Hugo Claus, Algernon Swinburne, Bora Ćosić, Werner J. Egli, Michael Georg Conrad, Arthur Hailey, Paolo Ferrari

De Vlaamse schrijver Hugo Claus werd in Brugge geboren op 5 april 1929. Zie ook alle tags voor Hugo Claus op dit blog.

Ansichtkaart

Lief, ik zit aan de oever van de Taag
te zingen. Het is hier vrij goed toeven.
Alsof de meeste dingen niet meer hoeven.
Althans niet meer vandaag.
Wel verga ik hier van de schrik, o,
vraag me niet waarvoor, voor
het riet langs de stroom of voor
de gemelijke geest van El Greco.
Wat doe ik hier? Ik eet boekweit
en af en toe een varkensnier.
Mijn Spaans verdriet raak ik voorlopig niet
in jou of in een boek kwijt.

 

Om jou

Het kind wurgt een kauw
Vingers zijn er om te graaien
Het puin glinstert van de dauw
Het duin staat in lichtelaaie
De uren jagen op elkaar
De dagen korten in elk seizoen
De weken halen elkaar in
De maanden verwelken
Het jaar is minder dan een vlinder
Minder dan de spin die ’s avonds
Hoop geeft en ’s ochtends rouw

Alom dit alles alleen om jou.

 

De aarde danst op haar wolken

De aarde danst op haar wolken
met het geroezemoes van de middenstand
Ultragolven bereiken mij niet meer
ook niet die van het erbarmen.

Kan een gedicht denken?
In welke zin?
De aarde is er
voor het koesteren van klei, voor
het boetseren van gedachten
Kijk in mijn ogen!
Blijf niet wachten en verachten!

Door louter makelij
Kan de dichter zijn vel redden.

Het vers zwelt, bloeit, spat

 
Hugo Claus (5 april 1929 – 19 maart 2008)
Rond 1955

Lees verder “Hugo Claus, Algernon Swinburne, Bora Ćosić, Werner J. Egli, Michael Georg Conrad, Arthur Hailey, Paolo Ferrari”

Mieke van Zonneveld

De Nederlandse dichteres Mieke van Zonneveld werd op 5 april 1989 geboren in Hilversum. Zie ook alle tags voor Mieke van Zonneveld op dit blog.

Bruiloft te Kana

Toen water wijn werd
en hij wist dat later

dat niet wijn
wijn zou blijven

Zeven dagen dronk men
van het water uit zijn hand
danste, lachte, leefde

Tussen wijn en tamboerijnen
dacht hij aan zijn handen

Zweeg, bekeek de menigte
en knikte naar de hemel

 
Mieke van Zonneveld (Hilversum, 5 april 1989)

Maya Angelou, E. L. James, Marko Klomp, Marguerite Duras, Robert Schindel, Michiel van Kempen, Bettina von Arnim

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Maya Angelou (eig. Margueritte Johnson) werd geboren in Saint Louis, Missouri, op 4 april 1928. Zie ook alle tags voor Maya Angelou op dit blog.

The Mothering Blackness

She came home running
back to the mothering blackness
deep in the smothering blackness
white tears icicle gold plains of her face
She came home running

She came down creeping
here to the black arms waiting
now to the warm heart waiting
rime of alien dreams befrosts her rich brown face
She came down creeping

She came home blameless
black yet as Hagar’s daughter
tall as was Sheba’s daughter
threats of northern winds die on the desert’s face
She came home blameless

 

They Went Home

They went home and told their wives,
that never once in all their lives,
had they known a girl like me,
But… They went home.

They said my house was licking clean,
no word I spoke was ever mean,
I had an air of mystery,
But… They went home.

My praises were on all men’s lips,
they liked my smile, my wit, my hips,
they’d spend one night, or two or three.
But…

 
Maya Angelou (Saint Louis, 4 april 1928)

Lees verder “Maya Angelou, E. L. James, Marko Klomp, Marguerite Duras, Robert Schindel, Michiel van Kempen, Bettina von Arnim”

Hanneke Hendrix

De Nederlandse schrijfster en hoorspelmaker Hanneke Hendrix werd geboren in Tegelen op 4 april 1980. Hendrix studeerde Writing for Performance aan de HKU en Wijsbegeerte aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Zij schreef voor onder meer Literair Productiehuis de Wintertuin, Passionate Magazine, componistenduo Strijbos & Van Rijswijk en festivals als Into the Great Wide Open en Lowlands. Voor de HoorSpelFabriek werkte ze mee aan hoorspelen voor de NTR en BNN waaronder het scenario voor de hoorspelbewerking van Mama Tandoori, een roman door Ernest van der Kwast. De hoorspelbewerking van Mama Tandoori werd in 2012 met een Prix Italia bekroond.
Haar debuutroman De verjaardagen kwam september 2012 uit bij Uitgeverij de Geus en staat op de shortlist van de Academica Literatuurprijs 2013 en de Dioraphte Jongerenliteratuur Prijs 2013.

Uit De verjaardagen

“Het was een frisse zonnige ochtend en de barman hobbelde met een brakke kop over de keien van het plein. Alles had een rust zoals je die alleen op zondagochtenden in een nog slaperige stad aantreft: wat opvliegende duiven en hier en daar een ouder echtpaar met een stadsplattegrond. De barman floot een liedje, ritmisch ondersteund door het rammelen van zijn ouwe fiets. Hij was op weg naar de kroeg voor de poetsdienst van die ochtend. Die nacht had hij ook de sluitdienst gedraaid, dus toen na vier uur slaap de wekker was gegaan, had hij overwogen in bed te blijven liggen. Maar zo stak de barman niet in elkaar, dus hij was opgestaan, had een plens water in zijn gezicht gegooid en was op zijn fiets gesprongen.
Hij opende de voordeur, nog steeds fluitend, en hij groette de eigenaar van de kroeg om de hoek, die voorbijliep. De barman hield van het kroegleven, van de dag, de nacht, de gesprekken, het geld tellen en de sigaret die opbrandt in een asbak op een bar met krukken erop. En in de ochtend de warmte die je nog voelt in de vloeren, de muren, tafels en krukken van de nacht ervoor. De geur van bier, van mens en van sigaretten. De kroeg bestond al lang en de barman werkte er ook al lang. Hij was nooit in het gat van het alcoholisme gevallen, maar hij lustte hem wel graag. Hij vond alles best: thuis zijn, werken.
‘Het nuttigen en het aangename’, zei hij altijd.
Of: ‘Drinken met maten.’
De dooddoeners van de kroeg: je kunt er een avond mee vullen. Gewoon onthouden tegen wie je wat zegt. Een goede barman of -vrouw heeft het geheugen van een olifant. Op de lange termijn in ieder geval. Voor de korte termijn de achterkant van een viltje.”

 
Hanneke Hendrix (Tegelen, 4 april 1980)

Charles Ducal, Adriaan Jaeggi, Frederik van Eeden, Peter Huchel, Arlette Cousture, Pieter Aspe

De Vlaamse dichter en schrijver Charles Ducal (pseudoniem van Frans Dumortier) werd geboren in Leuven op 3 april 1952. Zie ook alle tags voor Charles Ducal op dit blog.

Tiran

De patriarch ligt opgebaard, eeuwenoud,
omringd door een liefde
die hij, dood, blijft gebieden:
dochters van God, om zijn wil ongetrouwd

en toegewijd aan zijn leeglopend lichaam.
Hij rust voldaan, een volstrekte tiran,
onverschillig om wie zijn afgestamd,
hem haastig groeten en weggaan,

alsof die oogleden kijken,
een koude blik die overziet
hoeveel leven er van hem overschiet.

Wij moeten hem dood zien te krijgen.

 

Poëtica

Er is geen poëzie in een te helder leven.
Op het behang is altijd een plek
die wacht op het vocht. Een vuile bek
zoekt in de laden naar onzegbaarheden.

Alles wat toonbaar is moet overschreven,
ieder gedicht gewassen in inkt
die blind van de moerassen zingt,
waarvan men ziende niets kan weten.

Er is geen poëzie in een te helder leven,
in zuivere spiegels is geen gat
waardoor men in de afgrond stapt
en in het woord valt, woest en ledig.

 

De hand 1

Mijn kamer is een kamer in de tijd.
God zwijgt. Ik heb verkeerd geleefd,
mijn adem opgeteerd in de luchtbel
van een geloof. Ik schreef mijzelf
om veilbaar te zijn honderd jaar
na mijn dood. Zonder lust brak ik
mijn deel van het dagelijks leven,
verstrooid, bang om de eeuwigheid
te verspelen aan liefde en brood.
Buiten waaide de wereld, wierp
steentjes tegen het raam. Ik zat
in mijn huisje en likte mijn handpalm,
en las in de kranten niet meer dan
de rechtvaardiging van mijn bestaan.

 
Charles Ducal (Leuven, 3 april 1952)

Lees verder “Charles Ducal, Adriaan Jaeggi, Frederik van Eeden, Peter Huchel, Arlette Cousture, Pieter Aspe”

Karel N.L. Grazell

De Nederlandse schrijver en dichter Karel N.L. Grazell werd geboren in Amsterdam,op 3 april 1928. Grazell ‘debuteerde’ rond 1938 met onder andere een rijmpje in huis-aan-huis blad De Bosrand, publiceerde gedichten (en proza) in Propria Cures (1946-1950 onder pseudoniemen Leins Janema, L. Grane, ZEC, en anoniem), werd door W.F. Hermans gelanceerd in literair tijdschrift Criterium (1948). Gedichten in Podium, Braak e.d., in diverse bloemlezingen (onder andere De Spiegel der Nederlandse poëzie) en op verschillende websites. Grazell publiceerde diverse bundels poëzie bij een aantal uitgevers (onder andere Poëziereeks De Windroos no. 50), en ook verhalend / anekdotisch proza. Hij trad onder meer een tijdlang op met het ‘leseriek’ collectief (integratie poëzie en beeld) en schreef en schrijft onder andere literaire columns. Hij studeerde economie, communicatie, massapsychologie (niet af), werkte als aardappelrooier, assistent belastingconsulent, journalist/verslaggever, correspondent, organisator literaire aonden, was medeoprichter van de NiKa avonden, juridisch adviseur, maker van pick-up elementen, afdelingschef ten stadhuize, copywrite voor reclamebureaus, marketingmanager, account-executive, below-the-line adviseur, en regisseerde audio-video. Na z’n loopbaan bleef hij als vrijwilliger actief in tal van functies en op velerlei gebied. Op 1 oktober 2006 werd Grazell verkozen tot eerste Stadsdeeldichter van het Stadsdeel ZuiderAmstel van de gemeente Amsterdam.

Uit: Rondom het Olympisch Stadion

“Nazomer 1945. We voetbalden op het Stadionplein, aan de zuidkant. We waren pakweg 17 jaar. Ik herinner me nog Flatow en m’n ex-klasgenoot, later hoofdredacteur Adformatie: Lidio Blankstein. We hadden al weer een bal. Soms schoot hij de fietsenstalling daar in, de trap af, en dan ging Flatow ‘m halen, want die was de naaste buurjongen. Wat ik toen uiteraard niet wist, was dat de eigenaar van die stalling veel, veel later m’n (ik maak het moeilijk) ex-stiefschoonvader zou worden.
Andere namen herinner ik me niet. Om de hoek, op de Stadionkade, kwam ik een jaartje of zo later soms even bij de befaamde zanger Bert van Dongen, omdat ik wel met z’n zusje uitging. Schande, hoe dat zusje heette. is me in de ruim 60 jaar nadien droevig ontschoten.
Ik weet nog hoe wok jongens eens speelden op het eh zal ik ‘t het Jasonpleintje noemen? De bal stuiterde voor me en ik wilde ‘m doorwippen, maar hij kwam tegen een raam aan, dat verscherfde. We renden van schrik allemaal naar onze huizen weg. Toen ik thuiskwam, realiseerde ik me dat ik m’n fiets daar op dat pleintje had laten staan. ’n Dag later stond die weer zwijgend thuis. M’n ouders hebben er nooit wat over gezegd. Hoe wisten die mensen van die ruit dat het mijn fiets was, dat ik de dader was, wat mijn naam was (waardoor ze in het telefoonboek m’n adres en telefoonnummer zouden kunnen vinden)? Ik kan verschillende oplossingen bedenken, maar ik heb het nooit geweten.
M’n ouderlijk huis stond aan de Amstelveenscheweg richting Kalfjeslaan. Als Nederland in de jaren dertig in het Olympisch Stadion voetbalde, kwamen vooraf honderden en honderden auto’s bij ons langs, op weg naar het Stadionplein om daar te parkeren. Daarna zetten we de radio aan en we hoorden het verslag van Han Hollander, die op het dak van een tribune stond. Leuk was de ervaring om het echte juichen van het Stadion te horen als er een doelpunt viel, terwijl we het tegelijk op de radio hoorden.”

 
Karel N.L. Grazell (Amsterdam,3 april 1928)

In Memoriam Urs Widmer

In Memoriam Urs Widmer

De Zwitserse schrijver Urs Widmer is gisteren op 75-jarige leeftijd overleden. Urs Widmer werd geboren op 21 mei 1938 in Basel. Zie ook alle tags voor Urs Widmer op dit blog.

Uit: Ein Leben als Zwerg

„Links ist ein Regal voller Bücher, gerade- aus ein Fenster, durch das ich so etwas wie einen Bambushain erahne – hie und da, selten, eine Amsel oder einen Spatz – , und rechts ein weiteres Regal mit roten, blauen oder gelben Ordnern. „Einnahmen“, „Ausgaben“, „Texte“, „Briefe“, „Verträge“. Ein Bild, das eine Siphonflasche zeigt, und ein anderes, auf dem ein Mann mit einer wie holzgeschnitzten Nase zu sehen ist. Gerümpel am Boden, der Grammophon zum Beispiel, der die Nadeln bräuchte, wäre er jemals in Betrieb, und ein Ständer mit zwei drei Dutzend 78-Touren-Platten. Ja, manchmal sitzt an dem Tisch der Mann, dem ich gehöre. Der mir gehört. Er ist mein Schicksal, ich bin seins. Ich weiss es, er nicht.
Wenn ich es nicht zweifelsfrei wüsste, ich würde es nicht glauben: dass dieser alte Mann mit seiner Glatze, seinem bizarren Haargewusel auf den Schädelseiten (Putzwolle oder sowas, grau), seinem Schnauz, seinen Tränensäcken unter den stierglotzenden Augen jener verwandelte Bub mit den schwarzen Wuschelhaaren und der hellen Stimme ist! Hätte ich nicht jeden Tag seiner Verwandlung miterlebt, ich schwöre bei Gott – Zwerge haben keinen Gott – dass der da ein ganz anderer ist. Keinerlei Ähnlichkeit mit jenem Jungen, nicht so viel. Der da ist gewiss sterblich, das sieht ein Blinder. Seine Tage sind gezählt, die Wetten gehen nur noch, ob 300 oder 3000. Der kleine Junge wirkte durchaus so, als könnte er ewig bleiben. Ein Zwerg auch er, ein Riesenzwerg von allem Anfang an allerdings. Aber das blieb er nicht. Er wurde wahrhaftig ein Riese, ein durch die weite Welt pflügender Gigant, und tat Dinge, die mit mir gar nichts mehr zu tun hatten, obwohl er mich oft – später erst seltener – in seiner Hosentasche mitnahm. Mich zuweilen, mitten in seinem Erwachsenengetöse, heimlich mit den Fingern betastete. Er lärmte in Gaststätten herum und saß stundenlang in Flugzeugen. Trotzdem: ich war sein Liebling und bin es vielleicht immer noch. Warum sonst behielte er mich immer bei sich, in meinem Zustand!, während die andern Zwerge irgendwo in einer Schachtel auf einem Estrich verrotten oder längst in der Abfalltonne gelandet sind, niemand mehr weiß wann, wo, mein großer Bub nicht, und ich schon gar nicht.
Wer einen Zwerg der Müllabfuhr mitgibt, kann seinen Körper nicht töten; sein Herz sehr wohl. – „

 
Urs Widmer (21 mei 1938 – 2 april 2014)

Thomas Glavinic, Émile Zola, György Konrád, Anneke Claus, Anne Waldman, Casanova, Hans Christian Andersen, Roberto Arlt

 De Oostenrijkse schrijver Thomas Glavinic werd geboren op 2 april 1972 in Graz. Zie ook alle tags voor Thomas Glavinic op dit blog.

Uit: Das Leben der Wünsche

„Jonas spiegelte sich in seiner Sonnenbrille.
Geld? fragte Jonas.
Der Mann nahm die Brille ab, begann an einem Bügel zu nagen und sah Jonas dabei unverwandt an. Seine Augen waren wasserblau, seine Miene war ausdruckslos. Er schien zu überlegen, wie er das Gespräch eröffnen sollte. Nach einer Minute, in der er Jonas betrachtet hatte, setzte er sich mit einem Ruck zurecht und schob sich die Brille wieder auf die Nase.
Jonas, ich erfülle Ihnen drei Wünsche.
Wie wäre es damit: Sie vergessen, was Sie wissen, lassen mich gehen und erschrecken mich nie wieder?
Ich meine es ernst. Drei Wünsche.
Hören Sie auf. Was wollen Sie?
Ich will Ihnen drei Wünsche erfüllen.
Ich kann mich täuschen, aber ich glaube, im Märchen verströmt die Fee nie so einen Biergeruch.
Ich bin keine Fee, und das hier ist kein Märchen. Ich erfülle Ihnen drei Wünsche. Nennen Sie sie!
Sie meinen das wirklich ernst?
Vollkommen.
Ach du je. Lassen Sie mich mal überlegen.
Nur zu.
Der Mann sah mit ausladender Geste auf die Uhr und verschränkte die Hände im Nacken. Er wirkte teilnahmslos. Die Kinder, die auf der Wiese Frisbee spielten, schienen ihn ebenso wenig zu interessieren wie der ungeschickte Jongleur gegenüber oder die grölenden Betrunkenen an der Wurstbude am Ende des Parks. Jonas wartete, aber der Mann sagte nichts.
Im Brunnen hinter ihnen plätscherte Wasser. Die Sonne brannte Jonas auf den Rücken, sein Hemd hatte er längst durchgeschwitzt. Sollte er einfach weggehen? Was der Mann da erzählte, war verrückt. Er sah allerdings nicht wie ein Verrückter aus. Und er wusste von Marie.“

 
Thomas Glavinic (Graz, 2 april 1972)

Lees verder “Thomas Glavinic, Émile Zola, György Konrád, Anneke Claus, Anne Waldman, Casanova, Hans Christian Andersen, Roberto Arlt”

Milan Kundera, Nikolaj Gogol, Arnold Aletrino, Max Nord, Urs Allemann, Rolf Hochhuth, John Wilmot

De Tsjechische schrijver Milan Kundera werd geboren in Brno op 1 april 1929. Zie ook alle tags voor Milan Kundera op dit blog.

Uit: The Unbearable Lightness of Being (Vertaald door Michael Henry Heim)

“The idea of the eternal return is a mysterious one, and Nietzsche has often perplexed other philosophers with it: to think that everything recurs as we once experienced it, and that the recurrence itself recurs ad infinitum! What does this mad myth signify?
Putting it negatively, the myth of eternal return states that a life which disappears once and for all, which does not return, is like a shadow, without weight, dead in advance, and whether it was horrible, beautiful, or sublime, its horror, sublimity, and beauty mean nothing. We need take no more note of it than of a war between two African kingdoms in the fourteenth century, a war that altered nothing in the destiny of the world, even if a hundred thousand blacks perished in excruciating torment.
Will the war between two African kingdoms in the fourteenth century itself be altered if it recurs again and again, in eternal return?
It will: it will become a solid mass, permanently protuberant, its inanity irreparable.
If the French Revolution were to recur eternally, French historians would be less proud of Robespierre. But because they .deal with something that will not return, the bloody years of the Revolution have turned into mere words, theories, and discussions, have become lighter than feathers, frightening no one. There is an infinite difference between a Robespierre who occurs only once in history and a Robespierre who eternally returns, chopping off French heads.
Let us therefore agree that the idea of eternal return implies a perspective from which things appear other than as we know them: they appear without the mitigating circumstance of their transitory nature. This mitigating circumstance prevents us from coming to a verdict. For how can we condemn something that is ephemeral, in transit? In the sunset of dissolution, everything is illuminated by the aura of nostalgia, even the guillotine.”

 
Milan Kundera (Brno, 1 april 1929)

Lees verder “Milan Kundera, Nikolaj Gogol, Arnold Aletrino, Max Nord, Urs Allemann, Rolf Hochhuth, John Wilmot”

In Memoriam Erik Menkveld

In Memoriam Erik Menkveld

Op zondag 30 maart is de Nederlandse dichter en schrijver Erik Menkveld overleden. Erik Menkveld werd geboren in Eindhoven op 25 april 1959. Zie ook alle tags voor Erik Merkveld op dit blog.

 

Ik ben al bijna bij je

Hoe nabij ik ook toesla, na een tijdje
lijk ik weer verdwenen als altijd.

Maar hoe ver ik ook wegtrek uit je veilige
heden, altijd ben ik naar je onderweg

en blijf ik in je aan het woord, net
niet verstaan door je schichtige oren

die van geen stilte mij onderscheiden.
En voor je het weet ga ik weer in je

tekeer en flakkert je denken als kaarslicht
onder mijn maanloze vlagen. Hoor maar.

Kom ik als ziekte dan snoep ik al aan je.
Kom ik als diepte, dan zul je mijn bodem

nooit raken. Kom ik als water dan lijken
mijn oevers in niets op een kade.

Ik ben al bijna bij je. Als een zuigeling
een wereldoorlog zul je mij smaken.

 

 
Erik Menkveld (25 april 1959 – 30 maart 2014)