omdat het haar niet mogelijk was er langer te werken. Tegenwoordig woont zij in de VS.

 

Uit: Touba and the Meaning of Night

During his years at the seminary school, as a teenager and shortly after puberty, Haji Adib had believed that the sky was the husband of the earth. Haji loved the sleeping lady earth in autumn and winter. In the winter, when snow covered everything, he thought of the sleeping lady earth who cradled wakefulness in her sinews until the sudden tremble of thunder and rain in the spring. In autumn–which was the spring of the mystics, according to his father–he would go on long walks to hold communion with the clean, quiet and motionless lady. Without knowing it, he was in love with the earth. He had a feeling of support for her, even though he knew that in the end it would be this same earth’s job to take him into her, to disintegrate and to digest him. Still, in his mind Haji supported the earth. His hidden excitement would reach its peak when, in his games of fantasy
, he imagined himself higher and grander than the lady earth. There could be no doubt that the eternally motionless lady, half asleep and half awake, needed infinite protection. And yet, how could the lady who was so large, so very large that she was perhaps infinite–how could she have a protector? A grander thing could not be conceived. The bittersweet sadness that filled him at the discovery of his own smallness seemed odd even to him. In those days there had been a vague rumor about the roundness and finiteness of the earth, but his loving feelings for her prevented the young man from believing it. Perhaps this was the reason he had not learned the new sciences. And since he did not discuss these matters with anyone, he was naturally categorized among the scholars of the old school. Coming home from school every day and passing the basement rooms of his parental home, he could hear the women of the family talking, continuously and relentlessly, as they wove their carpets. The sound of their shuttle combs on the looms created a delicate rhythm that accorded with the laws of spring, summer, autumn and winter. Haji was also the protector of these women. There was no grandeur here to frighten him. He thought, “We have our own four walls.” And even in the near-infinite grandeur of the lady earth, he felt that his four walls had a place of their own. His parental courtyard had rectangular garden patches and an octagonal pool in the middle. Deep in his mind, he felt that he stood at the center where the pivot housed the wheel, turning the sky dome without cessation.”

Persepur

Shahrnush Parsipur (Teheran, 17 februari 1946)

 

De Amerikaanse schrijver Chaim Potok werd geboren in New York City op 17 februari 1929. Zie ook mijn blog van 17 februari 2007.

Uit: Old Men at Midnight

 

“Noah was brought to our brooklyn neighborhood by his aunt and uncle, and into my life by an announcement on the bulletin board of our synagogue: sixteen-year-old boy from europe needs english tutor.
This was early in the summer of 1947, two years after the end of the Second World War. No name, just a telephone number.
I called that night. A woman answered.
“Hello, who is it?” She sounded fretful, harried. “Who is calling, please?”
I said in Yiddish, “A good week.”
There was a slight pause. “Ah, a good week,” she said. Her tone softened.
I said in English, “My name is Davita Dinn. I’m calling about your request for an English tutor.”
In the background I heard children crying. Turning away from the phone, she shouted something in Yiddish, which I did not understand. Into the phone she said, “You have done this before, teach English?”
“Yes. But not to a European survivor.”
“How old are you?”
“Nearly eighteen.”
“Where do you live?”
I told her.
“We will come to you. Is it all right tomorrow at three?”
I was alone when they arrived. Answering the front door bell, I saw a stocky, plain-looking woman in her thirties, garbed in a dark-gray dress that reached to below her knees. The dress had a frilly high neck and long sleeves. Standing a little behind and to her right was a thin boy in his teens, wearing a white long-sleeved shirt, dark trousers, and a dark skullcap.”

chaim_potok

Chaim Potok (17 februari 1929 – 23 juli 2002)

 

De Spaanse dichter Gustavo Adolfo Bécquer werd op 17 februari 1836 in Sevilla geboren. Zie ook mijn blog van 17 februari 2007

XLI

Tú eras el huracán y yo la alta
torre que desafía su poder:
¡tenías que estrellarte o que abatirme!
¡No p
odía ser!

Tú eras el océano y yo la enhiesta
roca que firme aguarda su vaivén:
¡tenías que romperte o que arrancarme!
¡No podía ser!

 

Hermosa tú, yo altivo: acostumbrados
uno a arrollar, el otro a no ceder:
la senda estrecha, inevitable el choque…
¡No podía ser!

 

XLI

Du bist der Hurrikan und ich der hohe
Turm, der seiner Macht misstraut:
Du musstest mich zerschmettern oder niederreissen!…
Es konnte nicht sein!

Du warst der Ozean und ich der steil aufragende
Felsen, der Deines Auf und Ab standhaft harrte,
Du musstest Dich entzweien oder auf mich losbrausen!…
Es konnte nicht sein!

Du schön, hochmütig ich; der eine daran gewöhnt,
sich fortzuwälzen, der andere daran, nicht nachzugeben,
der Pfad verengt, unvermeidbar der Schock…
Es konnte nicht sein!

 

Vertaling door Arne-Wigand Baganz

 

BECQUER

Gustavo Adolfo Bécquer (17 februari 1836 – 22 december 1870)

 

De Britse schrijfster Ruth Rendell werd geboren als Ruth Grasemann in Londen op 17 februari 1930. Zie ook mijn blog van 17 februari 2007

Uit: The Water’s Lovely

 

Weeks went by when Ismay never thought of it at all. Then something would bring it back or it would return in a dream. The dream began in the same way. She and her mother would be climbing the stairs, following Heather’s lead through the bedroom to what was on the other side, not a bathroom in the dream but a chamber floored and walled in marble. In the middle of it was a glassy lake. The white thing in the water floated toward her, its face submerged, and her mother said, absurdly, “Don’t look!” Because the dead thing was a man and was naked and she was a girl of fifteen. But she had looked and in the dreams she looked again, but at Guy’s drowned face. She had looked at the dead face and though she would forget from time to time what she had seen, it always came back, the fear still there in the dead eyes, the nostrils dilated to inhale water, not air.

Heather showed no fear, no emotion of any kind. She stood with her arms hanging by her sides. Her dress was wet, clinging to her breasts. No one spoke then, neither in the reality nor in the dreams, neither of them said a word until their mother fell on her knees and began crying and laughing and babbling nonsense.

When she came home the house was a different place. She had known, of course, that it would be two self-contained flats, the upper one for her mother and Pamela, the lower one for her and Heather, two pairs of sisters, two generations represented. In her last term at university, four hundred miles away in Scotland, what she hadn’t understood was that part of the house would disappear.”

 

RuthRendell

Ruth Rendell (Londen, 17 februari 1930)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 17 februari 2007

De Duitse schrijver Georg Britting werd op 17 februari 1891 geboren in Regensburg.

De Australische dichter Andrew Barton “Banjo” Paterson werd geboren op 17 februari 1864 in  Narambla in New South Wales.

 

Wiebke Lorenz, Elisabeth Eybers, Ingmar Heytze, Richard Ford, Iris Kammerer, Annie van Gansewinkel, Hubert van Herreweghen

De Duitse schrijfster en journaliste Wiebke Lorenz werd geboren op 16 februari 1972 in Düsseldorf. Na haar gymnasiumopleiding studeerde zij in Trier germanistiek, engels en mediawetenschappen. Vervolgens werd zij redacteur bij de vrouwenbladen Brigitte, Young Miss, Für Sie en Petra. 1998/1999 Studeerde zij aan de internationale filmschool in Keulen. (Draaiboekklas) Sinds 2001 woont en werkt zij als zelfstandig schrijfster in Hamburg. Zij schrijft o.a. voor de tijdschriften als Petra, Cosmopolitan, Maxi, Für Sie, voor televisie en voor uitgeverijen. Romans: Männer bevorzugt, 1998, Liebe, Lügen, Leitartikel, 2000, Was? Wäre? Wenn?, 2003.

Uit: Was ? Wäre ? Wenn ?

Musik ist das Schlimmste. Musik verspricht Dinge, die das Leben nicht hält. »Konzert in D-Dur für 2 Violinen« von Johann Sebastian Bach. »Through the barricades« von Spandau Ballet. »O, mio babbino caro« von Giacomo Puccini. Nummer 6 auf dem Soundtrack zu »Meet Joe Black«. Echter Schrottfilm war das – aber Nummer 6 ist der Wahnsinn!

Überhaupt sind Filme das beste Beispiel dafür, daß die Musik das macht. Eben Dinge versprechen: Glück. Liebe. Erfüllung. Fünftausend Euro Sofortrente. Ohne Musik würde das

alles nicht funktionieren. Kein Mensch hätte in »Pearl Harbour « auch nur eine einzige Träne um Ben Affleck vergossen, wenn Faith Hill zu seinem heldenmäßigen Abgang nicht »There you’ll be« geschmettert hätte. Kaum setzt eine rührselige Ballade ein, schon werden überall die Taschentücher gezückt.

Oder nehmen wir den Typ, der gerade in meinem Bett liegt. Gestern nacht, als wir uns zu »Feel« von Robbie Williams übereinander hergemacht haben, da war er aufregend, sinnlich, sexy, der fleischgewordene Traum meiner einsamen Stunden. Aber jetzt, bei Tageslicht betrachtet und ohne jegliche musikalische Untermalung, ist er einfach nur noch irgendein Kerl. Weit und breit keine Spur mehr von dem Mann, mit dem ich gestern noch ausgewandert wäre, von mir aus sogar nach Bad Pyrmont. So ist das eben mit der Musik – sobald sie aufhört, kommt es einem vor, als hätte jemand den Weichzeichner von der Linse genommen. Wortlos werfe ich meinem One-Night-Stand seine ausgebeulte Jeans hin und hoffe, daß er den Wink versteht. Das tut er, zieht sich an und verläßt grußlos meine Wohnung. Als die Tür

hinter ihm ins Schloß fällt, schwöre ich mir zum hundertsten Mal, keine wildfremden Typen mehr abzuschleppen.”

 

 

Lorenz

Wiebke Lorenz (Düsseldorf, 16 februari 1972)

 

De Zuidafrikaanse dichteres Elisabeth Eybers werd geboren op 16 februari 1915 in Klerksdorp, Zie ook mijn blog van 16 februari 2007 en mijn blog van 4 december 2007.

Mammektomie

’n Wreed-berekenende deernis het
één van die tweelingheuweltjies geplet.

Dié spieëlbeeld sal sy voortaan nooit ontvlug:
uit één oog staar die vreemde torso terug.

’n Amasone, half-hermafrodiet,
kon feilloos haar gespierder vyand neerskiet

– die regterbors koelbloedig weggebrand,
niks tusse ribbehok en boogsnaarhand –

volgens Herodotus.
Dis nou te laat
en te onmitologies vir só ’n haat….

Te laat, goddank te laat: blindelings omvou
haar vriend die nuwe onvoltooide vrou.

  

 

Herinnering

As kind het ‘k eens die maan se ronde skyf

langsaam sien uitswel bo die silwer vlei

om saggies soos ’n seepbel weg te dryf

en tussen yl popliere in te gly.

 

Agter my in die donker was ’n raam

vol lig en mensestemme en gelag

en ín my angs en weekheid sonder naam

terwyl ek op die maan se loskom wag.

 

Die res is alles duister en verward…

Van tak tot tak het hy gewieg… ek weet

nog net dat die gekneusde gras se geur

soos naeltjies was en dat ek skielik seer-

gekry het van die inkrimp van my hart

en met my pols die trane weggevee’t.

 

 

Jongseun

                         Why were we crucified into sex?

                         Why were we not left rounded off,

                         And finished in ourselves?

                              D.H. Lawrence

 

Die seun klim druipend uit die bad, 

sy hele lyf is gaaf en glad

 

en heel tot in die holte van

sy nael waaroor ’n seepbel span,

 

Strak ledemate, ribbekas

hoekig en hard soos ’n kuras,

 

handdoek in hand staan hy bereid,

gerig en toegerus tot stryd.

 

Tog, onvolkome afgerond,

hoe sal die lewe hom nog wond:

 

in sy Achilleskern vind

hy geen beskutting – man of kind:

 

geheg aan die benedebuik

waar blink haarrankies reeds ontluik,

 

deuraar, teer soos ’n ooglid, sag 

soos murg, hang weerloos die geslag.

 

Elisabeth_Eybers

Elisabeth Eybers (16 februari 1915 – 1 december 2007)

 

De Nederlandse schrijver en dichter Ingmar Heytze werd geboren op 16 februari 1970 in Utrecht. Zie ook mijn blog van 16 februari 2007.

Keerpunt

Alleen en alles afgesloten.
School voorbij, vriendin de hort op,
hart op slot: gedichten vol.
Toen moest ik mee naar Ameland.

 

We zijn nog bijna doodgevroren
op het strand. Een zware dag.
We rolden in ons stapelbed.
Ik wist dat jij beneden lag.

 

Plots gaf het donker me een hand
die zei: ik vind je lief, die vroeg
waarom ben je zo bang?

 

Ik kan je, wat ik toen niet kon
nu wel vertellen dat ik van je hield
dat ik je dankbaar ben

 

dat ik die nacht opnieuw begon.

 

Droom I

Ik droomde dat je dood was.
Iedereen liep rond in zomergoed
terwijl een sneeuwstorm woedde.

 

Jij lag naakt voor onze voordeur
op dezelfde plaats waar ik altijd
de vuilniszakken buiten zet.

 

Als van grote hoogte gevallen
lag jij stil en stond ik daar.
De sneeuw bleef zitten in je haar
en ging pas smelten op mijn bed.

 

heytze01

Ingmar Heytze (Utrecht, 16 februari 1970)

 

De Amerikaanse schrijver Richard Ford werd geboren op 16 februari 1944 in Jackson, Missisippi. Zie ook mijn blog van 16 februari 2007

Uit: The Lay of the Land

 

Sponsors is a network of mostly central New Jersey citizens—men and women—whose goal is nothing more than to help people (female Sponsors claim to come at everything from a more humanistic/nurturing angle, but I haven’t noticed that in my own life). The idea of Sponsoring is that many people with problems need nothing more than a little sound advice from time to time—not problems you’d visit a shrink for, or take drugs to cure, or that requires a program Blue Cross would co-pay. Just something you can’t quite figure out by yourself, and that won’t exactly go away, but that if you could just have a common-sense conversation about, you’d feel a helluva lot better. A good example would be that you own a sailboat but aren’t sure how to sail it very well. And after a while you realize you’re reluctant even to get in the damn thing for fear of sailing it into some rocks, endangering your life, losing your investment and embittering yourself with embarrassment. Meantime it’s sitting in gaspingly expensive dry dock at Brad’s Marina in Shark River, suffering subtle structural damage from being out of the water too long, and you’re becoming the butt of whispered dumb-ass-novice cracks and slurs by the boatyard staff. You end up never driving down there even when you want to, and instead find yourself trying to avoid ever thinking about your sailboat, like a murder you committed decades ago and have escaped prosecution for by moving to another state and adopting a new identity, but that makes you feel ghastly every morning at four o’clock when you wake up covered with sweat.”

 

ford

Richard Ford (Jackson, 16 februari 1944)

 

De Duitse schrijfster Iris Kammerer werd geboren op 16 februari 1963 in Krefeld. Zie ook mijn blog van 16 februari 2007.

Uit: Wolf und Adler

 

“”Diesmal wird dieser meineidige Verräter mir nicht entkommen, denn diesmal weiß ich, wie ich ihn fangen kann, diesen Wolf, der mit seiner Meute durch die Wälder schleicht und auf der Suche nach Beute in die Dörfer der Menschen einbricht.

Wir werden die Hilfe der Götter benötigen, denn wir werden schnell sein müssen, schneller als jemals zuvor. Wir werden ins Herz seines Landes eindringen, ehe er sich versieht, werden wir das Dickicht umzingelt haben, in dem er sich verkriecht, ihn hinaustreiben und stellen.

Vater Jupiter möge mir beistehen, dass ich den Verräter im Blick haben werde, als wäre ich ein Adler, der über dem Schlupfloch des Wolfes kreist und jede seiner Regungen belauert. Er möge mir beistehen, wenn ich herabstoße und die Bestie ergreife, sie aus der Dunkelheit ihres Verstecks ans Licht zerre und an Felsen zerschmettere, hinter denen sie uns belauerte. Wenn ich ihre Leber zerreiße, um den blutenden Leib auf dem Altar meines Vaters niederzulegen.”

 

kammerer

Iris Kammerer (Krefeld, 16 februari 1963)

 

De Nederlandse schrijfster Annie van Gansewinkel werd geboren in Weert op 16 februari 1954. Zie ook mijn blog van 16 februari 2007.

Uit: Moeders mooiste

 

“Lieve Lenya, je slaapt de slaap der onschuldigen. Die zal ik nooit meer kunnen slapen. Ik ben hartstikke schuldig.
Nu weet ik pas dat wat ik eerder voor mezelf opschreef eigenlijk voor jou bestemd is. Ik ga alles voor je opschrijven. Later zul je het pas kunnen lezen. Veel later zul je het wellicht begrijpen, maar zul je me ooit vergeven?
Veel eerder zul je al met vragen komen. Op de vraag: waar is mijn papa? kan ik nog wel een antwoord geven waarbij je je ook voor anderen niet hoeft te schamen. Op de vraag: hoe is mijn papa doodgegaan? is de schaamte geheel voor mijn rekening.
Op de vraag: waarom heb je papa doodgestoken? weet ik zelfs nu het antwoord nog niet helemaal. Beter gezegd: ik heb zoveel antwoorden. Alleen geloof ik de ene dag meer in het ene dan in het andere antwoord.
Nu nog, na zoveel tijd. Snap je waarom ik bij al die verhoren en in de rechtszaak op deze vraag geen antwoord kon geven?
Nadat ik Leonard de verlossende steek had gegeven, ben ik naast hem blijven zitten. De helse oergeluiden waren in een zucht verstomd tot een intense stilte. Ik weet dat het heel vreemd klinkt, maar het was bijna een mystiek moment. Nooit eerder voelde ik me zo verbonden met hem.”

 

Gansewinkel_A

Annie van Gansewinkel ( Weert, 16 februari 1954)

 

De Vlaamse dichter Hubert Felix Arthur van Herreweghen werd geboren in Pamel op 16 februari 1920.

Moeder, waar zijt gij? Gij hadt….

 

Moeder, waar zijt gij? Gij hadt
altijd antwoord op mijn vragen,
gij wist waarom dit en dat,

 

waarom als wij samenlagen
in bed en naar boven zagen,
de kabouter vleugels had.

 

Waarom winter, waarom zomer,
waarom honger, waarom kou,
waarom appelen op de bomen

 

en de kinderen waarvandaan
schreiend zij op de aarde komen.
Ik heb het nooit goed verstaan.

 

Maar nu moet gij mij vertellen,
sprookjesmoeder, lieve vrouw,
kittelend mijn orelellen,

 

waar die kindren henengaan.

 

herreweghen

Hubert van Herreweghen (Pamel, 16 februari 1920)

Douglas Hofstadter, Hans Kruppa, Chrystine Brouillet, Wilhelm Heinse, Jens Immanuel Baggesen, Wilhelm Jensen, Dieter Lattmann

De Amerikaanse wetenschapper en schrijver Douglas Richard Hofstadter werd geboren op 15 februari 1945 in New York. Hij heeft een aantal publicaties op zijn naam, waarvan er enkele zeer bekend zijn geworden. Het bekendste daarvan is Gödel, Escher, Bach: an Eternal Golden Braid (1979), dat in zeer vele talen vertaald werd en waarvan wereldwijd honderdduizenden exemplaren verkocht werden. Een boek van ruim 800 pagina’s, waarvan hij zelf ooit heeft gezegd dat 1/10 van de mensen die het boek gekocht hebben eraan zijn begonnen; 1/10 van hen die eraan zijn begonnen hebben het uitgelezen; en 1/10 van hen die het hebben uitgelezen, hebben het begrepen. In het boek wordt op een ludieke maar daarom niet zomaar begrijpelijke manier uitgelegd wat de implicaties van het incompleetheidstheorema van Gödel zijn voor de wiskunde, het dagelijks leven en de kunstmatige intelligentie. Daarbij laat hij zich inspireren door de merkwaardige aspecten (regelmaat, formalismen die bij herhaling meer opleveren dan wat er schijnbaar staat) in de tekeningen van Escher – onder wordt boven, binnen wordt buiten – en in de muziek van Bach – die soms van wiskundige, soms van taalkundige schema’s uitgaat bij het componeren. Voor veel lezers zal deze duiding van de inhoud overigens als een verrassing komen, het is een zeer rijk boek waarin vele ideeën aan de orde komen. Voor dit boek kreeg Hofstadter in 1980 de Pulitzerprijs. In 1997 verscheen van zijn hand Le Ton beau de Marot, met als ondertitel In Praise of the Music of Language, geschreven onder de werktitel Rhapsody on a Theme by Clément Marot. Een onvertaalbaar werk, daar het opgebouwd is rond tientallen vertalingen van één enkel (Frans) gedicht, hoofdzakelijk naar het Engels.

Uit: Gödel, Escher, Bach

(Achilles has come to visit his friend and jogging companion, the Tortoise, at his home.)

Achilles: Heavens, you certainly have an admirable boomerang collection!

 

Tortoise: Oh, pshaw. No better than that of any other Tortoise. And now, would you like to step into the parlor?

 

Achilles: Fine. (Walks to the corner of the room.) I see you also have a large collection of records. What sort of music do you enjoy?

 

Tortoise: Sebastian Bach isn’t so bad, in my opinion. But these days, I must say, I am developing more of an interest in a rather specialized sort of music.

 

Achilles: Tell me, what kind of music is that?

 

Tortoise: A type of music which you are most unlikely to have heard of. I call it “music to break phonographs by”.

 

Achilles: Tell me about your weird music.

 

Tortoise: Well, you see, the Crab came over to visit one day, (and he had a) record called “I Cannot Be Played on Record Player 1” (and) he put it on. But unfortunately, after only a few notes, the record player began vibrating rather severely, and then with a loud “pop”, broke into a large number of fairly small pieces, scattered all about the room..”

 

hofstadter_horiz

Douglas Hofstadter (New York, 15 februari 1945)

 

De Duitse dichter en schrijver Hans Kruppa werd geboren op 15 februari 1952 in Marl. Zie ook mijn blog van 15 februari 2007.

Schau mal rein

Schau
mal rein –

heut abend

bin ich allein

für dich da,

als gäbe es auf

der ganzen Welt

nichts, was zählt

ausser unserer Zeit

zu zweit.

Schau mal rein

in mich

wie ich in dich –

vielleicht wirst du

dasselbe sehen

und nicht verstehen:

wie können Gefühle

so weit gehen,

ohne sich umzudrehen?

Schau mal rein

in mein Geheimnis.

Vor deinen Augen liegt es

wie ein offenes Buch

mit der Geschichte

unserer Liebe,

an deren Ende

das Wort >Anfang< steht.

 

 

GEGENGEWICHT

Dieses Gedicht ist ein kleines Gegengewicht
auf der Schale der Waage,
auf der immer zuwenig liegt.
Ein Gegengewicht zum Autolärm,
zu überfüllten Wartezimmern,
ein Gegengewicht zu den Nachrichten,
zu Schlagzeilen und Schlagbäumen,
Hochstraßen und Dampfwalzen,
Herzinfarkt und Krebsverdacht.
Ich lege es vorsichtig auf die Waagschale
zu all den andren leichten Dingen…
Einen Moment erschien es mir,
als hätte sich etwas verändert.

 

Kruppa

Hans Kruppa (Marl,  15 februari 1952)

 

De Canadese schrijfster Chrystine Brouillet werd geboren op 15 februari 1958 in Loretteville, Quebec. Zie ook mijn blog van 15 februari 2007.

Uit: MARIE LAFLAMME

 

Péronne Chahinian avait cessé de se débattre. Vaincue, elle espérait seulement que le bourreau, touché par sa soumission, consentirait à l’étrangler. Les magistrats le lui avaient promis mais aucune des autres condamnées ne l’avait été et maintenant, le prêtre s’avançait vers le bûcher, tendait un crucifix cloué à une perche en exhortant les sorcières à une confession publique.

Péronne avait tout admis. Que pouvait-elle ajouter ?

Il lui semblait que son procès avait duré des mois, des années, alors qu’on l’avait arrêtée trois semaines plus tôt le 8 septembre 1647 sous les accusations de sa voisine Dumas qui prétendait qu’elle avait jeté un sort à ses poules. Elles étaient mortes en deux jours, pour avoir mangé un trognon de pomme lancé par Péronne.

Dix-neuf autres témoins se présentèrent aux juges et confirmèrent avoir été victimes des enchantements de la fille Chahinian. Elle avait fait sécher le lait de quatre vaches, donné la fièvre à l’enfant Frémiault, empêché la génération dans deux maisons et plusieurs soutenaient l’avoir vue cracher son hostie dans son mouchoir lors des communions.

Si la jeune femme clamait son innocence avec vigueur le lundi, elle avouait le vendredi, brisée par des heures d’interrogatoire. Oui, elle avait assisté une fois, une seule fois, au sabbat. Citant des sources, les textes des experts Bodin, Boguet et Lancre, ses juges lui firent remarquer que les réunions sataniques étaient hebdomadaires et que toutes les sorcières se devaient d’y paraître. Péronne leur mentait donc. Il fallait obtenir des aveux complets de l’inculpée.

Sur un signe de tête d’un magistrat, deux hommes entraînèrent Péronne dans une salle voûtée.”

 

bro_jg_090607

Chrystine Brouillet (Loretteville, 15 februari 1958

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 15 februari 2007.  

De Duitse schrijver Wilhelm Heinse werd op 15 februari 1746 in Langewiesen in Thüringen.

De Deense schrijver en vertaler Jens Immanuel Baggesen werd geboren op 15 februari 1764 in Korsør, op het eiland Seeland.

De Duitse schrijver Wilhelm Jensen werd geboren op 15 februari 1837 in Heiligenhafen (Holstein).

De Duitse schrijver Dieter Lattmann werd geboren op 15 februari 1926 in Potsdam.

 

Ischa Meijer, Piet Paaltjens, Robert Shea, Wsewolod Garsjin, Leone Battista Alberti, Nivelle de La Chaussée, Edmond About, Frederick Grove, Johann Martin Usteri

De Nederlandse journalist, toneelschrijver, filmacteur en televisiepresentator Ischa Meijer werd geboren in Amsterdam op 14 februari 1943. Hij was het oudste kind van de historicus en hebraïst Jaap Meijer en Liesbeth Voet. Als baby werd hij met zijn ouders naar het concentratiekamp Bergen-Belsen gedeporteerd. Het gezin overleefde de oorlog en vestigde zich in de Amsterdamse Staatsliedenbuurt waar nog dochter Mirjam en zoon Job werden geboren. Begin jaren vijftig volgde, uit vrees voor het communisme een emigratie naar Paramaribo. De Meijers konden er niet aarden en keerden na enkele jaren terug naar Amsterdam. Hij werd journalist bij De Nieuwe Linie en later bij de Haagse Post, Nieuwe Revu en Vrij Nederland met uitgebreide, vaak onthullende interviews. Die gingen, zoals hij en anderen bevestigden, vaak meer over hemzelf dan over de door hem geïnterviewden. In juni 1984 verscheen in Vrij Nederland een geruchtmakend interview van Meijer met Bram Peper en diens toenmalige echtgenote. Verder presenteerde hij op de radio een live-programma vanuit café Eik en Linde in Amsterdam: Een Uur Ischa, later werd dit Een Dik Uur Ischa. Naast interviewer was Meijer toneelschrijver, en vervolgens werd hij ook acteur. In 1983 oogstte hij met zijn voorstelling Izzy M. der sympathische Jude succes in Berlijn. In de eerste helft van de jaren tachtig trad hij op in een aantal speelfilms. Vanaf 1991 tot aan zijn dood schreef Meijer een dagelijkse column in Het Parool, onder de titel De Dikke Man.

 

Uit: Een jongetje dat alles goed zou maken

 

“De bevrijders

De Dikke man zat in de coffeeshop van het Grote Warenhuis voor een regenbui te schuilen, tegenover zo’n praktisch permanent blozend meisje, dat hem een tijdje aanstaarde en vervolgens vroeg:
‘Moet u niet de grote verzoendag vieren?’
De Dikke man reageerde niet.
‘U is toch Joods, nietwaar,’ vervolgde Dat Blozende Meisje, ‘Net als de vader van mijn beste vriendin. En die vader gaat vandaag de hele dag naar de synagoge en hij eet en drinkt helemaal niets.’
De Dikke man boog nu het van herinneringen zware hoofd.
‘En u doet op zo’n heilige dag dus niks bijzonders,’ boorde Het Blozende Meisje door.
‘Nee’, sprak De Dikke Man toen. Índerdaad- ik doe niks aan Jom Kippoer.’ En hij stokte eventjes.
‘Ik heb daar namelijk geen zin in,’ stelde hij voorts.
‘Tot mijn zeventiende heb ik mij voor Joodse riten en symbolen ingezet- maar toen was het opeens afgelopen.
Ik had er dus geen trek meer in- laten we het maar zo noemen.’
‘En hoe gaat dat dan?’ zeurde het Blozende Meisje maar door.
‘Voelt u zich op zo ’n heilige dag dan niet raar, of zo, of een beetje verdrietig- door alles wat u zich herinnert?’
De Dikke man schudde van nee.
‘Vroeger wel,’ antwoordde hij. ‘Vroeger voelde ik me op hoogtijdagen altijd licht beroerd. Schuldgevoel en aanverwante emoties. Maar alles slijt. Alles gaat voorbij.’
Er gleed thans een verveeld -geïrriteerde trek langs de mond van Het Blozende Meisje.
‘En gisteravond,’ging De Dikke man, meer voor zichzelf, eigenlijk, verder,
‘kwam ik op straat een Israëlische kennis tegen, die mij, net als jij, vroeg of ik geen Grote Verzoendag vierde- en ik antwoordde haar dat ik er geen zin meer in had.
En ik spoedde me daarop naar huis. En daar aangekomen knipte ik de televisie aan.En daar was het nos-journaal, met een reportage over het vijftigjarige herdenkingsfeest van de bevrijding van Maastricht. En ik zag enkele beelden van de Heilige Mis. En daarna kwam die Amerikaan aan het woord. Een ongeveer zeventigjarige man, met het fatsoenlijkste hoofd dat je je maar kunt voorstellen. En die interviewer vroeg hoe hij zich voelde.
‘Ik ben ontroerd ,’ zei die Amerikaan.
‘Ik ben ontroerd en ik voel me beschaamd. Deze mensen hier noemen ons De Bevrijders. Maar wij kwamen vanuit Amerika en zij hadden vier zware oorlogsjaren meegemaakt. Zij zouden als helden moeten worden beschouwd.’
‘Ja- dat zei de Amerikaanse man.’
En De Dikke Man sloot zijn ogen.
‘O- dat ontroerde mij zo,’ fluisterde hij.
‘Die man zei iets, waar ik nu werkelijk nooit op gekomen was. Het was zo onverwacht. Zo intelligent. Zo aardig.
En ik dacht nog even aan de Grote Verzoendag. En ik wist: Die Amerikaan op de buis heeft mijn Grote Verzoendag gemaakt; ik hoef vanavond en morgen niets meer te vieren.
Die Amerikaan heeft het mooi voor me opgeknapt.’
Waarop het Blozende Meisje op haar beurt, heel even de ogen sloot en zei:
‘Ja- daar kan ik me wel iets bij voorstellen.’
‘’ Fijn,’ mompelde De Dikke Man .
En hij meende dat, op de een of andere manier, ook nog.”

 

ischa_meijer

Ischa Meijer (14 februari 1943 – 14 februari 1995)

 

De Nederlandse dichter en predikant Piet Paaltjens werd geboren in Leeuwarden op 14 februari 1835. Zie ook mijn blog van 14 februari 2007.

 

De bleeke jongeling

’t Avondt. Aan de westertrans
Zinkt, in goud gehuld en glans,
Statig ’t zonnelicht ter neer
In den schoot van ’t wieglend meer,
Dat, als ’t bloosde van verlangen,
Om het in zijn bed te ontvangen,
Inkarnaat voelt gloeien op zijn wangen.

 

’t Avondt. Door het heidekruid
Suist als aeoolsharpgeluid
’t Windeken en kust zoo zacht
Al de bloempjes goedennacht.
’t Orgelend lied der vooglenkelen
Zwijgt in ’t loover der abeelen,
’t Sjirpend krekeltjen in de struweelen.

 

’t Avondt. Aan den zoom van’t meer
Zit een bleeke jongeling neer.
’t Donker oog, naar ’t west gericht,
Volgt het scheidend zonnelicht.
Tranen aan dat oog ontleken,
Die van grievend lijden spreken,
Lijden, – dat een jongelingshart doet breken.

 

’t Nacht. En lange reeds verdronk
Ook de laatste zonnevonk.
Duisternis als van het graf
Daalde op meer en velden af.
Slechts het suizen van de blaren
Hoort men en ’t geruisch der baren. –
Immer blijft de jongeling voor zich staren.

 

’t Morgent. En een maagdlijk blond
Verft in ’t oost den horizont.
’t Blond verzilvert. ’t Zilver smelt
Tot een goudzee. Trotsch ontsnelt
’t Vlammend zonvuur aan de kimmen.
Damp en nevelen verglimmen
Straks tot purper bij zijn opwaartsklimmen.

 

’t Morgent. Aan den zoom van ’t meer
Zit nog steeds de jongeling neer,
’t Bleek gelaat naar ’t west gericht.
Maar zijn oog is blind voor ’t licht,
Voor de bloemen, weer ontloken.
Opgehouden heeft te koken
’s Jongelings bloed.- Zijn harte was gebroken.

 

IMMORTELLE III

Waarom ik de loome nachten

  Met wrange tranen bedauw? –

Ik weet niet wat ik liever deed,

  Dan dat ik het zeggen zou.

 

En wou ik het ook al zeggen,

  Weet ik, of ik het wel kon?

Voor alles is er een oorzaak, –

  Maar hebben mijn tranen een bron?

 

paaltjens

Piet Paaltjens (14 februari 1835 – 19 januari 1894)

 

De Amerikaanse schrijver Robert Shea werd geboren op 14 februari 1933 in New York. Hij begon al met het uitgeven van tijdschriften toen hij scholier en student was. Hij studeerde Engels aan het Manhattan College en literatuurgeschiedenis aan Rutgers University in New Jersey. Daarna werkte hij als zelfstandig schrijver, schreef verhalen en werd tijdelijk redacteur bij verschillende magazines, waaronder de Playboy, waar hij Robert A. Wilson leerde kennen. Samen schreven ze de Illuminatus-trilogie. Zelf legde Shea zich toe op historische romans: Shike (1981), All Things Are Lights (1986), and The Saracen, (1989).

 

Uit: All Things Are Lights

 

“ROLAND NARROWED HIS EYES AND STARED UPWARD INTO THE DARKNESS, across the top of Mont Segur toward the Cathar fortress. Standing on a high walkway of planks behind the palisade of the crusaders’ small wooden fort, he heard faraway voices and saw torches moving on the Cathar rampart.

The two men on watch with him that night, a sergeant from Champagne and a young man-at-arms from Brittany, were talking in low tones about the women to be had far below, at the foot of the mountain. They seemed not to see the activity about the Cathar stronghold on the upper peak of the mountaintop opposite their own fort. But Roland, knowing Diane was in the besieged fortress, could not take his eyes from it.

He knew he had to act soon. Each day the crusaders grew stronger and the Cathars weaker. Once the Cathar stronghold fell, the crusaders would slaughter all within, including Diane. The sergeant, chuckling, was offering his young companion a wineskin. The Breton never received it.

From behind the Cathar wall came the sound of a huge thump, as if a giant’s fist had pounded Mont Segur. Roland recognized the sound, and fought panic as he thrust his arms out, trying to push the other two men toward the ladder. But there was no time for them to climb down to safety. The thump was the counter-weight of a stone-caster, and the whistling noise that followed fast upon it was the rock it had thrown.

A shape as big as a wine barrel blotted out the stars. The stone hit the parapet beside Roland, and the whole palisade shuddered. Roland caught a glimpse of the sergeant’s horrified face and heard his scream as the boulder struck him, crushing him to the ground.”

 

bobshea

Robert Shea (14 februari 1933 – 10 maart 1994)

 

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 14 februari 2007.

De Russische schrijver Wsewolod Garsjin werd geboren op 14 februari 1855 in Prijatnaja Dolina.

 

De Italiaanse dichter Leone Battista Alberti werd geboren in Genua op 14 februari 1404.

De Franse toneelschrijver Pierre-Claude Nivelle de La Chaussée werd geboren op 14 februari 1692 in Parijs.

 

De Franse schrijver Edmond François Valentin About werd geboren op 14 februari 1828 in Dieuze, Lorrainne.

 

De Canadees-Duitse schrijver en vertaler Frederick Philip Grove werd geboren als Felix Paul Greve op 14 februari 1879 in Radomno, Westpruisen.

 
De Zwitserse schrijver en dichter Johann Martin Usteri werd geboren op 14 februari 1763 in  Zürich.

 

M. Vasalis, Jan Arends, Friedrich Christian Delius, Katja Lange-Müller, Georges Simenon, George Barker, Ivan Krylov, Eleanor Farjeon, Antonia Pozzi

De Nederlandse dichteres en psychiater M. Vasalis werd geboren in Den Haag op 13 februari 1909. Zie ook mijn blog van 13 februari 2007.

Angst

Ik ben voor bijna alles bang geweest:
voor ’t donker, voor figuren op het kleed
voor stilte, voor de schorre kreet
van de avondlijke venter, voor een feest,
voor kijken in de tram en voor mezelf.
Dat zijn nu angsten, die ik wel vertrouw

Er is één ding gekomen, dat ik boven alles vrees
en dat mij kan vernietigen; dat ik bedelf
onder een vracht van rede, tot het wederkeert:
dat is het nuchtere gezicht van mijn mevrouw
wanneer zij ’s morgens in de kamer treedt
samen met het ontluisterd licht en dat ik weet
wat ze zal zeggen: nog geen brief, juffrouw.

 

Sotto voce

Zoveel soorten van verdriet,
ik noem ze niet.
Maar één, het afstand doen en scheiden.
En niet het snijden doet zo’n pijn,
maar het afgesneden zijn.

Nog is het mooi, ’t geraamte van een blad,
vlinderlicht rustend op de aarde,
alleen nog maar zijn wezen waard.
Maar tussen de aderen van het lijden
niets meer om u mee te verblijden:
mazen van uw afwezigheid,
bijeengehouden door wat pijn
en groter wordend met de tijd.

Arm en beschaamd zo arm te zijn.

 

Een gedicht

Is het vandaag of gistren, vraagt mijn moeder,
bladstil, gewichtloos drijvend op haar witte bed.
Altijd vandaag, zeg ik. Ze glimlacht vaag
en zegt: zijn we in Roden of Den Haag ?
Wat later: kindje ik word veel te oud.
Ik troost haar, dierbare sneeuwwitte astronaut
zo ver al van de aarde weggedreven,
zo moedig uitgestapt en in de ruimte zwevend
zonder bestek en her en der.
Zij zoekt – het is een s.o.s. –
haar herkomst en haar zijn als kind
en niemand niemand, die haar vindt

zoals zij was. Haar franse les
herhaalt zij: van haar 8e jaar:
‘bijou, chou, croup, trou, clou, pou, òu,
die eerste juffrouw, weet je wel
die valse ouwe mademoiselle
hoe heet ze nou. Ik ben zo moe.’

Had ik je maar als kind gekend,
die nu mijn kind en moeder bent.

Vasalis

M. Vasalis (13 februari 1909 – 6 oktober 1998)

 

De Nederlandse schrijver en dichter Jan Arends werd geboren op 13 februari 1925 in Den Haag. Zie ook mijn blog van 13 februari 2007.

Vrijgezel op kamers

Ach
er komen
wel weer bloemen.

Heb je ooit
zoveel honger gehad
als nu?

Als er weer bloemen komen
zal het brood zijn.

Dan komen alle dromen
terug.

Boze dromen
van honger
zullen weer terugkomen.

Er komen weer bloemen
van lente
en angst voor de winter.

jan-arends

Jan Arends (13 februari 1925 – 21 januari 1974)

 

De Duitse schrijver Friedrich Christian Delius werd geboren in Rome op 13 februari 1943. Zie ook mijn blog van 13 februari 2007.

Uit: Amerikahaus

 

“Wie ging man auf die Jagd, wenn man kein Jäger war wie Lutz, der auch die Häßlichen und Dummen nicht ausließ, oder wie Rolf, für den alles eine Frage der Titten und des Fahrgestells war? Seit der Tanzstunde immer das gleiche Spiel, das gleiche Pech, die gleiche Übung: wo ist sie, die eine? Und wenn das Auge die Wahl getroffen hat, wie weiter? Dann sind sie vergeben und versprochen, die Mädchen, oder sie tun so. Die keinen Freund haben, rauschen zu zweit durch die Räume und tuscheln unter sich aus, von wem sie sich ansprechen lassen. Sich zwei Freundinnen zu nähern, erfordert besonderes Geschick, weil oft die eine schüchtern, die andere eroberungslustig auftritt, was meistens täuscht. Frauen ohne Begleitung sind selten, ihr Mut ist verlockend, aber Vorsicht, vielleicht haben die es besonders nötig.
Wo liegt das Geheimnis des Findens, wo das Geheimnis des richtigen Augenblicks? Jede hat den Wunsch, den du auch hast. Besonders nötig! Aber wehe, du sprichst davon. Wie treffen sich die Wünsche? Wie weckst du den Wunsch? Ausgerechnet du mit deinen Hemmungen? Flirten, das Zauberwort, aber wie? Auf welcher Schule lernt man das? Die meisten schaffen es mit Anquatschen, aber das kannst du nicht. Stotterst sowieso, stotterst doppelt, weil du an deine Absichten denkst, die du nicht aussprechen darfst. Und weil dir alles verlogen und blöde vorkommt, sprichst du nicht mal die wenigen Wörter aus, die dir einfallen. Willst Gespräche, aber keine Werbegespräche. Wie schaffen des die Taubstummen? Drei, vier Mädchen hast du gefallen bisher, aber die hast du nicht mit Reden gewonnen, sondern mit Blicken, Tanzen, Briefen.”

 

delius

Friedrich Christian Delius (Rome, 13 februari 1943)

 

De Duitse schrijfster Katja Lange-Müller werd geboren op 13 februari 1951 in Berlijn-Lichtenberg. Zie ook mijn blog van 13 februari 2007.

Uit: Böse Schafe

 

Wie ferngesteuert erreichte ich die Pallas-Athene-Straße 12, öffnete die Tür zu der Fünfzimmerwohnung im vierten Stock des zweiten Hinterhofs, die sich Christoph mit drei Freunden teilte, und dann, bis zum Anschlag, den breitmäuligen Messinghahn, aus dem das Wasser in disproportional dünnem, unregelmäßigem Strahl hinunterrann auf den Grund der tiefen, sanft gerundeten Badewanne, die mich jedesmal an die Krankenhaus-Nachttöpfe aus meiner Zeit als Hilfspflegerin erinnerte, nicht nur der Form und des Geräusches wegen, sondern auch, weil sie bestenfalls zu einem Drittel gefüllt war, wenn sich der – zum Glück über dem Fußende hängende – schrottreife Dreißig-Liter-Gasboiler nach einer knappen Stunde endlich entleert hatte. Meistens nutzte ich diese Stunde, um mich für das Privileg zu revanchieren, spülte Geschirr, bügelte Hemden oder bereitete die Suppe vor, die ich nach dem Baden gerne kochte, schön langsam; es konnte ja sein, daß Christoph ausnahmsweise mal vor Mitternacht heimkehrte oder wenigstens einer seiner Wohngenossen Anton, Sven und Bruce.

Doch an jenem Freitag legte ich unverzüglich meine Sachen ab und mich fröstelnd auf den rostfleckigen Wannenboden. Aber nicht so, daß der feine, dafür aus beträchtlicher Höhe hinabstürzende Wasserstrahl die leicht manipulierbare Stelle zwischen meinen Beinen traf, denn beinahe mehr als den mechanisch herbeigeführten Orgasmus, den ich mir sonst immer gönnte, genoß ich es, in Eile zu sein.

Kaum richtig trockengerubbelt, setzte ich mich nackt an den Küchentisch, frisierte und schminkte mich vor einem Klappspiegel, den ich im Bad entdeckt hatte – und dorthin zurückzubringen vergaß, weil ich nervös war, so sehr, daß mir der Lidstrich mißriet und mein flüchtig gefönter, toupierter, hochgesteckter, von zuviel Haarspray klebrig-steifer Schopf aussah wie ein aufgeplatzter Polsterstuhl, ein gefrorener Ameisenhaufen, ein verlassenes Krähennest … Ich schlüpfte wieder in den kleinkarierten Sommerhänger, der mir nun lächerlich verfrüht vorkam, fand noch eine blaue Herrenstrickjacke, die Helmut Kohl gepaßt und gestanden hätte, entschuldigte die Leihnahme auf einem Zettel, warf die Tür hinter mir zu – und hatte Zeit, noch fast eine Stunde, in der ich hin und her überlegte, ob ich meine Verabredung mit dir einhalten sollte oder besser nicht.“

 

Lange-Mueller

Katja Lange-Müller (Berlijn, 13 februari 1951)

 

De Belgische (Franstalig) schrijver Georges Simenon werd geboren in Luik op 13 februari 1903. Zie ook mijn blog van 13 februari 2007.

Uit: Maigret et la vieille dame

 

“Il ne pensait pas du tout. Il la regardait, les yeux un peu troubles, avec du soleil qui jouait entre eux deux. Un vague sourire flottait sur ses lèvres — Mme Maigret aurait dit qu’il était béat — tandis qu’il se demandait sans rien prendre au tragique, comme un jeu, s’il était possible de démonter une femme comme celle-là.
Il prenait son temps, la laissait parler encore, portent parfois à ses lèvres son verre de calvados, et l’odeur fruitée de l’alcool devenait pour lui l’odeur de la maison, avec un fumet de bonne cuisine, une pointe d’encaustique et de «propre». […]
Le jardinier paraissait derrière la porte vitrée et attendait sans bouger, sûr qu’on finirait par le voir.
—Vous m’excusez un instant? Il faut que j’aille lui donner des instructions.
Tiens! Il y avait un tic-tac d’horloge auquel il n’avait pas encore pris garde, et il finit par identifier le bruit régulier qui venait du premier étage: c’était le ronron du chat sans doute couché sur le lit de sa maitresse, qui s’entendait à travers le plafond léger de cette maison-joujou.
Le soleil, que les carreaux découpaient en menus morceaux, dansait sur les bibelots, où il mettait des reflets, et dessinait sur le vernis de la table la forme tres nette d’une feuille de tilleul. Mme Leroy, dans la cuisine, faisait assez de vacarme pour que l’on pût croire qu’elle changeait le mobilier de place. Le grattement reprit dans le jardin.
Maigret eut l’impression de n’avoir pas cessé d’entendre le grattement, et pourtant quand il ouvrit les yeux, il fut surpris de voir le visage de Valentine à un mètre de lui.
Elle s’empressa de lui sourire, pour éviter qu’il se sente mal à l’aise, cependant qu’il murmurait, la bouche pâteuse:
—Je crois que j’ai sommeillé.”

 

Simenon

Georges Simenon  (13 februari 1903 – 4 september 1989

 

De Engelse dichter George Granville Barker werd geboren op 13 februar 1913 in Loughton, Essex. Zie ook mijn blog van 13 februari 2007.

Summer Song

 

I looked into my heart to write
And found a desert there.
But when I looked again I heard
Howling and proud in every word
The hyena despair.

Great summer sun, great summer sun,
All loss burns in trophies;
And in the cold sheet of the sky
Lifelong the fishlipped lovers lie
Kissing catastrophes.

O loving garden where I lay
When under the breasted tree
My son stood up behind my eyes
And groaned: Remember that the price
Is vinegar for me.

Great summer sun, great summer sun,
Turn back to the designer:
I would not be the one to start
The breaking day and the breaking heart
For all the grief in China.

My one, my one, my only love,
Hide, hide your face in a leaf,
And let the hot tear falling burn
The stupid heart that will not learn
The everywhere of grief.

Great summer sun, great summer sun,
Turn back to the never-never
Cloud-cuckoo, happy, far-off land
Where all the love is true love, and
True love goes on for ever.

 

Barker

George Barker (13 februari 1913 – 27 oktober 1991)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 13 februari 2007.

De Russische schrijver Ivan Andrejevitsj Krylov werd geboren op 13 februari 1769 in Moskou.

De Engelse schrijfster en dichteres Eleanor Farjeon werd geboren op 13 februari 1881 in Londen.

De Italiaanse dichteres Antonia Pozzi werd geboren op 13 februari 1912 in Milaan.

 

 

Lou Andreas-Salomé, Barbara Honigmann, Detlev Meyer, George Meredith, Hans Dieter Baroth, Theodor Plievier, Friedrich de la Motte-Fouqué, Kazimierz Przerwa-Tetmajer, Thomas Campion, Casparus Barlaeus

De Russisch-Duitse schrijfster Lou Andreas-Salomé werd geboren op 12 februari 1861 in Sint Petersburg. Zie ook mijn blog van 12 februari 2007.

Altrußland

Du scheinst in Mutterhut zu ruhn,
Dein Elend kaum noch zu begreifen,
So kindhaft scheint noch all Dein Tun,
Wo andre reifen.

Wie stehn Dir noch die Häuser bunt,
Als spieltest Du sogar im Darben:
Rot, grün, blau, weiß auf goldnem Grund
Sind Deine Farben.

Und doch: wer lang darauf geschaut,
Enthält ehrfürchtig sich des Spottes:
Ein Kind hat Rußland hingebaut
Zu Füßen Gottes.

 

Lebensgebet

Gewiß, so liebt ein Freund den Freund,
Wie ich dich liebe, Rätselleben –
Ob ich in dir gejauchzt, geweint,
Ob du mir Glück, ob Schmerz gegeben.

Ich liebe dich samt deinem Harme;
Und wenn du mich vernichten mußt,
Entreiße ich mich deinem Arme
Wie Freund sich reißt von Freundesbrust.

Mit ganzer Kraft umfaß ich dich!
Laß deine Flammen mich entzünden,
Laß noch in Glut des Kampfes mich
Dein Rätsel tiefer nur ergründen.

Jahrtausende zu sein! zu denken!
Schließ mich in beide Arme ein:
Hast du kein Glück mehr mir zu schenken
Wohlan – noch hast du deine Pein.

salome

Lou Andreas-Salomé (12 februari 1861 – 5 februari 1937)

 

De Duitse schrijfster Barbara Honigmann werd geboren op 12 februari 1949 in Oost-Berlijn. Zie ook mijn blog van 12 februari 2007.

 

Uit: Ein Kapitel aus meinem Leben

 

Meine Mutter und Onkel Wito gingen als Feinde auseinander, während mein Vater meiner Mutter bis zu seinem Lebensende, über mehrere Ehen hinweg, ein Freund blieb. Mein Vater hat mir sogar einmal gesagt, die Bindung an meine Mutter sei von Anfang an aus mehr freundschaftlichen Gefühlen erwachsen und nicht aus einer Leidenschaft der Liebe, deshalb war ihnen die Scheidung wohl besser gelungen als ihre Ehe, nach deren Zerbrechen die Freundschaft erst ihre eigentliche Form finden konnte. Mein Vater sah sich sowieso als jemand, der kein Glück in der Liebe fand, alle seine Frauen und Geliebten seien ihm fremd geblieben, zog er einmal traurig Bilanz. Mein Vater sprach oft mit mir über seine Frauen und Ehen, und ich fühlte mich davon auf ähnliche Weise überfordert wie von der Schweigsamkeit meiner Mutter über diese Dinge, die sie selber »Diskretion« nannte. Um aus diesen Fremdheiten mißlungener Lieben vielleicht noch irgend etwas zu retten, war es meinem Vater wichtig, nein forderte er, daß alle Frauen und Geliebten miteinander befreundet sein oder sich wenigstens Mühe geben sollten, miteinander auszukommen, und auch von mir forderte er das. Und so kam es, daß ich ausgerechnet in Leipzig bei den Eltern der dritten Frau meines Vaters, mit der er im übrigen gerade in Scheidung lag, zum ersten Mal den Namen aussprechen hörte, den ich immer nur als Schriftzug gekannt hatte.”

 

Honigmann_DW

Barbara Honigmann (Oost-Berlijn, 12 februari 1949)

 

De Duitse schrijver en dichter Detlev Meyer werd geboren op 12 februari 1950 in Berlijn. Zie ook mijn blog van 12 februari 2007.

 

Mein Freund ist schön

 

Mein Freund ist schön

wie ein Hawaii-Toast und

klug wie ein Schnürsenkel.

Ich bin sehr glücklich

mit meinem Freund.

 

Als ich ihn traf,

war er ein Sportstudio;

nun führt er das Leben

eines Sofakissens.

Ich bin sehr glücklich

mit meinem Freund.

 

Ich halte auf ihm

meine Siesta.

 

 

 

Der Mann der Grachten

(Für Hajo)

 

Stehen Männer an den Grachten,

die auf Grachten-Männer achten,

die die Nacht im Bett verbrachten,

daß die Betten nur so krachten.

 

Stehen Männer an den Grachten,

die nach Grachten-Männern trachten,

die die Einsamkeit  verachten,

ihre Betten gern verpachten.

 

Stehen Männer an den Grachten,

die nach Grachten-Männern schmachten,

nach den wilden, nach den sachten,

die im Bette alles machten,

 

die im Bette alles tun,

wenn die Grachten-Wasser ruhen.

Die bedenken und bedachten

liebevoll den Mann der Grachten.

 

meyer4

Detlev Meyer (12 februari 1950 – 30 oktober 1999)

 

De Engelse dichter en schrijver George Meredith werd geboren op 12 februari 1828 in Portsmouth. Zie ook mijn blog van 12 februari 2007.

 

Uit: The Ordeal of Richard Feverel

 

And from this tremendous impertinence, he stalked on like a Colossus to treat of other matters, worldly and spiritual, with the calm of a superior being who has avowed a most hopeful opinion: as indeed it was. He conceived that the Wild Cats would some day be actually tamed. At present it was best to know them what they were.

Singular to say, the one dangerous and objectionable feature in this little volume, preserved it from limbo. Men read, and tossed it aside, amused, or weary. They set the author down as a Sentimentalist jilted; commonly known to be a savagely vindictive wretch, who deserves to be listened to solely when he dresses a gay shaft, and that for the fun. They were angry at his ponderous intentness. They, let us suppose, were Sentimentalists not yet jilted.

By the ladies, however, who took the Dedication to themselves, he was welcomed otherwise. These extraordinary creatures, whose moves it is impossible to predict, and who will, now and then, love, or affect to love, their enemies better than their friends, cherished his book, and asked for him. He had fortunately not put his name to the title-page. In the place of a signature of authorship, stood a Griffin between Two Wheatsheaves. It became a question, then, whether this might be symbolic, or a family crest. Several ladies detected symbolism in the aspect of the Griffin, which had a snarling hostile air to them, and seemed to mean that the author was a double-animal, and could do without them, being well fortified by Life’s Wherewithal to right and left. Other ladies, arguing from the latent vanity in man, would insist upon the Crest. Bodies of ladies made application to the publisher, who maintained the good repute of his craft in keeping his secret, and was not to be seduced, and increased the mystery.”

 

meredith

George Meredith (12 februari 1828 – 18 mei 1909)

 

De Duitse schrijver Hans Dieter Baroth werd geboren op 12 februari 1937 in Oer-Erkenschwick als zoon van een mijnwerker. Hij volgde zijn vader in dit beroep tot 1957. Daarna oefende hij verschillende andere beroepen uit en werd uiteindelijk vakbondsman. Ook begon hij voor verschillende kranten te schrijven en was hoofdredacteur van o.a. Welt der Arbeit. Vanaf 1964 maakte hij ook documentaires. Baroth beschrijft in zijn werk op nuchtere wijze het alledaagse leven in de mijnbouw in het Ruhrgebied in de tweede helft van de 20e eeuw.

 

Uit: Aber es waren schöne Zeiten

 

“Vor der Kirche war an dem Sonntag eine Kirmes aufgebaut. Also kam in seinem Gleichnis eine Kirmes vor. Der Herrscher, der König also, befahl, ein Glas Wasser randvoll über die Kirmes zu tragen und keinen Tropfen zu vergießen. Herrscher und König waren seine Lieblingsbeispiele. Der Knabe aber widersprach dem König und Herrscher, es sei Kirmes und da werde er abgelenkt durch die Buden und Lustbarkeiten. Dabei könne er sich nicht auf das Glas Wasser konzentrieren, er könne den Auftrag nicht erfüllen. Da sei der König und Herrscher streng geworden, so der Rektor, er habe gesagt, wenn er auch nur einen Tropfen des vollen Glases verschütte, so lasse der König und Herrscher ihm den Kopf abschlagen. Und der König und Herrscher sei für seine Strenge bekannt. Daraufhin habe sich der Knabe mit dem vollen Glas Wasser über den Kirmesplatz bewegt und dort hätten viele versucht, ihn abzulenken. Die Gaukler, die Glücksspieler und ähnliche Figuren des Vergnügens. Doch der Knabe habe sich nicht ablenken lassen, er habe auf sein Glas geschaut, ganz konsequent. Er habe weder nach rechts noch nach links geschaut. Er sei ganz konzentriert gewesen.

Seht ihr, so hat der Rektor argumentiert, so sei es auch mit dem Glauben: Gott der Herrscher sei streng und hart, er sei der Richter. Scharfrichter hat er nicht gesagt. Wer sich von seinem Glauben ablenken lasse, der verliere das ewige Glück, wie der Knabe seinen Kopf verloren hätte. Und dann hatte er mit theatralisch erhobener Hand wiederum gedroht: “So sei euer Glaube, laßt euch davon nicht abbringen, denkt an den Knaben, schaut unbeirrt auf e
uren katholischen Glauben und schaut nicht nach rechts oder links. Laßt euch nicht von den Verführern ablenken, denn am Ende steht die ganze Strenge des Herrn.” Die Orgel spielte, Punktum, die Predigt des Kindergottesdienstes war beendet.

 

Baroth

Hans Dieter Baroth (Oer-Erkenschwick, 12 februari 1937)

 

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 12 februari 2007.

 

De Duitse schrijver Theodor Plievier werd geboren op 12 februari 1892 in Berlijn.

 

De Duitse schrijver Friedrich Heinrich Karl Freiherr de la Motte-Fouqué werd geboren in Brandenburg an der Havel op 12 februari 1777.

 

De Poolse dichter en schrijver Kazimierz Przerwa-Tetmajer werd geboren op 12 februari 1865 in Ludźmierz.

 

De Engelse dichter, schrijver, componist en medicus Thomas Campion werd geboren op 12 februari 1567 in Londen.

De Nederlandse dichter, schrijver en predikant Casparus Barlaeus werd geboren op 12 februari 1584 te Antwerpen.

 

Gerhard Kofler, Else Lasker-Schüler, Karoline von Günderrode, Johannes van Melle, Marie-Joseph Chénier, Lydia Child, Bernard le Bovier de Fontenelle, Honoré d’Urfé

De Oostenrijkse dichter Gerhard Kofler werd geboren op 11 februari 1949 in Bozen. Zie ook mijn blog van 11 februari 2007.


IMBISS

die sonne
kommt nicht heraus

du nimmst
einen imbiß

 

es ist die stunde
des diminutivs

 

 

 

DIESES UND JENES

es gibt ein buch
in der auslage
in einer straße
wo niemand vorbeigeht

es gibt einen sperling
auf einem nackten ast
wo niemand
anderer singt

es gibt dieses
und jenes
zwischen dir und mir
mein lieber Blues

 

Kofler

Gerhard Kofler (11 februari 1949 –  2 november 2005)

 

De Duitse schrijfster en dichteres Else Lasker-Schüler werd geboren in Elberfeld op 11 februari 1869. Zie ook mijn blog van 11 februari 2007.

 

ABSCHIED

Aber du kamst nie mit dem Abend –
Ich saß im Sternenmantel.
… Wenn es an mein Haus pochte,
War es mein eigenes Herz.
Das hängt nun an jedem Türpfosten,
Auch an deiner Tür;

Zwischen Farren verlöschende Feuerrose
Im Braun der Guirlande.
Ich färbte dir den Himmel brombeer
Mit meinem Herzblut.
Aber du kamst nie mit dem Abend –
… Ich stand in goldenen Schuhen.

 

 

AN DEN PRINZEN TRISTAN

Auf deiner blauen Seele
Setzen sich die Sterne zur Nacht.
Man muß leise mit dir sein,
O, du mein Tempel,
Meine Gebete erschrecken dich;

Meine Perlen werden wach
Von meinem heiligen Tanz.
Es ist nicht Tag und nicht Stern,
Ich kenne die Welt nicht mehr,
Nur dich – alles ist Himmel.

 

 

SINNENRAUSCH

Dein sünd’ger Mund ist meine Totengruft,
Betäubend ist sein süsser Atemduft,
Denn meine Tugenden entschliefen.
Ich trinke sinnberauscht aus seiner Quelle
Und sinke willenlos in ihre Tiefen,
Verklärten Blickes in die Hölle.

 

Mein heisser Leib erglüht in seinem Hauch,
Er zittert, wie ein junger Rosenstrauch,
Geküsst vom warmen Maienregen.
– Ich folge Dir ins wilde Land der Sünde
Und pflücke Feuerlilien auf den Wegen,
– Wenn ich die Heimat auch nicht wiederfinde …

 

lasker_schueler1

Else Lasker-Schüler  (11 februari 1869 – 22 januari 1945)

 

De Duitse dichteres Karoline von Günderrode werd geboren op 11 februari 1780 in Karlsruhe. Zie ook mijn blog van 11 februari 2007.

Der Kuß im Traume

Es hat ein Kuß mir Leben eingehaucht,
Gestillet meines Busens tiefstes Schmachten.
Komm, Dunkelheit! mich traulich zu umnachten,
Daß neue Wonnen meine Lippe saugt.

 

In Träume war solch Leben eingetaucht,
Drum leb’ ich, ewig Träume zu betrachten,
Kann aller andern Freuden Glanz verachten,
Weil nur die Nacht so süßen Balsam haucht.

 

Der Tag ist karg an liebesüßen Wonnen,
Es schmerzt mich seines Lichtes eitles Prangen
Und mich verzehren seiner Sonne Gluthen.

 

Drum birg dich Aug’ dem Glanze irrd’scher Sonnen!
Hüll’ dich in Nacht, sie stillet dein Verlangen
Und heilt den Schmerz, wie Lethes kühle Fluthen.

 

guender

Karoline von Günderrode (11 februari 1780  – 26 juli 1906)

 

Voor onderstaande schrijvers zie ook mijn blog van 11 februari 2007.

De Zuidafrikaanse-Nederlandse schrijver Johannes van Melle werd op 11 februari 1887 in Goes.

De Amerikaanse schrijfster Lydia Maria Francis Child werd geboren op 11 februari 1802 in Medford, Massachusetts.

De Franse schrijver Marie-Joseph Chénier werd geboren op 11 februari 1764 in Constantinopel.

De Franse schrijver Bernard le Bovier de Fontenelle werd geboren op 11 februari 1657 in Rouen.

De Franse schrijver Honoré d’Urfé werd geboren op 11 februari 1568 in Marseille.