Martinus Nijhoff, Jan Cremer, Jean Pierre Rawie, Sebastian Faulks, Jozef Deleu, Steve Erickson, Arto Paasilinna, Michel Leiris, Emmanuel Bove, Henry de Montherlant, Charles Maurras

De Nederlands dichter, toneelschrijver en essayist Martinus Nijhoff werd geboren in Den Haag op 20 april 1894. Zie ook mijn blog van 20 april 2007 en ook mijn blog van 20 april 2008.

 

Het lied der dwaze bijen

 

Een geur van hoger honing

verbitterte de bloemen,

een geur van hoger honing

verdreef ons uit de woning.

 

Die geur en een zacht zoemen

in het azuur bevrozen,

die geur en een zacht zoemen,

een steeds herhaald niet-noemen,

 

ried ons, ach roekelozen,

de tuinen op te geven,

riep ons, ach roekelozen,

naar raadselige rozen.

 

Ver van ons volk en leven

zijn wij naar avonturen

ver van ons volk en leven

jubelend voortgedreven.

 

Niemand kan van nature

zijn hartstocht onderbreken,

niemand kan van nature

in lijve de dood verduren.

 

Steeds heviger bezweken,

steeds helderder doorschenen,

steeds heviger bezweken

naar het ontwijkend teken,

 

stegen wij en verdwenen,

ontvoerd, ontlijfd, ontzworven

stegen wij en verdwenen

als glinsteringen henen. –

 

Het sneeuwt, wij zijn gestorven,

huiswaarts omlaag gedwereld,

Het sneeuwt, wij zijn gestorven,

het sneeuwt tussen de korven.

 

 

Pierrot

 

‘k Ontmoette ’s nachts een vrouw bij een lantaren,

Geverfd, als heidenen hun doden verven –

Ik zei tot haar: ‘Vrouw ik ben moe van zwerven.’

Zij lachte om mijn wit pak en mijn gebaren.

 

En ik zei weer: ‘Laten wij samen sterven,

Vrouw, mijn naam is Pierrot -‘ Ik vroeg de hare.

Wij dansten samen of we dronken waren.

En mijn stuk hart rammelde van de scherven.

 

Dit was een dans op de uiterste rand

Der steilten van verbijstring. Als een brand

Joeg waanzin door mijn lijf heen, dat ging breken –

 

Als wie een moord deed, heb ik omgekeken

En zag me alleen staan in de vale straat,

En vluchtte weg en sloeg me voor ’t gelaat.

 

 

Ineengebroken I

 

Je was zoo hard voor mij als de eenzaamheid:

Mijn hoofd lag aan je borst, en van mijn tranen

Waren je handen nat – maar wat je aan een

Kind geven moest dat bij je komt en schreit,

 

wist je niet – Moeder moest je zijn: je had

Mijn woorden in je hart moeten bewaren –

Maar wij hebben, macht’loozen die wij waren,

Elkaar in één dood brekend liefgehad.

 

En ’t wordt een witte wijdheid, dit vreemd sterven,

Een sneeuwlandschap van rust, waar wij voortaan,

Twee zwevers eindelijk vermoeid van zwerven,

Elkaar omhelzen en nooit op weer staan:

 

Twee monden, samen tot één bloem van bloed,

En één lied dat de dood zingt, en voorgoed –

 

Nijhoff

Martinus Nijhoff (20 april 1894 – 26 januari 1953)

 

De Nederlands schrijver en beeldend kunstenaar Jan Cremer werd geboren in Enschede op 20 april 1940. Zie ook mijn blog van 20 april 2007 en ook mijn blog van 20 april 2008.

 

JanCremerTulpenII

Jan Cremer, Tulpen II

 

Uit: De Hunnen

 

‘Ik stond aan de poort en trok de soldaat aan zijn mouw zodra hij buiten het gehoor van de schildwacht was. ‘Fukkie, fukkie?’ vroeg ik, fluisterend. Fronsend keek de grote neger mij aan en rukte zich los. Ik liep met hem mee, aarzelde en trok weer aan zijn mouw. Ik was toch een beetje bang voor negers. De eerste keer dat ik een neger zag keek ik mijn ogen uit. Er waren geen zwarten in de fabrieksstad. Negersoldaten vraten kleine kinderen op, met huid en haar, vooral Duitse of Duitssprekende kinderen en rauw… De soldaat bleef staan en keek de straat rond. Hij schudde zijn hoofd, keek mij grijnzend aan en begon hard te lachen. ‘How much’ zei hij, ‘and where?’ Ik lachte terug, liet mijn tanden zien. ‘You look you like’, zei ik mijn lesje op, ‘Ten gulden’.’

 

cremer

Jan Cremer (Enschede, 20 april 1940)

 

De Nederlandse dichter en vertaler Jean Pierre Rawie werd geboren op 20 april 1951 in Scheveningen. Zie ook mijn blog van 20 april 2007 en ook mijn blog van 20 april 2008.

 

Kleine Liefdesverklaring

 

Ik ben al bijna dood, en ik

zal nooit aan mensen wennen;

zo meen ik ook geen ogenblik

je werkelijk te kennen,

 

maar soms, tezamen in het huis

en in één bed tezamen,

met het behoedzame geruis

van regen langs de ramen,

 

heb ik wel eens een kort moment

gedacht dat ik doorgrondde

hoe ondoorgrondelijk je bent,

en dat al veel gevonden.

 

 

De poezen

 

De poezen liggen zoet- en moegestoeid

tegen elkaars vervloeide zachtheid aan,

en de abstractie van uw voortbestaan

laat ze betrekkelijk ongemoeid.

 

Maar mij – ik heb al vaker dwaas gedaan

en ben de ergste dwaasheden ontgroeid;

al hebt u mij ten dode toe vermoeid,

ik ben te moe om dood te gaan.

 

Ik leef van ondergang tot ondergang;

alsof ik niet weer alles had verspeeld

streel ik de poezen die u hebt gestreeld.

 

Er zijn hun heel wat levens toebedeeld,

maar verder toont het beeld geen samenhang:

mijn leven duurt levens te lang.

 

Rawie

Jean Pierre Rawie (Scheveningen, 20 april 1951)

 

De Britse schrijver en journalist Sebastian Faulks werd geboren op 20 april 1953 in Newbury. Hij studeerde literatuur en geschiedenis aan het Emmanuel College in Cambridge en doceerde vanaf 1975 aan de International School of London Engels en frans. In 1979 ging hij bij de Daily Telegraph werken. In 1986 werd hij feuiietonredacteur bij de Independent. Vanaf 1991 is hij zelfstandig schrijver. Hij debuteerde in 1984 met A Trick of the Light.

 

Uit: Charlotte Gray

 

„Peter Gregory kicked the door of the dispersal hut closed behind him with the heel of his boot. He sensed the iciness of the air outside but was too well wrapped to feel it on his skin. He looked up and saw a big moon hanging still, while ragged clouds flew past and broke up like smoke in the darkness. He began to waddle across the grass, each step won from the limits of movement permitted by the parachute that hung down behind as he bucked and tossed his way forward. He heard the clank of the corporal fitter’s bicycle where it juddered over the ground to his right. The chain needed oiling, he noted; the man was in the wrong gear and a metal mudguard was catching on the tyre with a rhythmic slur as the wheel turned.

He could see the bulk of his plane ahead, large in the night, with the three-bladed propeller stopped at a poised diagonal, the convex sweep of the upper fuselage looking sleeker in the darkness than by day. The fitter dropped his bicycle to the ground. He made his way over in the light of a feeble torch which he gripped between his teeth as he helped, with both hands braced against his parachute, to push Gregory up onto the wing. Then he clambered up himself as Gregory hoisted a leg over the side of the cockpit and slithered down inside.“

 

Faulks

Sebastian Faulks (Newbury, 20 april 1953)

 

De Vlaamse dichter en schrijver Jozef Hugo Maria Deleu werd geboren in Roeselare op 20 april 1937. Zie ook mijn blog van 20 april 2007 en ook mijn blog van 20 april 2008.

 

Omarming

 

We groeien tot gebaar,
worden ledematen van mekaar.

 

Ons denken wordt geladen
tot gemeenzaam staande slapen.

 

Wij zijn schaduw van mekaar,
maar ook spiegel vol gevaar.

 

 

Nooit zag ik eerder

 

Nooit zag ik eerder

zo de tijd bewegen

 

de eerste krokus

in het gazon

 

de versgewitte tuinstoel

bij de tafel

 

rijk gevuld

met appeltaart

 

reeds van de herfst

 

deleu

Jozef Deleu (Roeselare, 20 april 1937)

 

De Amerikaanse schrijver, essayist en criticus Steven Michael Erickson werd geboren op 20 april 1950 in Los Angeles. Zie ook mijn blog van 20 april 2007 en ook mijn blog van 20 april 2008.

 

Uit: Our Ecstatic Days

 

„Sometimes I’m paralyzed

by my love for him. He calls me from his bed in the middle of the night and, you know, I can’t resist. It’s the way he calls, not sleepy or frightened or crying, but determined and aware and awake….

Mama?

and I can hear the question mark so insistent it isn’t a question…it would break my heart not to answer.

In my heart he opens the door to this vast terrain of fear. It’s a fear stretching out beyond these young years of mine when mortality is supposed to be so inconceivable. How have mothers down through the ages survived their love for their kids? The thought of his mortality is abysmal to me….

One afternoon we were at the fair down by the lakeside, and a vendor had in captivity one of the owls that have invaded the city ever since the lake first appeared three years ago. She was explaining to some other mom’s kid how, far up in the sky, the owl can hear a human heartbeat, and even at that very minute I thought to myself this owl could hear Kirk’s little heart as I stood there holding him in my arms. Could it hear his heart when he was still inside me th
ree years ago? Was that my first betrayal of my boy — his birth, exposing him to the peril of owls that hear heartbeats? Every night I wait for the sun to set before writing this, there it goes now, slipping down
behind the San Vicente Bridge that

crosses the lake to the northwest, I see it from my window…sun goes down, sky goes dark, lake goes black, and owls swoop across the rising moon like leaves blown loose from some phantasmagoric tree twisting up out of the ground …”

Erickson

Steve Erickson (Los Angeles, 20 april 1950)

 

De Finse schrijver Arto Paasilinna werd geboren op 20 april 1942 in Kittilä in Lapland. Zie ook  Zie ook mijn blog van 20 april 2007 en ook mijn blog van 20 april 2008.

 

Uit: Ein Elefant im Mückenland (Vertaald door Regine Pirschel)

 

“Ein Elefant wird mit dem Rüssel voran geboren. Genau so gelangte auch das kleine Elefantenmädchen Emilia im Februar gesund und munter auf die Welt. Es geschah um Mitternacht, im warmen Elefantenstall des Suomi-Zirkus in Kerava. Tierpflegerin Lucia Lucander, alias Sanna Tarkiainen, hatte sich seit dem Abend bereitgehalten, um bei der Geburt zu helfen. Lucia war erst zwanzig, eine sportliche junge Frau, die aus Lemi in Süd-Karjala stammte.

Schon als Schulmädchen war sie über einen Ferienjob zum Suomi-Zirkus gekommen und einige Jahre später als feste Mitarbeiterin verpflichtet worden. Sie träumte davon, einmal Zirkusprimadonna zu werden, obwohl sie auch die Tiere wirklich gern hatte.

Lucia hatte warme Decken besorgt, und der Wasserschlauch lag in Reichweite. Die gewaltige Elefantendame Pepita hatte ihr Kleines zweiundzwanzig Monate lang getragen, mehr als doppelt so lange, wie es eine Menschenmutter tut. Pepita hatte in der Zeit mehrere hundert Kilo zugenommen, und ihre Zitzen waren während der beiden letzten Monate v ielversprechend angeschwollen. Alles stand zum Besten, und als es auf Mitternacht zuging, begannen die Wehen.

Der Geburtsvorgang dauerte drei Stunden, und im Ergebnis plumpste ein kleiner Elefant aus dem Mutterleib.”

 

Arto_Paasilinna

Arto Paasilinna (Kittilä, 20 april 1942)

 

 

De Franse dichter, schrijver  en etholoog Michel Leiris werd geboren in Parijs op 20 april 1901. Hij schreef o.a. essays (Le sacré dans la vie quotidienne, 1938) en een reeks autobiografieën (onder de verzameltitel La règle du jeu, 1948-1976). Hij had met zijn werk grote invloed op o.a. Michel Butor en Levi Strauss.

 

Uit : Échanges et correspondances

 

« Leiris à Bataille

Kita (Soudan français), [jeudi] 22 juillet 1931] (p.99)

Cher Georges, Ta lettre m’arrive ce matin. Les nègres et les blancs ont au moins ce point commun : ils mènent tous de tristes existences. Et je ne vois pas ce que peut signifier une quelconque agitation, en dehors du plaisir même de cette agitation. Je suis parti très dégoûté et je reste très dégoûté, car on ne voyage vraiment que tout seul. Mais tout me paraît préférable à la vie que n’importe lequel d’entre nous est forcé de mener en ce moment en France. Crois à toute mon amitié – malgré ce ” beaucoup de choses ” auquel tu me dis avoir été sensible – et sois certain qu’il n’y a pas d’autre mobile à toutes mes actions qu’une lutte terrible contre l’ennui. Par la méthode de Gribouille, d’ailleurs, comme, par exemple, quend je remplace un spleen d’esthète citadin par le cafard colonial ? Je vous remercie Sylvia et toi d’avoir été gentils avec Zette après mon départ, ainsi qu’elle me l’a écrit : l’affection qu’on lui témoigne est ce qui me touche le plus en ce moment. D’ici quelque vingt ans nous serons sans doute tous les deux définitivement crevés. Je te la souhaite bonne et heureuse ! Michel.”

 

leiris

Michel Leiris (20 april 1901 – 30 september 1990)

 

De Franse schrijver Emmanuel Bove (eig. Emmanuel Bobovnikoff) werd geboren op 20 april 1898 in Parijs. Naast zijn werk als schrijver moest hij via allerlei baantjes in zijn levensonderhoud voorzien. Hij begon met populaire romans die hij publiceerde onder de naam Jean Vallois. In 1923 werd een van zijn novellen opgemerkt door Colette. Daarop volgde in 1924 de uitgave van Mes Amies, dat onmiddellijk een succes werd. Hij bleef tot aan WO II regelmatig publiceren. Hij gunde ons in zijn werk een blik achter de schermen van het Franse burgerdom. Bove raaktena zijn dood wat in de vergetelheid. In de jaren zeventig werd zijn werk opnieuw ontdekt. Tegenwoordig geldt hij als een klassieker uit de moderne Franse literatuur.

 

Uit: Cœurs et visages

 

André Poitou ne se hâtait pas. Cet instant de solitude précédant un hourvari comme jamais il n’en avait connu lui semblait délicieux. Tout contribuait d’ailleurs à entretenir sa joie. La proximité du jour de l’an unissait le monde de la rue. Les voitures circulaient comme en une immense figuration sur les côtés de laquelle il n’y eût point eu d’espace désert. En criant les journaux, les camelots avaient une intonation inhabituelle. Ce n’était plus des camelots misérables, souffrant du froid ou de la faim, mais des camelots semblables aux déménageurs, aux charbonniers, aux sergents de ville que les enfants rêvent de devenir.

Bien qu’il ne fût pas en retard, André Poitou se contraignit à ne pas presser le pas. Mais il avait beau se persuader que peu nombreux devaient être encore les convives, il lui apparaissait, parfois, qu’ils étaient tous arrivés, qu’ils s’étonnaient de son absence, que certains même étaient déjà partis à sa recherche. Il tirait alors sa montre avec inquiétude et les aiguilles, sans force sur huit heures moins vingt, le rassuraient aussi rapidement qu’il s’était ému un instant auparavant.

Cela avait été sur une liste du ministère du Commerce que le nom de M. André Poitou avait figuré et même, pour être plus précis, le lendemain de la publication de cette liste, au côté de deux autres noms qui, comme le sien, avaient été omis.“

 

bove

Emmanuel Bove (20 april 1898 – 13 juli 1945)

 

RectificatieDe Franse schrijver Henry de Montherlant werd geboren op 20 (en niet op 21) april 1896 in Parijs. Zie ook mijn blog van 21 april 2007 en ook mijn blog van 21 april 2008.

 

Uit: Les Olympiques

 

« J’ai rencontré dans les stades féminins quelques jeunes filles, extrêmes fleurs de ces familles de noblesse bretonne où se perpétue depuis des siècles un esprit d’indépendance et de fronde. Ces filles faisaient de l’athlétisme comme leurs frères de la politique de gauche. Elles jetaient dans ce qui était pour elles une infraction toutes les richesses, toutes les âcretés d’un vieux sang.

Quand je connus Melle de Plémeur, elle était la gloire de son club : championne du « Trois cents mètres », et imbattable alors en France sur ce parcours. D’ailleurs profondément artiste du sport, inégale, fantasque, prompte au découragement comme à la griserie, et si excentrique de manières que, n’eût été sa valeur, on l’eût écartée du club comme « impossible ».

Elle avait vingt-quatre ans : c’est l’arrière saison pour une jeune fille. Ses belles formes si longues passaient assez inaperçues, par manque peut-être d’un certain piquant qui tient lieu de tout à nos Français ; peut-être surtout parce qu’elle s’habillait en chien savant. De visage, elle ne valait pas d’être regardée (mais qu’un visage est pauvre auprès d’un corps !). L’acte athlétique la transfigurait. Elle s’y échappait dans une humanité accomplie.

Son frère était spahi en Afrique, après s’être fait prendre un jour dans une mauvaise histoire, quand le vieu
x M. de Plémeur vint sangloter chez le commissaire, qui laissa sur le banc des souteneurs cette proie à particule ; et les agents se retournaient pour ricaner : pensez donc, un vicomte ! Elle, nous savions vaguement qu’elle avait, par coup de tête, par excès d’ennui, quitté le hobereau qui noyait sous l’alcool, au fond d’un manoir crasseux près de Morlaix, l’angoisse de reconnaître peu à peu qu’on devient pauvre.”

 

Montherlant

Henry de Montherlant (20 april 1896 – 21 september 1972)

 

De Franse schrijver Charles Maurras werd geboren op 20 april 1868 in Martigues. In 1880 verloor hij door ziekte verregaand zijn gehoor. In de jaren negentig van de 19e eeuw vestigde hij zich in Parijs en schreef hij klassieke gedichten, artikelen en filosofische verhalen. Als hoofdvertegenwoordiger van het neoroyalisme was Maurras bekend wegens zijn extreem antidemocratische en antisemitische opvattingen. In 1898 richtte hij samen met Maurice Barrès e.a. de Action Française op die ook een gelijknamig tijdschrift op. Wegens zijn atheïsme verbood de katholieke kerk in 1926 zijn boeken. Wegens zijn steun aan het Vichy-regime werd hij in 1945 tot levenslang veroordeeld, maar in 1948 werd hem genade verleend en kwam hij weer vrij.

 

Uit : La Statue de Rimbaud

 

Ce retour couronna, de son filet d’ombre tragique, la légende déjà acceptée et en cours. Par une coïncidence qui semblera mystérieuse, les journaux se mettaient à parler de Rimbaud au moment de son retour. Deux éditeurs le réimprimaient. Ce bruit de presse qui l’accueillit dès Marseille ne le grisa point ; depuis longtemps il n’était plus homme de lettres. Était-il autre chose ? Il avait dû rêver au seuil de l’Orient les destinées de Bonaparte ou de Soliman pacha. Il ne fit pas grande fortune. II ne vint pas goûter à Paris la douce et brutale retraite dont il s’était forgé une félicité. Ayant connu tant de passions, tant de pays, et vécu tant de vies diverses, ayant collaboré à toutes sortes d’œuvres, il n’a finalement rien fait que jeter Paul Verlaine dans la voie des dernières extrémités romantiques et précipiter les pratiques de décadence littéraire dont Hugo, Gautier, Baudelaire avaient donné la théorie. Au demeurant, le deuil d’un très beau génie avorté ! Il ne nous laisse rien de plus.

Il nous laissait, à la vérité, une manière de roman ou de conte arabe (un nouveau Simbad le Marin, l’Ulysse musulman), les récits oraux et écrits qui ont couru de sa vie. Mais la piété des siens a trouvé ces légendes fort scandaleuses. On les a poursuivies avec un zèle aussi ardent que méthodique.“

 

maurras1

Charles Maurras (20 april 1868 – 16 november 1952)

Zie voor nog meer schrijvers van de 20e april ook mijn vorige blog van vandaag.

 

Herman Bang, Henry Tuckerman, Aloysius Bertrand, Pietro Aretino, Dinah Craik

De Deense schrijver Herman Bang werd geboren op 20 april 1857 in Asserballe. Hij studeerde vanaf 1875 staatswetenschappen in Kopenhagen, maar gaf zijn studie na twee jaar op om journalist te worden. Na enkele reizen vestigde hij zich weer in Kopenhagen. Bang was homosexueel en dat leidde tot vijandschappen en een zeker isolement in Denemarken. Hij woonde een tijd samen met de Duitse acteur Max Eisfeld in Meiningen, Wenen en Praag. Bangs eerste roman Haabløse Slægter (Hopeloze geslachten) verscheen in 1880. Aanvankelijk was hij nog schatplichtig aan het naturaslisme, maar hij ontwikkelde zich verder en werd via het impressionisme uiteindelijk een representant van de Deense decadentie.

 

Uit :  Sommerfreuden (Vertaald door Aldo en Ingeborg Keel)

 

“ Margueritta stand nahe bei Ihm. Sie lehnte sich an Ihn. Sie nahm seine Hand in ihre kleinen Hände und hielt sie fest. Manchesmal drückte sie sie sanft an ihre Brust. Und doch war sie erst elf Jahre alt. «Margueritta ist die Menschenfreundin», sagte die Mutter zu dem jungen Manne, «Rositta ist anders – –. Sie liebt die Einsamkeit, die Natur und die Thiere. Jetzt hat sie ihr Herz einem gelben Dachshund geschenkt, Herrn von Bergmann.

Sie hatte das Glück, ihm gestern vorgestellt zu werden. Sie hat heute die Taschen voll Würfelzucker für ihn – – – aber es ist eine unglückliche Liebe.»

«Wieso unglücklich – –?!» sagte das Kind, «ich liebe ihn ja! Ich denke immer an ihn – –. Das macht mich doch glücklich?!»

Rositta war neun Jahre alt, zart und bleich. Margueritta sagte: «Oh, Rositta ist übertrieben–!»

«Wieso?!» fragte die Schwester und erbleichte –.

«Ja, du bist übertrieben – –! Sie will Sennin werden am Patscherkof l3 und Cither lernen!»

Rositta: «Der Wirth in Igls hat so schön Cither gespielt und gesungen! Und er hat gar nicht gewusst,

dass er schön singt – –! Er ist dagesessen und hat gesungen – – –.»

Margueritta: «Rosie hat eine Altstimme und dichtet sich selber die Lieder. In der Früh singt sie manchmal: ‹O meine Berge, meine Berge – –!›

Aber übertrieben ist sie doch – – –!»

Die Mutter sagte: «Das ist doch kein Lied: ‹O meine Berge – –!?›»

Rosie sah ihre Schwester an. Sie war erstaunt, verlegen.

Margit sagte: «O ja, das ist ein Lied – –! Mama, das verstehst du nicht, das verstehen nur wir. Ein Lied ist es, nicht wahr, Herr – – –?!»

Der junge Mann sagte: «Ja!»

Er dachte: «Es ist eine tönende Menschenseele – – ein Lied!»

Er blickte in die Welt zweier Kinderseelen.”

 

herman_bang

Herman Bang (20 april 1857 – 19 januari 1912)

 

De Amerikaanse dichter, schrijver, essayist en criticus Henry Theodore Tuckerman werd geboren op 20 april 1813 in Boston, Massachusetts. Hij schreef veel, zowel proza als poëzie. Ook reise hij veel rond in Italië, wat invloed had op de keus van zijn onderwerpen. Van hem verschenen o.a.: The Italian Sketch-book (1835), Isabel, or Sicily: A Pilgrimage (1839); Poems (1851) en A Sheaf of Verse (1864);

 

Uit: A Defense of Enthusiasm

 

“Let us recognize the beauty and power of true enthusiasm; and whatever we may do to enlighten ourselves and others, guard against checking or chilling a single earnest sentiment. For what is the human mind, however enriched with acquisitions or strengthened by exercise, unaccompanied by an ardent and sensitive heart? Its light may illumine, but it cannot inspire. It may shed a cold and moonlight radiance upon the path of life, but it warms no flower into bloom; it sets free no icebound fountains. Dr. Johnson used to say that an obstinate rationality prevented him from being a papist. Does not the same cause prevent many of us from unburdening our hearts and breathing our devotions at the shrines of nature? There are influences which environ humanity too subtle for the dissecting knife of reason. In our better moments we are clearly conscious of their presence, and if there is any barrier to their blessed agency, it is a formalized intellect. Enthusiasm, too, is the very life of gifted spirits. Ponder the lives of the glorious in art or literature through all the ages. What are they but records of toils and sacrifices supported by the earnest hearts of their votaries? Dante composed his immortal poem amid exile and suffering, prompted by the noble ambition of vindicating himself to posterity; and the sweetest angel of his paradise is the object of his early love.”

 

Henry_Theodore_Tuckerman

Henry Tuckerman (20 april 1813 – 17 december 1871)
Portret door Daniel Huntington

 

De Franse dichter Aloysius Bertrand werd geboren op 20 april 1807 in Ceva, Piemont, Italië. Met Gaspard de la Nuit (postuum gepubliceerd in 1846) introduceerde hij het proza-gedicht in de Franse literatuur. Het was een bron van inspiratie voor symbolistische dichters, nadat het ontdekt was door Charles Baudelaire en Stéphane Mallarmé. Ravel maakte er een muzikale versie van.

 

Uit: Gaspard de la Nuit (fragment)

 

HARLEM.

 

                                Quand d’Amsterdam le coq d’or chantera

                                La poule d’or de Harlem pondra.

                                        Les Centuries de Nostradamus.

        Harlem, cette admirable bambochade qui résume l’école flamande,

Harlem peint par Jean Breughel, Peeter-Neef, David Téniers et Paul

Rembrandt;

 

        Et le canal où l’eau bleue tremble, et l’église où le vitrage

d’or flamboie, et le stoël (*) où sèche le linge au soleil, et les

toits, verts de houblon;

    Balcon de pierre.

 

        Et les cigognes qui battent des ailes autour de l’horloge de la

ville, tendant le col du haut des airs et recevant dans leur bec les

gouttes de pluie;

 

        Et l’insouciant bourguemestre qui caresse de la main son menton

double, et l’amoureux fleuriste qui maigrit, l’oeil attaché à une

tulipe;

 

        Et la bohémienne qui se pâme sur sa mandoline, et le vieillard

qui joue du Rommelpot (*), et l’enfant qui enfle une vessie;

(*) Instrument de musique

 

        Et les buveurs qui fument dans l’estaminet borgne, et la

servante de l’hôtellerie qui accroche à la fenêtre un faisan mort.

 

Aloysius_Bertrand

Aloysius Bertrand (20 april 1807 – 29 april 1841)
Buste in Dijon.

De Italiaanse schrijver Pietro Aretino werd geboren in Arezzo op 20 april 1492. Hij was van een bescheiden afkomst binnen de burgerij van Arezzo.Tijdens zijn verblijf in Perugia (1510-1517) ontstond zijn interesse voor schilderkunst en schreef hij zijn eerste gedichten. In 1517 kwam hij onder bescherming van Agostino Chigi, een rijke bankier die onder andere de schilder Rafael financierde. Via deze wegen kwam hij in de kringen rond paus Leo X terecht. In 1524 moest hij echter Rome voor korte tijd ontvluchten nadat hij sonnetten had geschreven bij gravures van Marcantonio Raimondi die de verschillende posities van de geslachtsdaad weergaven. Een tweede keer moest hij Rome voorgoed verlaten toen hij in 1525 een stuk schreef over bisschop Giovanni Ghiberti. Deze poogde hem te laten vermoorden. Aretino streek neer in Venetië waar hij zijn verdere leven verbleef.

Aretino werd vooral bekend met zijn publicatie waarin verschillende correspondenties over kunst en met kunstenaars zijn gepubliceerd. Verder schreef hij vele religieuze manifesten en toneelstukken waaronder “II Marescalio” (1533) en “La Talanta” (1542). Door zijn expliciet seksuele gerichtheid werd hij de afgelopen eeuw vooral gelezen door academici en clandestiene gebruikers.

 

Uit: Die Gespräche des göttlichen Pietro Aretino (Vertaald door Heinrich Conrad)

 

„Nanna: Nun, der ehrwürdige Vater rief die drei Mönchlein heran und lehnte sich auf die Schulter des einen, der ein schlank aufgeschossener, zartgebauter Jüngling war. Von den beiden anderen ließ er sich das Hähnchen aus dem Nest holen – das ließ aber gar traurig den Kopf hängen. Doch der gewandteste und hübscheste von den beiden Brüderchen legte es auf seine flache Hand und streichelte es mit der anderen Hand, wie man einer Katze den Schwanz streichelt, bis sie vom Schnurren ins Fauchen gerät und sich schließlich nicht mehr halten läßt. Da richtete denn auch das Hähnchen sich stolz empor. Der wackere General aber kriegte die hübscheste und jüngste von den Nonnen zu packen, schlug ihr die Röcke über den Kopf zurück und ließ sie sich mit der Stirn auf die Bettstelle aufstützen.“

 

AretinoPortrait

Pietro Aretino (20 april 1492 – 21 oktober 1556)
Portret door Titiaan

 

De Engelse dichteres en schrijfster Dinah Maria Craik werd geboren op 20 april 1826 in Stoke-on-Trent. Na de dood van haar moeder vestigde zij zich in 1846 in Londen. Zij was vast besloten van de pen te leven en begon voor kinderen te schrijven, maar ontwikkelde zich tot een van de belangrijkste schrijfsters van haar tijd. Haar belangrijkste boek is John Halifax, Gentleman (1856).

 

Resigning

  

“Poor heart, what bitter words we speak

When God speaks of resigning!”

 

Children, that lay their pretty garlands by

So piteously, yet with a humble mind;

Sailors, who, when their ship rocks in the wind,

Cast out her freight with half-averted eye,

Riches for life exchanging solemnly,

Lest they should never gain the wished-for shore;–

Thus we, O Father, standing Thee before,

Do lay down at Thy feet without a sigh

Each
after each our precious things and rare,

Our dear heart-jewels and our garlands fair.

Perhaps Thou knewest that the flowers would die,

And the long-voyaged boards be found but dust:

So took’st them, while unchanged. To Thee we trust

For incorruptible treasure: Thou art just.

 

Dinah_Maria_Craik

Dinah Craik (20 april 1826 – 12 oktober 1887)
Portret door Hubert von Herkomer

 

In Memoriam J. G. Ballard

In Memoriam J. G. Ballard

 

De Britse schrijver J. G. Ballard is gisteren overleden. Ballard werd geboren op 15 november 1930 in Shanghai, China, waar zijn vader een in-en exportbedrijf had. Hij brak in 1984 door met het boek Empire of the Sun. Het boek is grotendeels gebaseerd op de ervaringen van de jonge Ballard in een Japans interneringskamp waar hij, gescheiden van zijn ouders, bescherming kreeg van twee Amerikaanse avonturiers. Ballard begon zijn schrijversloopbaan met het publiceren van S.F. Geen fantasy, maar meer op de werkelijkheid preluderende, pessimistische, toekomstvisies. “Crash”, een macabere fantasie over auto-ongelukken die sex-thrills genereren werd beschouwd als een grensoverschrijdende cultroman en is verfilmd door David Cronenberg. Later zou zijn werk minder SF- elementen bevatten, maar werden zijn boeken wél cynischer. Zoals Cocaine Nights, dé roman over geld, roem en decadentie in de filmwereld.

 

Uit: Crash

 

VAUGHAN died yesterday in his last car-crash. During our friendship he had rehearsed his death in many crashes, but this was his only true accident. Driven on a collision course towards the limousine of the film actress, his car jumped the rails of the London Airport flyover and plunged through the roof of a bus filled with airline passengers. The crushed bodies of package tourists, like a haemorrhage of the sun, still lay across the vinyl seats when I pushed my way through the police engineers an hour later. Holding the arm of her chauffeur, the film actress Elizabeth Taylor, with whom Vaughan had dreamed of dying for so many months, stood alone under the revolving ambulance lights. As I knelt over Vaughan’s body she placed a gloved hand to her throat.

Could she see, in Vaughan’s posture, the formula of the death which he had devised for her? During the last weeks of his life Vaughan thought of nothing else but her death, a coronation of wounds he had staged with the devotion of an Earl Marshal. The walls of his apartment near the film studios at Shepperton were covered with the photographs he had taken through his zoom lens each morning as she left her hotel in London, from the pedestrian bridges above the westbound motorways, and from the roof of the multi-storey car-park at the studios.”

 

Ballard

J.G. Ballard ( 15 november 1930 – 19 april 2009)

Manuel Bandeira, Gudrun Reinboth, Stefan Schütz, n. c. kaser, Veniamin Kaverin, Pierre-Jean de Béranger, Louis Amédée Achard

De Braziliaanse dichter, schrijver en vertaler Manuel Carneiro de Souza Bandeira Filho werd geboren op 19 april 1886 in Recife. Zie ook mijn blog van 19 april 2007 en ook mijn blog van 19 april 2008.

Avondmaal

Wanneer de Onverbeide der mensen daar zal zijn
(Hetzij grimmig hetzij liefdevol),
Misschien ben ik dan bang.
Misschien ook glimlach ik, of zeg ik:
‘Welkom, onontkoombare!
Mijn dag was goed, de nacht mag vallen.
(De nacht met zijn betovering.)
De akker is geploegd, het huis aan kant,
De tafel is gedekt,
Met alle dingen op hun plaats.’

 

Vertaald door August Willemsen

 

Mijn geboortestad

Ik was een kind toen ik mijn geboortestad verliet.
Dertig jaar heb ik ver van haar doorgebracht.
Zo nu en dan zeiden ze me:
Je stad is compleet veranderd,
Zij heeft brede lanen en wolkenkrabbers…
Het is nu een mooie stad!

De angst sloeg mij om het hart.

Uiteindelijk heb ik mijn Recife weergezien
Zij is – inderdaad – compleet veranderd.
Zij heeft brede lanen en wolkenkrabbers.
Het is nu een mooie stad!

Degenen die mijn geboortestad zo mooi gemaakt hebben… de Duivel hale hen!

 

Vertaald door Jef van Egmond

 

My Last Poem

I would like my last poem thus

That it be gentle saying the simplest and least intended things
That it be ardent like a tearless sob
That it have the beauty of almost scentless flowers
The purity of the flame in which the most limpid diamonds are consumed
The passion of suicides who kill themselves without explanation.
Vertaald door Elizabeth Bishop

 

Bandeira_Recife

Manuel Bandeira (19 april 1886 – 13 oktober 1968)
Circuito da Poesia, Recife, Brazilië

 

De Duitse schrijfster en dichteres Gudrun Reinboth werd geboren op 19 april 1943 in Berlijn. Zie ook mijn blog van 19 april 2007 en ook mijn blog van 19 april 2008.

 

Antigenesis

 

Siebenter Tag:

Am Anfang jener Zeit

hatte der Mensch

die höchste Vollendung

zu denken, zu erkennen,

zum Leben zu führen

endgültig erreicht.

 

Die ihm untertane Erde

hielt den Atem an. –

 

Doch er nützte den Tag nicht,

den letzten, der ihm

gegeben war.

Nichts wirklich Böses

geschah: nur kindlich

löste er die Vernichtung aus,

einfach, weil sie möglich war.

 

Sechster Tag:

Da verschwand jedes

menschliche Leben.

Viele verglühten

ahnungslos sofort,

beneidet von allen,

die einen schleichenden Tod

nach ihnen starben.

 

Fünfter Tag:

Hier und da

rührte sich noch

zählebiges Getier,

aus Felsen und Höhlen

schwerfällig kriechend,

zerfetzte Haut nachschleifend

und verendend in Qualen.

Zuletzt noch schleppten

Käfer mit Taumeln

ihren Chitinpanzer

über die Asche.

Ihr Tod dauerte lang …

 

Reinboth

Gudrun Reinboth (Berlijn, 19 april 1943)

 

De Duitse schrijver Stefan Schütz werd geboren op 19 april 1944 in Memel. Zie ook mijn blog van 19 april 2007.

 

Uit: Der vierte Dienst

 

“Wir konnten uns den Planeten nicht aussuchen, auf dem unsere alte Schatulle notlandete, aber dafür, daß wir der intergalaktischen Polizei, der wir den Umstand zu verdanken haben, uns bis in diesen Teil des Universums verfolgt zu haben, entkommen sind, können wir doch ganz zufrieden sein mit unserem Unterschlupf.”

(…)

“Mir wird’s langsam zu bunt mit dir”, herrschte ich die schwarze Schatulle an, “wenn du dich nicht bald erklärst, bringe ich dich dahin zurück, wo ich dich gekauft habe.” Sie aber zeigte keine Regung und schien nur auf eine neuerliche Gelegenheit zu warten, mich anzuzapfen”.

 

Stefan_Schuetz

Stefan Schütz (Memel 19 april 1944)

 

De Zuidtiroolse dichter norbert c. kaser werd geboren op 19 april 1947 in Brixen. Zie ook mijn blog van 19 april 2007 en ook mijn blog van 19 april 2008.

 

Uit: N. C. Kaser elementar

 

“es lebt sich. ohne zeitung ohne radio eine gehstunde von der zivilisation entfernt .. straße gibt es keine. wie hinter zehn bergen liegt meran wo christian hausen wuerde & ladurner … meran das bundesdeutsche altersheim 12 km entfernt oder nichteinmal das.
ich gehe nie ins tal.
ich werde der landschaft nicht muede.
meine mutter ja die hab ich begraben.
das gasthaus genuegt mir. sie lieben mich im dorf. ich bin einer der ihren geworden: verträumt verschlagen & hinterhältig. (…)
der rhythmus ist ein anderer geworden .. ich habe nichts mehr zu verlieren & zu versaeumen. die tage sind schoen & das blau meines himmels noch ungemalt.”

 

Kaser

n. c. kaser (19 april 1947 – 21 augustus 1978)

 

De Russische schrijver Veniamin Kaverin werd geboren op 19 april 1902 in Pskov. Hij was de zoon van een dirigent en begon op het gymnasium met het schrijven van gedichten. In Sint Petersburg (Petrograd) studeerde hij vanaf 1920 Oosterse en Arabische talen. Samen met o.a. Michail Zostsjenko richte hij de literaire groep de Serapiosbroeders op. In 1922 publiceerde hij in een almanak van de groep het verhaal  “Kroniek van de stad Leipzig in het jaar 18”. Zijn eerste werk stond onder invloed van E. T. A. Hoffmann en Edgar Allan Poe. In 1929 verscheen zijn eerste roman De onruststoker. Bijzonder populair werd hij door zijn jeugdroman Twee Kapiteins die in delen verscheen tussen 1938 en 1944. In 1946 ontving hij er de Stalinprijs voor.

Uit: Two captains (Vertaald door Bernard Isaacs)

I remember  the  big dirty  yard and the  squat little houses with  the fence round them.  The  yard stood on  the edge  of the  river, and  in  the spring, when the flood-water subsided, it was littered with bits of wood and shells, and sometimes with things far more interesting. On one occasion, for

instance,  we  found  a postman’s  bag full of letters,  and afterwards  the waters brought  down the postman himself and deposited him carefully  on the bank. He was lying on his back, quite a young man, fair-haired, in postman’s uniform with shining buttons; he  must have  polished them up before setting out on this last round.

     A policeman took  the bag, but  Aunt Dasha kept the  letters-they  were soaking wet  and of no further use  to anybody. Not  all of them were soaked though. The bag  had been a new one, made of leather, and was closed  tight. Every evening Aunt Dasha used to read one of the letters  out, sometimes  to me alone, sometimes to the whole yard. It was so  interesting  that even the old women, who used to go to Skovorodnikov’s  to play cards, would drop  the game and join  us. There was  one letter which Aunt Dasha  used to read more often  than  any  other, so often, in fact,  that I  soon got to  know it by heart. Many years have passed  since then, but I can still remember  it from the first word to the last. “Dear Maria Vasilievna,

     “I hasten to  inform  you that Ivan Lvovich  is  alive  and well.  Four months ago, on  his orders, I left the  schooner  along with thirteen of the crew.  I hope to see you soon, so I shall not describe our difficult journey across the pack-ice to Franz Josef Land. We suffered  terrible hardships and privations. I will only say that  I  was the only one of  our party to reach Cape Flora safely (not counting a pair of frostbitten feet). I was picked up by the St. Phocas, of Lieutenant Sedov’s Expedition, and taken to Archangel.“

 

kaverin

Veniamin Kaverin (19 april 1902 – 4 mei 1989)

 

De Franse dichter en schrijver van liedteksten Pierre-Jean de Béranger werd geboren op 19 april 1780 in Parijs. Zie ook mijn blog van 19 april 2007.

 

LE PRINTEMPS ET L’AUTOMNE

 

Deux saisons règlent toutes choses,

Pour qui sait vivre en s’amusant:

Au printemps nous devons les roses,

À l’automne un jus bienfaisant.

Les jours croissent; le coeur s’éveille:

On fait le vin quand ils sont courts.

Au printemps, adieu la bouteille!

En automne, adieu les amours!

Mieux il vaudrait unir sans doute

Ces deux penchants faits pour charmer;

Mais pour ma santé je redoute

De trop boire et de trop aimer.

Or, la sagesse me conseille

De partager ainsi mes jours:

 

Au printemps, adieu la bouteille!

Au mois de mai j’ai vu Rosette,

Et mon coeur a subi ses lois.

Que de caprices la coquette

M’a fait essuyer en six mois!

Pour lui rendre enfin la pareille,

J’appelle octobre à mon secours.

Au printemps, adieu la bouteille!

Je prends, quitte, et reprends Adèle,

Sans façon comme sans regrets.

Au revoir, un jour me dit-elle.

Elle revint long-temps après;

J’étais à chanter sous la treille:

Ah! Dis-je, l’année a son cours.

Au printemps, adieu la bouteille!

Mais il est une enchanteresse

Qui change à son gré mes plaisirs.

 

Du vin elle excite l’ivresse,

Et maîtrise jusqu’aux desirs.

Pour elle ce n’est pas merveille

De troubler l’ordre de mes jours,

Au printemps avec la bouteille,

En automne avec les amours.

 

Pierre-JeanBeranger

Pierre-Jean de Béranger (19 april 1780 – 16 juli 1857)

 

De Franse schrijver Louis Amédée Achard werd geboren op 19 april 1814 in Marseille. Hij werkte er als journalist en trok later naar Parijs. Daar werkte hij voor bladen als Vert-Vert, Entracte, Charivari, l’Époque. Achard was een zeer produktief schrijver. Naast zijn journalistieke werk schreef hij ongeveer dertig toneelstukken en veertig boeken.

 

Uit: Belle-Rose

 

Il y avait, vers l’an 1663, à quelques centaines de pas de Saint-Omer, une maisonnette assez bien bâtie, dont la porte s’ouvrait sur le grand chemin de Paris. Une haie vive d’aubépine et de sureau entourait un jardin où l’on voyait pêle-mêle des fleurs, des chèvres et des enfants. Une demi-douzaine de poules avec leurs poussins caquetaient dans un coin entre les choux et les fraisiers; deux ou trois ruches, groupées sous des pêchers, tournaient vers le soleil leurs cônes odorants, tout bourdonnants d’abeilles, et çà et là, sur les branches de gros poiriers chargés de fruits, roucoulait quelque beau ramier qui battait de l’aile autour de sa compagne.

La maisonnette avait un aspect frais et souriant qui réjouissait le coeur; la vigne vierge et le houblon tapissaient ses murs; sept ou huit fenêtres percées irrégulièrement, et toutes grandes ouvertes au midi, semblaient regarder la campagne avec bonhomie; un mince filet de fumée tremblait au bout de la cheminée, où pendaient les tiges flexibles des pariétaires, et à quelque heure du jour que l’on passât devant la maisonnette, on y entendait des cris joyeux d’enfants mêlés au chant du coq.

 

Achard

Louis Amédée Achard (19 april 1814 – 24 maart 1875)

Kathy Acker, Bas Belleman, Leif Panduro, Joy Davidman, Henry Kendall, Thomas Middleton, Richard Harding Davis, Werner Steinberg

De Amerikaanse schrijfster, essayiste en feministe Kathy Acker werd op 18 april 1947 in New York geboren als Karen Alexander. Later gebruikte zij de achternaam van haar eerste echtgenoot. Als vrouwelijke tegenhanger van Burroughs shockeerde Acker vanaf de jaren zeventig conservatief Amerika met haar literair oeuvre vol vrouwelijke lust en geweld. Acker speelde een belangrijke rol in de strijd tot zelfbewustwording van vrouwen en leidde een bandeloos leven. Haar boeken zijn een lappendeken van feiten en fictie, biografische elementen, seks en genadeloze politieke satire.

 

Uit: Essential Acker. The Selected Writings of Kathy Acker

 

“I’m not under pressure constantly to fuck them watch if my clothing’s always closed which it’s not I was feeling anomalous Mark started saying the mattress in the waterbed on the waterbed is torn I have to fix it he even threaded a real needle Lenny can you help me Ronny’s cracking ridiculous jokes Mark’s done it so often he even has it timed Mark says you can watch Ronny’s not a voyeur we watch Rat-Race Debbie Schmereynolds an incredibly creepy flic in which Debbie’s a good girl who’d rather give up her guy than prostitute I don’t remember if she’s living with him in sin it was very romantic Ronny and I were finally talking Johnny Carson turned on crude gags about hookers drag queens everyone’s one for fun I’m learning about Middle America the whole place is mad I’m cold to Lenny don’t admit I am which is nasty I want to see my cats Mark has one Tiffany she’s seven weeks pregnant and crawls through almost closed windows and bars no one else comes it was a party not even Mickey Mark said that Mickey would be very upset if he knew that Mark slept with anyone else Mark would if Mickey did it’s quite nutty there’s this rich guy Jack who’s been supporting Mark still is? they have an expensive looking place not much furniture yet no books of course we’re open for any garbage I get pissed off when Mark kisses me and calls me a girl he’s upset I am I try to relax rub him goodnight Lenny’s acting like he’s lost his mind we get a ride with this dope seller creep doesn’t know why anyone would live in a commune not enough money to the Eighth Street subway this is the first dream sequence 1:17 I have to go out for the rest of the day get my hair cut again thank god.”

 

acker

Kathy Acker (18 april 1947 – 30 november 1997)

 

De Nederlandse dichter Bas Belleman werd in Alkmaar geboren “op een heldere ochtend in april” (Rottend Staal) van het jaar 1978. Zie ook mijn blog van 31 maart 2006 en ook mijn blog van 18 april 2008.

 

zeg me na

 

het pad van de schaamte zal
als een möbiusband onder zichzelf doorschieten;
ik zweer dat ik tillen zal
mijn eigen voeten
en dat zeg ik na.

 

ik zing het na.

 

in de folder een rekeningnummer
dat je vertrouwen kunt als iemand die zegt:
mij kun je vertrouwen.

 

als een vrouw die een verbod op jaloezie uitvaardigt:
vertrouw je me soms niet?

 

ik blijf het zingen.

 

toch ploffen vrijwilligers naast me neer op de bank.
ik sla op de vlucht door de kruipruimte onder mijn huis.
ze roffelen op de vloer:
h
ad ons er dan niet ingelaten.
je hebt ons er toch ingelaten?

 

Belleman

Bas Belleman (Alkmaar, april 1978)

 

De Deense schrijver Leif Thormod Panduro werd geboren op 18 april 1923 in Frederiksberg. Van beroep was hij tandarts en hij begon pas als dertiger verhalen te schrijven, vaak over mensen die zich niet aan de regels van de maatschappij kunnen aanpassen. Kick Me in the Traditions gaat over een adolescent die in een gesticht beland, omdat hij denkt dat de samenleving gek is geworden.

 

Uit: Kick Me in the Traditions (Vertaald door Carl Malmberg)

 

“On the way out we met old Jacob. He stood with Hubert trying to understand jazz music. They played one of my records in there: “Sorry” with Bix Beiderbeck, which by the way is a fantastic record. And Hubert stood clapping  his hands on two and four and said that that’s the real rhythm of jazz. Old Jacob said that  according to his tastes it sounded quite incomprehensible, but that he might learn to

understand it if he tried really hard. Isn’t that cute?

Lis and I passed them and I tell  you Hubert looked crestfallen. He got so confused he started clapping on one and three  instead of the right ones. And old Jacob suddenly looked happy and said that now he understood it at last. So help me God!”

 

Panduro

Leif Panduro (18 april 1923 – 16 januari 1977)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Joy Davidman werd geboren op 18 april 1915 in New York. Zij groeide op in een joodse familie en was als kind al vaak ziek. Zij trouwde met de schrijver William Lindsay Gresham. Diens alcoholisme leidde tot een scheiding. Eind jaren veertig bekeerde zij zich tot het Christendom en trok met haar kinderen naar Engeland om de schrijver C. S. Lewis te ontmoeten die haar diepgaand beïnvloed had. Uiteindelijk trouwde zij ook met hem, Al voor het huwelijk was botkanker bij haar vastgesteld. Zij overleed op 45-jarige leeftijd.

 

Snow in Madrid

 

Softly, so casual,

Lovely, so light, so light,

The cruel sky lets fall

Something one does not fight.

How tenderly to crown

The brutal year

The clouds send something down

That one need not fear.

Men before perishing

See with unwounded eye

For once a gentle thing

Fall from the sky.

 

davidman

Joy Davidman (18 april 1915 – 13 juli 1960)

 

De Australische dichter Henry Kendall werd geboren op 18 april 1839 in Milton. Zie ook mijn blog van 18 april 2007 en ook mijn blog van 18 april 2008.

 

Amongst the Roses

  

I walked through a Forest, beneath the hot noon,

On Etheline calling and calling!

One said: “She will hear you and come to you soon,

When the coolness, my brother, is falling.”

But I whispered: “O Darling, I falter with pain!”

And the thirsty leaves rustled, and hissed for the rain,

Where a wayfarer halted and slept on the plain;

And dreamt of a garden of Roses!

Of a cool sweet place,

And a nestling face

In a dance and a dazzle of Roses.

In the drought of a Desert, outwearied, I wept,

O Etheline, darkened with dolours!

But, folded in sunset, how long have you slept

By the Roses all reeling with colours?

A tree from its tresses a blossom did shake,

It fell on her face, and I feared she would wake,

So I brushed it away for her sweet sake;

In that garden of beautiful Roses!

In the dreamy perfumes

From ripe-red blooms

In a dance and a dazzle of Roses.

 

Henry-Kendall

Henry Kendall (18 april 1839 – 1 augustus 1882)
Monument in Kendall

 

De Engelse dichter en schrijver Thomas Middleton werd in Londen geboren en daar gedoopt op 18 april 1580. Zie ook mijn blog van 18 april 2007 en ook mijn blog van 18 april 2008.

 

Uit: The Puritan

 

„Enter the Widow Plus, her two daughters Frank and Moll, her husband’s brother, an old knight, Sir Godfrey, with her son and heir, Master Edmond, all in mourning apparel, Edmond in a cypress hat, the Widow wringing her hands and bursting out into passion, as newly come from the burial of her husband.

WIDOW

Oh, that ever I was born, that ever I was born!

SIR GODFREY

Nay, good sister, dear sister, sweet sister, be of good comfort; show yourself a woman now or never.

WIDOW

Oh, I have lost the dearest man, I have buried the sweetest husband that ever lay by woman!

SIR GODFREY

Nay, give him his due, he was indeed an honest, virtuous, discreet, wise man. He was my brother, as right as right.

WIDOW

Oh, I shall never forget him, never forget him! He was a man so well given to a woman. Oh!

SIR GODFREY

Nay, but, kind sister, I could weep as much as any woman; but, alas, our tears cannot call him again. Methinks you are well read, sister, and know that death is as common as homo, a common name to all men. A man shall be taken when he’s making water. Nay, did not the learned parson, Master Pigman, tell us e’en now that all flesh is frail, we are born to die, man has but a time, with such-like deep and profound persuasions, as he is a rare fellow, you know, and an excellent reader. And for example, as there are examples abundance, did not Sir Humphrey Bubble die t’other day? There’s a lusty widow! Why, she cry’d not above half an hour! For shame, for shame! Then followed him old Master Fulsome, the usurer; there’s a wise widow: why, she cry’d ne’er a whit at all.

 

Middleton

Thomas Middleton (18 april 1580 – 4 juli 1627)

 

De Amerikaanse journalist en schrijver Richard Harding Davis werd geboren op 18 april 1864 in Philadelphia. Zie ook mijn blog van 18 april 2007 en ook mijn blog van 18 april 2008.

 

Uit: Gallegher and Other Stories

 

We had had so many office-boys before Gallegher came among us that they had begun to lose the characteristics of individuals, and became merged in a composite photograph of small boys, to whom we applied the generic title of “Here, you”; or “You, boy.”

All Gallegher knew had been learnt on the streets; not a very good school in itself, but one that turns out very knowing scholars. And Gallegher had attended both morning and evening sessions. He could not tell you who the Pilgrim Fathers were, nor could he name the thirteen original States, but he knew all the officers of the twenty-second police district by name, and he could distinguish the clang of a fire-engine’s gong from that of a patrol-wagon or an ambulance fully two

blocks distant. It was Gallegher who rang the alarm when the Woolwich Mills caught fire, while the officer on the beat was asleep, and it was Gallegher who led the “Black Diamonds” against the “Wharf Rats,” when they used to stone each other to their hearts’ content on the coal-wharves of Richmond.“

 

davis_rifle

Richard Harding Davis (18 april 1864—11 april 1916)

 

De Duitse schrijver Werner Steinberg werd geboren op 18 april 1913 in Neurode. Zie ook mijn blog van 18 april 2007.

Uit: Einzug der Gladiatoren

„Eigentlich möchte der Mann es aufgeben. Er hat sich das alles so leicht und so heroisch vorgestellt, und nun ist es ganz anders. Gerstern noch war es kalt, der Himmel war blau, heute ist die Welt in ein einziges schmutziges Grau zusammengeronnen, unaufhörlich fällt der Regen.
Dieser verdammte Regen! Nicht nur die Schuhe des Mannes sind dreckig vom Landstraßenschmutz, auch seine Hosen sind zerweicht und grau. Schon länger als drei Stunden wandert er hier, zwei Kilometer vor der Stadt, hin und her – fünfzig Meter hin, fünfzig Meter her. Zuerst hat er gestanden und angestrengt gelauscht, aber nichts war zu hören als das gleichförmige Geräusch des Regens…“

Steinberg

Werner Steinberg (18 april 1913 – 25 april 1992)

Antoon Coolen, Ida Boy-Ed, David Wagner, Thornton Wilder, Nick Hornby, Rolf Schneider, Cynthia Ozick, Helen Meier, Anton Wildgans, Karl Henckell, Henry Vaughan, John Ford, Karen Blixen, Rolf Kalmuczak, R.J. Pineiro

De Nederlandse schrijver Antoon Coolen werd geboren in Wijlre in Zuid-Limburg op 17 april 1897. Zie ook mijn blog van 17 april 2007 en ook mijn blog van 17 april 2008.

Uit: Dorp aan de rivier

De Maas ligt langs dit dorp. Zij komt ernaartoe gestroomd. Zij vloeit er vriendelijk langs. Zij buigt er zich weer van af. Zij ligt in de blanke boorden der verzandingen in haar bochten, in het fluwelen groen van vlak gevlijde uiterwaarden, tussen de welige ruigten der grienden. Een stomertje trekt tegen stroom op. Een schokker ligt pal stil verankerd boven zijn spiegelbeeld, waar trillende rimpels in slaan. De kribben van basalt steken in het water, in de verte ligt een schuit, en over het water gaat nadrukkelijk het verre geratel der kettingen en kabels van het kalme, platte veer, waar mensen stil op staan en een klein paard droomt voor de stille kar. Het dorp ligt achter de dijk, het ligt met een straat, met een lange rij huizen hoog op de dijk. Een spits kerktorentje steekt boven de daken en boven de bomen uit. Een vrouw draagt moeilijk een zware wasmand de uitgelopen treden in de dijkhelling af. Zij gaat haar was bleken. Er zijn de korte stoten van wielslagen, een boer is met zijn kar tot vlak bij het water gereden, hij gaat melkkruiken met Maaswater vullen voor zijn vrouw, die morgen de was moet doen. De Maas brengt wat aan, schepen en schuiten, kasten, aken, schokkers, en stoombootjes uit de vaart op ‘s-Hertogenbosch en Rotterdam. De Maas neemt wat mee, de herinnering aan het spiegelbeeld van het dorp, en iets van de verdrieten en de vreugden die in de huizen wonen. Zij neemt iets mee, de droom van mensen die de stroom in de avond naderen en naar de verten zien. De Maas kon haar kwaad doen, als ze haar water verbreedde van dijk tot dijk, als de winterstorm het door de dijk heen sloeg. Achter de geteisterde dijken sijpelde het water uit honderdduizend bronnen. In de nacht als de dijk brak dan verschoof er iets in de lucht, de huizen trilden van een aardbeving, het donderde in de hemel, het water steeg dreunend over de wegen tot één wijde zee, die was niet te overzien. De wereld lag blank verdronken. De knotwilgen staken hun armoedige vuist schuin boven het water uit. Het water, daken dreven erop, huisraad en verdronken vee, de mensen roeiden naar hun huizen en klommen door het raam in de hooggelegen opkamer, waar zij jammerden over de barre winterse ramp.“

Coolen

Antoon Coolen (17 april 1897 – 9 november 1961)

 

De Duitse schrijfster Ida Boy-Ed werd geboren op 17 april 1852 in Bergedorf (Hamburg). Zie ook mijn blog van 17 april 2007 en ook mijn blog van 17 april 2008.

 

Uit: Lübeck als Geistesform

 

Auch bedeutende Worte verklingen im Gedächtnis der Hörer. Willkommen zu heißen ist es also, daß Thomas Manns Vortrag vor diesem Los gesichert und in ein Büchlein eingefangen wurde. Er ward gehalten am 5. Juni 1926 inmitten hochschwingender Jubiläumsstimmung; zwischen Entfaltungen
, deren Auswirken Zeit haben muß, das Ereignis, dessen Bedeutung sogleich überzeugte. Vor allem war er von historischem Gewicht durch den sehr merkwürdigen Augenblick, wo diese Bekenntnisse zum freistädtischen Bürgertum gesprochen wurden, während der Boden von den Bemühungen bebte, die eben dies Bürgertum stürzen möchten. Hiervon noch ohne Kenntnis und ganz unpolitisch hatte sich dem Dichter die seelische Nötigung aufgedrängt, von dem zu sprechen, was ihm aus dem Wissen der Geschichte der Hansestadt und ihren einzig möglichen Lebensbedingungen sicher geworden war: von der Würde und dem geistigen Gehalt hansischer Bürgerlichkeit.

 

luebeck1
Lübeck

 

Doch die tiefsten Erkenntnisse erwachsen den Schöpferischen immer aus ihren eigenen Werken. Diese psychologische Wahrheit offenbarte sich aus allem, was Thomas Mann von seinen Dichtungen erzählte. Er sprach von dem erst so mühseligen buchhändlerischen Weg der »Buddenbrooks«, der dann in steilem Aufstiege zum Gipfel des Erfolges führte. Er bekannte, in welcher künstlerischen Unschuld er dem eigenen Werk gegenüberstand, seines kulturgeschichtlichen Wertes sich noch nicht bewußt. Er bekannte, daß er von Täuschung über sich selbst befangen war: künstlerisch, indem er seine Begabung auf die Form der knappen Erzählung gerichtet hielt; intellektuell, da er seine Verbundenheit mit der Heimat noch nicht in sich erspürte.“

 

boy_ed

Ida Boy-Ed (17 april 1852 – 13 mei 1928)

 

De Duitse schrijver David Wagner werd geboren op 17 april 1971 in Andernach. Zie ook mijn blog van 17 april 2007.

Uit: Was alles fehlt

„Sie hat sich letztes Jahr umgebracht”, sagt meine Cousine, “sie hat Schlaftabletten aus der Apotheke ihres Vaters genommen, hat Wasser getrunken und sich in den Schlafzimmerschrank ihrer Eltern gesetzt”, meine linke Hand legt sich auf die Bremse zwischen den Sitzen, die rechte faßt den Griff in der Beifahrertür. Und ich denke, ich werde Hanna aus meinem Adreßbuch streichen müssen. Das erste, was ich verdammt noch mal denke, ist, daß ich ein kleines Kreuz hinter ihren Namen malen muß, “sie hat sich letztes Jahr im Frühsommer umgebracht”, sagt meine Cousine, “sie hat Tabletten aus der Apotheke ihres Vaters geschluckt, hat Wasser getrunken und sich in den großen Kleiderschrank ihrer Eltern gesetzt”, und mir fällt ein, daß Hanna sich selbst in mein Adreßbuch eingetragen, ihren Namen und ihre Wiener Anschrift in breiter Kinderhandschrift aufgeschrieben hat, “sie ist unter den Röcken und Kleidern ihrer Mutter, nicht weit von den Anzügen ihres Vaters, gestorben”, sagt meine Cousine, der Wagen wiegt und schaukelt, wir rollen über eine Landstraße, und was meine Cousine sagt, kommt ohne Gewicht, sie schaltet einen Gang höher und vor der nächsten Kurve wieder zurück, der Motor jault, das Auto schiebt sich nach links und rechts durch die Kurven, und hin und wieder spritzt Rollsplitt vom Straßenrand gegen den Unterboden, die Steinchen stechen in den Autobauch. Hanna ist unter den Kleidern ihrer Mutter, nicht weit von den Anzügen ihres Vaters, gestorben, wiederhole ich mir und erinnere mich an den Tag, an dem ich sie das erste Mal sah: Wir fuhren zu dritt auf zwei Motorrollern über die Grenze nach Tschechien, Tschechei, wie meine Großmutter noch immer sagt, Grenze sei ein slawisches Lehnwort, eines der wenigen, die es im Deutschen gebe, sagte meine Cousine und erzählte von dem Volksschullehrer, der immer davor gewarnt habe, dieser Grenze zu nahe zu kommen, er habe gesagt, wer der Grenze zu nahe kommt, wird von den Russen mitgenommen und nach Sibirien verschleppt, meinte Hanna, da saß ich hinter ihr a
uf dem Roller, eine Hand lag auf ihrer Schulter, und die Finger der anderen spielten mit den kurzen, dunklen Haaren in ihrem Nacken.”

David_Wagner

David Wagner (Andernach, 17 april 1971)

 

De Amerikaanse schrijver Thornton Niven Wilder werd geboren op 17 april 1897 in Madison, Wisconsin. Zie ook mijn blog van 17 april 2007 en ook mijn blog van 17 april 2008.

Uit: The Eighth Day

“From the first, Lansing admired John Ashley and imitated him, stumbingly. He went so far as to pretend that he, too, was a happily married man. Society would have got nowhere without those imitations of order and decorum that pass under the names of sonbbery and hypocrisy. Ashley converted his Rainy Day House into a laboratory for experiment and invention. Lansing built a Rainy Day House behind “St. Kitts” and revived his interest in “snake oils.” Perhaps it was the influence of the Debevoises, perhaps the example of the Ashleys, that enabled Eustacia to bear a child that lived, and then another, then a third. The Lansings were older the the Ashleys, but their children were closely of an age: Felicite Marjolaine Dupuy Lansing (she was born on St. Felix’s Day; the Iowa Lansing names had been carried to Heaven by the dead infants) and Lily Scolastica Ashley; George Sims Lansing and Roger Berwyn Ashley; then Sophia alone; then Anne Lansing and Constance Ashley. Eustacia Lansing carried well her torch of hypocrisy or whatever it was. In public–at the Mayor’s picnic, on the front bench at the Memorial Day exercises–she played the proud and devoted wife. Creole beauty is short lived. By the time the Ashleys arrived in Coaltown Eustacia’s tea-colored complexion had turned a less delicate hue. her features had lost much of their doelike softness; she was decidedly plump. Nevertheless, everyone in Coaltown, from Dr. Gillies to the boy who shined shoes at the Tavern, knew that the town could boast to handsome and unusual women. Mrs. Ashley was tall and fair; Mrs. Mansing was short and dark. Mrs. Ashley–child of the ear as a German–had no talent for dress, but a magical speaking voice, and she moved like a queen; Mrs. Lansing–child of the eye as a Latin–was mistress of color and design, though her voice cut like a parrot’s and her gait lacked grace. Mrs. Ashley was serene and slow to speak; Mrs. Lansing was abrupt and voluble. Mrs. Ashley had little humor and less wit; Mrs. Lansing ransacked two languages and a dialect for brilliant and pungent mots and was a devastating mimic.”

 

Thorton_Wilder_515

Thornton Wilder (17 april 1897 – 7 december 1975)

 

De Engelse schrijver Nick Hornby werd geboren op 17 april 1957 in Redhill. Zie ook mijn blog van 17 april 2007 en ook mijn blog van 17 april 2008.

Uit: Speaking With The Angel

“They never told me what it was, and they never told me why they might need someone like me. I probably wouldn’t have taken the fucking job if they had, to tell you the truth. Anyway. If I’d been clever, I would have asked them on the first day, because looking back on it now, I had a few clues to be going on with: we were all sat around in this staff-room type place, being given all the do’s and don’ts, and it never occurred to me that I was just about the only male under sixty they’d hired. There were a few middle-aged women, and a lot of gits, semi-retired, ex-Army types, but there was only one bloke of around my age, and he was tiny—little African geezer, Geoffrey, who looked like he’d run a mile if anything went off. But sometimes I forget what I look like, if you know what I mean. I was sitting there listening to what this woman was saying about flash photography and how close people were allowed to get and all that, and I was more like a head than a body, sort of thing, because if you’re listening to what someone’s saying that’s what you are, isn’t it? A head. A brain, not a body. But the point of me—the point of me here, in this place, for this job—is that I’m six two and fifteen stone. It’s not just that, either, but I look…well, handy, I suppose. I look like I can take care of myself, what with the tattoos and the shaved head and all that. But sometimes I forget. I don’t forget when I’m eyeballing some little shitbag outside a club, some nineteen-year-old in a two-hundred quid jacket who’s trying to impress his bird by giving me some mouth; but when I’m watching something on TV, like a documentary or something, or when I’m putting the kids to bed, or when I’m reading, I don’t think, you know, fucking hell I’m big.”

 

Nick_Hornby

Nick Hornby (Redhill, 17 april 1957)

 

De Duitse schrijver Rolf Schneider werd geboren op 17 april 1932 in Chemnitz. Hij ging naar school in Wernigerode. Van 1955 tot 1958 studeerde hij germanistiek en pedagogie in Halle. Daarma was hij redacteur van het cultureel-politieke tijdschrift “Aufbau” in Berlijn. Sinds 1958 is hij zelfstandig schrijver. Schneider was als schrijver van hoorspelen en theaterstukken aan de ene kant trouw aan het regime van de DDR. Aan de andere kant nam hij deel aan de bijeenkomsten van de Gruppe 47. Vanaf 1976 werd hij kritischer en in 1979 werd hij uit de schrijversbond van de DDR gezet.

Uit: Wagner für Eilige

„Der Minnesang war eine sonderbare Kunst. Es ging um Lieder, zum Saitenspiel zu singen, deren Dichter in aller Regel zugleich die Vortragenden waren. Das altdeutsche Wort Minne bedeutet Liebe, und in der Tat handelte es sich um Liebeslieder, die freilich einem bestimmten, ziemlich strengen Ritual gehorchten: Der Sänger warb um die Gunst einer Dame, die im gesellschaftlichen Rang über ihm stand und gewöhnlich verheiratet war; sie erhörte ihn nicht, gab ihm nur gelegentlich ein kleines Zeichen ihrer Gunst, was ihn nur noch mehr anspornte. So jedenfalls verfuhr man in dem, was die hohe Minne hieß. Daneben gab es die niedere Minne. Auch sie wurde in Liedern gefeiert, und in ihr kam man durchaus zur Umarmung, wobei die an dem Liebesspiel beteiligten Frauen von niederem Stande waren, Mädchen aus dem Volk. Eines der berühmtesten Gedichte unserer Sprache, Walther von der Vogelweides “Under der linden”, erzählt von niederer Minne. Der Minnesang entstand im südlichen Frankreich und wurde erst von den Nordfranzosen, dann von den Deutschen übernommen. Seine Blütezeit war das Hochmittelalter, exakter: die Zeit um 1200.”

 

RolfSchneider

Rolf Schneider (Chemnitz, 17 april 1932)

 

De Amerikaanse schrijfster Cynthia Ozick werd geboren op 17 april 1928 in New York. Zie ook mijn blog van 17 april 2007 en ook mijn blog van 17 april 2008.

Uit: Dictation: A Quartet

 

“Matt Sorley, born Mose Sadacca, was an actor. He was a character actor and (when they let him) a comedian. He had broad, swarthy, pliant cheeks, a reddish widow’s peak that was both curly and balding, and very bright teeth as big and orderly as piano keys. His stage name had a vaguely Irish sound, but his origins were Sephardic. One grandfather was from Constantinople, the other from Alexandria. His parents could still manage a few words of the old Spanish spoken by the Jews who had fled the Inquisition, but Matt himself, brought up in Bensonhurst, Brooklyn, was purely a New Yorker. The Brooklyn that swarmed in his speech was useful. It got him parts.
Sometimes he was recognized in the street a day or so following his appearance on a television lawyer series he was occasionally on call for. These were serious, mostly one-shot parts requiring mature looks. The pressure was high. Clowning was out, even in rehearsals. Matt usually played the judge (three minutes on camera) or else the father of the murder victim (seven minutes). The good central roles went to much younger men with rich black hair and smooth flat bellies. When they stood up to speak in court, they carefully buttoned up their jackets. Matt could no longer easily button his. He was close to sixty and secretly melancholy. He lived on the Upper West Side in a rent-controlled apartment with a chronic leak under the bathroom sink. He had a reputation for arguing with directors; one director was in the habit of addressing him, rather nastily, as Mr. Surly.

Cynthia Ozick

Cynthia Ozick (New York, 17 april 1928)

 

De Zwitserse schrijfster Helen Meier werd geboren op 17 april 1929 in Mels, Kanton St. Gallen. Zij volgde een docentenopleiding in Rorschach en werkte daarna in het basisonderwijs. Nadat zij een tijd in Frankrijk, Engeland en Italië had verbleven studeerde zij talen en pedagogie in Fribourg. In 1984 werd zij bij de Ingeborg-Bachmann-Wettbewerb in Klagenfurt ontdekt, Tegenwoordig is zij zelfstandig schrijfster.

 

Uit: Schlafwandel

 

“Davide Signoretti war tot, und für Nora Korn, seine Geliebte, änderte sich das Leben und das Erinnern. Davides letzte zwei Lebensjahre, in denen er zu kränkeln begonnen hatte, hatten ihre Meinung verstärkt, durch die katholische Kirche eines wichtigen Teils ihrer Jugend beraubt worden zu sein. Ihr Zorn über Nichtgelebtes trieb sie, ein Stück über einen Papstmord zu schreiben, und das ohne jede Schreiberfahrung. Zu ihrer Überraschung wurde es angenommen. Nora saß einige Zeit danach mit dem Intendanten, der Dramaturgin Frau Claassen, der Regisseurin und einem Mann unbestimmter Aufgabe im Restaurant, das neben dem Theater in einem kleinen Park lag. »Erzählen Sie uns, was Sie sich beim Schreiben des Stücks gedacht haben«, sagte die Regisseurin. Nora, verwirrt, beschämt, daß sie sich nicht mehr genau erinnerte – hatte sie es in Trance oder Trauer hervorgewürgt, in einer Art von Tollheit oder Trotz hingeschmettert –, fing an, über die Vernichtung des Symbolträgers anstelle seiner Lehre zu stammeln, spürte die Dünne der Argumentation, verhaspelte sich, fühlte sich unbehaglich. Der Intendant runzelte die Stirn, schürzte die Lippen. »Frau Claassen«, sagte er, »erklären Sie uns das Stück, es hat einige schwache Stellen, aber es läßt sich daraus etwas machen.« Die junge Frau krauste ihr Näschen, Rosenröte überflutete sie, nervös strich sie die Haarwelle hinter das Ohr, begann zu sprechen, wurde ruhig, und Nora hörte etwas ganz anderes als das, woran sie je gedacht hatte. Das Stück erschien ihr wie neu geschrieben, geistreicher, dichter, es bekam Form, die einer Aufführung wert war. Die handelnden Personen wurden zu Menschen, zu Wütenden, zu Suchenden, Irrenden, zu Bajassen, zu Ho‡enden, Verzweifelten. Und von diesen Augenblicken der Betrachtung und Bewunderung der schönen Vortragenden, den Augenblicken der Bezauberung durch ihre Redegewandtheit, wachte in Nora das auf, was an jenem Nachmittag weder Gedanke noch Ahnung war.”

 

Meier

Helen Meier (Mels, 17 april 1929)

 

De Oostenrijkse dichter en schrijver Anton Wildgans werd geboren op 17 april 1881 in Wenen. Hij studeerde rechten en werkte twee jaar als onderzoeksrechter voordat hij zich volledig op het schrijven toelegde. Bovendien was hij twee maal een periode directeur van het Weense Burgtheater.

 

Freier Tag

Weißt du, was so ein freier Tag ist -? Solch ein Tag,
Da nicht mit schriller Stimme schon am Morgen
Die Not dich weckt und Müdigkeit und Sorgen,
Daß auch die kleinste Lust sich nimmer rühren mag –
Da wanderst du hinaus in hellen Lerchenschlag
Und spürst die Seele wundersam geborgen
In Gottes reichem Feiertag…

Und abends dann, in einsamem Gemach –
Du zündest heute keine Lampe an
Und schließt die Augen, die so satt und wach
Von allem, was dir dieser Tag getan.
Du schließt die Augen und da tönt dir nach
Der liebe Gruß, den dir ein schlichter Mann,
Ein Unbekannter, im Vorbeigehn sprach.
Du atmest Erde, kühl und schollenbraun,
Und hörst ein Mädchenlachen überm Zaun,
Der unter Rosen fast zusammenbrach …

wildgans

Anton Wildgans (17 april 1881 – 3 mei 1932)

 

De Duitse dichter en schrijver Karl Friedrich Henckell werd geboren op 17 april 1864 in Hannover. Hij studeerde filosofie, filologie en economie in Berlijn, Heidelberg, Leipzig, München en Zürich. Later woonde hij langere tijd in Milaan, in Wenen en in Brussel. Henckel was een sociaalrevolutionair dichter en een voorvechter van het naturalisme. Later maakte hij een wending tot het impressionisme en een gevoeliger natuurlyriek.

 

Beim Rheinwein

 

Wie die Blume des edlen Weins

Duftet würzig und voll!

Wie so heiter das Spiel des Scheins,

Draus manch sonniges,

Erdenwonniges,

Herzerquickendes Lied entquoll!

 

Weisen Zechern neigt sich mein Sinn,

Die beim Traubensafte versunken

Ihrem Wesen tiefen Gewinn

Weltbeschaulicher Wahrheit getrunken.

 

Seele süßgesammelten Seins

Schimmert köstlich kühl mir entgegen,

Doch in dieser Perle des Rheins

Spiegelt sich ein glühender Segen.

 

Spiegeln Blicke blühender Fraun,

Sanftmelodische Lippen sich wieder,

Auf die Wunden des Lebens taun

Balsamtropfen der Torheit nieder.

 

henckell

Karl Henckell (17 april 1864 – 30 juli 1929)

 

De Welshe dichter en arts Henry Vaughan werd geboren in Newton (Breconshire) op 17 april 1622. Samen met zijn tweelingbroer, de latere filosoof Thomas Vaughan, studeerde hij in Oxford. In 1640 ging Henry naar Londen om nog twee jaar rechten te studeren. Zijn studie werd onderbroken door de Engelse Burgeroorlog, waarin hij de kant koos van de royalisten. In 1642 keerde hij terug naar Wales als gerechtssecretaris en later vestigde hij zich als arts. Hij trouwde met Catherine Wise en kreeg met haar vier kinderen. In 1646 verscheen zijn eerste bundel, Poems with the Tenth Satire of Juvenal Englished. In 1650 volgde het eerste deel van Silex Scintillans, Sacred poems and private ejaculations, een verzameling religieuze gedichten, waarvan vijf jaar later het tweede deel verscheen. Daarin sprak hij over een spirituele hergeboorte, die hij toeschreef aan zijn bewondering voor George Herbert. Ook John Donne inspireerde hem, en met o.a. deze twee dichters wordt Vaughan gerekend tot de Metaphysical poets. Tussen deze publicaties in kwam een bundel met seculiere poëzie onder de titel Olor Iscanus (1651).

 

Son-Days

  

1

 

Bright shadows of true Rest! some shoots of bliss,

Heaven once a week;

The next world’s gladness prepossest in this;

A day to seek;

Eternity in time; the steps by which

We Climb above all ages; Lamps that light

Man through his heap of dark days; and the rich,

And full redemption of the whole week’s flight.

 

Vaughan_boek

Henry Vaughan (17 april 1622 – 28 april 1695)
Boekomslag (Geen portret beschikbaar)

 

De Engelse dichter en toneelschrijver John Ford werd geboren in Ilsington, Devon, op 17 april 1586. Hij studeerde korte tijd in Oxford en werd in 1602 toegelaten tot de Middle Temple in Londen voor een juridische opleiding, maar onbekend is of hij daadwerkelijk de opleiding volgde. In 1606 verschenen van zijn hand twee gedichten. Al vroeg begon hij voor het toneel te schrijven, eerst, zoals destijds vaak gebeurde, in samenwerking met andere toneelschrijvers zoals Thomas Dekker en John Webster. Met Dekker en William Rowley schreef hij The Witch of Edmonton (1623). Fords eerste zelfstandige stuk was The Lover’s Melancholy (1629). In het voorwoord van ‘Tis Pity She’s a Whore (uitgegeven in 1633) noemt de schrijver dit zelf als zijn eerste pennenvrucht. The Broken Heart en Love’s Sacrifice verschenen in hetzelfde jaar. Zijn historische stuk Perkin Warbeck verscheen in 1634 en Fancies Chaste and Noble in 1638. Zijn laatste stuk, The Lady’s Trial, werd uitgegeven in 1639.

 

Dawn

FLY hence, shadows, that do keep
Watchful sorrows charm’d in sleep!
Tho’ the eyes be overtaken,
Yet the heart doth ever waken
Thoughts chain’d up in busy snares
Of continual woes and cares:
Love and griefs are so exprest
As they rather sigh than rest.
Fly hence, shadows, that do keep
Watchful sorrows charm’d in sleep!

 

islington1
John Ford (17 april 1586 – 1639 of 1640)
Ilsington (Geen portret beschikbaar)

 

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 17 april 2007 en ook mijn blog van 17 april 2008.

De Deense schrijfster Karen Blixen (eig. barones von Blixen-Finecke) werd geboren op 17 april 1885 te Rungsted.

De Duitse schrijver Rolf Kalmuczak werd geboren in Nordhausen op 17 april 1938.

De Amerikaanse schrijver R.J. Pineiro werd geboren op 17 april 1961 in Havanna.

Sarah Kirsch, Tristan Tzara, Kingsley Amis, Patricia De Martelaere, Clara Eggink, Ewald Vanvugt, Sibylle Lewitscharoff, Rolf-Dieter Brinkmann, Anatole France, Eberhard Panitz, Spike Milligan, John Millington Synge, Konstantin Vaginov, Jan Luyken

De Duitse schrijfster en dichteres Sarah Kirsch (eig. Ingrid Hella Irmelinde Kirsch) werd geboren op 16 april 1935 in Limlingerode. Zie ook mijn blog van 16 april 2007 en ook mijn blog van 16 april 2008.

Die Nacht streckt ihre Finger aus

Die Nacht streckt ihre Finger aus
Sie findet mich in meinem Haus
Sie setzt sich unter meinen Tisch
Sie kriecht wird gross sie windet sich

Und der Rauch schwimmt durch den Raum
Wächst zu einem schönen Baum
Den ich leicht zerstören kann
Ich rauche einen neuen, dann

Zähl ich alle meine lieben
Freunde an den Fingern ab
Es sind zu viele Finger, die ich hab
Zu wenig Freunde sind geblieben

Streckt die Nacht die Finger aus
Findet sie mich in meinem Haus
Rauch schwimmt durch den leeren Raum
Wächst zu einem Baum

Der war vollbelaubt mit Worten
Worten die alsbald verdorrten
Schiffchen schwimmen durch die Zweige
Die ich heut nicht mehr besteige

 

Keiner hat mich verlassen

Keiner hat mich verlassen
Keiner ein Haus mir gezeigt
Keiner einen Stein aufgehoben
Erschlagen wollte mich keiner
Alle reden mir zu

 

Elegie

Ich bin der schöne Vogel Phönix
Schüttle mich am Morgen, sage
Pfeif drauf! bekomme sie, meine Seele
Gänseblümchenweiss
Ich bin
Der schöne Vogel Phönix
Aber durch das
Flieg ich nicht wieder

Kirsch

Sarah Kirsch (Limlingerode, 16 april 1935)

 

De Franse dichter, dadaïst en surrealist Tristan Tzara werd op 16 april 1896 in de Roemeense plaats Moinesti geboren als Samuel Rosenstock. Zie ook mijn blog van 16 april 2007 en ook mijn blog van 16 april 2008.

 

Cinema Calendar Of The Abstract Heart – 09

  

the fibres give in to your starry warmth

a lamp is called green and sees

carefully stepping into a season of fever

the wind has swept the rivers’ magic

and i’ve perforated the nerve

by the clear frozen lake

has snapped the sabre

but the dance round terrace tables

shuts in the shock of the marble shudder

new sober

 

 

To Make A Dadist Poem

  

Take a newspaper.

Take some scissors.

Choose from this paper an article the length you want to make your poem.

Cut out the article.

Next carefully cut out each of the words that make up this article and put them all in a bag.

Shake gently.

Next take out each cutting one after the other.

Copy conscientiously in the order in which they left the bag.

The poem will resemble you.

And there you are–an infinitely original author of charming sensibility, even though unappreciated by the vulgar herd.

 

tzara

Tristan Tzara (16 april 1896 – 24 december 1963)

 

De Engelse schrijver Kingsley Amis werd geboren op 16 april 1922 in Londen. Zie ook mijn blog van 16 april 2007 en ook mijn blog van 16 april 2008.

Uit: Everyday Drinking

 “ONE INFALLIBLE MARK of your true drink-man is that he reads everything on the subject that comes his way, from full-dress books to those tiny recipe-leaflets the makers tend to hang round the necks of their bottles. Never, by the way, despise the latter sort of thing as a mere commercial handout; on the contrary, the manufacturer knows more about his product than anybody else and, never mind from what base motives, will have tested out his recommendations with the utmost care. These days, too, off-licence pricelists can offer a lot of straight information.
This policy of unsleeping vigilance will bring you useful tips outside the common run: I have forgotten where I read that you can get much more juice out of a lemon you have dumped in a bowl of warm water for a few minutes than out of one straight from the fruit-bowl, let alone from anywhere cold, but it is true, and I always follow this advice myself when making a Bloody Mary (for instance) and have the time and patience. On the other hand, the books are full of lore that you will only very rarely, if ever, have the chance of translating into practice. I think of such attractive fantasies as the recipe given in The Art of Mixing Drinks (based on Esquire Drink Book) for Admiral Russell’s Punch.”

 

kinsley_amis

Kingsley Amis (16 april 1922 – 22 oktober 1995)

 

De Vlaamse schrijfster, filosofe, hoogleraar en essayiste Patricia De Martelaere werd geboren in Zottegem op 16 april 1957. Patricia de Martelaere overleed op 4 maart van dit jaar. Zie ook mijn blog van 16 april 2008 en ook mijn blog van 7 maart 2009.

 

Uit:  Spel om het verlies

 

Ik ben een schaakmatliefhebber. Niemand kent als ik de regels van het snelle verlies, de doodlopende gangen van het labyrint. Op een dag, lang geleden – ik herinner me niet meer precies wanneer het was – heb ik het spelen om de overwinning opgegeven. Niet omdat ik nooit won – wat ook een reden zou zijn geweest – ik won, integendeel, altijd, en met het grootste gemak. Maar misschien was het wel net daardoor dat elke overwinning mij zo goedkoop leek, zo saai en onbevredigend. De strategie van de overwinning is rechtlijnig: je hebt je aanvangskansen, die min of meer toevallig zijn, maar de praktijk leert je die zo goed mogelijk te gebruiken, en als je dan verder heel erg je best doet en je heel erg concentreert, en bovendien niet al te dom bent en niet door tegenspoed wordt achtervolgd, dan win je waarschijnlijk ook wel een keer, en niemand is daar bijzonder verbaasd over, dat ligt zo in de lijn van de verwachtingen. Maar als je op de koop toe, zoals ik, altijd, keer op keer, met een soort van bovennatuurlijke onvermijdelijkheid, blijkt te winnen, slaat het laatste restje bewondering van je medespelers om in mateloze wrevel en verveling – er is zelfs geen afgunst meer, en het spel wordt zuchtend en met tegenzin verdergezet. Geheel anders is de strategie van het verlies. Niet het domme verlies natuurlijk, en ook niet het verlies van de apathische speler, die tegen zijn zin speelt en van meet af aan zijn slechtste kaarten toont om er zo snel mogelijk van af te zijn. Nee, met verlies bedoel ik het glansrijke, verpletterende verlies, dat alom verbijstering, en zelfs iets als geperverteerde bewondering oproept.

Toen ik voor het eerst speelde om te verliezen wist ik eigenlijk zelf nog niet hoe ik het zou doen. Ik zou me niet laten verliezen, dat stond vast, want dat leek me verwerpelijker dan gewoonweg niet mee te spelen – maar verder wist ik het ook niet. Er bestaat nu eenmaal geen handleiding voor de succesvolle verliezer, zoals er evenmin doe-het-zelf tips voor de zelfmoordenaar te vinden zijn. Ik moest dus alles op eigen kracht ontdekken, alsof ik een nieuw spel uitvond, of een ongehoorde variant op alle bestaande spelen.”

 

martelaere3

Patricia De Martelaere (16 april 1957 –  4 maart 2009)

 

 

De Nederlands dichteres en schrijfster Clara Eggink werd geboren in Utrecht op 18 april 1906. Eggink bracht haar leven door met verschillende bekende Nederlandse dichters. Op 4 november 1926 trouwde ze slechts twintig jaar oud, met de veel oudere J.C. Bloem. Uit dit huwelijk werd een zoon, Wim geheten, geboren. Nadat in 1932 haar eerste huwelijk was ontbonden, huwde ze op 16 september 1936 met Jan Campert. Dit huwelijk werd eveneens ontbonden. Over haar relatie met J.C. Bloem schreeft ze de ‘bibliografische schets’ Leven met J.C. Bloem. Clara Eggink ligt begraven te Paasloo, naast haar voormalige echtgenoot en vriend J.C. Bloem.

 

 

De menschen en hun huizen zijn oud

 

De menschen en hun huizen zijn oud,

Hun levens zijn reeds oud geboren.

’t Is alles zonder mij gebouwd

En gaat ook zonder mij verloren.

 

Waarom mij schikken in hun traag verband?

Er is wel beter, dan hun vale wenschen.

’t Laf hartig lijden is mij niet verwant,

Waarom, dan blijven bij de huizen en de menschen?

 

Helaas, er is een teer gevaar

Diep in mij vastgebeten,

Dat, in één enkel zacht gebaar,

Dit toch weer wordt vergeten.

 

eggink

Clara Eggink (18 april 1906 – 3 maart 1991)

 

De Nederlandse schrijver Ewald Vanvugt werd geboren op 16 april 1943 in ‘s-Hertogenbosch. Hij publiceerde ruim 30 boeken. Zijn romandebuut was in 1963 Een bizonder vreemde dief. In de jaren zestig (1964-1967) maakte hij voor het wekelijkse VARA-radioprogramma Uitlaat radioreportages met Wim de Bie. Van 1967 tot 1977 maakte hij lange reizen op andere continenten. In 1980 werd hij medewerker van de Volkskrant. Sindsdien publiceerde hij talrijke artikelen in uiteenlopende tijdschriften – van De Gids tot Playboy en Vrij Nederland. De koloniale geschiedenis is in zijn schrijven een terugkerend onderwerp. In 1985 verscheen de studie Wettig opium. 350 jaar Nederlandse opiumhandel in Azië, waarin een vergeten hoofdstuk in de koloniale geschiedenis werd onthuld. In 1993 verscheen Een propagandist van het zuiverste water. H.F.Tillema (1870-1952) en de fotografie van tempo doeloe, waarin een lang vergeten foto-archief uit een museumdepot tevoorschijn kwam. Vanvugt verzorgde tentoonstellingen, bijvoorbeeld Sociale fotografie in Indonesië in de jaren twintig in het Erasmus Huis in Jakarta (1994. In 2002 verscheen de omvangrijke koloniale geschiedenis Zwartboek van Nederland overzee. In 2006 publiceerde Vanvugt De verovering van Bali, een documentaire reisroman waarin hij het buitensporige geweld en de massa’s slachtoffers van de Nederlandse koloniale oorlogen nogmaals aan de kaak stelt. In 2007 verscheen Weerzien met Lucine. Een dag- en nachtboek uit de Stille Zuidzee over een reis naar Vanuatu en een hervonden jeugdliefde.

Uit: Cynthia en haar grote liefde

“Hij verscheen in mijn leven als de vriend van mijn beste vriendin die al jong niet wilde deugen. Zij stelde hem voor: ‘Kijk Cynthia, dit is mijn amant! Lief, niet?’ Zij sprak altijd op de bekakte toon van de koningin: ‘Eerst kwam hij soms een uurtje voor dure knaken op bestelling via een modellenbureau – en nu is hij mijn vaste lover met wie ik het nieuwe leven ga beginnen. Knap, niet?’ Hij lachte zijn perfecte tanden bloot en zijn plotselinge verschijning stuwde een lichte lavendelgeurige wasem in mijn richting, die ik met een passende lichaamsgeur probeerde te beantwoorden. Met al mijn zinnen zoog ik hem in me op terwijl ik mezelf door al mijn poriën aan hem kenbaar wilde maken. Breed geschouderd, slank op lange benen en met blonde manen tot op de schouders moest hij eraan gewend zijn geraakt dat hij door veel mensen tenminste met hun ogen werd betast. Hij knikte gretig ter bevestiging van haar woorden en tegelijk alsof hij zijn bereidheid demonstreerde om haar overal te volgen. De kans dat voor mijn vriendin ooit ‘het nieuwe leven’ zou beginnen, leek mij extreem onwaarschijnlijk, maar ik wist meteen: als het met iemand kon lukken, moest het met hem zijn. Geschrokken van zijn aantrekkingskracht viel ik mijn vriendin om de hals en we kusten elkaar innig op de wangen.”

Ewald_Vanvught

Ewald Vanvugt (’s-Hertogenbosch, 16 april 1943)

 

De Duitse schrijfster Sibylle Lewitscharoff werd geboren op 16 april 1954 in Stuttgart als dochter van een Bulgaarse vader en een Duitse moeder. Zij studeerde godsdienstwetenschappen in Berlijn. Tijdens haar studie verbleef zij ook een jaar in Parijs en een jaar in Buenos Aires. Daarna werkte zij een tijd als boekhoudster bij een reclamebureau. Zij begon met het schrijven voor de radio en met hoorspelen. De doorbrak kwam in 1998 toen zijvoor haar roman Pong de den Ingeborg-Bachmann-Preis ontving.

 

Uit: Consummatus

 

“Wie fein die Toten hören! Zu einem Riesenohr vereinigt, segeln ihre Ohren am Himmel und überspannen ihn zu weiten Teilen. Was sich von Zungen löst, was sich in Hirnen formt, erzählte Worte, geträumte Worte, Worte ohne Klang, sie alle werden vom

Großen Totenohr erlauscht. Es wedelt, es fächelt, es zuckt wie ein Elefantenohr im Takt zu den Lügen, Beschwörungen, Gebeten, den Sirenengesängen, Notschreien, Märchen in den Babelsprachen der Erde, es hört die Tierlaute und den Krach der Maschinen, hört das Uuuijujuio der Gibbons so präzis wie das Huuijui der Kleinen Hufnase, hört das Schwappen der Meere und die dunkle Verzweiflung der Callas. Hört selbst Fehlwörter und schlampig gesprochene Silben, Wörter, die so huschig erscheinen und wieder verschwinden, daß nicht einmal wer sie geboren hat imstande ist, sie zu verstehen.

Es war einmal. Wann immer dieser Satzstummelvernommen wird, rinnt ein freudiger Schauder über das Totenohr. Es war einmal sind seine liebsten Worte. Es waren einmal ein Mann und eine Frau. Ein unauffälliger Mann und eine Frau, die alle Blicke auf sich zog, früher heiße, später nur mehr neugierige. Daß sich so ein Mann und diese Frau treffen mußten, um neun Monate lang durch Europa zu kreuzen, ist einer jener seltenen Würfe, die das Leben manchmal in einem geschlossenen Becher ausbringt. Der Mann bin ich.”

 

Lewitscharoff

Sibylle Lewitscharoff (Stuttgart, 16 april 1954)

 

De Duitse dichter en schrijver Rolf-Dieter Brinkmann werd geboren op 16 april 1940 in Vechta. Vanaf 1962 leefde hij in Keulen, waar hij pedagogie studeerde, maar er al snel voor koos om schrijver te worden. In de jaren zestig was hij ook vaker in Londen, waar hij in contact kwam met de anglo-amerikaanse dichtkunst (Frank O’Hara, William Carlo
s Williams) en de popmuziek uit die tijd. Voor zijn in 1975 verschenen hoofdwerk  »Westwärts 1 & 2«, ontving hij postuum de Petrarca prijs.

 

Gedicht

 

Zerstörte Landschaft mit

Konservendosen, die Hauseingänge

leer, was ist darin? Hier kam ich

 

mit dem Zug nachmittags an,

zwei Töpfe an der Reisetasche

festgebunden, Jetzt bin ich aus

 

den Träumen raus, die über eine

Kreuzung wehn. Und Staub,

zerstückelte Pavane, aus totem

 

Neon, Zeitungen und Schienen

dieser Tag, was krieg ich jetzt,

einen Tag älter, tiefer und tot?

 

Wer hat gesagt, daß sowas Leben

ist? Ich gehe in ein

anderes Blau.

 

brinkmann

Rolf-Dieter Brinkmann (16 april 1940 – 23 april 1975)

 

De Franse dichter en schrijver Anatole France werd geboren in Parijs op 16 april 1844. Zie ook mijn blog van 16 april 2007 en ook mijn blog van 16 april 2008.

 

La mort d’une libellule

 

Sous les branches de saule en la vase baignées

Un peuple impur se tait, glacé dans sa torpeur,

Tandis qu’on voit sur l’eau de grêles araignées

Fuir vers les nymphéas que voile une vapeur.

 

Mais, planant sur ce monde où la vie apaisée

Dort d’un sommeil sans joie et presque sans réveil,

Des êtres qui ne sont que lumière et rosée

Seuls agitent leur âme éphémère au soleil.

 

Un jour que je voyais ces sveltes demoiselles,

Comme nous les nommons, orgueil des calmes eaux,

Réjouissant l’air pur de l’éclat de leurs ailes,

Se fuir et se chercher par-dessus les roseaux,

 

Un enfant, l’oeil en feu, vint jusque dans la vase

Pousser son filet vert à travers les iris,

Sur une libellule ; et le réseau de gaze

Emprisonna le vol de l’insecte surpris.

 

Le fin corsage vert fut percé d’une épingle ;

Mais la frêle blessée, en un farouche effort,

Se fit jour, et, prenant ce vol strident qui cingle,

Emporta vers les joncs son épingle et sa mort.

 

Il n’eût pas convenu que sur un liège infâme

Sa beauté s’étalât aux yeux des écoliers :

Elle ouvrit pour mourir ses quatre ailes de flamme,

Et son corps se sécha dans les joncs familiers.

 

France

Anatole France (16 april 1844 – 12 oktober 1924)
Portret Théophile-Alexandre Steinlen

 

De Duitse schrijver Eberhard Panitz werd geboren op 16 april 1932 in Dresden. Zie ook mijn blog van 16 april 2007.

Uit: Meines Vaters Straßenbahn

“Es war ein heißer Sommer mit viel Regen. »Mir kommt alles wie auf den Kopf gestellt vor«, sagte die Grüne und flüsterte mit mir, fern von Sir und Horst Rehder, berührte mich mit ihrem Haar, so nah war sie mir auf einmal. In der letzten Schulstunde schob sie mir einen Zettel zu: »Wart ab, bis alle weg sind.«

Wir liefen Herrn Fischer in die Arme, der sein Fahrrad vom Hof holte und mit einem Schwung daraufsprang, als wäre er nicht fünfundsechzig oder achtzig oder hundert Jahre. Er lachte und rief: »Na, ihr beiden.«

Ohne zu wissen, was wir wollten und was uns trieb,lachten wir auch und beeilten uns, vom Schulhof wegzukommen, über den niedergebrochenen Zaun und durch die Gärten und aus der Stadt, bis wir unter einem Baum am Waldteich saßen. Kein Mensch sonst weit und breit, noch immer Hitze, wir zogen uns aus, schwammen über den See, blieben dem anderen Uferfern, das Wasser bis zur Brust. Wir wagten uns nicht anzureden oder anzusehen, schwammen zurück und krochen, weit voneinander entfernt, ins Schilf, um uns anzuziehen. Als es zu regnen begann, flüchteten wir wieder unter den Baum, diesmal Schulter an Schulter, und Ursula holte einen Gedichtband von Heine aus ihrer Schultasche hervor. Der Regen tropfte auf das Buch, einen roten Leinenband, der unsere Hände und Gesichter, Schultern und Schenkel verfärbte. »Mein Gott, blutrot«, sagte sie und griff nach dem Buch, das ihr aus den Händen geglitten war. Sie hatte zehn, zwölf Gedichte vorgelesen, mehr nicht. Nun regnete es nicht mehr, wir waren nackt, hatten keine Scheu, uns anzusehen, nochmals zum anderen Ufer zu schwimmen, dort auf der Wiese zu liegen und zu bleiben, bis die Dunkelheit und wieder Regen kam. Das Buch lag ganz durchnäßt im Gras, wir wickelten es in mein Hemd ein, es war sowieso alles rot.”

 

panitz

Eberhard Panitz (Dresden, 16 april 1932)

 

De Ierse dichter, musicus en komiek Spike Milligan werd geboren op 16 april 1918 in Ahmednagar in Indië. Zie ook mijn blog van 16 april 2007 en ook mijn blog van 16 april 2008.

Bump

Things that go ‘bump’ in the night
Should not really give one a fright.
It’s the hole in each ear
That lets in the fear,
That, and the absence of light!

 

Jumbo Jet

I saw a little elephant standing in my garden,
I said ‘You don’t belong in here’, he said ‘I beg you pardon?’,
I said ‘This place is England, what are you doing here?’,
He said ‘Ah, then I must be lost’ and then ‘Oh dear, oh dear’.

‘I should be back in Africa, on Saranghetti’s Plain’,
‘Pray, where is the nearest station where I can catch a train?’.
He caught the bus to Finchley and then to Mincing lane,
And over the Embankment, where he got lost, again.

The police they put him in a cell, but it was far too small,
So they tied him to a lampost and he slept against the wall.
But as the policemen lay sleeping by the twinkling light of dawn,
The lampost and the wall were there, but the elephant was gone!

So if you see an elephant, in a Jumbo Jet,
You can be sure that Africa’s the place he’s trying to get!

spike

Spike Milligan (16 april 1918 – 27 februari 2002)

 

De Ierse (toneel)schrijver en dichter John Millington Synge werd geboren op 16 april 1871 in Rathfarnham. Zie ook mijn blog van 16 april 2007 en ook mijn blog van 16 april 2008.

Queens

EVEN dog-days we let pass
Naming Queens in Glenmacnass,
All the rare and royal names
Wormy sheepskin yet retains,
Etain, Helen, Maeve, and Fand,
Golden Deirdre’s tender hand,
Bert, the big-foot, sung by Villon,
Cassandra, Ronsard found in Lyon.
Queens of Sheba, Meath and Connaught,
Coifed with crown, or gaudy bonnet,
Queens whose finger once did stir men,
Queens were eaten of fleas and vermin,
Queens men drew like Monna Lisa,
Or slew with drugs in Rome and Pisa,
We named Lucrezia Crivelli,
And Titian’s lady with amber belly,
Queens acquainted in learned sin,
Jane of Jewry’s slender shin:
Queens who cut the bogs of Glanna,
Judith of Scripture, and Gloriana,
Queens who wasted the East by proxy,
Or drove the ass-cart, a tinker’s doxy,
Yet these are rotten–I ask their pardon–
And we’ve the sun on rock and garden,
These are rotten, so you’re the Queen
Of all the living, or have been.

john-millington-synge

John Millington Synge (16 april 1871 – 24 maart 1909)

 

De Russische dichter en schrijver Konstantin Vaginov werd geboren op 16 april 1899 in Sint Petersburg. Zie ook mijn blog van 16 april 2007 en ook mijn blog van 16 april 2008.

Petersburg

For some time now, Petersburg has been painted for me in a greenish color,
which flickers and which blinks, the color terrible, phosphoric.
Both on the houses and on the faces, and in the souls
shakes the greenish flame, venomous and giggling.

The flame will blink – and not Peter Petrovich before you, but a sticky reptile;
flame will shoot up – and you are yourself worse than the reptile;
and not people walk along the streets: you will glance under the cap
– snake head; you will look carefully at an old lady- a toad sits and moves its stomach.

But young people each with the dream of the special:
engineer compulsorily wants Hawaiian music to hear,
student – to hang himself in the most effective way,
schoolboy – to acquire a child in order to prove his manly power.

You will visit the store – the former General after the counter stands
and artificially smiles; you will enter the museum – the guide knows that he is lying,
and continues to lie. I do not love the Petersburg, my dream has ended.

 

vaginov

Konstantin Vaginov (16 april 1899 – 26 april 1934)

 

De Nederlandse dichter en etser Jan Luyken werd geboren in Amsterdam op 16 april 1649. Zie ook mijn blog van 16 april 2007.

 

Uit: Des menschen begin, midden en einde

 

Het Kindje Gebooren.

 

Als ’t Bloemetjen, is opgegaan,

Zo naderd zyn verwelking aan.

’t Onnozel Schaapje, zonder gal,

Dat zonder zyn begryp gebooren,

Komt kyken, in het Jammerdal,

Weet weinig wat hem staat beschoren.

Brengt hy der ’t zieltje Zalig af,

Zo vaard hy met geluk in ’t graf.

 

 

De Wieg.

 

Het wiegen is voor ’t Kind wel goed,

Maar niet voor die niet slaapen moet.

Die ’t Kindje wiegden, tot geryven,

En liet het by het Kindje blyven,

Maar waakten, op zyn Eigen Hert;

Op dat het niet van ’s Werelds Minne,

Door ’t wiegen van verstrooide zinne,

In zonden slaap gehouden werd.

 

 

De Trommel.

 

Daar is wel veeltyds veel geluid,

Maar meest dat niet met al beduid.

Het Kindje speeld vast op de Trom,

En weet het zelver niet waarom;

Als om te raazen, en te roeren:

Zo raast het groote Algemeen,

En niemant komt ‘er op de been,

Om tegen ’t quaade kryg te voeren.

 

luyken

Jan Luyken (16 april 1649 – 5 april 1712)
Illustratie bij De Wieg

Henry James, Jérôme Lambert, Bernhard Lassahn, Beate Morgenstern, Tomas Tranströmer, Jeffrey Archer, Benjamin Zephaniah, Wilhelm Busch, Ina Boudier-Bakker, Bliss Carman, Pol De Mont, Staf Weyts, Hans Egon Holthusen, Erich Arendt

De Amerikaanse schrijver Henry James werd geboren in New York op 15 april 1843. Zie ook mijn blog van 15 april 2007 en ook mijn blog van 15 april 2008.

Uit: The Portrait of a Lady

“Under certain circumstances there are few hours in life more agreeable than the hour dedicated to the ceremony known as afternoon tea. There are circumstances in which, whether you partake of the tea or not–some people of course never do–the situation is in itself delightful. Those that I have in mind in beginning to unfold this simple history offered an admirable setting to an innocent pastime. The implements of the little feast had been disposed upon the lawn of an old English country-house, in what I should call the perfect middle of a splendid summer afternoon. Part of the afternoon had waned, but much of it was left, and what was left was of the finest and rarest quality. Real dusk would not arrive for many hours; but the flood of summer light had begun to ebb, the air had grown mellow, the shadows were long upon the smooth, dense turf. They lengthened slowly, however, and the scene expressed that sense of leisure still to come which is perhaps the chief source of one’s enjoyment of such a scene at such an hour. From five o’clock to eight is on certain occasions a little eternity; but on such an occasion as this the interval could be only an eternity of pleasure. The persons concerned in it were taking their pleasure quietly, and they were not of the sex which is supposed (2) to furnish the regular votaries of the ceremony I have mentioned. The shadows on the perfect lawn were straight and angular; they were the shadows of an old man sitting in a deep wicker-chair near the low table on which the tea had been served, and of two younger men strolling to and fro, in desultory talk, in front of him. The old man had his cup in his hand; it was an unusually large cup, of a different pattern from the rest of the set and painted in brilliant colours. He disposed of its contents with much circumspection, holding it for a long time close to his chin, with his face turned to the house. His companions had either finished their tea or were indifferent to their privilege; they smoked cigarettes as they continued to stroll. One of them, from time to time, as he passed, looked with a certain attention at the elder man, who, unconscious of observation, rested his eyes upon the rich red front of his dwelling. The house that rose beyond the lawn was a structure to repay such consideration and was the most characteristic object in the peculiarly English picture I have attempted to sketch.”

James

Henry James (15 april 1843 – 28 februari 1916)
Portret door John Singer Sargent

 

De Franse schrijver Jérôme Lambert werd geboren op 15 april 1975 in Nantes. Hij schrijft romans voor volwassenen en voor de jeugd. Hij startte zijn literaire loopbaan in 2003 met ‘La mémoire neuve’ die de interesse van de kritiek wekte. In 2005 volgden de romans  ‘Meilleur ami’ en in 2006  ‘Comme le soleil’, waarmee hij zijn reputatie bevestigde van schrijver die met een fijne pen over de problemen en de taboes bij jongeren schrijft. Lambert is verder werkzaam als vertaler van o.a. Chaim Potok en Jerry Spinelli.

 

Uit: Finn Prescott

 

„Malgré ces diversions sans cesse renouvelées et dont les seules limites étaient celles de son imagination, Nina s’était vite rendu compte que rien – ni la passion amoureuse ni l’Ennui existentiel – ne pouvait pénétrer les murs de Newland. Ce giron protecteur se révélait être une forteresse aux issues gardées par les lois morales, sociales et culturelles du clan. Nina savait qu’elle ne la quitterait sans violence qu’après s’être réellement émancipée de sa famille. Ou en contractant un mariage avantageux. Or Nina ne rêvait pas de mariage, mais d’amour. Du gra
nd amour qui, un jour, l’arracherait à cette languissante douceur de vivre. En attendant, elle devait prendre son mal en patience, comme le lui répétait si souvent Mme Newland.

(…)

 

Il avait été ce jeune homme épris de musique et avait décidé que le piano était sa vocation – la médecine n’étant que moyen de subsister financièrement. Chaque soir, pendant un an – il avait tenu un an – il s’isolait dans l’auditorium de l’université et s’attelait à l’étude de sa gamme. Il attendit avec impatience la formation de corne sur le bout de ses doigts mais, ne voyant rien venir, se souvint que cette douloureuse et magnifique distinction de martyr ne touchait que les musiciens qui pinçaient les cordes. A défaut, ils se découvrit de très belles crampes sur les muscles du dos de la main, qui firent sa fierté pendant plusieurs mois. L’année suivante, il acheta, avec l’argent de ses parents, un piano d’occasion qu’il installa chez eux et auquel il ne toucha jamais.“

 

Lambert

Jérôme Lambert (Nantes,15 april 1975)

 

De Duitse schrijver Bernhard Lassahn werd op 15 april 1951 in Coswig / Anhalt geboren. Hij ging naar school in Osnabrück en studeerde daarna in Marburg en Tübingen. Sinds 1979 is hij zelfstandig schrijver. Hij schrijft satirische teksten, hoorspelen, liederen en romans voor volwassenen en voor de jeugd. Voor zijn omvangrijke werk ontving hij al heel wat prijzen.

 

Uit: Auf dem schwarzen Schiff

 

„Rafi hatte beschlossen, nichts zu verraten, schon gar nichts von Elise, und behauptete, dass er ficken war. »Jiggi jiggi nennt man das.« Sie tippten sich an den Kopf, tick, tick. Der Bootsmann wiederholte – bei der Jungfrau Maria – seinen heiligen Schwur, dass er ihn in Ketten legen würde, falls er versuchen sollte, achteraus zu segeln. Sie sahen schlecht aus. Es stimmte also: Die Tropen bekamen dem weißen Mann nicht. Ihre Gesichter waren bleich, alle waren erkältet. Es gab ein ständiges Gehüstel und Geschnupfe in der Mannschaftsmesse, sie rauchten trotzdem, und angeberisch, wie sie waren, hielten sie die Zigaretten in die Handflächen gedreht, als müssten sie auch unter Deck die Glut vor Windstößen schützen. Mit solchen Schwätzern hatte er nichts mehr zu tun. Bis zum Mittagessen musste er noch die Kammern der Offiziere putzen, die Bettwäsche abziehen, waschen und bügeln, aber es ging ihm leicht von der Hand – es war das letzte Mal! Demnächst müsste sich ein anderer die Finger an der Bügelmaschine verbrennen.“

 

lassahn

Bernhard Lassahn (Coswig 15, april 1951)

 

De Duitse schrijfster Beate Morgenstern werd geboren op 15 april 1946 in Cuxhaven. Zij groeide op in Herrnhut / Oberlausitz en in Halle (Saale). In Oost-Berlijn studeerde zij germanistiek en kunstpedagogie. Daarna werkte zij in de boekhandel en als fotoredacteur bij het persagentschap ADN. Sinds 1978 is zij zelfstandig schrijfster. Zij schrijft romans, verhalen en theaterstukken.

 

Uit: Der Gewaltige Herr Natasjan. Eine Burleske

 

„Sieben Jahre sind vergangen, seit mich Walja Kunze im Sommer 2001 aufsuchte und mir tage- und nächtelang ihre Geschichte erzählte und ich mir auf ihren ausdrücklichen Wunsch alles notierte. Ihr selbst, die das Schreiben als Beruf hatte wie ich, war es verwehrt, sich auf diesem W
ege von ihrer Vergangenheit zu lösen. Oft habe sie versucht, aufzuschreiben, was ihr seit dem abendlichen Gang zum Club der Kulturschaffenden in Ostberlin im Juni 1989 widerfahren sei, sagte sie mir. Doch jedes Mal habe sie ihre Erinnerung so heftig überfallen, dass sie meinte, sich immer noch im Kreis der zwölf Kollegen im CdK zu befinden. Keine Hand habe sie rühren können, sobald sie dachte, ihre Erlebnisse niederzuschreiben, sagte sie. Dass Walja nach elf Jahren aus den Staaten nach Deutschland zurückkehrte, diente offenbar einzig und allein dem Zweck, ihre Geschichte loszuwerden. Wir jüngeren Autoren im Verband kannten uns alle irgendwie, wie überhaupt die Nemezen, ob turingischen, sächsischen, brandenburgischen oder mekelnburgischen Stammes. Warum Walja mich ausgesucht hatte, war mir zunächst nicht deutlich, da ich in Zeiten der SRR Nemezien jede ihrer Annäherungen unfreundlich und sehr bestimmt abgewehrt hatte. Die Antwort hat mit ihrer Geschichte zu tun, weshalb ich sie nicht vorwegnehmen möchte. Walja wirkte sehr gehetzt, angespannt.

Ihr eigentlich rundes Gesicht noch abgezehrter als in jungen Jahren, sodass ich annahm, sie ernähre sich ausschließlich von Äpfeln und Brokkolis, womit ich nicht ganz falsch lag.

Walja hat mir aufgetragen, erst dann ihren von mir verfassten Bericht der Öffentlichkeit zugänglich zu machen, wenn ich nach Jahren immer noch keine neue Nachricht von ihr habe. Nach wie vielen Jahren genau? fragte ich nach, um ja keinen Fehler zu begehen. Sieben, sagte sie. Sieben ist eine schöne Zahl. Das fand ich auch.”

 

morgenstern_beate

Beate Morgenstern (Cuxhaven, 15 april 1946)

 

De Zweedse dichter en schrijver Tomas Tranströmer werd geboren in Stockholm op 15 april 1931. Hij is psycholoog van beroep. Van 1960 tot 1966 werkte hij in een jeugdgevangenis en daarna was hij verbonden aan het Zweedse arbeidsbureau waar hij zich bezighield met vraagstukken van reclassering, invaliditeit en drugsverslaving. Hij woont in Västeras. Tomas Tranströmer wordt door velen beschouwd als de grootste Zweedse dichter van dit moment: zijn poëzie is over de hele wereld vertaald. Voor het Nederlandse taalgebied heeft J. Bernlef dit al in vier bundels gedaan.

 

 

Heimwärts

 

Ein Telephongespräch lief in die Nacht aus und glitzerte

im Land und in den Vorstädten.

Danach schlief ich unruhig im Hotelbett.

Ich ähnelte der Nadel eines Kompasses, den der

Orientierungsläufer mit pochendem Herzen durch den

Wald trägt.

 

 

 

Adlerfels

 

Hinterm Glas des Terrariums
die Reptile
seltsam reglos.

 

Eine Frau hängt Wäsche auf
im Schweigen.

Der Tod ist windstill.

 

In der Tiefe des Bodens
gleitet meine Seele
schweigend wie ein Komet.

 

 

 

Vertaald door Hanns Grössel

 

 

 

Breathing Space July

 

The man who lies on his back under huge trees
is also up in them. He branches out into thousands of tiny branches.
He sways back and forth,
he sits in a catapult chair that hurtles forward in slow motion.

 

The man who stands down at the dock screws up his eyes against the water.
Docks get older faster than men.
They have silver-gray posts and boulders in their gut.
The dazzling light drives straight in.

 

The man who spends the whole day in an open boat
moving over the luminous bays
will fall asleep at last inside the shade of his blue lamp
as the islands crawl like huge moths over the globe.

 

 

Vertaald door Robert Bly

 

Transtromer

Tomas Tranströmer (Stockholm, 15 april 1931)

 

De Britse schrijver Jeffrey (Howard) Archer, Baron Archer of Weston-super-Mare, werd geboren op 15 april 1940 in Londen. Zie ook mijn blog van 15 april 2008.

 

Uit: False Impression

 

„Victoria Wentworth sat alone at the table where Wellington had dined with sixteen of his field officers the night before he set out for Waterloo.

General Sir Harry Wentworth sat at the right hand of the Iron Duke that night, and was commanding his left flank when a defeated Napoleon rode off the battlefield and into exile. A grateful monarch bestowed on the general the title Earl of Wentworth, which the family had borne proudly since 1815.

These thoughts were running through Victoria’s mind as she read Dr. Petrescu’s report for a second time. When she turned the last page, she let out a sigh of relief. A solution to all her problems had been found, quite literally at the eleventh hour.

The dining-room door opened noiselessly and Andrews, who from second footman to butler had served three generations of Wentworths, deftly removed her ladyship’s dessert plate.

“Thank you,” Victoria said, and waited until he had reached the door before she added, “And has everything been arranged for the removal of the painting?” She couldn’t bring herself to mention the artist’s name.

“Yes, m’lady,” Andrews replied, turning back to face his mistress. “The picture will have been dispatched before you come down for breakfast.”

“And has everything been prepared for Dr. Petrescu’s visit?”

“Yes, m’lady,” repeated Andrews. “Dr. Petrescu is expected around midday on Wednesday, and I have already informed cook that she will be joining you for lunch in the conservatory.”

“Thank you, Andrews,” said Victoria. The butler gave a slight bow
and quietly closed the heavy oak door behind him.“

 

archer

Jeffrey Archer (Londen, 15 april 1940)

 

De Engelse dichter en schrijver Benjamin Zephaniah werd geboren op 15 april 1958 in Handsworth, Birmingham, en bracht zijn jeugd door op Jamaica. In 1968 gaf hij in een kerk zijn eerste voorstelling en in 1973 werd hij steeds bekender in zijn woonplaats vanwege zijn kunst. Het eerste boek van Benjamin Zephaniah was de dichtbundel  Pen Rhythm dat hij in 1980 publiceerde.  Er werden uiteindelijk drie edities van uitgebracht. Benjamin was een aanhanger van de Rastafaribeweging. Zijn album Rasta was een eerbetoon aan Nelson Mandela.

 

The Race Industry

 

The coconuts have got the jobs.

The race industry is a growth industry.

We despairing, they careering.

We want more peace they want more police.

The Uncle Toms are getting paid.

The race industry is a growth industry.

We say sisters and brothers don’t fear.

They will do anything for the Mayor.

The coconuts have got the jobs.

The race industry is a growth industry.

They’re looking for victims and poets to rent.

They represent me without my consent.

The Uncle Toms are getting paid.

The race industry is a growth industry.

In suits they dither in fear of anarchy.

They take our sufferings and earn a salary.

Steal our souls and make their documentaries.

Inform daily on our community.

Without Black suffering they’d have no jobs.

Without our dead they’d have no office.

Without our tears they’d have no drink.

If they stopped sucking we could get justice.

The coconuts are getting paid.

Men, women and Brixton are being betrayed.

 

Zephaniah

Benjamin Zephaniah (Handsworth, 15 april 1958)

 

De Duitse dichter en tekenaar Wilhelm Busch werd geboren in Wiedensahl op 15 april 1832. Zie ook mijn blog van 15 april 2007 en ook mijn blog van 15 april 2008.

 Uit: Eduards Traum

“Manche Menschen haben es leider so an sich, daß sie uns gern ihre Träume erzählen, die doch meist nichts weiter sind als die zweifelhaften Belustigungen in der Kinder- und Bedientenstube des Gehirns, nachdem der Vater und Hausherr zu Bette gegangen. Aber: «Alle Menschen, ausgenommen die Damen», spricht der Weise, «sind mangelhaft!» Dies möge uns ein pädagogischer Wink sein.
Denn da wir insoweit alle nicht nur viele große Tugenden besitzen, sondern zugleich einige kleine Mängel, wodurch andere belästigt werden, so dürften wir vielleicht Grund haben zur Nachsicht gegen einen Mitbruder, der sich in ähnlicher Lage befindet.
Auch Freund Eduard, so gut er sonst war, hub an, wie folgt: Die Uhr schlug zehn. Unser kleiner Emil war längst zu Bett gebracht. Elise erhob sich, gab mir einen Kuß und sprach: «Gute Nacht, Eduard! Komm bald nach!»
Jedoch erst so gegen zwölf, nachdem ich, wie gewohnt, noch behaglich grübelnd ein wenig an den Grenzen des Unfaßbaren herumgeduselt, tat ich den letzten Zug aus dem Stummel der Havanna, nahm den letzten Schluck meines Abendtrunkes zu mir, stand auf, gähnte vernehmlich, denn ich war allein, und ging gleichfalls zur Ruhe”

wilhelm_busch

Wilhelm Busch (15 april 1832 – 9 januari 1908)
Portret door Franz von Lenbach

 

De Nederlandse schrijfster Ina Boudier-Bakker werd geboren in Amsterdam op 15 april 1875. Zie ook mijn blog van 15 april 2007 en ook mijn blog van 15 april 2008.

Uit: De klop op de deur

„Daarachter lag de Buitensingel verlaten en zwart, waar de groote molens hun armen hieven onbewegelijk in den nacht.

Over de stad zong het, ijl verzwindend en weer oplevend…. tot op eenmaal inviel de zware stem van het uur.

‘Twaalf??’

In het smalle huis van den chirurgijn Goldeweijn op Het Water telde het kind Annètje, warm onder de dekens gedoken, aandachtig de slagen. Dan ging haar papillottenhoofdje met een ruk van het kussen, en keek tusschen de geel damasten bedgordijnen de kamer in, waar ’t onrustig nachtlichtje vreemde schaduwen deed dansen langs het gebloemde behang.

‘Hoor! Beneden, waar ze zoo hard gepraat en gelachen hadden, werd het ineens stil. Wat deden ze nu….’

‘Boem – Boem – Schieten!’

‘Nú was ’t Nieuwjaar.’

Meteen gleed Annètje uit bed. Eventjes maar kijken bij de groote menschen, die daar beneden zoo heerlijk nu zaten om de mooie tafel. Toen ze met vader en moeder uit de kerk kwam was ze meteen, wat haastig, naar bed gebracht.

Nu bliezen ze van den toren – het Wilhelmus….

Annètje trok de gordijnen opzij en gluurde naar buiten. Het Water lag leeg en stil. Je kon de masten van de botters aan den wal zoo goed zien tegen de lucht. Mooi was dat….

Dan dook ze schuw weg: de nachtwacht die de stoep opkwam. Die ging wenschen – hoor, Leentje deed open….

Het werd Annètje te machtig. Een oogenblik nog draalde ze op het prikkerig rood en zwart karpet. Dan, als een muis zoo vlug en voorzichtig, sloop ze op bloote voeten naar het portaal.

De deur van de achterkamer, waar haar vader en moeder met de visite zaten, stond aan. Het kind hurkte neer en, zich vasthoudend aan de trapspijltjes, bekeek ze van boven af het gezelschap.

Wat zij zag was een feestelijk gedekte ronde tafel. Hooge tinnen kastanjevazen tusschen kandelabres met kaarsen – vruchten en aardig opgemaakte schaaltjes.“

 

Boudier-Bakker

Ina Boudier-Bakker (15 april 1875 – 26 december 1966)
Portret van Ina Boudier-Bakker door J. Bauer-Stumpff

 

De Canadese dichter Bliss Carman werd geboren in Fredericton, in de provicincie New Brunswick op 15 april 1861. Zie ook mijn blog van 15 april 2007 en ook mijn blog van 15 april 2008.

I loved thee, Atthis, in the long ago

 

(Sappho XXIII)

I loved thee, Atthis, in the long ago,

When the great oleanders were in flower

In the broad herded meadows full of sun.

And we would often at the fall of dusk

Wander together by the silver stream,

When the soft grass-heads were all wet with dew

And purple-misted in the fading light.

And joy I knew and sorrow at thy voice,

And the superb magnificence of love,—

The loneliness that saddens solitude,

And the sweet speech that makes it durable,—

The bitter longing and the keen desire,

The sweet companionship through quiet days

In the slow ample beauty of the world,

And the unutterable glad release

Within the temple of the holy night.

O Atthis, how I loved thee long ago

In that fair perished summer by the sea!

 

carman

Bliss Carman (15 april 1861 – 8 juni 1929)

 

De Vlaamse dichter en schrijver Pol De Mont werd geboren in Wambeek op 15 april 1857. Zie ook mijn blog van 15 april 2008.

 

Dylleken

 

Mijn bokjes liggen, o zoo stil, te kauwen

in ’t mollig gras, vol madelievensnee.

Als zijde glimt het effen vlak der zee,

waarin gij heel den hemel kunt zien blauwen.

 

Het dartle zoeltje voert heel de aarde rond

van hageroos en tijm de zoetste roken.

Zie! Al de boterbloemkens zijn ontloken

en aadmen lentelucht met open mond.

 

Zit hier naast mij…. De balroosstruiken hangen

hun trossen lokkend, sneeuwwit, boven ons.

Voel eens die trossen: – zacht en malsch als dons….

Ik haal ze lager…, lager, tot uw wangen.

 

Nu wil ik op het versch gesneden riet

met zeven gaatjes, spelen, u ter eeren,

wat boven ons de vogels kwinkeleeren,

het altijd oud, maar altijd nieuwe lied.

 

Kent gij het nog? Ik floot het al vóor jaren….

Piepjong en mal, vóor twintig, vond ik u

wel jonger, maar niet lieflijker dan nu,

niet trouwer ook, slechts met wat blonder haren.

 

En smachtend zong ik: ‘Minne…. minne…. min!’

Koekoek-éen-zang, heel flauw en erg eentonig.

Toch weet ik vast: u klonk het zoet als honig,

met Doris’ deuntjes stemde Phyllis in.

 

DeMont

Pol De Mont (15 april 1857 – 29 juni 1931)
Portret van Pol de Mont door Ph. Zilcken

 

De Vlaamse schrijver Staf Weyts werd geboren op 15 april 1909 in Mechelen. Zie ook mijn blog van 15 april 2007.

 

Uit: Sneeuw en zonde

 

„Doch opeens is die stem daar dan weer, – een mensch die haar roept van daar buiten, en zij wordt koud. Zij weet niet wat denken! In zoo’n weer plots haar naam door den nacht, en dan nog een stem die haar vreemd is!

‘Paula!… Paula!…’

Het is een man! Zeer duidelijk heeft zij het thans gehoord en een schok vaart door haar heen! Zij kijkt star. Zij kijkt dwars door de muren, en weer ziet zij dan dat water, die meeuwen, dien man in de sneeuw, maar als hij toet kan zij opeens niet meer ademen, trekt haar bloed uit haar weg en schijnt alles rondom haar te verglijden. Haar hart bonst. Haar ooren tuiten, en zóó siddert zij over gansch het lichaam dat zij slechts met moeite haar handen er kan tegen aan drukken. Zij krimpt ineen. Zij drukt haar nagelen in haar slapen, en dan zou zij willen verdwijnen, diep wegkruipen onder de dekens, maar waarom? Zij schudt het hoofd. ‘Dat kán niet! Dat kán niet!’ zegt zij luid, en ofwel is het verbeelding of wordt zij gek, of is het alléén een wondere gelijkenis want dooden staan nooit meer op! Zij tracht te ademen. Haar borst piept. Nóg is zij één verdwazing en zweet breekt haar uit. Dan ziet zij naar het raam. Haar blik is een adelaarsoog, en met haar handen dooft zij het klepperen harer tanden. Zij wacht, zij bijt vinniger. Reeds dringt bloed door haar vingertoppen, maar zij voelt het niet. Zij luistert. Zij hoort alles: de sneeuw, den wind, ieder geluid van daarbuiten, tot opeens niets meer dan die stem die weer, opklinkt, en als een klok haar in al haar vezels doorzindert… ‘Wieze! Wieze!…’ Maar dan kán zij niet méér, meent zij dood of krankzinnigheid in een zwarten nevel op haar te zien aansluipen, en valt zij haast in bezwijming.

Als zij weer bijkomt voelt zij zich als verlamd. Met moeite kan zij haar lichaam nog oprichten, nauwelijks kunnen haar beenen haar nog dragen, maar door het raam ziet zij dan eensklaps dat wezen, dien man die daar bewegingloos opkijkt.“

 

Weyts

Staf Weyts (15 april 1909 – 12 januari 1985)

 

De Duitse dichter, essayist, criticus en literatuurwetenschapper Hans Egon Holthusen werd geboren op 15 april 1913 in Rendsburg. Hij bezocht het gymnasium in Hildesheim en studeerde daarna literatuurwetenschap, filosofie en geschiedenis in Tübingen, Berlijn en München. Na de oorlog werkte hij als zelfstandig schrijver in München. Hij begon als dichter, maar late rkwam het zwaartepunt te liggen bij essays en kritieken. Zijn bekendste boek is de essaybundel Der unbehauste Mensch (1951), Vanaf 1959 werkte hij aan verschillende universiteiten in de VS als gasthoogleraar.

 

Ballade nach Shakespeare

 

Warum wird Hamlet nimmermehr

Bei seiner Liebsten schlafen?

Sie haben ein Bett, und das Bett ist leer,

Das Schiff hat keinen Hafen.

 

Ophelia hat sich dargebracht,

Und Hamlet war eingeweiht,

Aber die Zeit ihrer Liebesnacht

War nicht in dieser Zeit.

 

Er ist nicht fern. Er hat seinen Sitz

Eine Sesselhöhe unter ihr,

Aber sein leidender, stäubender Witz

Ist voller Todesbegier.

 

Sein Geist, sein schrecklicher Mannesmut,

Schlafraubend, Grimm und Entbehren,

Eine Feuersäule, ein brennendes Blut,

Wie wird er die Bühne verheeren!

 

Dies alles umstellt ihn: Throne und Stufen,

Spiegel und spanische Wände.

Man hört ihn nach Gespenstern rufen,

Nach Schlaf und Tod und Ende.

 

Stürzt über Terrassen und Balustraden

Und tut seinem Schwerte Bescheid.

Er schleppt sich ab, mit Toten beladen,

Um nichts als Gerechtigkeit.

 

Du Schwert, das seinen kühnsten Stoß

Gegen die Hydra* der Zeugung führt!

Verdorren muss Ophelias Schoß,

Wenn Hamlet ihn nicht berührt.

 

Und wenn die Liebe sie selig spricht,

Die Welt muss sich entzwein.

Die Welt in Tod und Tod zerbricht,

Manns Tod und Weibes Schrein.

 

Ophelias Geist, mit Mohn bestreut,

Geht zu den Nixen und Fischen.

Im Wasser treiben Kranz und Kleid,

Salbei und Wermut, Tod und Zeit

In grenzenlosem Vermischen.

 

Holthusen

Hans Egon Holthusen (15 april 1913 – 21 januari 1997)

 

De Duitse dichter en schrijver Erich Arendt werd geboren op 15 april 1903 in Neuruppin. Voor de val van de muur behoorde hij samen met Johannes Bobrowski en Peter Huchel tot de belangrijkste dichters van de DDR. Hij debuteerde toen hij 22 jaar was in Der Sturm. In 1933 vluchtte hij naar Zwitserland. Hij nam deel aan de Spaanse burgeroorlog en leefde als balling in Columbia. In 1950 keerde hij terug naar Oost-Berlijn. Daar verscheen toen zijn eerste verzamelbundel “Trug doch die Nacht den Albatros” waar hij meteen een nationale prijs voor kreeg.

 

Augenblicksblind

Augenblicksblind
du liegst
unterm Schafott:

Die gläsernen
Handschuh!
Das Nickel!

Blutätherisch

du liegst

und die Weltnadel tickt

Unterwasserlichtig
am Zeitsaum
du

erreichst dich nicht mehr,
die Tiefe ist
außen …

weltnadelfern

Ahrendt

Erich Arendt (15 april 1903 – 25 september 1984)

Alexandre Jardin, Gabriele Stötzer, Péter Esterházy, Charles Lewinsky, Tjitse Hofman, Helene Hübener, Martin Kessel, Landolf Scherzer, Roberto Schopflocher, Gerhard Rohlfs

De Franse schrijver Alexandre Jardin werd geboren in Neuilly op 14 april 1965. Zie ook mijn blog van 14 april 2007 en ook mijn blog van 14 april 2008.

 

Uit: Le goût de la liberté

 

« – Si on reste à l’école, on ne saura que ce qu’on aura appris, comme des cons. Faut qu’on se tire.

– Comment ? demanda-t-il incrédule.

Claude venait d’entrouvrir une brèche dans ses défenses. Je m’y engouffrai, tête baissée.

– Tout de suite, on file à Paris.

Avant même qu’il ait eu le temps de réaliser ce qui se passait, je l’ai pris par la main et on a filé par un sentier. Autour de nous, la forêt était irriguée de multiples chemins. Surpris par les événements, Claude riait en courant dans les bois. Je galopais ventre à terre, sautant par dessus les fougères, fuyant le collège de mon enfance. Adieu vilaine époque qui m’avait enchaîné aux bancs des écoles comme sur une galère. Adieu vilaine époque qui ne m’avait doté de mains que pour tenir des porte-plume au lieu de caresser les seins des femmes. Nous courions vers notre avenir, vers la liberté.

Essoufflé et inquiet, Claude s’arrêta. Nous avions semé le groupe. La distance nous protégeait.

– Dis, je n’ai pas de fric. Tu en as, toi ? me demanda-t-il.

– Imbécile, on ne va pas à Paris avec de l’argent. On y va pour en gagner.

– Mais on sait rien faire…

La remarque était d’une grande justesse ; mais elle me dérangeait. Je m’en sortis en grommelant quelques mots inarticulés. Je ne m’étais jamais posé le problème dans ces termes. La richesse m’apparaissait comme un attribut de ma nature. Claude semblait tourmenté. Je sentais que ses inquiétudes financières en cachaient une beaucoup plus profonde.

– Et puis ça va barder à la maison, avoua-t-il.

Il avait sans doute raison. Mais bon Dieu, on ne demande pas la permission de grandir. On se sacre adulte soi-même, comme un grand, en prenant la couronne sans attendre qu’on vous la pose sur la tête. Et puis j’avais besoin de Claude. Les véritables aventures se vivent toujours à deux. Pour rire il faut être au moins deux. Pour s’aimer et se trahir il faut aussi être deux. »

 

jardin
Alexandre Jardin (Neuilly, 14 april 1965)

 

 

De Duitse schrijfster Gabriele Stötzer werd geboren op 14 april 1953 in Emleben inThüringen in de toenmalige DDR. Zie ook mijn blog van 14 april 2007 en ook mijn blog van 14 april 2008.

 

Uit: Ich bin die Frau von gestern

 

“Da war der Mann, der sonst immer zwei Tische entfernt saß. Unbeweglich und still, wie ein sterbender Indianer, aufrecht und der Blick ging ins Endlose. Nie hatte er etwas getan, den Kopf bewegt, die Hände gehoben. Sein Haar war immer akkurat gekämmt und seine Lippen hatten ein tonloses Rot. Der Anzug farblos. Ich hatte den Mann gesehen, fern, unantastbar, und ich hatte sein in die Länge gezogenes Sterben akzeptiert.
Als er so vor mir saß und mich ansah, bemerkte ich eine Neugier in seinen Augen. Er sah gewöhnlicher aus, ich merkte, wie ein Bild zu zerfließen begann. Ich würde ihn nie wieder wie vordem sehen können. Nie mehr ohne Mitleid. Er war älter als ich.
Ich stellte es fest und fühlte Triumph.
Nur wir beide waren in der Lage, das fest zu stellen, denn die anderen um uns herum waren unsäglich jünger, und die Jugend hat für das Alter keine Jahre. Er wollte mit mir reden. Er war offen, er war allein.
Vor Jahren gab es hier noch Zeitungen, zusammengeknüpft, so dass man sie bequem umblättern konnte. Und es gab noch Heimlichkeiten, die man sich zuflüstern
konnte. Man hatte auch manchmal noch Träume, die trugen uns über das Land hinaus. Auch der Kaffee schmeckte noch. Und ich hatte Freunde. In der langen Zeit ist nichts passiert, doch es ist, als hätte ein Krieg alles zerstört. Überall sind jetzt nur noch diese ganz jungen Leute. Auf den Straßen, in den Bussen. Sie haben fremde Worte. Wenn ich ein Wort verstehe, dann meinen sie es gar nicht. Ich weiß nicht, ob das nur in dieser Stadt so ist oder schon im ganzen Land. Die Theater sind aufgelöst, es spielt sich alles auf der Straße ab. Der Zufall ist wichtig. Fällt ihnen einmal ein neues Wort ein, dann verwenden sie es unbeschwert. Sie wollen nicht wissen, was es einmal bedeutet hat. Sie sind frei, brutal, ohne Nostalgie. Die Nutten sind in der Überzahl. Sie tragen das Gleiche ohne die kleinste Variante: Tüllkleider, gold, silbern und schwarz.”

 

stoetzer
Gabriele Stötzer (Emleben, 14 april 1953)

 

 

 

De Hongaarse schrijver Graaf Péter Esterházy van Galántha werd geboren in Boedapest op 14 april 1950. Zie ook mijn blog van 14 april 2007 en ook mijn blog van 14 april 2008.

 

Uit: Deutschlandreise im Strafraum  (Vertaald door György Buda)

 

Fußball gespielt hat jeder, auch der, der es nicht getan hat, das ist die Conditio sine qua non des Fußballs. Nicht ein jeder ist aber ein Fußballspieler. Ich war einer. Ein Fußballer vierter Klasse. Wenn ich das ausspreche (ansonsten eher fünfter, mal vierter, mal fünfter), lachen die meisten, als hätten sie einen Witz gehört, als nähme ich meine Aussage gleich in selbstironischer Weise zurück, als zöge das Attribut »vierter Klasse« das Substantiv in die Lächerlichkeit, als übte ich Selbstkritik.

O nein. Als sagte ich, wenn ich vierter Klasse sage, ich wäre schlecht gewesen, mies, tolpatschig, ein verirrter Handballer, nicht der Rede wert. Ein Fußballer vierter Klasse indessen ist kein verpatzter Fußballer erster Klasse, er ist kein untalentierter Fußballer zweiter Klasse oder ein undisziplinierter, ein Möchtegern-Fußballer dritter Klasse. Jede Ebene hat ihr eigenes Niveau, das ist ein hierarchisch wohlorganisiertes Ressort, ein guter Spieler vierter Klasse ist ein guter Spieler in der vierten Klasse. – Ich entstamme übrigens einer alten Fußballerfamilie. Wenn wir auch noch nicht unter den Habsburgern gespielt haben (ich stelle mir meinen Großvater, den Ministerpräsidenten,vor, wie er links außen davonzieht, nach einem Doppelpaß mit Kaiser Franz Josef I. über den Kopf Wilhelms II. hinweg, der zu weit herausgelaufen ist, den Ball ins Netz hebt; der verruchte Clemenceau aber entscheidet auf Abseits, er pfeift den ganzen Weltkrieg ab, und sie unterzeichnen die schrecklichen Friedensdiktate von Versailles, St. Germain und Trianon), so hat doch mein Vater schon Fußball gespielt (meine Brüder und ich vermuten fachmännisch und kaum ödipal, er sei katastrophal gewesen), sodann spielten alle meiner Brüder, und nicht nur so, spaßeshalber, vor dem Haus oder auf der Wiese (obwohl auch das, jeden Tag, wirklich jeden Tag), sondern richtig, in einer Mannschaft, in einem Verein. Ja, mein jüngster Bruder wurde sogar Profifußballer, zuerst spielte er in der ehemaligen Mannschaft von Ferenc Puskás im Budapester Honvéd, dann verpflichtete er sich nach Griechenland, zum AEK Athen, dann zu Panathinaikos, und in der ungarischen Nationalmannschaft spielte er wohl dreißigmal.”

 

Esterhazy
Péter Esterházy (Boedapest, 14 april 1950)

 

De Zwitserse schrijver en draaiboekauteur Charles Lewinsky werd geboren op 14 april 1946 in Zürich. Lewinsky studeerde germanistiek en theaterwetenschappen in Zürich en Berlijn. Daarna werkte hij als regieassistent en als dramaturg bij verschillende toneelgezelschappen. Ook werkte hij voor de Zwitserse televisie, o.a als redacteur. In 1984 publiceerde hij samen met Doris Morf zijn eerste boek Hitler auf dem Rütli. Bij een breed publiek werd hij midden jaren negentig bekend als schrijver van de sitcom Fascht e Familie. Met de joodse familiesaga Melnitz (Nederlands: Het lot van de familie Meijer) kreeg hij in 2006 erkenning als schrijver.

Uit: Melnitz

 

Man einigte sich schließlich auf einen Kompromiss, mit dem niemand zufrieden war.

«Wenn keiner wirklich gewonnen hat», sagte Zalman hinterher zu Hinda, «dann hat auch keiner wirklich verloren.» Obwohl es nicht um eine Lohnverhandlung gegangen war, sondern um eine Liebesgeschichte, hatte er damit wahrscheinlich recht.

Die Lösung, die keine wirkliche Lösung war und deshalb von allen akzeptiert werden konnte, bestand darin, die Entscheidung aufzuschieben. Die beiden Verliebten wurden verpflichtet, sich ein ganzes Jahr lang nicht zu sehen; wenn sie sich hinterher ihrer Sache immer noch so sicher wären – «Was Gott verhüten möge!» -, dann würde man weitersehen. Schlimmstenfalls müsse man sie dann eben gewähren lassen, wenn auch zu hoffen stünde – «Sehr zu hoffen!» -, dass sie bis dahin zur Vernunft gekommen sein würden. Désirée und Alfred behaupteten, dass nichts, aber auch gar nichts, sie trennen könne? Na schön, nun würden sie Gelegenheit haben, diese Überzeugung unter Beweis zu stellen.

Solange allerdings beide in Zürich blieben, da waren sich die Meijers und die Pomeranz einig, konnte man sich nicht darauf verlassen, dass sie ein gegebenes Wort auch tatsächlich halten würden. In Heimlichkeiten waren sie geübt, und auch ohne Esther Weills Hilfe würden sie Mittel und Wege finden, jede Abmachung zu umgehen. In den letzten Monaten hatte Désirée bewiesen, dass sie ihre Eltern schamlos anzulügen verstand, vor allem ihre Mutter, die sich doch – «Tu m’as déchirée, ma petite!» – ihr ganzes Leben lang für sie aufgeopfert hatte.

Deshalb beschloss der Familienrat, dass Alfred während dieser Warte- oder Probezeit sein Studium unterbrechen und ins Ausland gehen würde. Vielleicht war es ein Fehler gewesen, ihn so jung schon studieren zu lassen, und die verwöhnten reichen Söhne aus seiner Verbindung waren wohl auch nicht immer die besten Vorbilder für ihn gewesen. Eine gründliche Dosis praktischer Arbeit, so François’ Hoffnung, würde ihm die Flausen schon aus dem Kopf treiben. In Paris – das war weit genug weg – hatte François einen Geschäftsfreund, einen gewissen Monsieur Charpentier, der dort ebenfalls ein Warenhaus betrieb; mit dem wollte er sich ins Benehmen setzen und ihn bitten, seinen Sohn als Volontär bei sich aufzunehmen.“

 

Lewinsky
Charles Lewinsky (Zürich, 14 april 1946)

 

De Nederlandse dichter Tjitse Hofman werd geboren in Assen op 14 april 1974. Hij groeide op in het Drentse dorp Gasteren en verhuisde in 1993 naar Groningen. Sinds 2007 woont hij in Onderdendam. Na diverse bundels met De Dichters uit Epibreren en meerdere losse publicaties debuteerde hij in 1999 met de bundel TV 2000. Zijn tweede bundel verscheen in 2003. Hij is lid van het in 1994 opgerichte gezelschap De Dichters uit Epibreren, dat sinds 1998 bestaat uit Tjitse Hofman, Jan Klug en Bart FM Droog. Hofman ontving samen met dit gezelschap de Johnny van Doornprijs in 2003.

Alles op de stoep en in de regen

 

De slabak
nog van mijn
tante uit Spanje

 

De slaapbank
ik ben het
luchtbed zat

 

En de klok
al weet ik reeds
hoe laat het is

 

Wil ik
als het even kan
wel mee

 

Plus 1
van de 3
televisies.

 

Tjitse_Hofman
Tjitse Hofman (Assen, 14 april 1974)

 

 

 

De Duitse schrijfster Helene Hübener werd geboren op 14 april 1843 in Sternberg. Zie ook mijn blog van 14 april 2007.

 

Uit:Die Familie Stark

 

“„Das war aber schön heute!“, rief eine frische, wohlklingende Stimme. „Erquickend, erfrischend nach den dunklen, trüben Tagen. Ein klarer Frosttag ist doch Goldes wert. Wie schön war es auf dem See! Ihr seid töricht, Elvira und Rika, dass ihr nicht mitkommt, dass ihr die dumpfe Stube der reinen Winterluft vorzieht.“

„Dumpfe Stube, Olga?“, fragte Elviras sanfte Stimme.

„Du weißt, ich muss die allzu kalte Luft meiden, zumal ich heute Mittag schon einige Krankenbesuche im Dorf machte. Nennst du unsere schöne Weihnachtsstube dumpf, die Stube mit dem würzigen Duft des Christbaumes, der lieblichen Weihnachtskrippe mit dem schönen Transparent und dem Tisch mit den Weihnachtsgaben, die von der Liebe unserer Eltern zeugen? Ich finde es nirgends schöner als in der Weihnachtsstube, es werden unsere Gedanken von den irdischen Gaben auf die große himmlische Gabe gerichtet, die Gott uns in seinem Sohn gegeben hat.“ Elviras Augen leuchteten, als sie dies sagte. Sie hob den feinen Kopf von ihrer Arbeit, mit der sie beschäftigt war, und sah freundlich zu Olga, der jüngsten Schwester, hin, die sich ihrer Pelzjacke entledigte und das runde Filzhütchen abnahm. Sie stand da in lieblicher Jugendfrische, mit

geröteten Wangen; sie hatte einen blonden Krauskopf und lebhafte, kluge Augen. Energisch ging sie auf die ältere Schwester zu, die, mit einer Näharbeit beschäftigt, ernst am Tisch saß.

„Rika, sage doch auch etwas. Du bist immer so stumm, freust du dich eigentlich über gar nichts?“

 

Huebener
Helene Hübener (14 april 1843 – 5 juni 1918)

 

 

De Duitse dichter en schrijver Martin Kessel (pseud. Hans Brühl) werd geboren op 14 april 1901 in Plauen (Vogtland). Hij studeerde in Berlijn, München und Frankfurt filosofie, literatuur, theater- en kunstwetenschappen. Nadat hij in 1923 op Thomas Mann gepromoveerd was werd hij zelfstandig schrijver in Berlijn. Hij ontving o.a. de Wolfgang-Borchert-Kurzgeschichtenpreis en de Theodor-Fontane-Preis. Werk o.a. Gebändigte Kurven (Gedichten, 1926), Die Schwester des Don Quijote (Roman, 1938), Lydia Faude (Roman, 1965,

Das Andere

 

Du gehst noch einen Schritt,

du bist dir noch ganz gleich,

da geht schon jemand mit

aus einem anderen Reich.

 

Du stehst noch voll im Licht

Und sagst noch ich und du,

da lauscht schon ein Gesicht

Und lächelt still dazu.

 

Vielleicht, es fällt der Schnee

auf dein erträumtes Haus,

es tut auch gar nicht weh,

da trägt man dich hinaus.

 

Wer sagt, wie unterdes

dein Herz dir so entkam?

Ob wohl ein Sperling es

im Flug so mit sich nahm?

 

kessel
Martin Kessel (14 april 1901 – 14 april 1990)

 

 

De Duitse schrijver Landolf Scherzer werd geboren op 14 april 1941 in Dresden. In zijn werk houdt hij zich kritisch bezig met de DDR en het politieke systeem ervan. Publiceren was daarom voor hem tot de val van de muur lastig. Na 1989 beschreef hij hij in lange reportages de moeilijkheden, maar ook de kansen van de hereniging. Bekende boeken van hem zijn Fänger und Gefangene“ (over leven en werken op een “volkseigen vissersboot) en “Der Erste“ (over het handelen en de illusies van een SED-functionaris.)

 

Uit: Die Fremden

 

“Die Geschichte vom schwarzen Briefträger in Vachdorf: Tomas Setou wurde vom Arbeitsamt vermittelt und von der Post in Meiningen als Aushilfsbriefträger für die kleinen Orte Bellrieth, Vachdorf und Leutersdorf eingestellt. Kurze Einweisung durch seine Vorgängerin. Aber niemand von der Post informierte wenigstens die Bürgermeister, daß ein neuer Briefträger (was im Dorf immer ein Ereignis ist) die Post austrägt, geschweige denn, daß er ein Afrikaner ist! In Vachdorf dagegen ist das Postaustragen schwerste Detektivarbeit. Die Häusernummern sind dort nicht in der Reihenfolge, in der die Häuser stehen, angebracht, sondern nach dem Baujahr der Häuser durcheinander gemischt. Also neben dem alten Haus mit der 4 steht vielleicht das gerade gebaute mit der 102 und dann folgt die 18 … “Aber wie soll sich ein neuer Briefträger damit auskennen und wie erst ein afrikanischer, der jahrelang bemüht war, sich die deutsche Ordnung anzugewöhnen!” Tomas fragte also die Vachdorfer, wo dieser Werner und wo jener Werner (über zwanzig Familien heißen in Vachdorf mit Nachnamen Werner) wohnt. Und einige schickten – ob aus Spaß oder aus Ernst weiß niemand genau – den schwarzen Briefträger in die falsche Richtung. Und dann das: “Ich klingele, ein Mann öffnet, und ich frage höflich, ob er der richtige Adressat des Briefes sei. Da schreit er mich an: >Verschwinden Sie, Sie Neger! Seit wann trägt ein Schwarzer hier die Post aus? Wir wollen keine Post von einem Neger !< Ich dachte zuerst, immer denke ich das erst einmal in solchen Situationen: Der macht Spaß. Aber er machte keinen Spaß.”

 

landolf-scherzer
Landolf Scherzer (Dresden, 14 april 1941)

 

 

 

De Duits-Argentijnse schrijver Roberto Schopflocher werd geboren op 14 april 1923 in Fürth. In 1937 emigreerde hij samen met zijn ouders naar Buenos Aires, Argentinië. Na een studie agronomie in Cordoba werkte hij als manager op verschillende nederzettingen van de Jewish Colonization Association in Argentinië. Sinds de jaren tachtig werkt hij mee aan verschillende tijdschriften in  Argentinië en in de VS. Ook begon hij toen met het schrijven van romans en verhalen in het Spaans. In de jaren negentig volgde er literait werk in het Duits. In 2008 ontving hij de Jakob-Wassermann-Preis van de stad Fürth.

 

Uit: Wie Reb Froike die Welt rettete

 

“Sie eilten durch Vorzimmer. Beamte und Sekretärinnen, die sie am Vordringen hindern wollten, wurden zur Seite geschoben. Und ehe sie sich versahen, befanden sie sich in einem geräumigen Büro, in dem ein Ventilator surrte. An der Wand hing ein großes Kruzifix und das Bild unseres Nationalhelden San Martin. Hinter einem gewaltigen Schreibtisch saß ein Herr in blütenweißem Leinenanzug. Er blätterte in seinem Aktenstoß und rauchte. Eine stille Insel, fernab vom Lärm der Straße, vom Karneval, von den Flüchtlingsschiffen. Nach einer Weile unterbrach der Beamte seine Tätigkeit und blickte ungehalten auf die vor ihm stehenden Besucher. Ein dickliches Gesicht mit Schnurrbärtchen und Pomade im Haar. Ein süßlicher Geruch nach Friseurladen ging von ihm aus. Am Finger der behaarten Rechten ein goldener Siegelring. Im Gehirn vermutlich ein gefährliches Gemisch von Kastengeist, Bigotterie, Halbbildung, Klassenneid und einer durch allerlei Ausreden vor sich selbst beschönigten Bestechlichkeit. Im Herzen aber eine träge Gutmütigkeit und das bemühte Bestreben, sich bei den Mitmenschen auf möglichst billige Weise beliebt zu machen.
Abschätzig musterte er die Eindringlinge: die bäuerisch angezogene Frau mit hellen Augen und gar nicht so übler Figur; den bärtigen Hebräer, der es nicht einmal für nötig hielt, seinen Hut in der Amtsstube abzunehmen; womöglich hatte er Läuse. Schon wieder diese aufdringlichen Juden; noch nicht einmal am Karneval können sie einen in Ruhe lassen! Obwohl der gegenteilige Beweis kaum hundert Schritt von ihm entfernt vor Anker lag, war er von der Allmacht Judas überzeugt.”

 

Schopflocher1
Roberto Schopflocher (Fürth, 14 april 1923)

 

 


De Duitse schrijver en Afrikareiziger Gerhard Rohlfs werd geboren op 14 april 1831 in Vegesack bij Bremen. Zie ook mijn blog van 14 april 2007.

 

Uit: Reise von Tripolis nach der Oase Kufra

 

“Einer der grössten Afrikareisenden hat den Anstoss gegeben zu einer wirklichen Periode der Entdeckungen, in welcher wir seit fast einem Jahrzehnt leben, um den schwarzen Continent zu entschleiern. Neidlos sagen wir es, dieser Afrikareisende war kein Deutscher, sondern ein Engländer. Bewundernd mussten wir aufsehen zu dem Manne, der nicht nur selbst so Grosses leistete, sondern dessen anregende Persönlichkeit eine Reihe von Expeditionen ins Leben rief, welche in der That für die afrikanische Entdeckungsgeschichte, sowie für die Civilisation der Neger von einschneidendsten Folgen gewesen sind. Denn war nicht Cameron’s Reise verursacht worden durch die Kunde, Livingstone sei verschollen? Und die bedeutendste Entdeckung bezüglich hydrographischer Verhältnisse im letzten Decennium, ich meine die Erforschung des Congo durch Stanley, war diese nicht eine natürliche Folge seiner Reise: “Wie ich Livingstone fand”? Und als der grosse Erforscher und Dulder am 1. Mai 1873 seinen Leiden und körperlichen Anstrengungen in Ilala am Bangueolosee erlag und dann seine Leiche von seinen treuen Dienern auf den Schultern bis zum Ocean getragen wurde, um sie am 18. April 1874 in der Westminster-Abtei in London beizusetzen, hatte damit keineswegs seine Wirksamkeit aufgehört.

Auch über das Grab hinaus dauert die Kette fort, die uns mit Livingstone verbindet; denn durch die Nachricht, Livingstone sei verschollen, wurde der König der Belgier, dieser hochherzigste und uneigennützigste Förderer afrikanischer Interessen, zuerst auf den Gedanken gebracht, den verschwundenen und todtgeglaubten englischen Reisenden aufsuchen zu lassen.”

 

rohlfs
Gerhard Rohlfs (14 april 1831 – 2 juni 1896)

 

Ferdinand von Saar, Nachoem Wijnberg, Saskia Noort, Tim Krabbé, Samuel Beckett, Jean-Marie Gustave Le Clézio, Seamus Heaney, Stephan Hermlin, Orhan Veli

Alle bezoekers en mede-bloggers een Vrolijk Pasen!

 

 

rembrandt
De opstanding van Jezus, Rembrandt, 1635/39,
Alte Pinakothek, München

 

 

Fröhliche Ostern

 

Ja, der Winter ging zur Neige,

holder Frühling kommt herbei,

Lieblich schwanken Birkenzweige,

und es glänzt das rote Ei.

Schimmernd wehn die Kirchenfahnen

bei der Glocken Feierklang,

und auf oft betretnen Bahnen

nimmt der Umzug seinen Gang.

 

Nach dem dumpfen Grabchorale

tönt das Auferstehungslied,

und empor im Himmelsstrahle schwebt er,

der am Kreuz verschied.

 

So zum schönsten der Symbole

wird das frohe Osterfest,

daß der Mensch sich Glauben hole,

wenn ihn Mut und Kraft verläßt.

 

Jedes Herz, das Leid getroffen,

fühlt von Anfang sich durchweht,

daß sein Sehnen und sein Hoffen

immer wieder aufersteht.

 

 

 

ferdinand_von_saar

Ferdinand von Saar (30 september 1833 – 24 juli 1906)

 

 

 

De Nederlandse dichter en schrijver Nachoem Mesoelam Wijnberg werd geboren in Amsterdam op 13 april 1961. Zie ook mijn blog van 13 april 2008. en ook mijn blog van 10 april 2009.

 

 

Krokussen, hyacinten

 

De groep meisjes, wedijverend

zacht rijk haar, uitgeleide

van de afgezant (aan haar terugkeer te denken

is misselijk-makend):

 

Een enkele adem parfum

om haar enkels en hals. Ver weg

brengt de bruidegom zijn

gezicht in de adem.

 

 

 

SU DONGPO

Een gedicht moet over iets gaan; anders kan iemand niet zeggen
of het gedicht overbodig is als hij kan zijn waar het gedicht over gaat.

Wat hij kan zeggen, wat in zijn hart is: een gedicht als het een groter is dan het ander,
teleurgesteld als het geen goed gedicht is.

Een ander kan de woorden die te groot en te klein zijn
vergeten als ballen die hij kort na elkaar hoog in de lucht gegooid heeft,

maar neem hem zijn gedichten af en wat houdt hij over?
Hij wil nog meer gedichten schrijven, genoeg om de halve wereld te vullen.

 

Wijnberg_2

Nachoem Wijnberg (Amsterdam, 13 april 1961)

 

 

De Nederlandse schrijfster, freelance journaliste en columniste Saskia Noort werd geboren in Bergen op 13 april 1967. Zie ook mijn blog van 13 april 2008.

 

Uit: De Verbouwing

 

Ik weet niet wat erger is. Alleen eten in een restaurant vol stellen, of samen maar dan stilzwijgend. Vroeger keek ik vol afgrijzen naar ze. Een man en een vrouw die elkaar niets meer te vertellen hadden. Hoe ze zich, de ogen van elkaar afgewend, door de maaltijd heen werkten, met de fles wijn als reddingsboei. Dat aura van verveling en wanhoop. Twee mensen gevangen in traditie, comfort en rituelen. Waarom zouden ze nog bij elkaar zitten, als de liefde en de interesse voor elkaar zo overduidelijk waren verdwenen?  Ik kon ze er uitpikken, de uitgeblusten. Ik zag de dodelijke, geërgerde blikken, het ontwijken van iedere aanraking, ik hoorde ze spreken over elkaar in de derde persoon, het in de rede vallen en publiekelijk vernederen. Daar ben ik trots op, dat ik de pijn en verlangens van andere mensen feilloos herken. Ik zie ze hunkeren, lijden en stralen. Hun onzekerheid  en geheimen zijn niet afgeschermd voor mij, hoezeer ze ook hun best doen. Ik weet het, vaak eerder da
n ze het zelf weten.
En nu zit ik hier, in het restaurant waar we wekelijks zitten, en ontwijk ik de blikken van mijn zoon Tom en mijn man Rogier.

 

noort3

Saskia Noort (Bergen, 13 april 1967)

 

 

De Nederlands schrijver en schaker Tim Krabbé werd geboren in Amsterdam op 13 april 1943.  Hij voltooide in 1960 de HBS-B aan het Spinoza Lyceum in Amsterdam en studeerde enige tijd psychologie aan de Universiteit van Amsterdam. Krabbé was aanvankelijk vooral actief als journalist (onder andere voor Vrij Nederland). Na enige inspanningen werd hij redacteur van het studentenweekblad Propria Cures, waarvan hij ook al gastredacteur was geweest. Al snel werd hij schrijver van beroep. Sinds 1967 leeft hij van de pen. In dat jaar debuteerde hij met De werkelijke moord op Kitty Duisenberg. Zijn romans zijn in zestien talen vertaald. Vier boeken zijn verfilmd. Zijn grootste succes is Het Gouden Ei, dat handelt over de zoektocht van een man naar het lot van zijn vriendin die spoorloos verdwijnt bij een Frans benzinestation. Het boek werd verfilmd door George Sluizer. Spoorloos, naar Het gouden ei won het Gouden Kalf 1988 voor de beste Nederlandse film.  Krabbé’ schrijft poëzie, romans, novellen, korte verhalen, columns, essays en biografieën. Van 1967 tot 1972 behoorde hij tot de beste twintig schakers van Nederland. Hij heeft een aantal schaakproblemen geanalyseerd en studies daarover gepubliceerd.

 

Uit:  Het gouden ei

„Als ze mochten blijven zouden ze morgenochtend zo vroeg mogelijk weggaan. ‘Jawel, dat zal wel gaan,’ zei Lemorne. Hij ging in zijn auto zitten en dacht na. Door de voorruit keken de jongens hem met nog niet helemaal durvende glimlachen aan. Lemorne pakte het pistool uit het dashboardkastje en stapte uit. Hij koos een van de jongens als eerste, en schoot hem dood. Hij had de ander ook onmiddellijk dood willen schieten, maar de langzame manier waarop de onderlip van die jongen van zijn snorretje vandaan zakte sloeg hem met stomheid, en het duurde een paar seconden voordat hij weer schoot. Hij laadde de lichamen in zijn auto en brak de tent af. Hij vervloekte die jongens dat hij nu al hun haringen weer uit de grond moest trekken.“

 

krabbe

Tim Krabbé (Amsterdam, 13 april 1943)

 

 

De Ierse (toneel)schrijver en dichter Samuel Barclay Beckett werd geboren in Foxrock, Dublin op 13 april 1906. Zie ook mijn blog van 13 april 2007 en mijn Blog van 13 april 2006 en ook mijn blog van 13 april 2008.

 

Uit: Texts For Nothing

 

Where would I go, if I could go, who would I be, if I could be, what would I say, if I had a voice, who says this, saying it’s me? Answer simply, someone answer simply. It’s the same old stranger as ever, for whom alone accusative I exist, in the pit of my inexistence, of his, of ours, there’s a simple answer. It’s not with thinking he’ll find me, but what is he to do, living and bewildered, yes, living, say what he may. Forget me, know me not, yes, that would be the wisest, none better able than he. Why this sudden affability after such desertion, it’s easy to understand, that’s what he says, but he doesn’t understand. I’m not in his head, nowhere in his old body, and yet I’m there, for him I’m there, with him, hence all the confusion. That should have been enough for him, to have found me absent, but it’s not, he wants me there, with a form and a world, like him, in spite of him, me who am everything, like him who is nothing. And when he feels me void of existence it’s of his he would have me void, and vice versa, mad, mad, he’s mad. The truth is he’s looking for me to kill me, to have me dead like him, dead like the living. He knows all that, but it’s no help his knowing it, I don’t know it, I know nothing. He protests he doesn’t reason and does nothing but reason, crooked, as if that could improve matters. He thinks words fail him, he thinks because words fail him he’s on his way to my speechlessness, to being speechless with my speechlessness, he would like it to be my fault that words fail him, of course words fail him. He tells his story every five minutes, saying it is not his, there’s cleverness for you. He would like it to be my fault that he has no story, of course he has no story, that’s no reason for trying to foist one on me.”

 

Beckett

Samuel Beckett (13 april 1906 – 22 december 1989)

 

 

De Franse schrijver Jean-Marie Gustave Le Clézio werd geboren op 13 april 1940 in Nice. Zie ook mijn blog van 13 april 2008.

 

Uit: Ourania

 

Nous avons marché dans les allées du marché aux légumes, elle me tenait par la main. A cause de sa haute stature, elle avançait un peu courbée, une main en avant pour écarter les pans de toile. Nous respirions une odeur puissante de coriandre, de goyave, de piment grillé. Une odeur d’eau noire, qui sortait des caniveaux recouverts de grilles en ciment. Par instant, nous débouchions en plein soleil, au milieu d’un vol de fausses guêpes rouge et noir. C’était enivrant. Nous avons terminé notre reconnaissance par les rues adjacentes à la gare des cars, où les Indiens de Capacuaro vendent leur cargaison de meubles mal équarris en bois de pin encore vert, qui sentent bon. L’esprit du quartier, nous l’avons rencontré sous les traits d’un homme cul-de-jatte, sans âge, qui se faufilait en ramant sur son petit chariot, un fer à repasser dans chaque main, comme dans le film de Buñuel. Je lui ai donné un billet, il m’a fait un clin d’œil. Après midi, nous avons rapporté des sacs de fruits à l’hôtel Peter Pan. Nous nous sommes gorgés de pastèques douces, de mangues, de bananes primitives. Nous avons fait l’amour sur le matelas posé à même le sol, pour éviter le sommier défoncé. Puis nous avons somnolé en regardant la lumière changer sur les rideaux de la fenêtre, au fur et à mesure que les nuages emplissaient le ciel. C’était une façon de faire connaissance avec cette ville, de ressentir ses toits de tuiles et ses rues encombrées d’autos, ses places archaïques et ses grands centres commerciaux. C’était pour ne pas trop se sentir de passage. Pour croire qu’on allait rester, un certain temps, peut-être même longtemps.

 

Clezio

Jean-Marie Gustave Le Clézio (Nice, 13 april 1940)

 

 

De Ierse dichter Seamus Heaney werd op 13 april 1939 te County Derry, Noord-Ierland, geboren. Zie ook mijn blog van 13 april 2007 en ook mijn blog van 13 april 2008.

 

 

From The Frontier Of Writing

  

The tightness and the nilness round that space

when the car stops in the road, the troops inspect

its make and number and, as one bends his face

 

towards your window, you catch sight of more

on a hill beyond, eyeing with intent

down cradled guns that hold you under cover

 

and everything is pure interrogation

until a rifle motions and you move

with guarded unconcerned acceleration—

 

a little emptier, a little spent

as always by that quiver in the self,

subjugated, yes, and obedient.

 

So you drive on to the frontier of writing

where it happens again. The guns on tripods;

the sergeant with his on-off mike repeating

 

data about you, waiting for the squawk

of clearance; the marksman training down

out of the sun upon you like a hawk.

 

And suddenly you’re through, arraigned yet freed,

as if you’d passed from behind a waterfall

on the black current of a tarmac road

 

past armor-plated vehicles, out between

the posted soldiers flowing and receding

like tree shadows into the polished windscreen.

 

 

 

Song

  

A rowan like a lipsticked girl.

Between the by-road and the main road

Alder trees at a wet and dripping distance

Stand off among the rushes.

 

There are the mud-flowers of dialect

And the immortelles of perfect pitch

And that moment when the bird sings very close

To the music of what happens.

 

Heany

Seamus Heaney (County Derry, 13 april 1939)

 

 

De Duitse dichter en schrijver Stephan Hermlin werd als zoon van joodse immigranten geboren op 13 april 1915 in Chemnitz. Zie ook mijn blog van 13 april 2007 en ook mijn blog van 13 april 2008.

 

Uit: Ein Gruß für Aragon. Zum 60. Geburtstag

 

„Aragons ungeheures Talent hätte für zehn bedeutende Dichter gereicht. Aber dieses Übermaß an Begabung konzentrierte sich gerade in ihm, gleichermaßen verfügte er über den Ausdruck von Zärtlichkeit und Hohn, von Verzweiflung und Zuversicht, er geht im gleichen Augenblick über die Sprache des Alltags und die der höchsten Kunst, er konnte von den Verletzungen aller und seinen eigenen reden, er stellte sich zur Schau und wahrte sein Geheimnis, er trug Masken; er war brillant und dunkel, er war das, was man nicht erwartet hatte, nämlich immer der gleiche, er besaß die schreckliche Kraft der Verführung, auch hielt er Treue der Sache, der er sich vor langer Zeit verschrieben hatte. Eigentlich war es zuviel. Ich kannte viele, die ihn bewunderten. Geliebt haben ihn wahrscheinlich nicht so viele. Liebt man denn, was man nicht sein kann?

 

StephanHermlin

Stephan Hermlin (13 april 1915 – 6 april 1997)

 

 

De Turkse dichter Orhan Veli (eig. Orhan Veli Kanık) werd geboren op 13 april 1914 in Izmir. Zie ook mijn blog van 13 april 2007 en ook mijn blog van 13 april 2008.

 

 

Fine Days

 

These fine days have been my ruin.

On this kind of day I resigned

My job in “Pious Foundations.”

On this kind of day I started to smoke

On this kind of day I fell in love

On this kind of day I forgot

To bring home bread and salt

On this kind of day I had a relapse

In my versifying disease.

These fine days have been my ruin.

 

 

 

If only I could set sail

 

How pleasant, oh dear God, how pleasant

To journey on the blue sea

To cast off from shore

Aimless as thought.

 

I would set sail to the wind

And wander from sea to sea

To find myself one morning

In some deserted bay.

 

In a harbor large and clean

A harbor in coral isles

Where in the wake of clouds

A golden summer trails.

 

The languid scent of oleasters

Would fill me there

And the taste of sorrow

Never find that place.

 

Sparrows would nest in the flowered

Eaves of my dream castla

The evenings would unravel with colors

The days pass in pomengrate gardens.

 

Veli

Orhan Veli (13 april 1914 – 14 november 1950)