Frank Westerman, Timo Berger

De Nederlandse schrijver en journalist Frank Martin Westerman werd geboren in Emmen op 13 november 1964. Zie ook alle tags voor Frank Westerman op dit blog.

Uit: De kosmische komedie

“Ssst. De kring in de huiskamer valt stil, al klinkt er nog her en der gekuch. De helft van de aanwezigen is op de houten bankjes langs de wanden gaan zitten, als kerkgangers. De andere helft is blijven staan. Iedereen staart naar het plafond, het hoofd gekanteld in de nek, de handen gevouwen voor buik of broekriem. Een meisje zegt nog gauw tegen haar vader: ‘Het beweegt helemaal niet.’
Dan zet de gids een stap naar voren. ‘Willen jullie om te beginnen even stil zijn.’ Ze kijkt over de rand van haar leesbril en wacht tot ook het geschuifel verstomt. Er volgt geen gebed. In plaats daarvan laat ze een aanwijsstok ritmisch tussen haar vingers heen en weer slingeren, op de maat van de eeuwigheid.
Tik tak, tik tak, tik tak…
Boven de tafel in het midden van de kamer hangen twee ballen aan koorden, de zon en de aarde. Stijf tegen het plafond hangen er meer: kleinere en grotere, goudkleurig. Jupiter met zijn vier manen, Saturnus met zijn ringen. De planken zoldering is zeegroen geschilderd, wat eerder een gevoel van diepte oproept dan van ruimte.
Het tikken ontspringt hoorbaar in de hoogte. Op de vliering staat een slingeruurwerk dat de planeetbollen hypnotiserend traag laat ronddraaien. De verborgen klok beweegt ook een rijtje wijzerplaten in de wand boven de bedstee, een achttiende-eeuws dashboard dat op elk moment van de dag de maanfase en de stand van de sterren weergeeft, bezien vanuit de positie van de aanschouwer.
In dit geval: het bed van Eise Eisinga te Franeker, Friesland.
Er daalt ontzag neer op de bezoekers. Voor ze dit grachtenhuis betraden, stonden ze op een stoeptegel voor de ingang, met de inscriptie: Voorbij deze drempel begint, huiselijk verbeeld, het universum.
Mars zijn weg om de zon is 487 dagen staat er in de gradenboog langs de baan die de rode planeet beschrijft. De schaal van dit zonnestelsel doet duizelen: elke millimeter plafond komt in werkelijkheid overeen met een miljoen kilometer zwerk. Saturnus doet 29 jaar over een rondgang door de kamer. ‘Eisinga zelf heeft tijdens zijn leven maar één omloop meegemaakt.”

 

Frank Westerman (Emmen, 13 november 1964

 

De Duitse dichter, schrijver en vertaler Timo Berger werd geboren op 13 november 1974 in Stuttgart. Zie ook alle tags voor Timo Berger op dit blog.

 

Bezorgservice

De apen bij het raam, in de ochtend
achter het matglas, weten:
het afval van deze keukens
is kostelijk en binnen handbereik

Boven de loggia zit geen schel
alarm zelfs wanneer de kolibries
laagvliegend hun draad
tongen in honingpotten dompelen

Bij een ontbijt volgens het fitnessboekje
horen meloenen in schijfjes
suikervervangers de kranten
koppen van de Jornal do Brasil:

Niemand ontvoert je
naar het noorden van de stad. Een paar voeten
kosten geen vermogen En waarom
hebben de markten hier Delivery?

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Timo Berger (Stuttgart, 13 november 1974)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 13e november ook mijn blog van 13 november 2018 en ook mijn blog van 13 november 2017 en eveneens mijn blog van 13 november 2016 deel 2.

Daniël Dee, Hans Magnus Enzensberger

De Nederlandse dichter Daniël Dee werd geboren op 12 november 1975 in Empangeni, Zuid-Afrika. Zie ook alle tags voor Daniël Dee op dit blog.

 

Jong speeltje

liefste niet alles was even fijn
maar het meeste onvergetelijk
dat dient gezegd
en misschien begrepen
door een volgende generatie
smurfensnot schminkstiften dobbelsteentjes autootjes
ballonnen in de kleuren van de regenboog kwartetkaarten
een dansende dora snoep dartpijltjes een tennisracket
de mens-erger-je-niet pionnen bob de bouwer lego monopoly
geld barbies knikkers krijtjes stuiterballen en legpuzzelstukjes
ik stond versteld van wat er allemaal in paste
wanneer je goed en wel voor pampus lag

waarom heb je geen lichte vorm van avondalzheimer

meestal was mijn plan om voor het slapen
nog een sigaret en een glas te nuttigen
dat werden vrijwel altijd tig sigaretten en een liter wijn

ik stelde me op zulke ogenblikken van contemplatie
belangrijke levensvragen en dacht ontelbare malen euh

 

Plofijt

Mijn meedogenloze liefste, ik schenk jou een zestigtal illegale
container-Chinezen.
Honderdtwintig vaardige, illegale container-Chinezenarmen voor
mijn meedogenloze liefste.
Illegale container-Chinezen die rap als palingen in een emmer
glibberen uit hun veilige haven.
Tevreden en contente container-Chinezen.

Denk aan de mogelijkheden mijn meedogenloze liefste wat je
allemaal
kunt doen met een zestigtal illegale container-Chinezen gevist uit
de haven.

Laat ze zingen zestig illegale container-Chinezenkelen vertolken
want jij staat niet alleen.
Iedeleen is van de weleld.
Leer ze dansen de Moulin Rouge can-can honderdtwintig container-
Chinezenbenen in de lucht.

Stuur een troepje illegale container-Chinezen naar de supermarkt,
ontneemt je weer dat ongemak en het risico van gewapende
overvallers.

Plaats de zestig illegale container-Chinezen in je keuken
zo groot zijn ze niet, mijn meedogenloze liefste,

een beetje krap wellicht maar je hebt er geen omkijken naar of houd
je niet van Chinees?

 

Daniël Dee (Empangeni, 12 november 1975)

 

De Duitse dichter en schrijver Hans Magnus Enzensberger werd geboren op 11 november 1929 in Kaufbeuren. Zie ook alle tags voor Hans Magnus Enzensberger op dit blog.

 

Agenda

Belastingconsulent bellen, en aan het werk.
Piekeren over de foto van een vrouw
die zich van kant heeft gemaakt.
Opzoeken wanneer het woord Feindbild
voor het eerst is opgedoken.
Na de donder de luchtbellen bekijken
die de wolkbreuk op het wegdek blaast,
en de natte lucht drinken.
Ook roken, zonder geluid televisiekijken.
Zich afvragen waar de sexuele kriebels
midden in een saaie bijeenkomst vandaan komen.
Zeven minuten lang aan Algerije denken.
Ongeremd als een twaalfjarige vloeken
over een afgebroken vingernagel.
Terugdenken aan een bepaalde avond,
eenentwintig jaar geleden, in juni,
een zwarte pianist speelde cha cha cha
en iemand huilde van woede.
Niet vergeten tandpasta te kopen.
Gissen waarom eπi = – 1;
waarom God de mensen nooit
met rust laat, omgekeerd evenmin.
Lampen in de keuken vervangen.
De levenloze, natte, verfomfaaide kraai
met lange vingers van het balkon af halen.
Naar de wolken kijken, de wolken.
Slapen ook, slapen.

 

Vertaald door Jacq Firmin Vogelaar

 

Hans Magnus Enzensberger (Kaufbeuren, 11 november 1929)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e november ook mijn blog van 12 november 2018 en ook mijn blog van 12 november 2017 deel 2 en eveneens deel 3.

Abends, wenn es dunkel wird (Heinrich Seidel), Hans Magnus Enzensberger

 

Bij Sint Maarten

 

Altaarstuk met Sint Maarten en de bedelaar in de parochiekerk St. Martin in Wängle, Oostenrijk

 

Abends, wenn es dunkel wird

Abends, wenn es dunkel wird,
und die Fledermaus schon schwirrt,
ziehn wir mit Laternen aus
in den Garten hinterm Haus.
Und im Auf- und Niederwallen
lassen wir das Lied erschallen:
„Laterne, Laterne, Sonne Mond und Sterne.”

Plötzlich aus dem Wolkentor
kommt der gute Mond hervor,
wandelt seine Himmelsbahn
wie ein Haupt-Laternenmann.
Leuchtet bei dem Sterngefunkel
lieblich aus dem blauen Dunkel:
„Laterne, Laterne, Sonne Mond und Sterne.”

Ei, nun gehen wir nach Haus,
blasen die Laternen aus,
lassen Mond und Sternelein
leuchten in die Nacht hinein,
bis die Sonne wird erwachen,
alle Lampen auszumachen
„Laterne, Laterne, Sonne Mond und Sterne.”

Ich habe schon als Kind gar nicht
oder wenn, nur schwer verstanden,
daß Hühner, Hasen, Enten, Gänse
in den Küchen im Kochtopf landen.

Essen wir doch lieber Apfelküchle
am 11. November, dem Martinstag.
So manche Gans darf dann leben,
evtl. bis sie selber nicht mehr mag.

 

Heinrich Seidel (25 juni 1842 – 7 november 1906)
De dorpskerk van Perlin, de geboorteplaats van Heinrich Seidel

 

De Duitse dichter en schrijver Hans Magnus Enzensberger werd geboren op 11 november 1929 in Kaufbeuren. Zie ook alle tags voor Hans Magnus Enzensberger op dit blog.

 

Doorstrepen wat niet van toepassing is

wat je stem zo vlak maakt
zo dun en van blik
dat is de angst
iets verkeerds te zeggen

of altijd hetzelfde
of te zeggen wat allen zeggen
of iets onbelangrijks
of versletens
of iets dat verkeerd begrepen zou kunnen worden
of de oppervlakkige lieden zou bevallen
of kitsch
of iets reactionairs
of iets stoms
of iets dat al geweest is
iets ouds

Ben je het nu niet beu
van louter angst
van louter angst voor de angst
iets verkeerds te zeggen
altijd het verkeerde te zeggen?

 

Vertaald door Wouter Donath Tieges

 

Hans Magnus Enzensberger (Kaufbeuren, 11 november 1929)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e november ook mijn blog van 11 november 2018 deel 1 en ook deel 2. en eveneens deel 3.

Jan van Nijlen, Hans Magnus Enzensberger

De Vlaamse dichter en schrijver Jan van Nijlen werd geboren op 10 november 1884 in Antwerpen. Zie ook alle tags voor Jan van Nijlen op dit blog.

 

De laatste droom

Ik ga naar bed nog enkel om te dromen,
niet van een hemeltuin dien ik niet ken,
maar van de tijd dat ik gelukkig ben
geweest in ’t huis onder de notebomen.

Dan gaat voor mij de ware wereld open,
waar alles echt is, alles licht van toon,
geen paradijs met pauwe’ en antilopen,
maar, klein en doodeenvoudig en gewoon,

een tuin, zoals De Braekeleer heeft geschilderd,
met sneeuw van lelies en papavervuur,
en lilastruiken druipend en verwilderd
tegen de lentewolken en ’t azuur.

 

De laatste dagen

Een blauwe schotel bleef met enkle vruchten,
vannacht in het prieel op tafel staan,
en daarop schijnt, door winde en wilde wingerd,
een laatste straal van de verdoofde maan.

Geen wind beweegt de donkre notelaren,
rond zonnebloem en volle dahlia
gonst geen insekt: ’t is de volmaakte vrede
die eeuwig lijkt, als kwam niets meer daarna.

0 laatste, warme dagen van september,
de weemoed van uw licht gloeit ook in mij,
ik laat, als gij, mij met een glimlach glijden
naar dood en vrede, beiden zo nabij.

 

De bruid

Wie roept er in de nacht? Welk aards gefluister
groeit uit de diepten tot gejuich of klacht,
welk is die stem slechts hoorbaar in het duister?
Wie roept er in de nacht?

Het zwelt, het stijgt; dan wordt het fijn en teder
en kaatst als zeepbel op een effen plas;
het zweeft, zo licht als een verwaaide veder,
over het donker gras.

’t Is het uur dat levens- en liefdedronken,
de aarde het hart heeft ener jongen bruid,
en nachtegaal in bottende eikenstronken
voor ’t eerst van liefde fluit.

Wie roept er in de nacht? De stem der aarde
die juicht in hartstocht en in weelde weent!
Er springen bloesems open als de gaarde
de klacht der bruid verneemt!

De nacht verheelt het wonderlijk gebeuren,
de schone pijn van haar ontvangenis,
maar als des morgens, door oranje deuren,
wijkt koelte en duisternis,

dan trillen duizend blanke silhouetten,
over de bruid die bloost, maar helder lacht
onder ’t gewelf der bomen, bruidsboeketten
ontloken in één nacht!

 

Jan van Nijlen (10 november 1884 – 14 augustus 1965)

 

De Duitse dichter en schrijver Hans Magnus Enzensberger werd geboren op 11 november 1929 in Kaufbeuren. Zie ook alle tags voor Hans Magnus Enzensberger op dit blog.

 

Mooie Zondag

De oude baas met bakkebaard,
met breekbare botten,
hoe hij daar op het bankje zit
voor de bunker,
voor zijn eigen bunker.

Hoe hij erbij zit in de ochtendzon
en breit en mompelt.
Wat zei hij?
Wat zei hij?
Mooie zondag vandaag,
Mooie zondag vandaag.

Hoe hij het breiwerk laat zakken,
hoe hij spiedt,
hoe hij hoort,
hoe hij oppast
of iemand de hoek omkomt
om hem dood te slaan.

Hoe hij verder breit,
hoe hij kwinkeleert:
Niemand te zien.
Niemand te zien.
Mooie zondag vandaag.

 

Vertaald door Monique de Waal

 

Hans Magnus Enzensberger (Kaufbeuren, 11 november 1929)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e november ook mijn blog van 10 november 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Lloyd Haft, Anne Sexton

De Nederlandstalige dichter, vertaler en sinoloog Lloyd Lewis Haft werd geboren in Sheboygan, Wisconsin, op 9 november 1946. Zie ook alle tags voor Lloyd Haft op dit blog.

 

Cocon

Waarom noem ik het bottending lichaam?
Omdat het nog verschijnt. Ander goed,
zachtere have liet de ribbenkraam
als het licht dat tussen het zwaarder staande roet

ontsnapt bij waar branden. Wat er blijven
zijn spikkels, stof dat warrend wolk moet worden,
vlokkenpilaar die in de wind zal stijven,
groevend nog de lucht die mij omgordde,

krassend nog naar adem die niet bleef
maar verder, langer kwam dan aders waren,
opgeheven boven handgestreef,
uitgegaan waar bot niet zal bezwaren,

wakken latend – wonden uitgeleefd
door wat niet meer in deze handen heeft.

 

Van hovenieren

Op den duur is er voor een tuin
zo weinig nodig: alleen maar
een enkele roos, een rooster,
een roosvormige rooster, of
zelfs die gedachte: aan één roos.

Bij wie zal men die gedachte
zien, of als rooster beleven?
Welk mens moet het antwoord geven
dat kromt, listig kromt en een tuin
uitspreekt waar spreken doet bloeien?

Want: wat de wilde distelbloem
wuivend bij dag te kennen geeft
zingt ’s nachts moeizaam waaiend de mens.
Maar welk mens? En in welke tuin?
Valt wat de mens wil te vinden

waar distel blauw, of doorn groen groeit?
Komen niet juist alle pluizen
aan trossen waar míjn hart ontbeert –
waar blauw nóch doorns de doorslag
gevende vormen, vormend zijn?

Aan takken waar veel komt hangen
moet niet minder te zien vallen
dan diep en diep te twijfelen,
moet distel voor roos kunnen staan
of roos, plots ontplozen, voor mij.

Op den duur is er voor zo’n tuin
zo weinig nodig, zo weinig
aanwezig: één roos, míjn rooster,
zo’n zwaarst beladen rooster mijn
enige wens één mens, één roos.

 

Gelegenheidsvers

onze voorouders. Wie
verstaat hen nog?
Woorden raken weg zonder
schade: wij immers leven

nog. Ik heb het zelf
gezegd: liever licht
dan woorden over licht.
Het boek staat. Geel

torent zijn rug die niet
als het jonge gras wuifde,
aldoor hier stond. Bleef,
niet heette.

 

Lloyd Haft (Sheboygan, 9 november 1946)

 

De Engelse dichteres en schrijfster Anne Sexton werd geboren op 9 november 1928 in Newton, Massachusetts. Zie ook alle tags voor Anne Sexton op dit blog.

 

Jong

Duizend deuren geleden
toen ik een eenzaam kleintje was
in een groot huis met vier
garages en het zomer was
zolang ik me kon herinneren,
lag ik ’s nachts op het gras,
klaver verkreukelend,
de wijze sterren boven me gebed,
mijn moeders raam een koker
die gele hitte uitstiet,
mijn vaders raam, halfdicht,
een oog waar slapers langsgaan,
en de planken van het huis
waren glad en wit als was,
en wel een miljoen bladeren
deinden op hun vreemde stelen
terwijl de krekels samen
rikketikten
en ik, in mijn gloednieuwe lijf,
nog niet dat van een vrouw,
stelde de sterren mijn vragen
en dacht dat God echt
de hitte zag en het geverfde
licht,
ellebogen, knieën, dromen,
goedenacht.

 

Vertaald door Anneke Brassinga

 

Anne Sexton (9 november 1928 – 4 oktober 1974)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 9e november ook mijn blog van 9 november 2018 en ook mijn blog van 9 november 2014 deel 1 en eveneens deel 2.

Natalka Bilotserkivets

De Oekraïense dichteres en vertaalster Natalka Bilotserkivets werd geboren op 8 november 1954 in het dorp Kuyanivka in de buurt van Soemy en studeerde af aan de Taras Shevchenko National University in Kiev. Ze is getrouwd met de criticus Mykola Riabchuk en werkt als redacteur voor het tijdschrift “Ukrainian” Culture in Kiev. Haar eerste dichtbundel, “Ballad about the Invincibles” (Balada pro neskorenykh), verscheen in 1976, terwijl ze nog studeerde. Ze publiceerde ook de bundels “The Underground Fire” (Підземний вогонь, 1984) en “November” (Листопад, 1989).[1] Voor haar dichtbundels “Allergy”(Алергія, 1999) en “Central Hotel” (Готель Централь, 2004) ontving zij respectievelijk in 2000 en 2004 deBoek van de maand prijs.

 

Hotel Central

for anyone

in one of the cities where at an uncertain time
capricious fate acknowledges us
where in the evening you can hear jazz in the restaurants
in the morning — bells from the gothic arches
water-lilies bloom in the canals there
people drink coffee there and later on beer
and the bicycles of radiant schoolgirls fly
in their sweet way in flocks

their backpacks bright and light
their legs long their hips slim
my God we once were like them too
ten twenty thirty years ago
but cast aside your itinerant pity
there\’s a Hotel Central in every city —
for those just like you who are no one for no one

here you\’ll unpack your ordinary things
remove the contacts from your eyes
wash your flesh get your drink
push the button of the pay TV —
there\’s everything you\’d want; and how you\’d want it too;
shut your eyes enter and take
nocturnal music knows no bounds
in the chambers of your Hotel Central

at three AM God like Bosch will come
to Hotel Central from the heavenly halls
with insects playing clarinets
with mosquitoes drinking submissive blood
with frogs and snails;
with fish, too;
and all your love —
is just caviar in the repositories of hell

just the struggle of a puny and a miserable slave
spread all over the walls,
of a human being — with a smiting Spirit
he sculpts and bends your body
then throws it into a tub of dung
removing it with his two fingers
shaking it looking and listening

like the first look of tender compassion
like the first touch of a somber “I love you”
like the burst of sun in the folds of a curtain —
Hotel Central meets the new dawn

and every day is like your last chance
and every night as though for the last time
and over the lily-flowered canals
the bicycles
of anxious schoolgirls fly

Grand Hotel Central
Rotterdam, June 22, 2002

 

BOYS CHOIR

In memory of Ernst Juenger

There are boys who befriend snakes.
They are fearless and they sing.
Their white shirts, like snow
fly above a fresh grave.

Beneath the black velvet of their pants
their knees burn, torn in marches
on the marble cliffs. Their voices
are thin, but even thinner is their pure breath.

Their perfect pitch resounds like thunder
from lop-eared ears to tender ribs.

…There is no falsity in my feelings
for You, my Lord, for You.

O this love, cold and clear,
this steel honor:
like crystal, salty and icy
and crystal.

There are lips that close the seam
on the sleepy wound;
and blood that drips from the sole
becomes dew.

This is the love that befriends snakes
and beats without pity;
and will kill if Your image
winks from the crystal

and points towards the bloodied path
between reapings
where snow lies on dead ships
and sailors sleep.

 

Vertaald door Dzvinia Orlowsky

 

Natalka Bilotserkivets (Kuyanivka, 8 november 1954)

Joshua Ferris, Anne Sexton

De Amerikaanse schrijver Joshua Ferris werd op 8 november 1974 in Danville, Illinois, geboren. Zie ook alle tags voor Joshua Ferris op dit blog.

UitA Calling for Charlie Barnes

.“What do you want from me, huh? What did you expect?
Those were some of the questions Steady Boy was asking that morning, after waking his computer and sitting awhile with the rapier-style letter opener, contemplatively cleaning his nails.
But of whom was he asking them? His children? Ex-wives?
Old colleagues, maybe. Like that bastard Larry Stoval.
He knew Larry from his time at Bear Stearns—that scrappy brokerage firm with the dog-eat-dog mind-set, now kaput. He and Larry Stoval were good buddies back then. This was years ago. Charlie worked the retail desk while Larry cleared dubious trades at the direct orders of Jimmy Cayne, Bear’s CEO, doing God knows what damage to the moral universe . . . but what was it that kept Larry up at night? It wasn’t boiler rooms and FTC fines. It was Charlie’s affair with a nurse at First Baptist.
It was fall, 1992. The nurse’s name was Barbara. Larry didn’t like her. Didn’t like the idea of her. Larry, the Oak Brook deacon, didn’t give a damn about Wall Street thievery, but coveting thy neighbor’s wife—now that Larry could not abide.
Human hypocrisy of this magnitude was one reason Charlie always felt far from God. Little did Larry know that that guilt-ridden affair, which ended when Charlie left Evangeline and married the nurse, sent him, for the first and only time in his life, to a therapist’s couch just to pull himself together.
Honestly, he’d assumed the extramarital shame would go on eating him alive, like the guy who stole fire from the gods and had his liver picked clean by birds. But did Larry offer him any comfort? Take-home pay that put Larry Stoval in the halls of Valhalla, but he still couldn’t afford a little compassion for his fellow fallen man. “Larry,” Charlie had said, making himself vulnerable to his good old friend, “I’m in real trouble here,” and what’d the guy do? Treated him like a fucking pariah. He set down the letter opener, picked up the phone, and dialed. with the rapier-style letter opener, contemplatively cleaning his nails.
But of whom was he asking them? His children? Ex-wives?
Old colleagues, maybe. Like that bastard Larry Stoval.
He knew Larry from his time at Bear Stearns—that scrappy brokerage firm with the dog-eat-dog mind-set, now kaput. He and Larry Stoval were good buddies back then. This was years ago. Charlie worked the retail desk while Larry cleared dubious
trades at the direct orders of Jimmy Cayne, Bear’s CEO, doing God knows what damage to the moral universe . . . but what was it that kept Larry up at night? It wasn’t boiler rooms and FTC fines. It was Charlie’s affair with a nurse at First Baptist.”

 

Joshua Ferris (Danville, 8 november 1974)

 

De Engelse dichteres en schrijfster Anne Sexton werd geboren op 9 november 1928 in Newton, Massachusetts. Zie ook alle tags voor Anne Sexton op dit blog.

 

Het mos van zijn huid

Het was alleen belangrijk
om te glimlachen en stil te zitten,
naast hem te gaan liggen
en even uit te rusten,
samen te worden opgevouwen
alsof we zijde waren,
weg te zinken uit de ogen van moeder
en niet te praten.
De zwarte kamer nam ons op
als een grot of een mond
of een inhuizige buik.
Ik hield mijn adem in
en papa was er,
zijn duimen, zijn dikke schedel,
zijn tanden, zijn haar dat groeide
als een veld of een sjaal.
Ik lag bij het mos
van zijn huid totdat
het raar werd. Mijn zussen
zullen nooit weten dat ik
uit mezelf val en doe alsof
Allah niet zal zien
hoe ik mijn vader vasthoud
als een oude stenen boom.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Anne Sexton (9 november 1928 – 4 oktober 1974)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e november ook mijn blog van 8 november 2018 en eveneens mijn blog van 8 november 2015 deel 2.

Willy Vlautin, Alice Notley

De Amerikaanse schrijver, muzikant en songwriter Willy Vlautin werd geboren op 7 november 1967 in Reno, Nevada. Zie ook alle tags voor Willy Vlautin op dit blog.

Uit: De nacht valt altijd (Vertaald door Dirk-Jan Arensman)

“De 9th Street Bakery had twee jaar eerder het personeelsparkeerterrein verkocht, en op die plek stond nu een half af appartementencomplex van tien verdiepingen. Lynette moest tegenwoordig aan de straat parkeren. Dat was tot acht uur ’s ochtends gratis, en daarna betaalde ze per uur tot ze om twaalf uur weer vertrok. Die ochtend vond ze een plekje recht tegenover de bakkerij. Kenny en zij stapten uit, en ze hield zijn hand vast en droeg zijn rugzak terwijl ze overstaken. De bakkerij was dicht, maar een zijdeur stond open en ze liepen door een opslagruimte naar de personeelsruimte, waar ze haar broer aan een tafel neerzette met haar telefoon, een vel inpakpapier en een doos kleurpotloden. in deze kamer blijven, tenzij je naar de wc moet,’ zei ze. ‘Maar dan eerst mij opzoeken. En niet te lang wachten, zoals gisteren, want ik ben vergeten schone kleren voor je mee te nemen vandaag. Dus het ophouden en mij komen opzoeken, oké? Het ophouden, en dan mij komen opzoeken. Je weet waar ik ben. Ik zal niet boos worden. Echt niet. Ik zal juist blij zijn als je het komt zeggen. Begrepen?’ Hij knikte, en ze startte de film Toy Story op haar telefoon en vertrok. Ze klokte om vier uur in en begon aan haar dienst als hoofd banketbakker, haalde de croissants en koffiekoeken uit de rijskast en deed ze in de oven. Elk uur ging ze de personeels-ruimte in om even bij haar broer te kijken. Dan ging ze met hem naar de wc’s en probeerde ze hem zover te krijgen dat hij ging, of ze startte een volgende film op haar telefoon. Om zeven uur nam ze haar eerste echte pauze en ging bij hem zitten. Kenny wees door het raam naar buiten. ‘Ik heb vandaag geen tijd, maar je mag wel even een blokje om lopen. Maar als je dat doet, moet ik de telefoon hier houden.’ Kenny schudde zijn hoofd. Je kunt niet allebei hebben, dat weet je best. Eentje kiezen.’ Kenny gaf haar de telefoon. Niet stilstaan tenzij je Karen voor Fuller’s ziet staan wachten, oké? Als je haar ziet en ze nodigt je uit om binnen te komen, dan mag je naar binnen. Maar als ze er niet staat, niet met zwervers praten, zeker niet als ze jong zijn. En als ze honden hebben, dan draai je je gewoon om en kom je weer terug hiernaartoe. Dat soort honden wil niet geaaid worden. Weet je nog wat er de vorige keer gebeurde? Die beet deed heel erg pijn en je was heel bang. Dus geen honden aaien. Zeker niet de hond van een zwerver: Ze trok hem zijn jas aan, trok zijn muts over zijn hoofd en gaf hem een kus. Ze haalde de zijdeur van het slot en keek toe hoe hij over het trottoir liep. Ze haalde een kop koffie, ging aan tafel zitten en belde naar Fuller’s Coffee Shop. ‘Met Lynette. Kenny komt eraan. Kun je hem één pannenkoek en twee roereieren geven? De roereieren moeten op de pannenkoek liggen, anders eet hij ze niet. En wil jij de siroop erover schenken, net als altijd? Als je het hem laat doen, gebruikt hij de hele fles.”

 

Willy Vlautin (Reno, 7 november 1967)

 

De Amerikaanse dichteres Alice Notley werd geboren op 8 november 1945 in Bisbee, Arizona. Zie ook alle tags voor Allice Notley op dit blog.

 

Als een krassende plaat

Als een krassende plaat – mijn documenten zijn opgenomen op oude apparatuur.
Als er niets anders te doen is dan je in transparant plastic te wikkelen en je te zien
ademhalen, jij, schat, zodat ik beter kan worden, is het omdat dat alles is waar ik voor geboren ben.
Als geen van de nieuwe woorden waar is voor jou, verspreiden de oude zich allemaal
in krassende kringen, zei ze om het midden van de toon aan te pakken, maar de
toon kan overal zijn waar ik smeek.
Het patroon is gescheurd waar we het niet zullen weven, dus gaat ze hier achter de
rol aan die ze nog steeds wil zingen in geen enkel licht behalve in dat binnenin de plaat. Is niet
dat verhaal zelf helemaal verdwenen,
en jij geloofde
dat ze een moordenaar was, geen tovenaar: zoals soldaten in ons binnenglippen en geen
vloek uitspreken maar eentalig gezang langs de kling
Ik ben het krassende vloek
document niet binnenin woorden maar centra van tonen om te verdwijnen door
zwarte pailletten. Ze leeft nog steeds
weet zij het?
Ze willen dat we weten wat ze zeiden; ze willen allemaal dat we ze herkennen.
Ik herken alleen een baby die ademt
elke toon. Ze willen dat ik haar de nieuwe Medea laat zijn. Ze zijn bang
omdat ze deze woorden niet kennen, hoewel woorden vertrouwd als geesten langs
de kust zingen ik ben mooi voor de geest chant zuster.
Accepteer deze magische tonen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Alice Notley (Bisbee, 8 november 1945)

 

Zie voor meer schrijvers van de 7e november ook mijn blog van 7 november 2020 en eveneens mijn blog van 7 november 2018 en ook mijn blog van 7 november 2017 en ook mijn blog van 7 november 2015 deel 2.

Johann Scheerer, Werner Söllner

De Duitse schrijver, muzikant en muziekproducent Johann Scheerer werd geboren op 6 november 1982 in Henstedt-Ulzburg. Zie ook alle tags voor Johann Scheerer op dit blog.

Uit: Unheimlich nah

„Trotzdem waren 5000 Mark, ich meine 2459,70 Euro, deutlich mehr, als ich eingeplant hatte. Ich holte Luft. »Eigentlich wollte ich doch nur die Bremsen checken lassen«, sagte ich vorsichtig und blickte erneut, diesmal aber leicht nach vorn gebeugt, zum Auto, als könnte ich so erkennen, ob die Bremsen neu wären. »Yo. Steht hier auch: ‘Test Bremsbeläge( – war alles gut. EC oder bar?« Langsam richtete ich mich wieder auf und schaute den Mechaniker an. »Wieso mussten Sie dafür die gesamte Verkleidung des Innenraums rausnehmen?« Er wirkte genervt. »Mensch, Junge, Markus hatte angerufen und gelacht, dass wir die Knöppe hier auch noch machen sollen. Wie bei den anderen Fahrzeugen.« Ich stand auf dem Schlauch. »wer ist Markus?«, fragte ich. »Markus I« Er sagte den Namen etwas lauter, wohl in der Annahme, er würde den Groschen mittels Schalldruck zum Fallen bringen. Ich zuckte mit den Schultern. »Markus – Mensch, wie heißt der noch mit Nach-namen?« »Ich weiß es nicht«, antwortete ich wahrheitsgemäß. Der Mann blätterte in seinen Unterlagen und seufzte. »Da. Markus … Kramer!« »Ach so. Eine Sekunde bitte.« Ich zog mein Nokia 3310 aus der Hosentasche. Mit zwei Tastendrücken kam ich zum Adressbucheintrag »aaaaaaaaaaaaa« und wählte. Mit dem Handy am Ohr ging ich vor die Tür. Es meldete sich sofort jemand. »Zentrale, hallo?« »Moin, hier ist Johann, ist Herr Kramer da?« »Der müsste eigentlich direkt bei dir vor der Werkstatt sein.«
Ich blickte mich um. Kramer kam auf mich zu. Er war nur noch wenige Meter von mir weg. »Alles klar. Danke«, sagte ich in den Hörer und legte auf. »Moin«, grüßte ich ihn. »Alles okay hier bei dir?«, fragte er mich freundlich. Seine schwarze Funktionsjacke, die gerade so seine Hüften bedeckte, trug er offen, obwohl es nur wenige Grad plus hatte. Darunter ein ebenfalls offenes, dickes Karoflanell-hemd und darunter eine Schicht, die ich als Skiunter-wäsche identifizierte. Das perfekt-unauffällige Outfit, mit dem er für alle Witterungsverhältnisse gewappnet war. »Ja, alles okay«, antwortete ich beiläufig. »haben Sie mit der Werkstatt irgendwas besprochen?« Kurz sah er mich an. als wüsste er nicht, was er sagen sollte, doch dann legte er umso schneller los. Seine militärisch gedrillte Sprache, die es schaffte, sogar den unbetonten Wörtern im Satz eine abgehackte Betonung zu geben, schoss auf mich ein. »Du fährst die Woche auf deine Tour. und da wollten wir nur sichergehen, dass wir quasi mit an Bord sind. Wir haben noch zwei Features installiert.« Er sagte wir, als hätte er die Arbeiten selbst durchgeführt. Deine Tour, hallte es in meinem Kopf nach. Ein Teil meines Privatlebens, ein simples Vorhaben, stand vermutlich schon irgendwo auf einem Plan als übergeordneter Punkt einer langen Liste von kryptischen Unterpunkten. Während er sprach, bewegte er sich zum Eingang der Autowerkstatt. Ich würde es nicht verhindern können, dass wir gemeinsam den Raum betraten und der Mechaniker denken müsste, dass ich mir Hilfe geholt hatte. Peinlich. Leider entsprach es noch dazu der Wahrheit.“

 

Johann Scheerer (Henstedt-Ulzburg, 6 november 1982)

 

De Duitse dichter, schrijver en vertaler Werner Söllner werd geboren op 10 november 1951 in Arad, Roemenië. Zie ook alle tags voor Werner Söllner op dit blog.

 

Leg de pen neer

Leg de pen neer, alles is
gezegd. Aan je voeten de hond, een warm
slapend zakje dat van tijd tot jankt omdat jij
er nog steeds bent. Op de planken achter je woorden, woorden
woorden. Rommel en wonderen. Vervulling
en leegte. Zoveel gesproken heb je en niets
gezegd. Niets over de waarheid, over de dwaling
nog minder.

Voor het raam schreeuwt een merel alsof hij losgelaten is
uit de hel. Zon en aarde, een oud
koppel, slechts bij elkaar gehouden door de aantrekkingskracht
van de angst voor elkaar. Of uit de schoot van het zwijgen
de ijzige adem van geluk ooit nog terugkeert?

Heb geen angst, kleine vogel. En geen
verdriet. Om niets en om niemand. Sneller
dan je kunt vergeten, zal het huis
leeg zijn. De laatste spullen ophaalklaar
langs de weg. Ook voor jou, kleine
Chimaera in het heelal, treur niet. Geen god, een
gloeiende klomp ijs jaagt achter je aan.

Niets, droomt
de hond, wordt gezegd. Hij zegt dat alles
gedroomd is.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Werner Söllner (10 november 1951 – 19 juli 2019)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 6e november ook mijn blog van 6 november 2018 en eveneens mijn blog van 6 november 2017 en ook mijn blog van 6 november 2016 deel 2.

Bert Wagendorp, C. K. Williams

De Nederlandse schrijver en journalist Bert Wagendorp werd geboren in Groenlo op 5 november 1956. Zie ook alle tags voor Bert Wagendorp op dit blog.

Uit: Phoenix

“Herinneringen zijn schepen die opdoemen uit de mist, voor even haarscherp, waarna ze weer zijn werk, vult ze aan en kleurt ze in. Wat je voor je ziet als de omtrekken van een Amerikaanse bark, waren misschien die van een klipper. Laat het een bark zijn, zodat het verleden vorm krijgt – als het een klipper was, is dat ook niet erg.
Herinneringen zijn nu eenmaal onbetrouwbaar en onvolledig. Ze behoren tot het domein van de leugen.
De fluittoon in mijn oor is er sinds Shiloh,* maar wat bewijst dat?
Ik heb lang gewacht met het opschrijven van deze herinneringen. Ik wilde er al mee beginnen toen Catharina-Jane nog leefde, ze overleed in het eerste vredesjaar na de Grote Oorlog, toen de Spaanse griep de wereld teisterde. Alsof er nog niet genoeg was geleden en er nog wel wat doden bij konden. Hoeveel waren het er? Vijftig miljoen, honderd miljoen? En waarom moest Catharina-Jane tot de slachtoffers behoren? De mens is egoïstisch, ik ook. Die miljoenen, een getal. Maar haar kon ik nog
niet missen. Ze was veel jonger dan ik, het had andersom moeten gaan. Maar zoals in mijn leven al veel vaker was gebeurd, ontsprong ik de dans.
Ik schrijf dit in het jaar 1935:, bijna een eeuw na mijn geboorte. Wonderlijk genoeg ben ik nog fit: elke ochtend wandel ik hetzelfde rondje, 4,5 mijl door Central Park. Ik doe dat kalm, soms zie ik iemand rennen alsof de dood hem op de hielen zit.
Maar ik heb nog maar één reden om voor hem te vluchten: het voltooien van dit verhaal. Soms droom ik dat mij het noodlot is toebedeeld de eerste onsterfelijke mens te zijn, nachtmerries
waaruit ik drijfnat en in paniek ontwaak.
Ik stelde het schrijven van mijn levensverhaal uit, omdat ik de dingen nog niet de3nitief wilde maken. Een verhaal is een momentopname, intussen gaat de wereld verder; een einde is kunstmatig, je zet een punt, waar alles gewoon doorgaat.
Krantenredacteuren hebben mij vaak vervloekt, omdat het stuk waarop ze zaten te wachten maar niet doorkwam. Maar ik vreesde dat de gebeurtenissen mijn verhaal zouden inhalen en wachtte, zodat ik het nog kon aanpassen en actualiseren en dichter bij de waarheid zou komen. Die twijfel heeft me grote scoops gekost en de beide Bennetts tot wanhoop gedreven.”

 

Bert Wagendorp (Groenlo, 5 november 1956

 

De Amerikaanse dichter Charles Kenneth Williams werd geboren op 4 november 1936 in Newark, New Jersey. Zie ook alle tags voor C. K. Williams op dit blog.

 

LICHT

Weer zo’n droge ochtend na een te korte ochtendbui,
talloze zilverglitters op de blaadjes van de verdorrende esdoorns –
 
ik denk aan een groepje zalige uitverkorenen die Dante naderen,
‘honderd schijnende sferen,’ rhapsodieert hij, ‘de zuiverste parels . . .’
 
dan aan het enge, schitterende, eindeloze schijnsel in mijn lamp
van ogen van de grote zwerm vleermuizen die ik ooit in een grot aantrof,
 
een zaal met muren verzadigd met een eindeloos tapijt aan schepsels,
hun schrille, scherpe, voortdurende, onophoudelijke gepiep en gekrijs
 
dat de warme, stinkende, volle lucht beroerde. Aan toen er een,
volmaakt stil tussen al die rusteloos vlerkende anderen,
 
recht naar mij keek, plechtstatig starend, nadenkend omhoog
vanonder de complexe vouwen van zijn leren vleugels
 
alsof hij niet geloven kon dat ik daar was, of mij wilde plaatsen,
situeren in het gekrioel waar wij uit kwamen, en nu,
 
de bomen nog hartverscheurend fonkelend, Dante weer,
ditmaal zoals hij verwijst naar een figuur die hij ontmoet als ‘het leven van . . .’
 
niet de ziel, of persoon, het leven, en dan weer de vleermuis, en ik,
onze levens op dat moment tezamen, onze levens, onze levens,
 
het zijne zonder zicht op hemelse pracht, geen gedicht,
het mijne zonder vlucht, geen vlekkeloze wiekslag in het duister,
 
het zijne zonder besef dat hij, al gauw, niet meer bestaat,
het mijne dat voor ons beiden moet weten dat alles eindigt,
 
wereld, na-wereld, zelfs hun herinnering, weggestoomd
als het vliesje vage damp van het laatste restje goddelijke regen.

 

Vertaald door Rob Schouten

 

C. K. Williams (4 november 1936 – 20 september 2015)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 5e november ook mijn blog van 5 november 2018 en ook mijn blog van 5 november 2017 deel 2.