P. C. Boutens, David Nolens, Julia Franck, Georges Bernanos, William Carleton, Ellen Gilchrist, Pierre Boulle, Ludwig Steub, Johann Heinrich Voß, Johann Fr. Riederer, Cornelis Sweerts

De Nederlandse dichter Pieter Cornelis Boutens werd geboren in Middelburg op 20 februari 1870. Zie ook mijn blog van 20 februari 2007 en ook mijn blog van 20 februari 2008.

 

Meeuwen

 

Rond wak golfdonker in ijsblink kanaal

Sneeuwt uit het open tintelblauw

De vlucht der meeuwen, een verdoolde praal,

Met schreeuwen scheller in de gouden koû.

 

Daar, voor het wintergrauwe land,

Ruischt avondlijke zomerzee,

Vervuld geluk breekt met de branding meê:

Ik heb u weêr aan haar ontijdig strand. –

 

Dit weet ik wel van kind afaan,

Dat dood of leven nooit zoo diep verstillen zal,

Of ik zal hooren bij den avondval

Den roep der meeuwen over donkerbloede waterbaan…

 

En zal bewustzijn dan als nu

Uitschieten als een ranke plant

En vangen ver in levens land

Haar bloem in u?

 

 

Uit: Strofen en andere verzen uit de nalatenschap van Andries de Hoghe

 

Negende strofe

 

Daar is niet éen die eenzaam gaat als ik,

en geen der andren draagt zijn harts geheim –

dit donker zaad dat zwelt naar lichten bloei,

dit stomme leed dat hijgt naar luid geluk –

in zulk een klem van onverbreekbaar zwijgen.

Want als een kind, in vroegste jeugd verdoold

naar een ver land, moeder en moedertaal

alleen nog weet als felbewust gemis,

ergens achter den bleeken horizon

een
lang verloren onbereikbren schat;

en als zijn hart in druk van smart of vreugd

zich uit moet spreken aan een ander hart,

keert het vreemd woord in ledige echo weder,

ijdel en dood zoodra zijn mond het sprak -:

zóo, waar ik door de lichte volten dwaal

van dit ontelbaar levendschoone volk,

wenken van de overzij der dubble stilte

oogen alzijds mijn oogen als gelijken,

en mijn hart bonst in luideloozen zang;

maar als mijn schuwe groet hun nadertreedt,

en van hun lippen ruischt het helder antwoord,

dan voel ik hoe ik nimmer halen zal

den simplen aanslag van dien heemschen toon,

en ’t teedre lied blijft op mijn lippen stom…

En andren onderwijl, als duistre schimmen,

met oogen achter schaduwmom versmeuld,

sluipen en duiken door het dichtst gewoel,

en vaak benadert mij hun half gebaar

als een dof grijnzen: ‘gij zijt éen van ons’ –

en van hun lippen valt een heesch gefluister,

een taal waarin geen schepsel zingen kan,

maar waarvan iedre klank mijn hart doorpriemt

en ieder woord mijn diepste wezen schokt,

en tranen wellen, die mijn oogen branden…

O daar is geen die eenzaam gaat als ik!

 

BoutensVanDeyssel

Pieter Cornelis Boutens (20 februari 1870 – 14 maart 1943)
Boutens, hier met Lodewijk van Deyssel (links), 1925

 

De Vlaamse schrijver David Nolens werd geboren in Antwerpen op 20 februari 1973. Zie ook mijn blog van 20 februari 2008.

 

Uit: Stilte en melk voor iedereen

 

Mijn man geeft de voorkeur aan een appartement dat volledig in het wit is ingericht, terwijl ik zo graag met kleuren wil spelen. Altijd kantelt het onzegbare in de banaliteit van het zegbare, behalve in de po
ëzie, zegt men, maar daar ben ik niet geheel van overtuigd. In Oostende wil ik schoenen kopen. Thuis hebben we een vijgenboom staan en voor het eerst bloeit die. Mijn man zegt niet aan sport te willen doen, omdat hij de beweging van zijn immense lichaam niet verdraagt. Hij is ook niet competetief ingesteld en heeft niet één bijzonder talent, behalve misschien zijn absolute geheugen, maar dat is dan weer eerder een last dan een voordeel. Hij wil niet in het water. Terwijl ik zwem, knijp ik de melk uit mijn borst en bedenk hoe de homeopathie leert dat één druppel in een watermassa volstaat om de eigenschappen van het water drastisch te veranderen. Ik hoop op een jongen van zestien die zich aan me vergaapt. Wie zou ik geworden zijn als ik lelijk was? Het is immers een hele opdracht om de schoonheid binnen in jezelf te zoeken, te vinden en te bewaren. Mijn schoonheid voelt aan als een lichte dans.’

 

Nolens

David Nolens (Antwerpen, 20 februari 1973)

 

De Duitse schrijfster Julia Franck werd geboren op 20 februari 1970 in Oost-Berlijn. Zie ook mijn blog van 20 februari 2007 en ook mijn blog van 20 februari 2008.

 

Uit: Liebediener

 

“Von der Straße her hörte ich das ungeduldige Vor- und Zurücksetzen eines Autos. Als ich meinen Briefkasten öffnete, fiel mir ein Stapel Werbezettel entgegen. Und nachdem ich die Zeitung nicht gefunden hatte, sie auch auf keinem der anderen Kästen oder dem Boden liegen sah, wollte ich zurück in meine Wohnung. Dort stand noch mein Fahrrad. Es war Mitte April, Ostern, und ich war auf

dem Weg zur Familie meines Bruders, die im Treptower Park hinter dem Ehrendenkmal Eier verstecken wollte.

Ich war spät dran. Es ärgerte mich, daß die Zeitung wieder geklaut war, und ich hatte nicht zum ersten Mal meine Nachbarin Charlotte im Verdacht, von der ich wußte, wie gerne sie mal etwas mitnahm, das ihr nicht gehörte (die Diebin). Ich knüllte die Werbezettel zusammen und warf sie in den Karton, der unter den Briefkästen stand.

Um in meine Wohnung zu gelangen, mußte ich vom Hausflur noch einmal auf die Straße treten. Wie die meisten Kellerwohnungen hatte sie den Eingang an der Vorderfront des Hauses, und eine schmale Treppe führte zu ihr hinab.

Die Kastanienallee war leergefegt. Genau vor meiner Tür, im Schatten des Hauses, den die Morgensonne warf, entdeckte ich ein nagelneues, zumindest glänzendes, kleines rotes Auto, in dem ein Mann saß, der sich abmühte, aus seiner Parklücke zu kommen. Ich nehme an, es war ein Ford, in dem er saß, so gut kenne ich mich mit Autos nicht aus, er stieß immer wieder an die Stoßstangen der Wagen vor und hinter ihm. In meiner Erinnerung hat er mittelblondes bis dunkles Haar, aber ich bin mir nicht mehr sicher, ich kann mir nicht mehr sicher sein.”

 

JuliaFranck

Julia Franck (Oost-Berlijn, 20 februari 1970)

 

De Franse schrijver Georges Bernanos werd geboren in Parijs op 20 februari 1888. Zie ook mijn blog van 20 februari 2007.

Uit: Monsieur Ouine

 “Au fond, pense Philippe, leur nature m’embête. Je n’ai jamais aimé que les routes. La route, elle, sait ce qu’elle veut. Non pas demain : aujourd’hui. Aujourd’hui même. » « Aujourd’hui…, répète-t-il en hâtant le pas, comme enivré. Aujourd’hui même ! » La belle route ! La chère route ! Vertigineuse amie, promesse immense! L’homme qui l’a faite de ses mains pouce à pouce, fouillée jusqu’au coeur, jusqu’à son coeur de pierre puis enfin polie, caressée, ne la reconnaît plus, croit en elle. La grande chance, la chance suprême, la chance unique de sa vie est là, sous ses yeux, sous ses pas, brèche fabuleuse, déroulement sans fin, miracle de solitude et d’évasion, arche sublime lancée vers l’azur. Il l’a faite, il s’est donné à lui-même ce jouet magnifique et, sitôt qu’il a foulé la piste couleur d’ambre, il oublie que son propre calcul en a tracé d’avance l’itinéraire inflexible. Au premier pas sur le sol magique arraché par son art à l’accablante, à la hideuse fertilité de la terre, nu et stérile, bombé comme une armure, le plus abandonné reprend patience et courage, rêve qu’il est peut-être une autre issue que la mort à son âme misérable… Qui n’a pas vu la route à l’aube, entre ces deux rangées d’arbres, toute fraîche, toute vivante, ne sait ce que c’est que l’espérance. « Aujourd’hui, répète encore Philippe, aujourd’hui même… »

 

bernanos

Georges Bernanos (20 februari 1888  – 5 juli 1948)

 

De Ierse schrijver William Carleton werd geboren op 20 februari 1794 in Glogher, in het graafschap Tyrone. Zie ook mijn blog van 20 februari 2007.

Uit: Traits and Stories of the Irish Peasantry (The Hedge School)

The opinion, I know, which has been long entertained of Hedge Schoolmasters, was, and still is, unfavourable; but the character of these worthy and eccentric persons has been misunderstood, for the stigma attached to their want of knowledge should have rather been applied to their want of morals, because, on this latter point only were they indefensible. The fact is, that Hedge Schoolrnasters were a class of men, from whom morality was not expected by the peasantry; for, strange to say, one of their strongest recommendations to the good opinion of the people, as far as their literary talents and qualifications were concerned, was an inordinate love of whiskey, and if to this could be added a slight touch of derangement, the character was complete.

On once asking an Irish peasant, why he sent his children to a schoolmaster who was notoriously addicted to spiritous liquors, rather than to a man of sober habits who taught in the same neighbourhood, “Why do I sind them to Mat Meegan, is it?” he replied—”and do you think, Sir,” said he, “that I’d sind them to that dry-headed dunce, Mr. Frazher, wid his black coat upon him and his caroline hat, and him wouldn’t taste a glass of poteen wanst in seven years. Mat, Sir, likes it, and teaches the boys ten times betther whin he’s dhrunk nor whin he’s sober; and you’ll never find a good tacher, Sir, but’s fond of it. As for Mat, when he’s half gone, I’d turn him agin the county for deepness in larnin; for it’s thin he rhimes it out of him, that it would do one good to hear him.”

“So,” said I, “you think that a love of drinking poteen is a sign of talent in a schoolmaster.”

 

William_Carleton

William Carleton (20 februari 1794 – 30 januari 1869)

 

De Amerikaanse schrijfster Ellen Gilchrist werd geboren op 20 februari 1935 in Vicksburg, Mississippi. Op 19-jarige leeftijd trouwde zij voor de eerste keer. Drie huwelijken volgden die allemaal uitliepen op een scheiding. In 1967 behaalde zij een „Bachelor of Arts“ in filosofie aan het Millsaps College in Jackson. In 1976 begon zij aan een postgraduate-studie aan de University of Arkansas in Fayetteville en begon zij ook met het schrijven. Na een dichtbundel verschenen in rap tempo romans en verhalen die voor een groot deel in het zuiden spelen. Zij kreeg voor haar werk o.a. de American Book Award (1984) en de O. Henry Short Story Award (1995).

 

Uit: I, Rhoda Manning, Go Hunting with My Daddy

 

„If I was mad about something I never stopped thinking about it and telling my mother it wasn’t fair. My mother didn’t like to live the fast hot life my father lived. She was from the Delta and liked to dress up and have servants and practice French and go to the Episcopal church. She didn’t like to go outside and get her shoes dirty and have any bug bites on her. She was teaching me to make doll clothes and read books and say my catechism and cook and write letters to our relatives and have a dollhouse on the back porch and make doll furniture out of cardboard boxes. She couldn’t understand why I wanted to go hunting but she felt sorry for me for being left out and she told them so.

“She can’t even shoot,” Dudley said.

“We’ll have to show her how,” Daddy said. “Come on, Son. Bring the BB gun and let’s go out back and find a bale of hay.” He could not resist showing someone how to do something they didn’t know how to do and it never occurred to him that we were too young to learn anything. He thought we were perfect, to tell the truth, despite my being “hardheaded” and “a tough nut to crack.” It was Sunday afternoon and they put on my boots and we all went out to the pasture and Dudley pushed a bale of hay into place and pinned an oilcloth target to it.“

ellen-gilchrist

Ellen Gilchrist (Vicksburg, 20 februari 1935)

 

De Franse schrijver Pierre Boulle werd geboren op 20 februari 1912 in Avignon. Na zijn opleiding tot electricien trok hij naar Het Verre Oosten en tijdens WO II vocht hij in het vrije Franse leger in China, Birma en Indonesië. In zijn beroemdste boek De Brug over de Rivier Kwai uit 1952 verwerkte hij zijn ervaringen, vooral zijn krijgsgevangenschap. In 1944 kon hij vluchten. Een ander beroemd boek van hem is De Apenplaneet uit 1957.

Uit: Die Brücke am Kwai  (Vertaald door Gottfried Beutel)


“Nachdem das Oberkommando Befehl gegeben hatte, die Waffen niederzulegen, war von einer Gruppe junger Offiziere seines Regiments ein Plan ausgearbeitet worden, wie man die Küste erreichen, sich einiger Schiffe bemächtigen und in Richtung auf die holländischen Inseln segeln könnte. Doch Oberst Nicholson hatte, bei aller Anerkennung ihrer Begeisterung und ihres Mutes, diesen Plan mit allen ihm noch zur Verfügung stehenden Mitteln bekämpft.
Zuerst versuchte er, sie zu überzeugen. Er setzte ihnen auseinander, daß dieser Versuch in krassem Ge
gensatz zu den erhaltenen Befehlen stehe. Der Oberkommandierende hatte für die gesamten malaiischen Gebiete die Kapitulation unterzeichnet, kein Untertan Seiner Majestät konnte sich ihr entziehen, ohne einen Akt des Ungehorsams zu begehen. Für sich selbst sah der Oberst nur eine mögliche Verhaltensweise: er mußte an Ort und Stelle abwarten, bis ein höherer japanischer Offizier kam, um seine und seiner Truppen Übergabe entgegenzunehmen. „Welch ein Beispiel gäbe man der Truppe”, sagte er, „wenn ihre Vorgesetzten sich pflichtwidrig verhielten!”
Seine Argumente wurden von der Stärke und dem Nachdruck unterstützt, die sein Blick in Stunden schwerer Entscheidungen annahm. Seine Augen hatten die Farbe des Indischen Ozeans bei schönem Wetter, und sein immer ruhiges Gesicht war das Abbild einer Seele, die keine Gewissensqualen kennt. Er trug den rotblonden Schnurrbart friedfertiger Helden, und der rötliche Schimmer seiner Haut zeugte von einem reinen Herzen, das über eine untadelige, kräftige und regelmäßige Blutzirkulation herrschte.“

 

pierre_boulle

Pierre Boulle (20 februari 1912 – 30 januari 1994)

 

De Duitse schrijver Ludwig Steub werd geboren op 20 februari 1812 in Aichach. Hij studeerde filosofie, filologie en rechten. Van 1863 tot 1880 werkte hij als notaris in München. De achtergrond in zijn werk vormde meestal Tirol of het Alpenland. Er valt soms een antiklerikale toon in te bespeuren die zich richt tegen een zelfgenoegzaam katholicisme.

 

Uit: Das Gnadenbild auf dem Weißenstein in Tirol

„In unserm Dörfchen, das sonst nur von der lebhaften Durchfuhr einige Bewegung erhält, herrscht seit längerer Zeit eine eigenthümliche Aufregung. Die Veranlassung hierzu gab ein Gnadenbild, dessen Geschichte wir gerne erzählen wollen:

Vor langen Zeiten also entstand auf einem nahe gelegenen gegen fünftausend Fuß hohen Berge, welcher eine herrliche Aussicht bietet, die Wallfahrt zu unserer lieben Frau auf dem Weißenstein. Ein frommer Bauer hatte nämlich auf höhere Eingebung an einer Stelle, die ihm die heilige Jungfrau selbst bezeichnet, sein Grabscheit eingestochen und ein Marienbild aus weißem Marmor gefunden. Wer dasselbe dorthin vergraben, ist bisher noch nicht erkundet worden, dürfte auch kaum mehr zu erfahren seyn, da seitdem schon dreihundert Jahre vorübergegangen sind. Das Wunder zog das Volk mächtig an, es entstand eine Kirche, die Andacht wuchs mit jedem Tage und die Wallfahrt wurde landberühmt. Das reichliche Opfer, das da zu fallen kam, überzeugte allmälig auch die Priesterschaft, welch’ herrlichen Gnadenschatz der Himmel in dieser windigen Höhe eröffnet; die Anfangs kleinen Gebäude wurden immer vergrößert und endlich im Jahre 1718 ward das neuerbaute stattliche Kloster dem Serviten-Orden übergeben.“

 

ludwig_steub_portrait

Ludwig Steub (20 februari 1812 – 16 maart 1888)

 

De Duitse dichter, schrijver en vertaler Johann Heinrich Voß werd geboren op 20 februari 1751 in Sommersdorf / Mecklenburg. Nadat hij de stadsschool in Penzlin en de Latijnse school in Neubrandenburg bezocht had moest hij uit armoede werken als huisleraar. De uitgever van de »Göttinger Musenalmanachs« zijn latere zwager Heinrich Christian Boie nodigde hem naar aanleiding van een inzending van gedichten uit om in Göttingen te gaan studeren. Voß studeerde eerst theologie, maar ruilde dat vak al snel in voor filologie. Hij stond in betrekking met veel groten uit zijn tijd: Boie, Hölty, Bürger, Miller, de gebroeders Stolberg, Klopstock, Claudius, Lessing, Campe, Bode en Carl Philipp Emanuel Bach, vanaf 1802 ook met Goethe. Meer nog dan door zijn eigen werk is Voß de Duitse
literatuurgeschiedenis ingegaan als groot vertaler van de klassieke Griekse en Latijnse literatuur

 

Uit: Luise (Fragment)

 

Draußen in luftiger Kühle der zwei breitlaubigen Linden,

Die, von gelblicher Blüthe verschönt, voll Bienengesurres,

Schattend der Mittagsstub’, hinsäuselten über das Moosdach,

Hielt der redliche Pfarrer von Grünau heiter ein Gastmahl,

Seiner Luise zur Lust, hausväterlich prangend im Schlafrock.

Sechs Schilfsessel umstanden den Steintisch, welche der Hausknecht

Heimlich geschnitzt, als Ehrengeschenk, zu der Jungfer Geburtstag,

Gastliche; doch für den Herrn ein wohlansehnlicher Lehnstuhl.

Sorglos saß nach dem Mahle der Greis fort, sich und die Andern

Mit lehrreichem Gespräch zu erfreun und mancher Erzählung.

Küchlein, zahm wie die Mutter, das Perlhuhn, pickten der Jungfrau

Brot aus der Hand; weil ferne der trotzige Hahn mit den Weibern

Harrte des Wurfs, und die Taube vom Dach, und der kollernde Puter.

Nachbarlich dort im Schatten des blüthendoldigen Flieders

Nagte des Festmahls Knochen Packan, und murrete seitwärts

Gegen die lauernde Katz’, und schnappte sich sumsende Fliegen.

Aber Mama, sanftlächelnd der wohlbekannten Erzählung,

Zupfte geheim Luisen, die neben ihr saß, an dem Aermel,

Neigt’ ihr nahe das Haupt und begann mit leisem Geflüster:

 

Voss

Johann Heinrich Voß  (20 februari 1751 – 29 maart 1826)

 

De Duitse dichter en schrijver Johann Friedrich Riederer werd geboren op 20 februari 1678 in Neurenberg. Riederer werkte voornamelijk als koopman, o.a. in Frankrijk en Oostenrijk, maar werd vooral bekend als schrijver onder het pseudoniem IriFloR.

 

Die vierdte Satyra

Von den Liebes-Romanen. (Fragment)

 

O Bruder! säume nicht tritt her, du hast es fug,

Ließ diesen Paragraphum, das ist ein stattlich Buch,

Ich sitz mit tausend Lust den gantzen Tag schon drüber,

Welch eine Zierlichkeit! die Augen geh’n mir über,

Polantho dauret mich, ihm mangelt der Genuß,

Da Er Aspasien vergeblich fällt zu Fuß,

Die sich auf keine Weiß zur Liebe läst bewegen,

Weil er die Kunst nicht kan Ihr Feuer zu erregen,

Da Sylvia doch nicht so vor Pollandern ist,

Den sie bey brennenden und duncklen Kertzen küßt.|<23>

Und ihm Umarmungen und Zärtlichkeiten gönnet,

Darüber Er sich recht von Hertzen glücklich nennet

Sieh doch die Kupffer wohl, besonders den Roman,

Die netten Arien und Poësien an,

Ist der Materie nach im Umkreiß da und dorten

Was nett und artiger auch je geschrieben worden? 

 

nuernberg

Johann Friedrich Riederer (20 februari 1678 – 25 juni 1734)
Neurenberg (geen portert beschikbaar)

 

De Nederlandse dichter, liedtekstschrijver, toneelschrijver en boekhandelaar Cornelis Sweerts werd geboren in Amsterdam op 20 februari 1669. Zie ook mijn blog van 20 februari 2008.

Zielzuchten van een boetvaardige

 

Wanneer ik overweeg

Mijn zwakheen en elendigheden,

Hoe dikwyls heb ik overtreden!

Hoe werd ik t’elkens noch bestreden,

En schijn van alle deugden leeg.

Ik ben een worm helaas! van stof en aard’

En zulk een redelycke ziel onwaard

Als Godt my heeft gegeven,

Om heiliglyk to leeven.

 

Sweerts

Cornelis Sweerts (20 februari 1669 – 23 maart 1749)

 

Siri Hustvedt, Jaan Kross, Herbert Rosendorfer, Dmitri Lipskerov, Helen Fielding, Amy Tan, Carson McCullers, Thomas Brasch

De Amerikaanse schrijfster en essayiste Siri Hustvedt werd geboren op 19 februari 1955 in Northfield, Minnesota. Zie ook mijn blog van 19 februari 2007

 

Uit: The Sorrows of an American

 

„My sister called it “the year of secrets,” but when I look back on it now, I’ve come to understand that it was a time not of what was there, but of what wasn’t. A patient of mine once said, “There are ghosts walking around inside me, but they don’t always talk. Sometimes they have nothing to say.” Sarah squinted or kept her eyes closed most of the time because she was afraid the light would blind her. I think we all have ghosts inside us, and it’s better when they speak than when they don’t. After my father died, I couldn’t talk to him in person anymore, but I didn’t stop having conversations with him in my head. I didn’t stop seeing him in my dreams or stop hearing his words. And yet it was what my father hadn’t said that took over my life for a while—what he hadn’t told us. It turned out that he wasn’t the only person who had kept secrets. On January sixth, four days after his funeral, Inga and I came across the letter in his study.

We had stayed on in Minnesota with our mother to begin tackling the job of sifting through his papers. We knew that there was a memoir he had written in the last years of his life, as well as a box containing the letters he had sent to his parents—many of them from his years as a soldier in the Pacific during World War II—but there were other things in that room we had never seen. My father’s study had a particular smell, one slightly different from the rest of the house. I wondered if all the cigarettes he’d smoked and the coffee he’d drunk and the rings those endless cups had left on the desk over forty years had acted upon the atmosphere of that room to produce the unmistakable odor that hit me when I walked through the door. The house is sold now. A dental surgeon bought it and did extensive renovations, but I can still see my father’s study with its wall of books, the filing cabinets, the long desk he had built himself, and the plastic organizer on it, which despite its transparency had small handwritten labels on every drawer—“Paper Clips,” “Hearing Aid Batteries,” “Keys to the Garage,” “Erasers.”

 

Hustvedt

Siri Hustvedt (Northfield, 19 februari 1955)

 

De Estlandse schrijver Jaan Kross werd geboren op 19 februari 1920 in Tallin. Zie ook mijn blog van 19 februari 2007 en ook mijn blog van 19 februari 2008.

 

Uit: Treading Air (Vertaald door Eric Dickens)

 

„My immediate superior in this new job was, as said above, the private secretary to the Prime-Minister, Major Tilgre. He no doubt came from the fertile province of Mulgimaa, but was, for all that, a particularly dry individual, a thoroughly correct man of around forty-five. In actual fact, Tilgre had less to do with me than Head of Chancery Terras who was in formal terms a much higher and more distant boss. This smallish man was the soul of discretion, came originally from the Virumaa province near the capital and had graduated from Saint Petersburg University. He had qualities ideal for a civil servant – he was entirely inconspicuous. But he was always there when he was needed. And inconspicuous, thus indispensable, to such a degree that he stayed in his post for over twenty years, during all the changes of government which Estonia underwent. And what’s more, he stayed at his post even during the first few weeks of 1946, that is to say during Barbarus’ time as prime-minister, until one of the informers in place by that time noticed, and the inevitable came to pass. The Head of the Chancery was arrested and given the choice of dying a year later what was a normal death at the Solikam labour camp, of hunger and dysentery, or to freeze to death, which, God rest his soul, was, as we all know, the normal death for someone of his calibre.“

 

Jaan_Kross

Jaan Kross (19 februari 1920 – 27 december 2007)

 

De Duitse schrijver Herbert Rosendorfer werd op 19 februari 1934 in Gries geboren. Zie ook mijn blog van 19 februari 2007 en ook mijn blog van 19 februari 2008.

 

Uit: Letters Back to Ancient China (Vertaald door Michael Mitchell)

 

My dear friend Dji-gu,

 

The future is an abyss. I think I wrote that on the note I placed at the contact point for you three days ago (I hope it reached you so that you will not be worrying about my safe arrival). The things I have seen here are so completely different from everything to which you and I are accustomed, that I do not know where to start. Here – actually I shouldn’t say ‘here’, I should say ‘now’, but this ‘now’ is so unimaginably foreign that I find it difficult to believe that this is the same place where you are living, even if separated by the space of a thousand years. A thousand years. Now I realise that that is a stretch of time which the human mind cannot encompass. Of course, you can start counting, one, two, three … until you reach a thousand, and try to imagine that with each number a year passes, generations come and go, emperors, even whole dynasties change, the stars pursue their courses … but I tell you, a thousand years is more than mere elapsed time: a thousand years is such a colossal mountain of time that even the boldest imagination cannot spread its wings and fly over it.

A thousand years is not ‘now’ and ‘ then’, a thousand years is ‘here’ and ‘there’. I will stick to ‘here’.

I’m glad I managed to find the contact point again, where I am going to deposit this letter. For that I have to thank a man who has helped me very much and is still helping me. More about him later. I could not have found the point without someone else’s help, for our Kai-feng has changed so completely that it seems like a different city to me. That may perhaps be connected with the fact that the river has changed direction; now it flows almost due north. The city has grown incredibly large and almost unbearably noisy. From what I have seen so far, there is not the least trace left of any of those palaces, which looked to us as if they were built for eternity, not to mention ordinary houses. Even the hills have gone. Everything is flat.”

 

Rosendorfer

Herbert Rosendorfer (Gries, 19 februari 1934)

 

De Russische schrijver Dmitri Lipskerov werd geboren op 19 februari 1964 in Moskou. Zie ook mijn blog van 19 februari 2007 en ook mijn blog van 19 februari 2008.

Uit: Le Dernier Rêve de la Raison

„Ilya Ilyassov le Tatare vendait du poisson frais dans un magasin qui s’appelait « Alimentation ». Ce vendeur avait entre autres à sa disposition un grand comptoir de marbre, couvert des entailles qu’avait causées un énorme trancheur, alourdi de morceaux de plomb pour que le couteau ne glisse pas de la main quand on avait affaire à un poisson particulièrement grand, dont il n’était pas facile d’ouvrir le ventre dur.
Pour être plus précis, Ilya n’était pas supposé se limiter au poisson frais, pêché sur place dans un grand aquarium aux eaux sombres, à l’aide d’une épuisette dont le manche de chêne avait été poli à en briller par ses mains calleuses : le Tatare vendait aussi du poisson surgelé, qu’il ne considérait pas comme du poisson, mais les demandes insistantes des clients l’avaient obligé à en fournir. Les clients expliquaient que le poisson congelé convenait bien pour les tourtes au levain, agrémentées d’œufs durs émiettés. D’un autre côté, il était bon en simple friture à la chapelure, et il était également irremplaçable pour nourrir toutes sortes d’animaux domestiques — chats, chiens…, une gentille créature d’âge vénérable nourrissait même de cabillaud congelé un canari à la voix puissante, qui mourut bientôt de la très profonde solitude dans laquelle il se trouvait.“

lipskerov

Dmitri Lipskerov (Moskou, 19 februari 1964)

 

De Engelse schrijfster Helen Fielding werd geboren in Morley, Yorkshire op 19 februari 1958. Fielding begon met columns te schrijven onder het pseudoniem Bridget Jones in de krant The Independent. Door het succes hiervan besloot Helen Fielding een boek te schrijven over Bridget Jones. Het boek Bridget Jones’s Diary kwam in 1996 uit en werd in 2001 verfilmd met in de hoofdrollen Renée Zellweger, Colin Firth en Hugh Grant.

 

Uit: Bridget Jones’s Diary

 

„Noon. London: my flat. Ugh. The last thing on earth I feel physically, emotionally or mentally equipped to do is drive to Una and Geoffrey Alconbury’s New Year’s Day Turkey Curry Buffet in Grafton Underwood. Geoffrey and Una Alconbury are my parents’ best friends and, as Uncle Geoffrey never tires of reminding me, have known me since I was running round the lawn with no clothes on. My mother rang up at 8:30 in the morning last August Bank Holiday and forced me to promise to go. She approached it via a cunningly circuitous route.

“Oh, hello, darling. I was just ringing to see what you wanted for Christmas.”

“Christmas?”

“Would you like a surprise, darling?”

“No!” I bellowed. “Sorry. I mean …”

“I wondered if you’d like a set of wheels for your suitcase.”

“But I haven’t got a suitcase.”

“Why don’t I get you a little suitcase with wheels attached. You know, like air hostesses have.”

“I’ve already got a bag.”

“Oh, darling, you can’t go around with that tatty green canvas thing. You look like some sort of Mary Poppins person who’s fallen on hard times. Just a little compact case with a pull-out handle. It’s amazing how much you can get in. Do you want it in navy on red or red on navy?”

“Mum. It’s eight-thirty in the morning. It’s summer. It’s very hot. I don’t want an air-hostess bag.”

 

fielding

Helen Fielding (Morley, 19 februari 1958)

 

De Amerikaanse schrijfster Amy Tan werd geboren in Oakland, Ohio, op 19 februari 1952. Zie ook mijn blog van 19 februari 2007 en ook mijn blog van 19 februari 2008.

 

Uit: The Best American Short Stories 1999

 

The following year, I was in another English class at another college, and the same novel was assigned. This time I wrote a theme paper that noted the brilliant characterization – how, despite the

panorama of events and the opportunities afforded these characters, nothing much had changed in their lives, and how this so convincingly captured the realism of ennui. It represented the pervasive American sense of a lost generation whose lives, singly or together, held no hope or direction. My paper received high praise.

By the time I graduated, I was sick of reading literary fiction. My osmotic imagination had changed into one with filters, lint traps. I thought that literary tastes were an established norm that depended on knowing what others more expert than I thought was best.

For the next twelve years, I read an occasional novel. But I did not return to my habit of reading a story a day until 1985. By then I had become a successful but unhappy person, with work that was

lucrative but meaningless. This was one of those moments that cause people to either join a religious cult, spend a lot of money on psychotherapy, or take up the less drastic and more economical

practice of writing fiction.”

 

Amy_Tan

Amy Tan (Oakland, 19 februari 1952)

 

De Amerikaanse schrijfster Carson McCullers werd geboren als Lula Carson Smith 19 februari 1917 in Columbus, Georgia. Zie ook mijn blog van 19 februari 2007

 

Uit: The Member of the Wedding

 

“It happened that green and crazy summer when Frankie was twelve years old. This was the summer when for a long time she had not been a member. She belonged to no club and was a member of nothing in the world. Frankie had become an unjoined person who hung around in doorways, and she was afraid. In June the trees were bright dizzy green, but later the leaves darkened, and the town turned black and shrunken under the glare of the sun. At first Frankie walked around doing one thing and another. The sidewalks of the town were gray in the early morn
ing and at night, but the noon sun put a glaze on them, so that the cement burned and glittered like glass. The sidewalks finally became too hot for Frankie’s feet, and also she got herself in trouble. She was in so much secret trouble that she thought it was better to stay at home—and at home there was only Berenice Sadie Brown and John Henry West. The three of them sat at the kitchen table, saying the same things over and over, so that by August the words began to rhyme with each other and sound strange. The world seemed to die each afternoon and nothing moved any longer. At last the summer was like a green sick dream, or like a silent crazy jungle under glass. And then, on the last Friday of August, all this was changed: it was so sudden that Frankie puzzled the whole blank afternoon, and still she did not understand.

“It is so very queer,” she said. “The way it all just happened.”

“Happened? Happened?” said Berenice.

John Henry listened and watched them quietly.

“I have never been so puzzled.”

“But puzzled about what?”

“The whole thing,” Frankie said.”

 

McCullers

Carson McCullers (19 februari 1917 – 29 september 1967)

 

De Duitse dichter en schrijver Thomas Brasch werd geboren in Westow,Yorkshire (Engeland) op 19 februari 1945. Zie ook mijn blog van 19 februari 2007 en ook mijn blog van 19 februari 2008.

 

Was ist das

 

Was ist das zwischen einsam und allein 

als wär ich nur vergangen wie im Flug 

rings um die Erde doch ein Stein 

bin ich mir nicht geworden. Ach genug

 

für einen zweiten andren Flug hab ich 

noch Kraft und Lüfte auch.

 

Dass ich mich endlich selber brauch
.

ThomasBrasch1993

Thomas Brasch (19 februari 1945 – 3 november 2001)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 19e februari ook mijn vorige blog van vandaag.

 

 

Alfredo Bryce Echenique, Mark Prager Lindo, Wolfgang Fritz, Björn Kuhligk, Kay Boyle, Paul Zech, Heinrich L. Wagner, Yuri Olesha, André Breton

De Peuaanse schrijver Alfredo Bryce Echenique werd op 19 februari 1939 in Lima geboren. In 1957 begon hij aan de studies rechten en literatuurwetenschap aan de San Marcos universiteit. In 1963 werd hij advocaat. In 1964 studeerde hij af op Hemingway en kon hij met een beurs naar Frankrijk om aan de Sorbonne aan een promotie te werken. Als docent werkte hij aan verschillende scholen en universiteiten. In 1984 trok hij naar Madrid en vestigde zich er als zelfstandig schrijver. Zijn eertse roman “Un mundo para Julius” (1970) (duitse titel “Eine Welt für Julius”) werd meteen een groot succes. Sindsdien publiceerde hij meer dan twintig boeken.

 

Uit: Eine Welt für Julius (Vertaald door Matthias Strobel)

Erinnerst Du Dich – wenn meine Mutter uns, als wir noch Kinder waren, auf ihre Reisen mitschleppte, dann verflüchtigten wir uns aus dem Schlafwagen, um in den anderen Waggons umherzustreifen oder die Wartesäle dritter Klasse zu durchforschen. Leute, die da in einem überfüllten Abteil saßen und schliefen, den Kopf auf die Schulter eines Unbekannten gelegt, oder gar auf dem Boden, machten gewaltigen Eindruck auf uns. Sie schienen uns irgendwie wirklicher als die Menschen, die mit unseren Familien verkehrten. Eines Abends, wir fuhren gerade von Cannes nach Paris zurück, beobachteten wir auf dem Bahnhof von Toulon Reisende der dritten Klasse, die von einem Brunnen auf dem Bahnsteig tranken; ein Arbeiter bot dir aus einer Feldflasche Wasser an; Du hast sie mit einem Zug geleert, und dann hast Du mich triumphierend angesehen, ein kleines Mädchen, das die erste Eroberung seines Lebens gemacht hat. Du warst gewiß mindestens ebenso hochgestimmt wie am Morgen nach Deinem ersten Liebhaber. Wir sind geborene Passagiere der ersten Klasse; doch entgegen den Bestimmungen, die auf Schiffen gelten, scheint auf der Bahn den Leuten der ersten Klasse die dritte Klasse verboten zu sein.«

Alfredo_Echenique

Alfredo Bryce Echenique (Lima, 19 februari 1939)

 

De Nederlandse schrijver Mark Prager Lindo, beter bekend als Den Ouden Heer Smits werd geboren in Londen op 19 februari 1819. Zie ook mijn blog van 19 februari 2007

Uit: De vijfdaagsche veldtocht.

“Groot is de vreugde over deze eerste schitterende zege. Enkele vermetele stemmen doen zich hooren en stellen voor, door te stoomen en Brussel nog dien avond te vermeesteren. Wij vermoedden toen niet welke hinderlagen de Antwerpenaren voor ons gelegd hadden.

Alweer luide hoera’s! Dáár is het Antwerpsch slagveld! Daar klinkt trotsch en hartverheffend het Nederlandsche volkslied. Daar wappert de Nederlandsche vlag. Daar staan tallooze helden geschaard; – dat zijn zeker hulptroepen, door onzen aanvoerder bijeengebracht. ‘Voorwaarts in den stormpas!’

Wij hadden geen vijf schreden uit de veilige wagens gedaan, toen een levendig vuur van ‘welkom! bravo! Nederland hoog!’ van alle kanten in onze gelederen sloeg en ons tot staan bracht. Daarop een geweldige aanval, – tien man tegen één; zij drukten ons de hand, zij sloegen ons op den rug; zij ontweldigden ons de bagage, – niet eens eene parapluie bleef ons over!

Er was niet eens sprake van capituleeren. De verraderlijke Antwerpenaren hadden ons volkomen overrompeld. ‘Geef u op genade en ongenade over!’ klonk het overal. En wij, die reeds ons hoofd kwijt waren
, bezweken. Van dat oogenblik af waren wij gevangenen op parole, in handen der Antwerpenaren.”

Lindo

Mark Prager Lindo  (19 februari 1819 – Den Haag, 9 maart 1877)

 

De Oostenrijkse schrijver Wolfgang Fritz werd geboren op 19. Februar 1947 in Innsbruck. Fritz studeerde rechten en werkte van 1981 tot 2002 op het ministerie van financien. Daarnaast bleef hij schrijven. In de jaren tachtig verschenen de romans Zweifelsfälle für Fortgeschrittene en Eine ganz einfache Geschichte. Na wat wetenschappelijk werk volgde in 2004 de roman Das Bollwerk.

 

Uit: Zweifelsfälle für Fortgeschrittene

 

Es war ein Mensch von etwa fünfzig Jahren, ein Mann namens Taras Vanyocki.

Seine Haare waren schon grau, wurden auch schütter; aber Glatze hatte er keine. Er wusch sein Haar selten, es klebte ihm in Strähnen am Kopf, und zwischendurch schimmerte die graue Kopfhaut. Gut roch es nicht, dieses ungewaschene Haar, aber man muß zu seiner, Vanyockis, Verteidigung sagen, für andere wahrnehmbar gestunken hat es auch nicht. So weit ließ es ein Herr Taras Vanyocki nicht kommen. Noch türmte sich zwischen den Müllkübelstierern und ihm ein sozialer Großglockner. Es durfte halt niemand seine Nase in Vanyockis Haare stecken, und Herr Taras pflegte derlei Vertraulichkeit auch nicht zu genießen. Er hielt sich allein. Er wußte nicht, was aus seiner vormaligen Frau geworden war, hätte es wohl auch nicht wissen wollen. Wenn ihn jene unbestimmten Sehnsüchte ankamen, die manche Männer in die tollsten Torheiten treiben, so kaufte er sich eine Flasche Wein, trank sie aus, schlief vierzehn Stunden lang, erwachte mit einem Hornissenschädel und – hatte schon wieder andere Sorgen.”

 

wolfgangfritz1

Wolfgang Fritz (Innsbruck, 19 februari 1947)

 

De Duitse dichter en schrijver Björn Kuhligk werd geboren op 19 februari 1975 in Berlijn. Hij debuteerde in 1995 met de dichtbundel Dann ziehe ich los, Engel suchen. Sindsdien publiceerde hij regelmatig in literaire tijdschriften, bloemlezingen en op internet. Hij is mede-uitgever van verzamelbundels, waarin jonge schrijvers voorgesteld worden. Ook leidt hij de werkgroep „open poems“van de Literaturwerkstatt Berlin.

 

DER SCHÖNE 38. SEPTEMBER

In dieser Starkstromnacht, in dieser
vom Anfang bis zum offenen Ende
durchdachten Großtraumanlage
baldowert der Mond, der Mürbeteigkeks
über den von Wolkenfäden zersägten Himmel
und die Hände, was sollen diese Hände
heute wurden 1000 Senegalesen
als Botenstoffe Europas zurückgeschickt
das Wetter, so bei AOL, wird geladen
und du, du hörst das Zusammenwachsen
der Fontanellen aller Säuglinge
dieser Stadt, du Pathos-Arsch

 

bjoern_kuhligk

Björn Kuhligk (Berlijn, 19 februari 1975)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Kay Boyle werd geboren op 19 februari 1902 in Saint Paul, Minnesota. Zij groeide voornamelijk op in Europa, waar zij ook haar opleiding kreeg. Bij het begin van WO I keerde de familie terug naar de VS. In 1923 trouwde Boyle en trok met haar man naar Frankrijk. Kort daarna begon zij gedichten en korte verhalen te publiceren in invloedrijke bladen als Broom en transition. In 1929 verscheen haar eerste boek Wedding Day and Other Stories. Haar eerste roman Plagued by the Nightingale verscheen in 1931.

 

 

For James Baldwin

 

Black cat, sweet brother,

Walk into the room

On cat’s feet where I lie dying

And I’ll start breathing regularly again.

Witch doctor for the dispossessed,

Saint tipping your halo to the evicted,

The world starts remembering its postponed loyalties

When I call out your name. I knew you hot nights

When you kept stepping

The light fantastic to music only the wretched

Of the earth could hear; blizzards

In New Hampshire when you wore

A foxskin cap, its tail red as autumn

On your shoulder. In the waters of the Sound

You jumped the ripples, knees knocking,

Flesh blue with brine, your fingers

Cold as a dead child’s holding mine.

 

You said it all, everything

A long time ago before anyone else knew

How to say it. This country was about to be

Transformed, you said; not by an act of God,

Nothing like that, but by us,

You and me. Young blacks saw Africa emerging

And knew for the first time, you said,

That they were related to kings and

To princes. It could be seen

In the way they walked, tall as cypresses,

Strong as bridges across the thundering falls.

 

In the question period once

A lady asked isn’t the integration a two-way

Street, Mr. Baldwin, and you said

You mean you’ll go back to Scarsdale tonight

And I’ll go back to Harlem, is that the two ways

You mean?

 

We were a race in ourselves, you and I,

Sweet preacher. I talked with our ancestors

One night in dreams about it

And they bade me wear trappings of gold

And speak of it everywhere; speak of it on

The exultant mountain by day, and at night

On river banks where the stars tou
ch fingers.

They said it might just save the world.

 

Boyle

Kay Boyle (19 februari 1902 – 27 december 1992)

 

De Duitse dichter en schrijver Paul Zech werd geboren op 19 februari 1881 in Briesen. De thema’s uit zijn eerste gedichten waren nog traditioneel zoals de natuur. Vanaf 1911 schreef hij ook gedichten over de grote stad en de arbeiderswereld, op een manier die schatplichtig was aan het expressionisme. In 1912 was hij vertegenwoordigd in Kondor, de eerste, door Kurt Hiller, uitgegeven bloemlezing van het vroege expressionisme. In de latere beroemde bloemlezing van Kurt Pinthus, Menschheitsdämmerung uit 1919, was hij vertegenwoordigd met 12 gedichten.  Na WO I vond hij ook erkenning als schrijver van proza.

 

 

Lebenslied

 

Sommerstunden
krummgeschlossen
an Maschinen,
vor Turbinen,
schweißbegossen
schwarz voll Wunden:
kannst du deine Brust noch heben?
Bruder, kannst du so noch leben?

 

Mit den Tieren
in den Gassen
hingekauert,
frostumschauert
hinkrepieren:
Bruder, schon so tief gefallen,
wachsen dir nicht endlich Krallen?

 

Hammerhände
und Prothesen
losgelassen!
Wenn sie fallen,
sind gewesen
Turm und Wände.
Hier die Brust; jetzt könnt ihr knallen!
Blut wird uns zusammenballen.

 

zech

Paul Zech (19 februari 1881 – 7 september 1946)

 

 

De Duitse schrijver Heinrich Leopold Wagner werd geboren op 19 februari 1747 in Straatsburg. Hij stond in contact met alle belangrijke schrijvers van de Sturm und Drangs zoals Johann Wolfgang von Goethe, Friedrich Maximilian Klinger, Jakob Michael Reinhold Lenz, Christoph Kaufmann, Christian Schubart en Maler Müller. Samen met Klinger en Lenz werd hij tot de Goethianer gerekend omdat zij tot de intiemste vrienden van Goethe behoorden.

 

Uit: Die Kindermörderin

 

“FRAU HUMBRECHT. Na so denn! weil ich dir doch eine Freude hab machen wollen; und weil uns der Herr Leutenant so viel Ehr erzeigt, so will ich’s denn nur erlauben – dein närrischer Vater läßt dich ja so nie aus dem Haus.

VON GRÖNINGSECK. Das heiß ich geredet: wenn man nur selten ans Vergnügen kommt, so muß man’s auch r
echt genießen, zudem ist heute der letzte Ball für dies Jahr: also – frisch Evchen! nicht so geleppert, das Glas muß aus: Evchen leert’s.
So bist brav! sollst auch ein Mäulchen haben! – Küßt sie. Holà! la maison! Marianel macht die Tür auf. Punsch! Magd wieder ab.

EVCHEN. Was ist denn der Punsch eigentlich für ein Getränk, Mutter?

FRAU HUMBRECHT. Ich weiß selbst – es ist halt –

VON GRÖNINGSECK. Wie Evchen, du weißt nicht, was Punsch ist, [1461] hast noch keinen getrunken? – Ihr Leute lebt ja, wie die Bettelmönche – schon achtzehn Jahr alt, und heut zum erstenmal auf den Ball gewesen, und weiß nicht, was Punsch ist? – Ein Nektar! ein Göttertrank ist’s! le diable m’emporte, s’il n’est pas vrai! Wenn ich König von Frankreich wär, so wüßt ich mir dennoch kein delikaters Gesöff zu ersinnen, als Punsch; der ist und bleibt mein Leibtrank, so wahr ich – Ah le voilà! Marianel bringt drei Schoppengläser auf einem Kredenzteller; er nimmt ihr eins nach dem andern ab, beim ersten, das sie ihm hinhält, frägt er sie. Ist das vom Rechten?”

 

HeinrichLeopoldWagner1747-1779

Heinrich Leopold Wagner (19 februari 1747 – 4 maart 1779)

 

De Russische schrijver Yuri Olesha werd geboren op 19 februari 1899 in Elizavetgrad (nu Kirovohrad, Oekraïne). Hij groeide op in Odessa en studeerde aan de universiteit van Novorossiya.Daar onderging hij de invloed van schrijvers als H. G. Wells, Robert Louis Stevenson en Tolstoi. In Engelstalige landen werd hij bekend door twee bundels short stories Love and Other Stories en The Cherrystone, maar zijn belangrijkste boek is de roman Envy uit 1927.

 

Uit: Envy

 

He [Andrei] wants to turn you into homeless tramps, roaming the wilderness of history. Wives, he is spitting into your soup. Mothers, he dreams of wiping family resemblances from your babies’ little faces, the beautiful, sacred family resemblance. He violates your lilttle secret corners, scurries like a rat along your shelves, pokes under your bed, crawls under your shirts, sniffs at the hair of your armpits. You must send him to hell!
See this pillow? I am the king of pillows. Tell him: We wish to sleep, each of us on her own pillow. Don’t you dare touch our pillows! Our heads have rested on them, our kisses have fallen on them during our nights of love, we have died on them and those whom we have killed have died on them, too. Keep your hands off our pillows! Stop calling to us! Stop beckoning to us, trying to lure us! What can you offer us to replace our capacity to love, to hate, to hope, to cry, to pity, to forgive? See this pillow? It is our coat of arms. Our symbol. Bullets get buried in a pillow. With a pillow we shall smother you.”

 

Olesha

Yuri Olesha (19 februari 1899 – 10 mei 1960)

 

Rectificatie:  De Franse dichter en essayist André Breton werd geboren in Tinchebray in het departement Orne op 19 (en niet 18) februari 1896. Zie ook mijn blog van 18 februari 2007 en ook mijn blog van 18 februari 2008.

 

 

Le Verbe Être

 

Je connais le désespoir dans ses grandes lignes. Le désespoir n’a pas d’ailes, il ne se tient pas nécessairement à une table desservie sur une terrasse, le soir, au bord de la mer. C’est le désespoir et ce n’est pas le retour d’une quantité de petits faits comme des graines qui quittent à la nuit tombante un sillon pour un autre. Ce n’est pas la mousse sur une pierre ou le verre à boire. C’est un bateau criblé de neige, si vous voulez, comme les oiseaux qui tombent et leur sang n’a pas la moindre épaisseur. Je connais le désespoir dans ses grandes lignes. Une forme très petite, délimitée par un bijou de cheveux. C’est le désespoir. Un collier de perles pour lequel on ne saurait trouver de fermoir et dont l’existence ne tient pas même à un fil, voilà le désespoir. Le reste, nous n’en parlons pas. Nous n’avons pas fini de deséspérer, si nous commençons. Moi je désespère de l’abat-jour vers quatre heures, je désespère de l’éventail vers minuit, je désespère de la cigarette des condamnés. Je connais le désespoir dans ses grandes lignes. Le désespoir n’a pas de coeur, la main reste toujours au désespoir hors d’haleine, au désespoir dont les glaces ne nous disent jamais s’il est mort. Je vis de ce désespoir qui m’enchante. J’aime cette mouche bleue qui vole dans le ciel à l’heure où les étoiles chantonnent. Je connais dans ses grandes lignes le désespoir aux longs étonnements grêles, le désespoir de la fierté, le désespoir de la colère. Je me lève chaque jour comme tout le monde et je détends les bras sur un papier à fleurs, je ne me souviens de rien, et c’est toujours avec désespoir que je découvre les beaux arbres déracinés de la nuit. L’air de la chambre est beau comme des baguettes de tambour. Il fait un temps de temps. Je connais le désespoir dans ses grandes lignes. C’est comme le vent du rideau qui me tend la perche. A-t-on idée d’un désespoir pareil! Au feu! Ah! ils vont encore venir… Et les annonces de journal, et les réclames lumineuses le long du canal. Tas de sable, espèce de tas de sable! Dans ses grandes lignes le désespoir n’a pas d’importance. C’est une corvée d’arbres qui va encore faire une forêt, c’est une corvée d’étoiles qui va encore faire un jour de moins, c’est une corvée de jours de moins qui va encore faire ma vie.

 

Breton_2

André Breton (19 februari 1896 – 28 september 1966)
Geschilderd door Max Ernst

Nick McDonell, Gaston Burssens, Bart FM Droog, Huub Beurskens, Toni Morrison, Níkos Kazantzákis, Jean M. Auel, Hedwig Courths-Mahler, Elke Erb, Alexander Kielland, Mór Jókai, Audre Lorde, Wallace Stegner, Leon Alberti

De Amerikaanse schrijver Nick McDonell werd geboren op 18 februari 1984 in New York. Hij stamt uit de rijke, blanke Upper East Side van Manhattan.  McDonell schreef een roman over zijn rijke, blanke, verveelde leeftijdsgenoten, Twelve. Lang voordat het boek in 2002 uitkwam, begonnen er in tijdschriften als de New Yorker artikelen te verschijnen over McDonell en zijn achtergrond. Vader werkte voor Rolling Stone en Esquire, moeder schrijft romans en filmscenario’s, en onder de huisvrienden bevinden zich Hunter S. Thompson, Jay McInerney, P.J. O’Rourke, Joan Didion en andere schrijvers, die niet te beroerd waren om Nicks boek te voorzien van aanbevelingen. In 2005 verscheen zijn tweede roman The Third Brother.

 

Uit: Twelve

 

„White Mike is thin and pale like smoke.

White Mike wears jeans and a hooded sweatshirt and a dark blue Brooks Brothers overcoat that hangs long on him. His blond hair, nearly white, is cropped tight around his head. White Mike is clean. White Mike has never smoked a cigarette in his life. Never had a drink, never sucked down a doobie. But White Mike has become a very good drug dealer, even though it started out as a one-shot deal with his cousin Charlie.

White Mike was a good student, but he’s been out of school for six months, and though some people might wonder what he’s doing, no one seems to care very much that he’s taking a year off before college. Maybe more than a year. White Mike saw that movie American Beauty about a kid who is a drug dealer and buys expensive video equipment with the money he makes. The kid says that sometimes there is so much beauty in the world that sometimes you just can’t take it. Fuck that, thinks White Mike.

White Mike is not looking at beauty. He is looking at the Upper East Side of Manhattan. It is two days after Christmas and all the kids are home from boarding school and everyone has money to blow. So White Mike is busy with a pickup in Harlem and then ounces and fifties and dimes and loud music and packed open houses and more rounds and kids from Hotchkiss and Andover and St. Paul’s and Deerfield all looking to get high and tell stories about how it is to kids from Dalton and Collegiate and Chapin and Riverdale, who have stories, of their own. All the same stories, really“.

 

McDonell

Nick McDonell (New York, 18 februari 1984)

 

 

De Vlaamse dichter en schrijver Gaston Burssens werd geboren in Dendermonde op 18 februari 1896. Zie ook mijn blog van 18 februari 2008.

De drie gezellen

In het loof van jasmijnestruikjes
zit ik bij de wijn.
Vrienden laat nu ’t goede uur opduiken!
Daar buigt zich de maan met gouden schijn
in de klare sloot,
en hoffelik buig ik me met haar
en m’n schaduw met sierlik gebaar
buigt zich als derde bondgenoot.

De maan wil ik drinken,
laat het zo blijven.
Schaduw, laat ons klinken!
Maar het arme kind ontvangt geen drop.
Ons beider dorst wil ik samerijven
en voor drie drinken en lachen
zolang geen dorre takken
de grond slaan en m’n kop.

Zie de maan: ze lacht om m’n gezangen.
Zie m’n schaduw: ze danst en springt
als was ze alleen in verlangen.
Als zich de nevel van de roes in m’n hersens dringt
zorg dan in roes met mij te zijn.

Tot weerziens alle drie,
morgen avend in ’t bloesemloof bij de wijn.

 

Adieu
                                                 à Yvette

Adieu. Dit zijn de laatste noten
die ik gespeeld heb op mijn ribbenkast.
Een kast, waarvan ik in de laden
wat blanco vellen heb geborgen,
papieren voor de dorst.
Zij zullen met mij begraven worden,
mishandeld en mijn slaven worden
en adders aan mijn borst.
Maar goed. Vandaag ben ik nog krekel,
doch morgen ben ik mier,
die overmorgen al zijn hekel
¬– uit zijn reserves in de pekel –
aan apropos, atoom en spirocheten
posthuum zal zetten op papier.
Adieu! Wie weet of ik niet zal beklijven
door ’t schrijven van een later lied,
of ik het schrijven zal of niet.
Zinloos of niet.
Levend of niet.

burssens

Gaston Burssens (18 februari 1896 – 29 januari 1965)

 

 

De Nederlandse dichter Bart FM Droog werd geboren in Emmen op 18 februari 1966. Zie ook mijn blog van 18 februari 2008.

IJsselglijden

Aan boord van het motorpersoonschip Organza
laven we ons aan uiterwaarden en zicht op gevogelte
zo nemen we waar de eend, de aalscholver, de gans
de meeuw, de zwaan en al wat verder vliegt

over het groene land dat aan dit water grenst
ach, hoe leeg de rivier, hoe ijdel ons vermaak
glijdend over de IJssel van Deventer naar Zutphen
en in Zutphen weer terug, het heen en weer

is aan pontschippers en ons want ook
al wat vliegt en zwemt, de baars, de snoek
de voorn, de karper en de gespekte tjiftjaf
lomen zich in en op en boven de wateren voort

 

Stemmen

Stemmen deed ze nooit
ze hoorde stemmen in haar hoofd

stemmen die haar ontstemden
kiezen deed ze nooit

ze had kiezen in haar kop
kiezen die knarsten en kraakten

nee, waarom zou ze
zich inlaten met het leven

met al die zaken in haar brein?
de boeken gingen branden

panden werden leeg gesleurd
en zij zat daar te staren

zich nog minder dan bewus

BartFM_Droog
Bart FM Droog (Emmen, 18 februari 1966)

 

 

De Nederlandse dichter,vertaler en schilder Huub Beurskens is geboren in Tegelen op 18 februari 1950. Zie ook mijn blog van 18 februari 2007 en ook mijn blog van 18 februari 2008.

 

Etruskische sarcofaag

 

voor Hans Berghuis

 

Even bestaat de dood daar niet, althans

een huis is hij, alles konden we er bergen

en blijven, liggend, spijzend, converserend

met de glimlach van de liefste en haar zoen.

 

De dood had de tijd niet te verdrijven.

Hoe moet het zich geleefd hebben, bij levenden

lijve, fluitspelend, bloei van kruiden,

grazende kudden rondom Caere, toen!

 

Waarom dan dat meten, woelend in een lever,

en stenen naar een vogelvlucht gesmeten?

Quasarwikkers, DNA-auguren, verzekeringsmeneren

 

Geloof de dichters, elk zijn zij de dioscuren,

hun behuizing is de drempel van allebei de sferen,

daar stoken zij zich de dood tot levensvatbare figuren.

 

Huub_Beurskens_200

Huub Beurskens (Tegelen, 18 februari 1950)

 

 

De Afro-Amerikaansschrijfster Toni Morrison werd geboren op 18 februari 1931 in Lorain, Ohio. Zie ook mijn blog van 18 februari 2007.

 

Uit: Love

 

„The day she walked the streets of Silk, a chafing wind kept the temperature low and the sun was helpless to move outdoor thermometers more than a few degrees above freezing. Tiles of ice had formed at the shoreline and, inland, the thrown-together houses on Monarch Street whined like puppies. Ice slick gleamed, then disappeared in the early evening shadow, causing the sidewalks she marched along to undermine even an agile tread, let alone one with a faint limp. She should have bent her head and closed her eyes to slits in that weather, but being a stranger, she stared wide-eyed at each house, searching for the address that matched the one in the advertisement: One Monarch Street. Finally she turned into a driveway where Sandler Gibbons stood in his garage door ripping the seam from a sack of Ice-Off. He remembers the crack of her heels on concrete as she approached; the angle of her hip as she stood there, the melon sun behind her, the garage light in her face. He remembers the pleasure of her voice when she asked for directions to the house of women he has known all his life.

“You sure?” he asked when she told him the address.

She took a square of paper from a jacket pocket, held it with ungloved fingers while she checked, then nodded.

Sandler Gibbons scanned her legs and reckoned her knees and thighs were stinging from the cold her tiny skirt exposed them to. Then he marveled at the height of her bootheels, the cut of her short leather jacket. At first he’d thought she wore a hat, something big and fluffy to keep her ears and neck warm. Then he realized that it was hair-blown forward by the wind, distracting him from her face. She looked to him like a sweet child, fine-boned, gently raised but lost.“

 

morrison_toni7

Toni Morrison(Lorain, 18 februari 1931)

 

 

De Griekse schrijver Níkos Kazantzákis werd geboren in Heraklion op  18 februari 1883. Zie ook mijn blog van 18 februari 2007.

 

Uit: Zorba the Greek

 

My dear friend,
“I am writing to you from a lonely shore in Crete where destiny and I have agreed I should stay several months to play – to play at being a capatlist. If my game succeeds, I shall say it was not a game, but that I had made a great resolution and changed my mode of life.
“You remember how, when you left, you called me a bookworm. That so vexed me I decided to abandon my scribbling on paper for a time – or for ever? – and to throw myself into a life of action. I rented a hillside containing lignite; I engaged wormen and took picks and shovels, acetylene lamps, baskets, trucks. I opened up galleries and went into them. Just like that, to annoy you. And by dint of digging and making passages in the earth, the bookworm has become a mole. I hope you approve of the metamorphosis.
“My joys here are great, because they are very simple and spring from the everlasting elements: the pure air, the sun, the sea and the wheaten loaf. In the evening an extraordinary Sindbad-the-Sailor squats before me, Turkish fashion, and speaks. He speaks and the world grows bigger. Occasionally, when words no longer suffice , he leaps up and dances. And when dancing no longer suffices he places his santuri on his knee and plays.
“Sometimes he plays a savage air and you feel you are choking because you realise all at once that your life is colourless, miserable and unworthy of man. Sometimes he plays a dolorous air and you feel your life passing, running away like sand between your fingers, and that there is no salvation.
“My heart is going to and fro in my breast like a weaver’s shuttle. It is weaving these few months which I am spending in Crete, and – God forgive me – I believe I am happy.
“Confucius says: ‘Many seek happiness higher than man; others beneath him. But happiness is the same height as man.’ That is true. So there must be a happiness to suit every man’s stature. Such is, my dear pupil and master, my happiness of the day. I anxiously measure it and measure it again, to see what my stature of the moment is. For, you know this very well, man’s stature is not always the same.
“How the soul of man is transformed according to the climate, the silence, the solitude, or the company in which it lives!“

 

Kazantzakis_black_and_white

Níkos Kazantzákis (18 februari 1883 – 26 oktober 1957)

 

 

De Amerikaanse schrijfster Jean Marie Auel werd geboren op 18 februari 1936 in Chicago. Zie ook mijn blog van 18 februari 2007 en ook mijn blog van 18 februari 2008.

 

Uit: The Shelters of Stone

 

„People were gathering on the limestone ledge, looking down at them warily. No one made a gesture of welcome, and some held spears in positions of readiness if not actual threat. The young woman could almost feel their edgy fear. She watched from the bottom of the path as more people crowded together on the ledge, staring down, many more than she thought there would be. She had seen that reluctance to greet them from other people they had met on their Journey. It’s not just them, she told herself, it’s always that way in the beginning. But she felt uneasy.

The tall man jumped down from the back of the young stallion. He was neither reluctant nor uneasy, but he hesitated for a moment, holding the stallion’s halter rope. He turned around and noticed that she was hanging back. “Ayla, will you hold Racer’s rope? He seems nervous,” he said, then looked up at the ledge. “I guess they do, too.”

 

aueljean

Jean M. Auel (Chicago,  18 februari 1936)

 

 

 De Duitse schrijfster Hedwig Courths-Mahler werd geboren in Nebra (Saksen-Anhalt) op 18 februari 1867. Zij was een buitenechtelijk kind van de marketentster Henriette Mahler en de binnenschipper Ernst Schmidt. Aangezien haar vader nog voor haar geboorte gestorven was groeide Hedwig bij een pleeggezin in Weißenfels op. Zij verliet op jonge leeftijd de school om geld te gaan verdienen. In Leipzig werd ze gezelschapsdame van een oude dame, die ze ook moest voorlezen. Daarbij ontdekte ze het plezier in schrijven. Op zeventienjarige leeftijd schreef zij haar eerste vertelling Wo die Heide blüht, deze werd in een plaatselijke krant gepubliceerd. In Halle (Saksen-Anhalt) werkte zij daarna als verkoopster. In 1889 trouwde zij in Leipzig met de kunstschilder en decorateur Fritz Courts en kreeg twee dochters. Pas in 1904 verscheen in het Chemnitzer Dagblad -als feuilleton- haar eerste roman Licht und Schatten. Daarna werd zij een zeer productieve auteur, die jaarlijks meerdere romans publiceerde. Al haar romans volgen hetzelfde stramien. Sociaal achtergestelden overwinnen het standsverschil door de liefde. De geliefden strijden tegen allerlei intriges en vinden samen het geluk, rijkdom en aanzien. De naam Courths-Mahler werd bijna een synoniem voor “Trivialliteratur”.  In totaal schreef zij ruim 200 romans met een totale oplage van ongeveer veertig miljoen stuks.

 

Uit: Ich lieb’ in dir die ganze Welt

 

„Baroness Annedore kuvertierte gerade den Brief, den sie an ihre beste Freundin aus dem Pensionat geschrieben hatte, als sie von der Terrasse jemanden ihren Namen rufen hörte. Es war Komtess Lilly.
„Kommen Sie doch herunter, liebe Annedore! Wir erwarten Sie mit Sehnsucht am Teetisch, und Lothar hat mich voll Ungeduld nach Ihnen ausgesandt.“
„Ich komme gleich“, rief Annedore ihr zu. Damit schloss sie hastig ihre Schreibmappe, ordnete vor dem Spiegel ihr Haar und eilte dann hinunter.
Komtess Lilly war inzwischen über die das ganze Schloss umgebende Terrasse auf die andere Seite gegangen. Da saß ihr Bruder Lothar unter einem grau und blau gestreiften Sommerzelt an einem einladend gedeckten Teetisch. Er war ein sehr hübscher, eleganter Mann von 28 Jahren, den selbst das Einglas im Auge vorzüglich kleidete.
Er sah seiner Schwester erwartungsvoll entgegen. „Nun, Lilly, kommt das Baronesschen?“
„Ja, sie kommt gleich. Bezähme deine Sehnsucht noch zwei Minuten“, erwiderte sie mit spöttischem Lächeln.
Graf Lothar lachte leichtsinnig. „Du brauchst gar nicht so spöttisch meine Sehnsucht zu betonen, Lilly. Annedore ist ein so reizendes, frisches Mädel, dass man sich auch in sie verlieben könnte, wenn sie nicht glücklicherweise eine so reiche Erbin wäre.“

 

Courts-Mahler

Hedwig Courths-Mahler (18 februari 1867 – 26 november 1950)

 

 

De Duitse dichteres en schrijfster Elke Erb werd geboren op 18 februari 1938 in Scherbach in de Eifel. In 1949 verhuisde zij naar Halle in de DDR. Na enkele jaren op het land gewerkt te hebben studeerde zij germanistiek, geschiedenis en pedagogie. Sinds 1966 is zij zelfstandig schrijfster. Ook is zij werkzaam als vertaalster en uitgeefster.

 

RUNDUM

 

Siebengestirn eines Vogels Bootes
Das Wasser des Quais oder Morgens
Unbeseelt nicht Niemand /
rudert Es lodert

 

ludert Bootskiel Schiffskiel Bug
Wie jener Jungfrau Profil Fischfrau
Fischschwanz das Bäuchlein kugelrund
tanzt Sie ruhten nicht wenn der Mond

 

schien Sie hatten die
Sinne beisammen Rechts Links
wie unlängst Ergrauen-
der Hain Gebüschrest

 

am Hügel
Am Hügelrücken Am Mais
kam der Abend rötete ihn Da war
aufgespannt Sommer

 

Elke_Erb

Elke Erb (Scherbach, 18 februari 1938)

 

 

 De Noorse schrijver Alexander Lange Kielland werd geboren in Stavanger op 18 februari 1849. Met Henrik Ibsen, Jonas Lie en Bjørnstjerne Bjørnson wordt hij gerekend tot De Grote Vier van de Noorse literatuur. Kielland kwam uit een welgesteld koopmansgezin. Zelf zou hij – hoewel welgesteld en zelf directeur van een steenfabriek – zich zijn leven lang het lot van de minvermogenden blijven aantrekken. Zijn werk was sterk realistisch. Rond het jaar 1890 legde hij de pen neer en begon een tweede loopbaan in de politiek.

 

Uit: Else – Eine Weihnachtsgeschichte (Vertaald door Marie Leskien-Lie en Fr. Leskien)

 

„Ja, aber wir müssen bedenken, meine Damen und Herren, daß es hier nicht bloß gilt, der bedrängten Menschheit ganz im allgemeinen zu Hilfe zu kommen, sondern daß wir uns die Aufgabe gestellt haben, unsere Wirksamkeit auf ein bestimmtes Gebiet zu beschränken. Obwohl ich mich von ganzem Herzen den von Herrn Konsul With vorgetragenen Argumenten anschließe, so muß ich zugleich doch daran festhalten, daß wir nicht über die von uns selbst gesteckten Grenzen hinausgehen dürfen. Es ist wohl möglich, daß die Not – und was uns hier im besonderen betrifft: die sittliche Verderbnis unter den jungen Mädchen –, daß sie ebenso groß, ja vielleicht viel größer in der Gemeinde Sankt Pauli als hier in Sankt Petri ist. Aber ich glaube doch: Wenn unsere Arbeit wirklich sichtbare Früchte zum Segen tragen soll, so müssen wir uns innerhalb der von Gott selbst gewiesenen Grenzen halten, und das heißt, so meine ich, innerhalb unserer eigenen Gemeinde.«
»Oh, wie wahr das ist, was der Kaplan da sagt«, sagte Frau Bentzen froh; »es ist ganz wie damals, bevor mir meine bestimmten Armen zugeteilt wurden. Alles, was ich gab, was wir mit vollen Händen verteilten, verschwand spurlos, und es kamen nur immer mehr, die bettelten und etwas haben wollten. Aber jetzt lasse ich das Mädchen nur antworten: Wir haben unsere bestimmten Kunden. So weiß man, daß kein Unwürdiger etwas bekommt, und dann kann man die unsichtbaren Früchte – nein–, die gesegneten Früchte –; oder wie sagte der Kaplan doch? Es war ebenso wahr wie schön.«
»Sichtbare Früchte zum Segen«, sagte der Kaplan und errötete bescheiden.“

 

Kielland

Alexander Kielland (18 februari 1849 – 6 april 1906)

 

 

 De Hongaarse schrijver en journalist Mór Jókai werd geboren op 18 februari 1825 in Komárom. Hij was vooral schrijver van historische romans. Hij wijdde zich ook een leven lang aan de Hongaarse taal. Verder was hij uitgever van het satirische blad Az Üstökös dat van 1861 tot 1920 in Wenen verscheen en waain hij onder het pseudoniem Kakas Márton ook zelf schreef.

 

Uit: The Corsair King

“You see, gentlemen, you see the contemptuous face with which he receives your offer, you see how proudly, how scornfully he looks down upon you, as if it would be a disgrace to him to recognize such worthy men as judges. Oh, I will submit to your sentence, I have no desire to stand before wiser, more just or more distinguished judges. I will tell with my own lips everything of which I am accused.”

“I forbid you to do so!” cried Rolls vehemently.

“There, you see for yourselves, gentlemen. He wants to command here still, here, where you are the rightful possessors. He will not even permit me to repeat the charge against me! Very natural! He knows that he, and not I, will be condemned. So listen, gentlemen, listen, for what I have to tell is an important matter; my crime is that we were bringing huge bars of silver–“

“Ho! ho! that begins well,” shouted Asphlant, craning his neck to hear better.“

 

Jokai-Budapest

Mór Jókai (18 februari 1825 – 5 mei 1904)
Standbeeld in Boedapest

 

De Afro-Amerikaanse schrijfster, dichteres en lesbisch-feministische, anti-racistische activiste Audre Geraldine Lordewerd geboren op 18 februari 1934 in New York.Ze schreef en sprak over racisme, seksisme, klassisme en homofobie en over de manieren waarop deze haar raakten, zowel buiten als binnen de vrouwen-, holebi- en antiracistische beweging

 

The Black Unicorn

 

The black unicorn is greedy.
The black unicorn is impatient.
‘The black unicorn was mistaken
for a shadow or symbol
and taken
through a cold country
where mist painted mockeries
of my fury.
It is not on her lap where the horn rests
but deep in her moonpit
growing.
The black unicorn is restless
the black unicorn is unrelenting
the black unicorn is not
free.

 

AudreLorde

Audre Lorde (18 februari 1934 – 17 november 1992)
Portret door Simone Bouyer

 

De Amerikaanse schrijver Wallace Stegner werd geboren op 18 februari 1909 in Lake Mills, Iowa. Hij doceerde aan de University of Wisconsin en aan Harvard University. In 1972 won hij de Pulitzer Prize for Fiction voor Angle of Repose. Het boek leidde tot een controverse die aan zijn reputatie nog steeds schade doet. De roman is namelijk gebaseerd op de brieven van de Amerikaanse schrijfster Mary Hallock Foote (later verschenen als memoires onder de titel A Victorian Gentlewoman in the Far West). Stegner had er teveel uit geput zonder bronvermelding. In 1977 won Stegner overigens wel weer de National Book Award voor The Spectator Bird. In 1996 kwam er een film uit over zijn leven, Wallace Stegner: A Writer’s Life, onder de regie van Stephen Jay Fisher.

 

Uit: Angle of Repose

 

„Right there, I might say to Rodman, who doesn’t believe in time, notice something: I started to establish the present and the present moved on. What I established is already buried under layers of tape. Before I can say I am, I was. Heraclitus and I, prophets of flux, know that the flux is composed of parts that imitate and repeat each other. Am or was, I am cumulative, too. I am everything I ever was, whatever you and Leah may think. I am much of what my parents and especially my grandparents were–inherited stature, coloring, brains, bones (that part unfortunate), plus transmitted prejudices, culture, scruples, likings, moralities, and moral errors that I defend as if they were personal and not familial.
Even places, especially this house whose air is thick with the past. My antecedents support me here as the old wistaria at the corner supports the house. Looking at its cables wrapped two or three times around the cottage, you would swear, and you could be right, that if they were cut the place would fall down.“

 

stegner

Wallace Stegner (18 februari 1909 – 13 april 1993)

 

 

Rectificatie: De Italiaanse dichter en schrijver Leone Battista Alberti werd geboren in Genua op 18 (en dus niet op 14) februari 1404. Zie ook mijn blog van 14 februari 2007.

 

Uit: The Architecture

 

„Do not think the Labour and Expence of a Building to be en­ter’d upon in a hurry; as well for several other Reasons, as also because a Man’s Honour and Reputation suffers by it. For as a Design well and compleatly finish’d brings Praise to him that has employ’d his Pains and Study in the Work; so if in any particular the Author  seems to have been wanting, either of Art or Prudence, it detracts very much from that Praise, and from his Reputation. And indeed the Beauties or Faults of Edifices, especially publick ones, are in a Manner clear and mani­ fest to every body; and (I know not how it happens) any Thing amiss sooner draws Con­ tempt, than any Thing handsome or well finish’d does Commendation. It is really wonderful, how, by a Kind of natural Instinct, all of us knowing or ignorant, immediately hit upon what is right or wrong in the Contrivance or Execution of Things, and what a shrewd Judg­ment the Eye has in Works of this Nature above all the other Senses. Whence it happens,

that if any Thing offers itself to us that is lame or too little, or unnecessary, or un­ graceful, we presently find ourselves moved and desirous to have it handsomer.“

 

Alberti

Leone Battista Alberti (14 februari 1404 — 25 april 1472)
Standbeeld in de Uffizi galerij, Florence.

Shahrnush Parsipur, Yevgeni Grishkovetz, Mo Yan, Emmy Hennings, Chaim Potok, Gustavo Bécquer, Georg Britting, Andrew Paterson, Ruth Rendell, Pêr-Jakez Helias, Fjodor Sologoeb, Friedrich Klinger, Louisa Lawson, Max Schneckenburger

De Iraanse schrijfster Shahrnush Parsipur werd geboren op 17 februari 1946 in Teheran. Zie ook mijn blog van 17 februari 2008.

Uit: The Story of the Men of Sialk Hills

The Sialk Hills civilization had many members. One of these was a man who played the tar and loved his profession very much. This man’s house was located on the western side of the hill. To the right of it was the house of a bearded man. And to the left of his house lived a man who shaved his beard. They were not friends, but they always greeted each other when they met on the street. The tar player had a girlfriend who always reminded him that she was a decent girl. The tar player knew that she was a decent girl, too. That is why he had decided to marry her one of these days. For this reason, he had bought a set of porcelain chimes and had hung them outside his house so when the wind blew they played a nice tune. As a result, the girl came to see him one day and said that they were showing a film that had won international acclaim in a movie theater in the downtown area. She said that it would be nice if they too could go and see it. Then they argued for awhile that since they were not married yet, they might get arrested if they walked together on the street and that they should think of a solution or a trick. This was easily done. The tar player asked his father to lend him his wedding ring, and the girl borrowed her mother’s ring. Then they started walking toward the cinema together.

There was a huge crowd before the theater. On the marquee above the theater door, they had hung the film posters. “The Sad Life Story of the Sufferers,” was written in blinking neon. The tar player had forgotten his glasses. He asked the girl to read him the director’s name. The girl read, “A film by Edward Muntz, the Great Director Who Is Either Dead or Will Be Born in the Future and Die Sometime Afterwards.”

Parsipur

Shahrnush Parsipur (Teheran, 17 februari 1946)

 

De Russische schrijver, regisseur en acteur Yevgeni Grishkovetz werd geboren op 17 februari 1969 in Kemerovo. Daar studeerde hij ook Russische filologie en richtte hij in 1990 het theaterensemble Loge op, waarmee hij in de volgende jaren meer dan twintig stukken ontwikkelde, voortgekomen uit gesprekken en improvisaties met de groep. In 1998 ontstond zijn solostuk Hoe ik een hond gegeten heb dat zijn premiere beleefde tijdens het Internationale Theaterfestival in Moskou.

Uit: Das Hemd (Vertaald door Beate Rausch)

»Sie werden es nicht glauben! Das weiß ich!« antwortete er. »Da mußte ich schon öfter hin. So ungefähr …«, er tat so, als würde er es überschlagen und im Kopf rechnen, »eine Million Mal.«

Ich nahm auf dem Rücksitz Platz, und wir fuhren los. Der Fahrer schaltete Musik ein. Nicht laut, sondern … angenehm. Er hatte eine gute Anlage im Auto, das hörte man an der Klangqualität. Er hatte irgendeinen Jazz eingelegt. Ich verstehe nichts davon … von Jazz. Für mich ist das eine einzige endlose und verschlungene Komposition. Aber jetzt war es angenehm. Ich schloß leicht die Augen, dadurch zerfielen die Lichter der Stadt und der Autos rin
gsum und wurden zu langen Strahlen. Und da – das Taxi, die Lichtstreifen, der Jazz, der langhaarige Fahrer mit seiner runden Brille, der Geruch des Wagens, ich werde beschattet … Amerika!!!

»Stört Sie die Musik? Soll ich vielleicht leiser stellen?« fragte der Fahrer. »Nur das Radio mach ich nicht an. Ich höre kein Radio.«

»Alles wunderbar! Mir gefällt’s. Danke«, antwortete ich.

»Wenn Sie rauchen wollen, bitte, aber Radio auf keinen Fall!« Er hatte eine tiefe und sehr angenehme Stimme.

»Danke, ich rauche nicht. Aber was haben Sie denn gegen Radio?«

Ich dachte, er würde vermutlich antworten, daß er keine Kraft habe, diese schreckliche Musik zu hören, die immer gesendet werde, oder daß die Nachrichten alle negativ seien, wozu sie anhören, wo das Leben auch so schon scheußlich sei. Aber ich bekam eine ganz andere Antwort zu hören.

»Ich mag Radio nicht, ich höre kein Radio. Ich rege mich immer so auf! Ich habe das Gefühl, etwas zu verpassen. Es gibt so viele Radiosender! Und genau diese Vielzahl beunruhigt mich.”

Grishkovetz

Yevgeni Grishkovetz (Kemerovo, 17 februari 1969 )

 

De Chinese schrijver Mo Yan werd geboren op 17 februari 1955 in Gaomi in de provincie Shandong. Mo Yan is een van China’s grootste moderne schrijvers. Op 20-jarige leeftijd ging hij bij het Volks Bevrijdings Leger waar hij al snel zijn schrijversambities kon ontplooien. Van zijn talrijke publicaties zijn ‘Het rode korenveld’, ‘De knoflookliederen’ en ‘De wijnrepubliek’ een paar van zijn meest vertaalde en sucesvolle romans. Op latere leeftijd verliet hij het Volks Bevrijdings Leger omdat hij het niet meer eens was met de Partij. Ondanks dat hij probeert kunst en politiek gescheiden te houden, dus geen stelling in zijn boeken te nemen, sijpelt iets van zijn kritiek door in zijn schrijven. Werd in 1986  ‘Het rode korenveld’ als het beste boek gekozen door lezers van het in Bejing uitgegeven ‘People’s literature’, zijn daarna verschenen romans ‘De wijnrepubliek’ en ‘Grote borsten, brede heupen’ zijn verboden in de Volksrepubliek China.

Uit: Shifu, You’ll Do Anything for a Laugh (Vertaald door Howard Goldbaltt)

„Ding Shikou, or Ten Mouth Ding, had worked at the Municipal Farm Equipment Factory for forty-three years and was a month away from mandatory retirement age when he was abruptly laid off. Now if you put shi (+), the word for ten, inside a kou (??), the word for mouth, you get the word tian (??), for field. The family name Ding can mean a strapping young man. As long as a strapping young man has a field to tend, he’ll never have to worry about having food on the table and clothes on his back. That was his farmer father’s cherished wish for his son when he named him. But Ding Shikou was not destined to own land; instead he found work in a factory, which led to a far better life than he’d have had as a farmer. He was enormously grateful to the society that had brought him so much happiness, and was determined to pay it back through hard work. Decades of exhausting labor had bent him over, and even though he wasn’t yet sixty, he had the look of a man in his seventies.

One morning, like all other workday mornings, he rode to the factory on his 1960s black and obstinate, clunky Grand Defense bicycle, which presented quite a sight among all the sleek lightweight bikes on the street. Young cyclists, male and female, first gave him curious stares, then steered clear of him, the way a fancy sedan gets out of the way of a lumbering tank. As soon as he pedaled through the factory gate, he saw a group of people clustered around the bulletin board. The voices of a couple of women rose above the general buzz, like hens about to lay eggs. His heart fluttered as he realized that what the workers feared most had finally happened.“

 

Mo_Yan

Mo Yan (Gaomi, 17 februari 1955)

 

De Duitse dichteres, schrijfster en caberetiere Emmy Hennings werd geboren op 17 februari 1885 in Flensburg. Zie ook mijn blog van 17 februari 2008.

Ich bin so vielfach

Ich bin so vielfach in den Nächten,
Ich steige aus den dunklen Schächten.
Wie bunt entfaltet sich mein Anderssein.

So selbstverloren in dem Grunde,
Nachtwache ich, bin Traumesrunde
Und Wunder aus dem Heiligenschrein.

Es öffnen sich mir viele Pforten.
Bin ich nicht da? Bin ich nicht dorten?
Bin ich entstiegen einem Märchenbuch?

Vielleicht geht ein Gedicht in ferne Weiten,
Vielleicht verwehen meine Vielfachheiten,
Ein einsam flatternd, blasses Fahnentuch

 

Tänzerin

Dir ist als ob ich schon gezeichnet wäre
Und auf der Totenliste stünde.
Es hält mich ab von mancher Sünde.
Wie langsam ich am Leben zehre.
Und ängstlich sind oft meine Schritte,
Mein Herz hat einen kranken Schlag
Und schwächer wird’s mit jedem Tag.
Ein Todesengel steht in meines Zimmers Mitte.
Doch tanz ich bis zur Atemnot.
Bald werde ich im Grabe liegen
Und niemand wird sich an mich schmiegen.
Ach, küssen will ich bis zum Tod.

EMMY_HENNINGS

Emmy Hennings (17 februari 1885 – 10 augustus 1948)

 

De Amerikaanse schrijver Chaim Potok werd geboren in New York City op 17 februari 1929. Zie ook mijn blog van 17 februari 2007 Zie ook mijn blog van 17 februari 2008.

 

Uit: My name is Asher Lev

 

My name is Asher Lev, the Asher Lev, about whom you have read in newspapers and magazines, about whom you talk so much at your dinner affairs and cocktail parties, the notorious and legendary Lev of the Brooklyn Crucifixion.
I am an observant Jew. Yes, of course, observant Jews do not paint crucifixions. As a matter of fact, observant Jews do not paint at all–in the way that I am painting. So strong words are being written and spoken about me, myths are being generated: I am a traitor, an apostate, a self-hater, an inflicter of shame upon my family, my friends, my people; also, I am a mocker of ideas sacred to Christians, a blasphemous manipulator of modes and forms revered by Gentiles for two thousand years.
Well, I am none of those things. And yet, in all honesty, I confess that my accusers are not altogether wrong: I am indeed, in some way, all of those things.
The fact is that gossip, rumors, mythmaking, and news stories are not appropriate vehicles for the communication of nuances of truth, those subtle tonalities that are often the truly crucial elements in a causal chain. So it is time for the defense, for a long session in demythology. But I will not apologize. It is absurd to apologize for a mystery.
And that is what it has been all along–a mystery, of the sort theologians have in mind when they talk about concepts like wonder and awe. Certainly it began as a mystery, for nowhere in my family background was there any indication that I might have come into the world with a unique and disquieting gift. My father was able to trace his family line down through the centuries to the time of the Black Death in 1347, whichdestroyed about half the population of Europe.

 

Potok

Chaim Potok (17 februari 1929 – 23 juli 2002)

 

De Spaanse dichter Gustavo Adolfo Bécquer werd op 17 februari 1836 in Sevilla geboren. Zie ook mijn blog van 17 februari 2007 en ook mijn blog van 17 februari 2008.

 

LYRICAL INTERMEZZO NO. 55

 

OFTEN when two are parting,

Each grasps a hand as friend;

And then begins a weeping

And a sighing without end.

 

 

We did not sigh when parting;

No tears between us fell;

The weeping and the sighing

Came after our farewell.

 

 

Vertaald door Chas. G. Leland

 

 

 

THE VIEWLESS ATOMS OF THE AIR

 

THE viewless atoms of the air

Around me palpitate and burn,

All heaven dissolves in gold, and earth

Quivers with new-found joy.

Floating on waves of harmony I hear

A stir of kisses, and a sweep of wings;

Mine eyelids close–“What pageant nears?”

“‘Tis Love that passes by!”

 

 

Vertaald door Mrs. Ward

 

Becquer

Gustavo Adolfo Bécquer (17 februari 1836 – 22 december 1870)
Portret, geschilderd door zijn broer Valeriano Bécquer

 

De Duitse dichter en schrijver Georg Britting werd op 17 februari 1891 geboren in Regensburg. Zie ook mijn blog van 17 februari 2007

Am offenen Fenster bei Hagelwetter

 Himmlisches Eis

Himmlisches Eis
sprang mir auf den Tisch,
rund, silberweiß,
schoß wie ein Fisch

weg von der Hand,
die’s greifen wollt,
schmolz und verschwand.
Blitzend wie Gold

blieb auf dem Holz
nur ein Tropfen dem Blick.
Mächtig die Sonne
sog ihn zurück.

 

Fröhlicher Regen              

Wie der Regen tropft, Regen tropft
an die Scheiben klopft!
Jeder Strauch ist naß bezopft.

Wie der Regen springt!
In den Blättern singt
eine Silberuhr.
Durch das Gras hin läuft,
wie eine Schneckenspur,
ein Streifen weiß beträuft.

Das stürmische Wasser schießt
in die Regentonne,
daß die überfließt,
und in breitem Schwall
auf den Weg bekiest
stürzt Fall um Fall.

Und der Regenriese,
der Blauhimmelhasser,
Silbertropfenprasser,
niesend faßt er in der Bäume Mähnen,
laustvoll schnaubend in dem herrlich
vielen Wasser.

Und er lacht mit fröhlich weißen Zähnen
und mit kugelrunden, nassen Freudentränen.

britting_georg

Georg Britting (7 februari 1891- 27 april 1964)

 

De Australische dichter Andrew Barton “Banjo” Paterson werd geboren op 17 februari 1864 in  Narambla in New South Wales. Zie ook mijn blog van 17 februari 2007

Australian Scenery

 

The Mountains
A land of sombre, silent hills, where mountain cattle go
By twisted tracks, on sidelings deep, where giant gum trees grow
And the wind replies, in the river oaks, to the song of the stream below.
A land where the hills keep watch and ward, silent and wide awake
As those who sit by a dead campfire, and wait for the dawn to break,
Or those who watched by the Holy Cross for the dead Redeemer’s sake.

A land where silence lies so deep that sound itself is dead
And a gaunt grey bird, like a homeless soul, drifts, noiseless, overhead
And the world’s great story is left untold, and the message is left unsaid.

The Plains
A land as far as the eye can see, where the waving grasses grow
Or the plains are blackened and burnt and bare, where the false mirages go
Like shifting symbols of hope deferred — land where you never know.
Land of plenty or land of want, where the grey Companions dance,
Feast or famine, or hope or fear, and in all things land of chance,
Where Nature pampers or Nature slays, in her ruthless, red, romance.

And we catch a sound of a fairy’s song, as the wind goes whipping by,
Or a scent like incense drifts along from the herbage ripe and dry
— Or the dust storms dance on their ballroom floor, where the bones of the cattle lie.

 

P

Andrew Paterson (17 februari 1864 – 5 april 1941)
Paterson op een Australisch $10 biljet

 

De Britse schrijfster Ruth Rendell werd geboren als Ruth Grasemann in Londen op 17 februari 1930. Zie ook mijn blog van 17 februari 2007 en ook mijn blog van 17 februari 2008.

 

Uit: A Sight for Sore Eyes

 

They were to hold hands and look at one another. Deeply, into each other’s eyes.
“It’s not a sitting,” she said. “It’s a standing. Why can’t I sit on his knee?”
He laughed. Everything she said amused or delighted him, everything about her captivated him from her dark red curly hair to her small white feet. The painter’s instructions were that he should look at her as if in love and she at him as if enthralled. This was easy, this was to act naturally.
“Don’t be silly, Harriet,” said Simon Alpheton. “The very idea! Have you ever seen a painting by Rembrandt called The Jewish Bride?”
They hadn’t. Simon described it to them as he began his preliminary sketch. “It’s a very tender painting, it expresses the protective love of the man for his young submissive bride. They’re obviously wealthy, they’re very richly dressed, but you can see that they’re sensitive, thoughtful people and they’re in love.”
“Like us. Rich and in love. Do we look like them?”
“Not in the least, and I don’t think you’d want to. Ideas of beauty have changed.”
“You could call it ‘The Red-haired Bride.’ ”
“She’s not your bride. I am going to call it ‘Marc and Harriet in Orcadia Place’–what else? Now would you just stop talking for a bit, Marc?

 

Rendell

Ruth Rendell (Londen, 17 februari 1930)

 

De Franse dichter, schrijver en acteur Pêr-Jakez Helias werd geboren op 17 februari 1914 in Pouldreuzig, Penn-ar-Bed. Helias verzamelde ook volksverhalen uit zijn geboortestreek. Hij schreef zowel in het Frans als in het Bretons. Zijn grootste succes was de roman Le Cheval d’orgueil uit 1975, in 1980 verfilmd door Claude Chabrol.

 

Uit: Le cheval d’orguei

 

” Trop pauvre que je suis pour posséder un autre animal, du moins ‘le Cheval d’Orgueil’ aura-t-il toujours une stalle dans mon écurie “. Ainsi parlait à l’auteur, son petit-fils, l’humble paysan Alain Le Goff qui n’avait d’autre terre que celle qu’il emportait malgré lui aux semelles de ses sabots de bois. ” Quand on est pauvre, mon fils, il faut avoir de l’honneur. Les riches n’en ont pas besoin. ” Et l’honneur consiste à tenir et à faire respecter son rang, si humble soit-il.L’auteur a grandi dans ce sentiment. Avant d’apprendre le français, il a été élevé en milieu bretonnant, dans une société qui vivait selon un code strictement établi. Il n’enseigne pas, il raconte minutieusement comment on vivait dans une “paroisse” bretonnante de l’extrême Ouest armoricain dans la première moitié de ce siècle. Il nous fait partager sa profonde conviction: ceux qui jugent les paysans comme des êtres grossiers sont eux-mêmes des esprits sommaires et naïfs. Il affirme que ce sont des siècles de mépris culturel qui ont fini par déclencher jacqueries et révo
ltes chez les paysans de notre pays. Et puis, un jour,”le Cheval d’Orgueil” a secoué furieusement sa crinière !“

 

jakez

Pêr-Jakez Helias (17 februari 1914 – 13 augustus 1995)

 

De Russische dichter en schrijver Fjodor Sologoeb  (eig. Fjodor Koezmitsj Teternikov) werd geboren in Sint-Petersburg op 17 februari 1863. Van 1875 tot 1878 bezocht Sologoeb het Rozjdestvogymnasium. In juni 1882 studeerde hij af aan instituut van de Heilige Hilarion in Sint-Petersburg. en kreeg hij een betrekking in Kresttsy, een klein stadje in de provincie Novgorod. In 1891 vergezelde hij zijn zuster Olga, die zich voor een medische opleiding had ingeschreven, naar Sint-Petersburg. Hij ontmoette de dichter Minski, een ontmoeting die een grote ommekeer betekende in het leven van Sologoeb. Het was deze dichter die hem introduceerde in de Petersburgse literaire kringen.In 1892 vestigde Sologoeb zich tenslotte definitief in Sint-Petersburg, na tien jaar dienst in de provincie. Hij maakte er onder andere kennis met Dmitri Merezjkovski en diens vrouw Zanaida Gippius. Hij begon mee te werken aan het tijdschrift Severnyj Vestnik, het symbolistische tijdschrift bij uitstek. Een eerste gedicht van Fjodor Teternikov verscheen in het tweede nummer van 1892 en andere volgden in 1893. In 1892 begon hij aan zijn beroemdste werk Melki bes, die echter pas in 1905 zou verschijnen. Reeds in 1902 had hij het werk voltooid, maar tijdschriften weigerden het te publiceren omdat het te bijtend en te vreemd was. Uiteindelijk bleek het tijdschrift Voprosy zjizni (Levensvragen) bereid de roman te plaatsen. In 1907 werd de roman uiteindelijk in zijn geheel uitgegeven en direct haalde hij hoge verkoopcijfers. Reeds in 1909 waren er vijf drukken verschenen en werd het boek bewerkt tot een toneelstuk.

Devil’s Swing

Over the rushing river
Where shaggy fir-trees stand,
The devil himself is pushing
My swing with furry hand.

Pushing, he laughs away,
And up I go,
And down I go,
The seat creaks ominously,
The rope begins to fray,
Rubbing against a bough.

Prolonged the seat-board’s creaking,
As up and down it glides.
With wheezy laughter shaking,
The devil holds his sides.

l hang on, swinging, gliding,
As up I go,
And down I go,
Slithering, slipping, sliding,
My dizzy gaze avoiding
The devil down below.

Above the shady fir-tree,
A voice laughs from the blue:
“You’ve landed on the swing, see! –
Swing, and to hell with you!”

And in the shaggy fir-tree,
A raucous hullabaloo:
“You’ve landed on the swing, see! –
Swing, and to hell with you!”

The devil will not leave it,
The swing will fly apace
Till with a violent buffet
I’m swept clean off my place,

Until the last few strands
Of hemp snap finally,
Until my native land
Comes flying up at me.

I’ll soar above that fir-tree
And bang earth with my head.
So swing the swing on, devil,
Higher, higher… Aah!

Sologub

Fjodor Sologoeb  (17 februari 1863 – 5 december 1927)

 

De Duitse dichter en schrijver Friedrich Maximilian Klinger werd geboren op 17 februari 1752 in Frankfurt am Main. Zijn vader stierf vroeg en zijn moeder moest als was- en vroedvrouw het gezin onderhouden. Toch kon hij met financiële steun van de jonge Goethe het gymnasium bezoeken. Hij begon een studie rechten in Gießen, maar besloot na eerste successen als theaterschrijver de universiteit te verlaten. In 1780 werd hij eerst voorlezer, daarna officier in dienst van de Russische troonopvolger grootvorst Paul. Met hem maakte hij verschillende reizen door Europa. In 1776 verscheen onder de titel Der Wirrwarr zijn drama Sturm und Drang. Andere belangrijke werken uit die tijd zijn Zwillinge en Simsone Grisaldo.

 

Uit: Sturm und Drang

 

WILD. Heida! nun einmal in Tumult und Lärmen, daß die Sinnen herumfahren wie Dachfahnen beim Sturm. Das wilde Geräusch hat mir schon so viel Wohlsein entgegengebrüllt, daß mir’s würklich ein wenig anfängt besser zu werden. So viel Hundert Meilen gereiset um dich in vergessenden Lärmen zu bringen – Tolles Herz! du sollst mir’s danken! Ha! tobe und spanne dich dann aus, labe dich im Wirrwarr! – Wie ist’s euch?

BLASIUS. Geh zum Teufel! Kommt meine Donna nach?

LA FEU. Mach dir Illusion Narr! sollt mir nicht fehlen, sie von meinem Nagel in mich zu schlürfen, wie einen Tropfen Wasser. Es lebe die Illusion! – Ei! ei, Zauber meiner Phantasie, wandle in den Rosengärten von Phyllis’ Hand geführt –

WILD. Stärk dich Apoll närrischer Junge!

LA FEU. Es soll mir nicht fehlen, das schwarze verrauchte Haus gegenüber, mitsamt dem alten Turm, in ein Feenschloß zu verwandeln. Zauber, Zauber Phantasie! – Lauschend. Welch lieblich, geistige Symphonien treffen mein Ohr? – – Beim Amor! ich will mich in ein alt Weib verlieben, in einem alten, baufälligen Haus wohnen, meinen zarten Leib in stinkenden Mistlaken baden, bloß um meine Phantasie zu scheren. Ist keine alte Hexe da mit der ich scharmieren könnte? Ihre Runzeln sollen mir zu Wellenlinien der Schönheit werden; ihre herausstehende schwarze Zähne, zu marmornen Säulen an Dianens Tempel; ihre herabhangende lederne Zitzen, Helenens Busen übertreffen. Einen so aufzutrocknen, wie mich! – He meine phantastische Göttin! – Wild, ich kann dir sagen, ich hab mich brav gehalten die Tour her. Hab Dinge gesehen, gefühlt, die kein Mund geschmeckt, keine Nase gerochen, kein Aug gesehen, kein Geist erschwungen –.“

 

Klinger

Friedrich Maximilian Klinger (17 februari 1752 – 25 februari 1831)

 

De Australische dichteres, schrijfster, uitgeefster en suffragette Louisa Lawson werd geboren op 17 februari 1848 in Mudgee, New South Wales. In 1888 begon zij met het uitgeven van Dawn, het eerste Australische tijdschrift dat door uitsluitend vrouwen gemaakt werd. Het verscheen zeventien jaar lang en behield al die tijd een streng feministische lijn. Na haar pensionering in 1905 publiceerde Lawson The Lonely Crossing and Other Poems.

 

The Hill Of Death

 

No downward path to death we go

Through no dark shades or valleys low,

But up and on o’er rises bright

Toward the dawn of endless light.

 

For not in lowlands can we see

The path that was and that to be,

But on the height, just where the soul

Takes deeper breath to reach the goal.

 

There we can see the winding way

That we have journeyed all our day,

Then t
urn and view with spirits still

Our future home beyond the hill. 

 

lawson_louisa3

Louisa Lawson (17 februari 1848 – 12 augustus 1920)

 

De  Duitse dichter Max Schneckenburger werd geboren op 17 februari 1819 in Talheim bij Tuttlingen. Hij is vooral bekend gebleven als dichter van het lied Die Wacht am Rhein. Schneckenburger schreef het in 1840 toen Frankrijk de linkse Rijnoever bedreigde. Populair werd het echter pas tijdens de Frans-Duitse oorlog van 1870/71,  op muziek gezet door Karl Wilhelm. In de tijd van de Duitse keizers had het de status van – officieus – volkslied.

 

 

Die Wacht am Rhein (Fragment)


Es braust ein Ruf wie Donnerhall,
Wie Schwertgeklirr und Wogenprall:
Zum Rhein, zum Rhein, zum deutschen Rhein,
Wer will des Stromes Hüter sein?
Lieb’ Vaterland, magst ruhig sein,
Fest steht und treu die Wacht am Rhein!

Durch Hunderttausend zuckt es schnell,
Und aller Augen blitzen hell;
Der deutsche Jüngling, fromm und stark,
Beschirmt die heil’ge Landesmark.
Lieb’ Vaterland, magst ruhig sein,
Fest steht und treu die Wacht am Rhein!

 

Schneckenburger3

Max Schneckenburger (17 februari 1819 – 3 mei 1849)

Elisabeth Eybers, Ingmar Heytze, Iain Banks, Richard Ford, Iris Kammerer, Annie van Gansewinkel, Aharon Appelfeld, Alfred Kolleritsch

De Zuidafrikaanse dichteres Elisabeth Eybers werd geboren op 16 februari 1915 in Klerksdorp, Zie ook mijn blog van 16 februari 2007 en mijn blog van 4 december 2007  en ook mijn blog van 16 februari 2008.

Sisteem

Sy ’t haar gebalde buik
die afgrond toevertrou
en kan nie terugkatrol
maar moet al sneller sak
al radeloser tol
tot waar die besemstruik
in oker skuim oopvou.

Met lig wat sy ontlas
ryg sy die blare vas
en koppel tak aan tak.
Sy span vanaf die spil
tien speke in ’n straal
en trek haar dun patroon
– die silwer dekagoon1
in spreiende spiraal
tot alles snaarstyf tril.

Sy strik die laatste knoop
en krimp bedees opsy,
geledig deur die vlyt.

Kyk – op haar rug die kruis
van barmhartigheid
wat elke argwaan stil.

maar as die raamwerk ril
sal sy elektries gly –
’n aarsellose oop
agtvingerige vuis.

 

Ontheemde

Hier, in die vreemde, en sonder ’n masker aan…
Die mense is hier nie minsamer as daar, gewis
nie toleranter. Wat of wie
hou jou hier vas? Dáár was die lewe beter
en niks belet jou om weer terug te gaan.

Jy antwoord selfbewus:
argwaan en haat is te verdra
tussen gelykgeregtigdes wat nie
verordenend mekaar verneder,
menswees met rubbertjap betwis.

Hoekom huiwer ek om te vra:
my broer, my natuurgenoot,
word ons kinders terreurloos groot ?

– En die onbetaalde gelag van die verlede ?

 

Akkoord

Jy, heelmaker, opspoorder van verband,
ontleder, agtervolger, agonis,
daag my tot tweespraak, kwalik aangeland
waar sinsbou, klemtoon, ritme anders is.

Ek, wankelaar, my ou houvas verloor,
smekend om redding en maar half bereid
tot nuwe onderhandeling, gee my oor
met klein kramptrekkings van terugwilligheid.

Hoe kan ek, wat voor elke windstoot swig,
jou digtheid balanseer, ’n slypsteen wees,
spitskorrelige weerstand vir jou gees?

Tog: as die dors ons dryf om, end in sig,
toevlug te neem tot die begin, word woord
weer vlees, ontvonk uit friksie oerakkoord.

Elisabeth-Eybers

Elisabeth Eybers (16 februari 1915 – 1 december 2007)
Portret door Lia Laimbock

 

De Nederlandse schrijver en dichter Ingmar Heytze werd geboren op 16 februari 1970 in Utrecht. Zie ook mijn blog van 16 februari 2007 en ook mijn blog van 16
februari 2008.

 

Vos onder ijs

 

Deze winter, bij het schaatsen:
vos onder ijs.
Twee dode ogen keken op

 

alsof hij zo omhoog zou springen
met open bek
als het plotseling zomer werd.

 

Ik vlucht voor honderd boeren.
Water breekt.
Ik zwem mij langzaam dood.

 

Er is geen hoop, geen ademnood
voor het langst.
Ik voel niet eens meer angst.

 

Mijn laatste woorden zijn gedacht:
ik kan niet meer
en spreken gaat niet hier.
Het is eenzaam. Aan deze kant.
Van het papier.
Het is zo eenzaam hier

  

 

Overdrijver

 

Hij doet en is van alles te veel
hij kijkt je veel te eerlijk aan
te lang vooral, hij geeft
van die hardhandige handen
ook lacht hij te hoog.

 

En toen hij verliefd werd
sloop hij naar haar venster
en gooide voorzichtig
een baksteen door het raam.

 

Ingmar_Heytze2

Ingmar Heytze (Utrecht, 16 februari 1970)

 

De Schotse schrijver Iain Menzies Banks werd geboren op 16 februari 1954 in Dunfermline, Schotland. Onder de naam Iain Banks schrijft hij literaire romans, als Iain M. Banks schrijft hij sciencefiction. Banks studeerde Engels en filosofie aan de Universiteit van Stirling.

Al op 14-jarige leeftijd besloot Banks schrijver te worden en twee jaar later schreef hij zijn eerste novelle. Na zijn studie werkte hij als portier in een ziekenhuis en als tuinman en technicus bij British Steel. Deze beroepen verschaften hem de tijd om zijn schrijversambities te verwezenlijken. In 1984 schreef hij in Londen zijn eerste roman, The Wasp Factory, waarmee hij in één klap wereldberoemd werd. Zoals bij zijn vriend Ken MacLeod (ook een Schotse schrijver van technische en sociale sciencefiction) blijkt in zijn werken een politiek linkse geëngageerdheid. In 2004 was Banks een prominent lid van een groep links-georiënteerde Britse politici en mediapersoonlijkheden die campagne voerde om premier Tony Blair af te zetten na de invasie van Irak in 2003.

 

Uit: The Wasp Factory

 

I had been making the rounds of the Sacrifice Poles the day we heard my brother had escaped. I already knew something was going to happen; the Factory told me.

At the north end of the island, near the tumbled remains of the slip where the handle of the rusty winch still creaks in an easterly wind, I had two Poles on the far face of the last dune. One of the Poles held a rat head with two dragonflies, the other a seagull and two mice. I was just sticking one of the mouse heads back on when the birds went up into the evening air, kaw-calling and screaming, wheeling over the path through the dunes where it went near their nests. I made sure the head was secure, then clambered to the top of the dune to watch with my binoculars.

Diggs, the policeman from the town, was coming down the path on his bike, pedalling hard, his head down as the wheels sank part way into the sandy surface. He got off the bike at the bridge and left it propped against the suspension cables, then walked to the middle of the swaying bridge, where the gate is. I could see him press the button on the phone. He stood for a while, looking round about at the quiet dunes and the settling birds. He didn’t see me, because I was too well hidden. Then my father must have answered the buzzer in the house, because Diggs stooped slightly and talked into the grille beside the button, and then pushed the gate open and walked over the bridge, on to the island and down the path towards the house. When he disappeared behind the dunes I sat for a while, scratching my crotch as the wind played with my hair and the birds returned to their nests.“

 

iainbanks

Iain Banks (Dunfermline, 16 februari 1954)

 

De Amerikaanse schrijver Richard Ford werd geboren op 16 februari 1944 in Jackson, Missisippi. Zie ook mijn blog van 16 februari 2007 en ook mijn blog van 16 februari 2008.

 

Uit: Vintage Ford

 

My mother once had a boyfriend named Glen Baxter. This was in 1961. We-my mother and I-were living in the little house my father had left her up the Sun River, near Victory, Montana, west of Great Falls. My mother was thirty-two at the time. I was sixteen. Glen Baxter was somewhere in the middle, between us, though I cannot be exact about it.

We were living then off the proceeds of my father’s life insurance policies, with my mother doing some part-time waitressing work up in Great Falls and going to the bars in the evenings, which I know is where she met Glen Baxter. Sometimes he would come back with her and stay in her room at night, or she would call up from town and explain that she was staying with him in his little place on Lewis Street by the GN yards. She gave me his number every time, but I never called it. I think she probably thought that what she was doing was terrible, but simply couldn’t help herself. I thought it was all right, though. Regular life it seemed, and still does. She was young, and I knew that even then.“

Glen Baxter was a Communist and liked hunting, which he talked about a lot. Pheasants. Ducks. Deer. He killed all of them, he said. He had been to Vietnam as far back as then, and when he was in our house he often talked about shooting the animals over there-monkeys and beautiful parrots-using military guns just for sport. We did not know what Vietnam was then, and Glen, when he talked about that, refer
red to it only as “the Far East.” I think now he must’ve been in the CIA and been disillusioned by something he saw or found out about and been thrown out, but that kind of thing did not matter to us.“

 

ford

Richard Ford (Jackson, 16 februari 1944)

 

De Duitse schrijfster Iris Kammerer werd geboren op 16 februari 1963 in Krefeld. Zie ook mijn blog van 16 februari 2007 en ook mijn blog van 16 februari 2008.

 

Uit: Varus

 

Je weiter man sich entfernt von den inneren Regionen des Erdkreises rings um Unser Meer und in die äußeren Gebiete vordringt, wo der Oceanus in schier unendlichem Wellenring die Lande umschließt, umso wilder werden die Menschen und Tiere, die dort leben. Titus Annius ließ missmutig den Blick über den vielköpfigen Volkshaufen schweifen, atmete den fremdartigen Geruch. Die Leute drängten sich auf dem Gerichtsplatz, ihre kehligen Stimmen rauschten wie Brandung. Wenn Annius die Augen schloss, beschenkte ihn sein Gedächtnis mit der Erinnerung an den salzigen Duft des Hafens seiner Heimatstadt Tarraco. Er sehnte sich nach den Gestaden des Meeres, das im Herzen des Erdkreises lag, fern von diesem unwirtlichen Land unweit des Randes der Welt.
Ein spöttischer Ruf schallte über den Platz, der von einem zornigen Blaffen beantwortet wurde. Immer mehr Stimmen brüllten. Die Menge wogte. Annius reckte den Hals, um Ausschau zu halten, sah dennoch nichts als helle und braune Schöpfe, dazwischen die bunten Kopftücher der Weiber. Ein Blick auf den Stand der Sonne über den Hügeln im Osten verriet ihm, dass gleich der Statthalter erscheinen würde, um Recht zu sprechen.”

 

Kammerer

Iris Kammerer (Krefeld, 16 februari 1963)

 

De Nederlandse schrijfster Annie van Gansewinkel werd geboren in Weert op 16 februari 1954. Zie ook mijn blog van 16 februari 2007 en ook mijn blog van 16 februari 2008.

 

Uit: Deadline

 

„Laat ze eindelijk eens opschieten. Jess heeft het aantal plafondplaten al gecheckt en gedubbelcheckt en probeert het aantal nu te vermenigvuldigen met dat van de vreemde noppen op het kruisvlak van de platen.
De rekensom is gelukkig gecompliceerd doordat op sommige plaatsen de nop ontbreekt.
Na deze uitgebreide rekenexercitie op het plafond probeert Jess een blik met de boodschap ‘Afkappen!’ te zenden naar Mariet die het overleg over de weekendbijlage leidt. Leiden is overigens een te groot woord voor het vrij baan geven aan een eindeloze stoet stokpaarden die voorbij galoppeert.
Zojuist heeft Freek het zijne beklommen en zijn stap is rap overgegaan in draf. ‘Ik vind dat we echt niet meer kunnen wachten met een uitgebreide reportage over de permanente bewoning van vakantiehuizen in onze regio. Zelf dacht ik aan een serie van drie paginagrote verhalen.’
Die hoge inzet levert hem dan uiteindelijk op zijn minst een hele pagina op.
Door het open raam zwelt het geluid aan van een sirene, daarna van meer sirenes. Hun samenspel klinkt vals. Zouden daar geen regels voor zijn? Mogelijk een aardig onderwerp voor ‘Over de rand’.

Gansewinkel

Annie van Gansewinkel ( Weert, 16 februari 1954)

 

De Israëlische schrijver Aharon Appelfeld werd geboren op 16 februari 1932 in Sadhora in de Oekraïne. Toen hij acht jaar was werd zijn moeder door Roemeense antisemieten vermoord en werd hij zelf samen met zijn vader naar Transnistrië gedeporteerd. Het lukte hem te vluchten en zich verborgen te houden totdat hij zich in 1944 bij de Russische troepen kon aansluiten. In 1946 kwam hij in Palestina aan en studeerde aan de Hebreeuwse universiteit in Jeruzalem. Van 1975 tot 2001 was hij hoogleraar Hebreeuwse literatuur aan de Ben-Gurion universiteit. Aan het eind van de jaren vijftig verschenen zijn eerste verhalen. Internationaal brak hij door toen de Engelse vertaling verscheen van zijn roman Badenheim.

Uit: Blumen der Finsternis

 „Morgen sollte Hugo elf Jahre alt werden, und zu seinem Geburtstag würden Anna und Otto kommen. Die meisten von seinen Freunden waren schon in ferne Dörfer geschickt worden, und die wenigen, die geblieben waren, würde man wohl auch bald wegschicken. Die Anspannung im Ghetto war groß, aber niemand weinte. Die Kinder errieten insgeheim, was ihnen bevorstand. Die Eltern verbargen ihre Gefühle, um keine Angst zu verbreiten, aber die Türen und Fenster kannten keine Zurückhaltung, sie fielen laut ins Schloss oder wurden nervös zugestoßen. In allen Gassen herrschte Durchzug.

Vor einigen Tagen sollte auch Hugo in die Berge geschickt werden, aber der Bauer, der ihn holen sollte, kam nicht. Unterdessen rückte sein Geburtstag immer näher, und die Mutter beschloss, eine Feier auszurichten, damit er sich an sein Zuhause und seine Eltern erinnern würde. Wer weiß, was uns bevorsteht? Und wer weiß, wann wir uns wiedersehen werden? Das waren die Gedanken, die ihr durch den Kopf gingen.

Um Hugo eine Freude zu machen, kaufte sie Freunden, bei denen schon feststand, dass sie deportiert werden würden, drei Bücher von Jules Verne und einen Band Karl May ab. Wenn er in die Berge fahren würde, könnte er die Geschenke mitnehmen. Die Mutter wollte ihm noch ein Domino- und ein Schachspiel mitgeben, außerdem das Buch, aus dem sie ihm jeden Abend vor dem Schlafengehen vorlas.

Hugo versprach immer wieder, in den Bergen zu lesen, Rechenaufgaben zu lösen und abends Briefe an seine Mutter zu schreiben. Sie hielt ihre Tränen zurück und bemühte sich, dass ihre Stimme ganz normal klang.

appelfeld_aharon

Aharon Appelfeld (Sadhora, 16 februari 1932)

 

De Oostenrijkse dichter en schrijver Alfred Kolleritsch werd geboren op 16 februari 1931 in Brunnsee, Südsteiermark. Hij studeerde aan de universiteit van Graz germanistiek, Engels, filosofie en geschiedenis. Daarna werkt hij o.a. als leraar en als docent filosofie. In 1960 richtte hij het literaire tijdschrift Manuskripte op, waarin vooral experimentele schrijvers een platform vonden. Schrijvers als Peter Handke, Ernst Jadl en Wolfgang Bauer hebben hun doorbraak aan hem te danken.

 

 

Du nahst,
Wind schlägt dir entgegen,
die Bäume fliegen,
treue Boten mit Vogelgesang.

 

Zu deuten belebt sich die Zeit,
das Ferne, Verschwommene
glänzt.
Ähnlichkeiten
verheißen Glück,
mäßigen das Unbestimmte.

 

Nimm den Seitenweg, er ist schmal.
Es regt sich die Berührung.
Das ausnahmslos Unsrige.

 

            ***

 

Mehr darf es nicht sein,
es hängt von den Zeilen ab,
die frei sind,
der Platz ist ausgespart,
es wird der Übung bedürfen
ihn zu nutzen.
Was gerade die Größe hat,
muss sich nicht fügen.

 

Die Schrift bleibt gedrängt,
vielleicht unleserlich,
in der Vergrößerung verzerrt,
oder es stürzt die Leere
in nichts zusammen.

 

kolleritsch

Alfred Kolleritsch (Brunnsee, 16 februari 1931)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 16e februari mijn vorige blog van vandaag.

Karl Otto Mühl, Anil Ramdas, Luigi Meneghello, Octave Mirbeau, Joseph von Scheffel, Vyacheslav Ivanov, Marie Noël, Nikolaj Leskov, Hubert van Herreweghen, Wiebke Lorenz

De Duitse dichter en schrijver Karl Otto Mühl werd geboren op 16 februari 1923 in Nürnberg. In 1942 raakt hij in Noord-Afrika in Brits krijgsgevangenschap. Na zijn terugkeer in Duitsland in 1947 haalde3 hij alsnog zijn gymnasiumdiploma. Tot aan zijn pensioen werkte hij daarna, op het laatst als exporteur in de Wuppentaler metaalindustrie. Hoewel hij al in de jaren dertig al schreef duurde het na de oorlog tot 1964 voordat hij de pen weer oppakte. Zijn doorbraak kwam in 1974 met het theaterstuk “Rheinpromenade“. Mühl schrijft ook gedichten, romans, hoorspelen en kinderboeken.

Inmitten der Rätsel

Da ist es wieder,
ragt ungesehen
in mich hinein.

Hört nicht auf Namen,
hat keinen Namen.

Hab, um Gottes Willen,
keinerlei Meinung,
den jedwede Meinung
ist eine Axt.

Wie kühle Sonne
trifft dich dafür
dankbarer Blick

 

Banger Abend

Ein banger Abend
kommt herein
setzt sich und schweigt.
Der Blick steigt
auf in den Himmel,
kehrt müd zurück.
Du bist allein
auf deiner Bank
hast deine Hände
auf deinen Knien,
denkst an den Vater
und die Mutter.
Niemals hätten sie
fortgehn dürfen.

 

Muehl-Karl-Otto

Karl Otto Mühl (Nürnberg, 16 februari 1923)

 

De Surinaams-Nederlandse schrijver,columnist, essayist, programmamaker en presentator Anil Ramdas  werd geboren in Paramaribo op 16 februari 1958. Hij groeide op in een orthodox-hindostaanse gemeenschap in Nickerie en in de multiculturele hoofdstad Paramaribo. In 1977 vertrok hij naar Amsterdam om sociale geografie te studeren. Tijdens zijn studie verbleef hij onder andere in Bombay en op Curaçao. Hij verrichtte oral history-onderzoek over de invloed van de katholieke kerk en het bedrijfsleven (Shell) op de man-vrouwverhoudingen op Curaçao. In 1986 studeerde hij cum laude af op een theoretische scriptie over de manier waarop mensen heersende ideologieën verwerken in hun levensverhalen. In 1989 werd hij redacteur van De Groene Amsterdammer en in 1990 en 1991 was hij samen met Stephan Sanders verantwoordelijk voor de tweewekelijkse essay-bijlage, die tot doel had een voor Nederland nieuwe vorm van essayistiek te ontwikkelen, waarin de persoonlijke, de journalistieke en de wetenschappelijke observatie met elkaar werden verbonden.Van 1997 tot en met 2000 presenteerde hij samen met Stephan Sanders voor de VPRO het media-programma Het Blauwe Licht, waarin ‘close reading’ van televisieprogramma’s en nieuwsfoto’s werd beoefend. In 1992 verscheen de verhalenbundel De papegaai, de stier en de klimmende bougainvillea. Ook publiceerde hij een Den Uyl-lezing Ethiek als vitaal belang, de novelle Het besluit van Mai, een fotoboek met Fred van Dijk getiteld Een Surinaamse ballade, de verhalenbundel De beroepsherinneraar en andere verhalen en in 2004 Zonder liefde valt best te leven. In 2009 publiceerde hij Paramaribo, de vrolijkste stad in de jungle.

Uit: Paramaribo.De vrolijkste stad in de jungle

“Zo vierde men in Paramaribo nu ineens ook carnaval. Een katholiek feest, in een land waar de meerderheid van christenen bestond uit protestanten, hervormden en leden van de Evangelische Broeder Gemeente, en verder hindoes en moslims, die ook niet zo geneigd waren om op straat de blote billen te schudden. Als excuus werd gebruikt dat er in Paramaribo nu ook veel Brazilianen woonden. De schatting van het percentage Brazilianen in Paramaribo liep uiteen, maar geen enkele kwam boven de tien procent. Waarom zou het carnavalsfeest dan ineens zo groots moeten worden gevierd? Wacht even, we laten geen excuus aan ons voorbijgaan. Er moest wat te dansen zijn.
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de Braziliaanse carnavalsmuziek niet om aan te horen was. En dat was geen kwestie van smaak, maar van de beschikking over trommelvliezen en een normaal verstand. Het was een gestamp en een primitief gegil waarbij je zou willen dat een hogere instantie ingreep, maar niemand greep in, in Paramaribo.’

 

AnilRamdas2

Anil Ramdas ( Paramaribo op 16 februari 1958)

 

De Italiaanse schrijver Luigi Meneghello werd geboren op 16 februari 1922 in Malo. Tijdens WO II was hij Italiaans partizaan en verzetsstrijder. Van 1947 tot 2000 woonde hij in Groot Britannië. Bekend werd hij in 1953 door zijn boek „Libera nos a malo“, een mengeling van roman, essay en sociologische studie. Bij critici geldt het als een van de belangrijkste Italiaanse boeken van de 20e eeuw. De autobiografische roman I piccoli maestri beschrijft het Italiaanse verzet en het nieuwe begin na de oorlog. In 1968 werd het boek verfilmd door Daniele Luchetti.

 

Uit : I piccoli maestri

 

Il y avait un mouvement général de révolte, un non absolu. Ils étaient remontés contre la guerre et, confusément, contre le système qui, d’abord, l’avait voulue puis l’avait perdue de façon grotesque, par forfait. Cette réaction concernait non seulement l’effondrement du régime, mais, plus globalement, le monde dans lequel il s’était incarné. Les gens voulaient en finir et recommencer. Tout le monde tâtonnait : il y avait un peu d’antifascisme explicite et motivé (pas beaucoup), un peu de rage contre les Allemands qui cassaient tout, un peu de patriotisme populaire et une bonne dose de l’éternel particularisme italien animé par des intérêts locaux. La phrase récurrente était « Sauvons la ville » (c’est-à-dire surtout les maisons du centre, le pont sur le torrent, les compteurs d’électricité) des probables vengeances des Allemands en déroute. […] Toute initiative, même la plus modeste, contenait un germe de rébellion, et ces germes fleurissaient partout. Les institutions n’existaient plus, nous aurions pu les refaire nous-mêmes, entièrement; il était temps. Partout (au moins chez nous, dans la province de Vicence), le même sentiment collectif était perceptible; c’était l’expérience exaltante d’un vrai mouvement populaire; on sentait la forte puissance des choses spontanées venues d’en bas; on ressentait de la chaleur et l’impression d’être en sécurité dans cette vague de volonté générale.“

 

meneghello

Luigi Meneghello (16 februari 1922 – 26 juni 2007)

 

 De Franse schrijver, journalist, pamfletschrijver, kunstcriticus en toneelschrijver Octave Henri Marie Mirbeau werd geboren in Trévières (Calvados) op 16 februari 1848. Mirbeau was een geëngageerde schrijver en een individualistische anarchist. Hij stelde niet alleen de burgerlijke maatschappij en de kapitalistische economie ter discussie, maar ook de heersende ideologie en de traditionele vormen van literatuur die er toe bijdroegen het geweten te sussen en die een bedrieglijk beeld gaven van het maatschappelijk bestaan. Door afstand te nemen van het naturalisme, het academisme en het symbolisme, baande Mirbeau zijn eigen weg tussen impressionisme en expressionisme. Mirbeau geldt als een van de boeiendste en origineelste figuren uit de literatuur van de Belle Epoque.

 

Uit: Vincent Van Gogh

 

Van Gogh était d’origine hollandaise, de la patrie de Rembrandt qu’il semble avoir beaucoup aimé et beaucoup admiré. À un tempérament de cette originalité abondante, de cette fougue, de cet
te sensibilité hyperesthésiée, qui n’admettait comme guide que ses impressions personnelles, si l’on pouvait donner une filiation artistique, on pourrait peut-être dire que Rembrandt fut son ancêtre de prédilection, celui en qui il se sentit mieux revivre. On retrouve dans ses dessins nombreux, non point des ressemblances, mais un culte exaspéré des mêmes formes, une richesse d’invention linéaire pareille. Van Gogh n’a pas toujours la correction ni la sobriété du maître hollandais ; mais il atteint souvent à son éloquence et à sa prodigieuse faculté de rendre la vie. De la façon de sentir de Van Gogh, nous avons une indication très précise et très précieuse : ce sont les copies qu’il exécuta d’après divers tableaux de Rembrandt, de Delacroix, de Millet. Elles sont admirables. Mais ce ne sont pas, à proprement parler, des copies, des exubérantes et grandioses restitutions. Ce sont plutôt des interprétations, par lesquelles le peintre arrive à recréer l’œuvre des autres, à la faire sienne, tout en lui conservant son esprit original et son spécial caractère. Dans le Semeur, de Millet, rendu si

surhumainement beau par Van Gogh, le mouvement s’accentue, la vision s’élargit, la ligne s’amplifie jusqu’à la signification du symbole. Ce qu’il y a de Millet demeure dans la copie ; mais Vincent Van Gogh y a introduit quelque chose à lui, et le tableau prend bientôt un aspect de grandeur nouvelle. Il est bien certain qu’il apportait devant la nature les mêmes habitudes mentales, les mêmes dons supérieurs de création que devant les chefs-d’œuvre de l’art. Il ne pouvait pas oublier sa personnalité, ni la contenir devant n’importe quel spectacle et n’importe quel rêve extérieur. »

 

Octave_Mirbeau

Octave Mirbeau (16 februari 1848 – 16 februari 1917)

 

De Duitse dichter en schrijver Joseph Victor von Scheffel werd geboren op 16 februari 1826 in Karlsruhe. Daar bezocht hij tot 1843 het lyceum. Aansluitend studeerde hij in München, Heidelberg en Berlin rechten. Op een reis naar Italië ontstond het versepos “Der Trompeter von Säckingen”, in 1855 gevolgd door de roman “Ekkehard. Eine Geschichte aus dem 10. Jahrhundert”. Bede teksten vormden het begin van von Scheffels opmars tot de populairste schrijver van het nationaal gezinde nieuwe Duitsland.

 

Uit: Ekkehard

 

“Es war vor beinahe tausend Jahren. Die Welt wußte weder von Schießpulver noch von Buchdruckerkunst.

Über dem Hegau lag ein trüber, bleischwerer Himmel, doch war von der Finsternis, die bekanntlich über dem ganzen Mittelalter lastete, im einzelnen nichts wahrzunehmen. Vom Bodensee her wogten die Nebel übers Ries und verdeckten Land und Leute. Auch der Turm vom jungen Gotteshaus Radolfszelle war eingehüllt, aber das Frühglöcklein war lustig durch Dunst und Dampf erklungen, wie das Wort eines verständigen Mannes durch verfinsternden Nebel der Toren.

Es ist ein schönes Stück deutscher Erde, was dort zwischen Schwarzwald und Schwäbischem Meer sich auftut. Wer’s mit einem falschen Gleichnis nicht allzu genau nimmt, mag sich der Worte des DichtersA1 erinnern:

 

»Das Land der Alemannen mit seiner Berge Schnee,

Mit seinem blauen Auge, dem klaren Bodensee,

Mit seinen gelben Haaren, dem Ährenschmuck der Auen,

Recht wie ein deutsches Antlitz ist solches Land zu schauen.«

 

– wiewohl die Fortführung dieses Bildes Veranlassung werden könnte, die Hegauer Berge als die Nasen in diesem Antlitz zu preisen.”

 

scheffel

Joseph von Scheffel (16 februari 1826 – 9 april 1886)
Getekend door A. v. Werner

 

De Russische dichter, schrijver, criticus, vertaler en filosoof Vyacheslav Ivanovich Ivanov werd geboren op 16 februari 1866 in Moskou. In Moskou studeerde hij filosofie en geschiedenis. In 1886 vertrok hij naar Berlijn om er Romaans recht en economie te studeren. In deze periode maakte hij diepgaand kennis met het werk van Friedrich Nietzsche, Novalis en Friedrich Hölderlin. Zijn eerste dichtbundel verscheen in 1903 en werd door de kritiek geprezen als een nieuw hoofdstuk in het Russische symbolisme.

 

Clothed In Beauty

  

As if chiseled, a fruit-laden branch

Hangs in my garden, asleep – so low…

The trees sleep – and dream? – in moonlight;

And the mystery of their life is near, near…

 

Even if we cannot grasp it,

The mute language is still intelligible:

They use our beauty to express

How we are one amidst rays and spots of light.

 

And the tremor of any life’s creation

Reveals itself in a lovely form;

And the variance of different things is sweetened

By shared beauty. Multiply it!

 

And the world will be like this unstirring garden,

Where everything heeds a harmonious silence:

Both stem and flower yield to the dear Earth;

Both flower and stem listen to the Moon

 

vyacheslav_ivanov

Vyacheslav Ivanov (16 februari 1866 – 16 juli 1949)
Portret door Konstantin Somov

 

De Franse dichteres en schrijfster Marie Noël werd geboren op 16 februari 1883 in Auxerre. Zij bleef er haar hele leven wonen. Zij trouwde nooit. Een jeugliefde overleed vroeg, evenals een jongere broer. Ondanks een geloofscrisis bleef zij toch haar leven lang diep katholiek en publiceerde in reglmatige intervallen nieuw werk.

 

AVRIL

 

Entrez, Avril la folle
Qui rit entre ses pleurs,
Mais dont le cœur s’envole
Dans le pollen des fleurs.
Entrez ! Sur la pelouse,
Dansez, mois gais, mois purs.
Mais le reste des douze
Est trop vieux ou trop mûr.
Entrez les enfantines
Minutes du matin
Qui tournez argentines
Au fond du vieux jardin.
Sautons dans l’herbe brune
Ou rose avec le vent,
Et sautons dans la lune
Si nous passons devant !

 

Noel

Marie Noël (16 februari 1883 – 23 december 1967)

 

De Russische schrijver Nikolaj Semjonovitsj Leskov werd geboren in Orjol op 16 februari 1831. Zie ook mijn blog van 16 februari 2007.

 

Uit: Figura

 

Arme kleine Katja! Ich habe sie mit ihrer Mutter unter den Pappeln des Podolinski-Parks gefunden … Ihre Mutter wollte sie dort aussetzen und selbst zu einer feinen Dame als Amme gehn. Da geriet ich in Wut und sagte zu ihr: ‚Bist du denn von Geburt an so schlecht, oder hast du den Verstand verloren? Wie kannst du das eigene Kind verlassen und Herrenkinder mit deiner Milch aufziehn? Wenn sie die Herrin geboren hat, soll sie sie auch selber aufziehn, so hat es Gott gewollt – du aber komm einfach mit mir und nähre dein Kindchen.’
Sie stand auf, wickelte Katja in Lumpen, kam und sagte: ,Ich geh, wohin das Schicksal mich führt.’
Und so leben wir nun, pflügen den Acker und säen, und wenn wir etwas nicht haben, dann beklagen wir uns nicht, denn wir sind schlichte Leute: die Mutter eine Waise, das Töchterchen klein und ich ein geohrfeigter Offizier, der dazu noch keinen Adelsstolz besitzt. Pfui, was für eine verkommene Figur!“

 

Leskov
Nikolaj Semjonovitsj Leskov (16 februari 1831 – 5 maart 1895)
Portret door Valentin Serov

 

 

 

De Vlaamse dichter Hubert van Herreweghen werd geboren in Pamel op 16 februari 1920. Zie ook mijn blog van 16 februari 2007 en ook mijn blog van 16 februari 2008.

 

Twee rozen

 

Het is november, maar ik heb twee rozen,

ontroerend broze, in een bruinstenen kruik,

nog botten zijn het, maar het groene luik

gaat open onder druk van wat komt blozen.

 

Het is november, maar ik heb twee rozen,

waarin ik al de weelden van de zomer ruik,

saam met de hovenier, na aarzelen, gekozen,

betoverd vóór een kleine serrestruik,

 

wijl buiten al wat bloeide lag bevrozen,

de zomer zelf gevangen in een kruik.

Het is november, maar gij hebt twee rozen,

 

twee kinderen, twee blonde, schuldeloze,

twee botten die gaan open als mijn rozen,

ontroerend broze, in een bruinstenen kruik.

 

Herweghen

Hubert van Herreweghen (Pamel, 16 februari 1920)

 

Zie voor onderstaande schrijfster ook mijn blog van 16 februari 2008.

 

De Duitse schrijfster en journaliste Wiebke Lorenz werd geboren op 16 februari 1972 in Düsseldorf.

 

 

Elke Heidenreich, Hans Kruppa, Chrystine Brouillet, Dieter Lattmann, Karl Klostermann, Wilhelm Jensen, Jens Baggesen, Wilhelm Heinse, Douglas Hofstadter

De Duitse schrijfster, critica en presentatrice Elke Heidenreich werd geboren op 15 februari 1943 in Korbach. Van 1963 tot 1969 studeerde zij in München, Hamburg en Berlijn germanistiek, communicatiewetenschappen, theatergeschiedenis en godsdienstwetenschappen. Sinds 1970 is zij werkzaam als zelfstandig schrijfster voor zowel de pers als radio en televisie. In 1976 schiep zij de Comedy-Figur Else Stratmann. Bundeling van columns die zij als deze figuur uitsprak voor de radio (maar ook in kleinkunstprogramma’s) leidde in 1984 tot het boek Darf’s ein bisschen mehr sein? In 2001 verscheen haar roman Der Welt den Rücken. Heidenreich presenteerde taltijke talkshows en radioprogramma’s. Haar literaire talkshow Lesen! die door het ZDF uitgezonden werd van april 2003 tot september 2008 is daarvan wel de bekendste. Tegenwoordig is Lesen! nog via internet te zien.

 

Uit: Der Welt den Rücken

 

„Am 30. Juni 1999 spielte Boris Becker zum letzten Mal in Wimbledon. Er verlor, und dann sagte er: “Es war Zeit zu gehen” und “Es ist gut, daß es vorbei ist”.
Wir hatten mit diesem Tag gerechnet und waren doch verstört und fassungslos, als er kam. Nie wieder unser Boris! Die meisten von uns interessierten sich überhaupt nicht für Sport, schon gar nicht für Tennis. “Fünfundfünfzig Millionen Tote im Zweiten Weltkrieg”, sagte Wenzel immer, “und ich soll mich dafür interessieren, wer Dritter auf der Tennisweltrangliste ist? Leckt mich doch.”
Wir ließen eigentlich nur Fußball als Sport des Volkes gelten, und die Fußball-WM wurde in unserer Stammkneipe immer komplett übertragen und mit horrenden Wetten begleitet. Aber Boris Becker, dieser rothaarige Junge mit den hellen Augen und den hellen Wimpern, der irgendwann plötzlich im Tennis aufgetaucht war, ein pummeliges Kerlchen, linkisch und scheinbar nicht besonders helle und auch nicht das klassische Reiche-Leute-Tenniskind in weißen Söckchen, dieser Boris Becker hatte uns im Laufe der Jahre alle fasziniert. Wir waren dabei gewesen, als er ein Sieger, ein Mann wurde, attraktiv, selbstbewußt, elegant und souverän. Wir haben triumphiert, als ausgerechnet er, der Blondeste der Teutonen, eine farbige Frau heiratete. Wir liebten seinen Jubel, und wir litten mit ihm, wenn er den Schläger verzweifelt auf den Rasen schmiß und “Scheiße!” schrie, und weil er ins Internet ging, gingen wir auch rein. Es brach uns fast das Herz, daß wir ihn nun nie wieder sehen würden, zumindest nie wieder in kurzen Hosen, rennend und mit vor Wut oder Freude geballten Fäusten, denn: “Im nächsten Jahr bin ich wieder da, aber dann mit Anzug und Krawatte” – das hatte er auch noch gesagt. Und jetzt trat er ab, weil er wußte, daß es Zeit war, und wir, alt geworden mit ihm, noch älter, saßen noch immer da, wo wir immer gesessen hatten. Wir hatten ihn damals unter uns aufgenommen, hatten gemeinsame Jahre mit ihm verbracht, und nun ging er einfach weiter und ließ uns zurück. Wir fühlten uns, wie Eltern sich fühlen, wenn die Kinder endgültig das Haus verlassen und unsichtbar an die Tür schreiben: “Jetzt seid ihr alt.”

 

heidenreich

Elke Heidenreich (Korbach,  15 februari 1943)

 

De Duitse dichter en schrijver Hans Kruppa werd geboren op 15 februari 1952 in Marl. Zie ook mijn blog van 15 februari 2007 en ook mijn blog van 15 februari 2008.

Tagesprogramm

Heute will ich
aus dem Rahmen fallen
und weich landen,
dann zu der Musik
in meinem Kopf
schön aus der Reihe tanzen,
mich zum Ausruhen
zwischen die Stühle setzen,
danach ein bißchen
gegen den Strom schwimmen,
unter allem Geschwätz wegtauchen
und am Ufer der Phantasie
so lange den Sonnenschein genießen,
bis dem Ernst des Lebens
das Lachen vergangen ist.

 

Sommergedanken

Ich nehme mein Leben
in die Hand.
Leicht ist es
und gut zu fühlen.

Zeit gilt nicht,
wenn alles lauscht
und nur der Atem geht
wie sanfter Wind durchs Gras.

Ich schaue hoch.

Wer ich bin,
ist nicht zu sagen;
ich mache mir keinen Vers auf mich;
kein Wort ist so grün
wie die Blätter der Bäume.

Ich bleibe auf dem Teppich
meiner Möglichkeiten
und hoffe,
daß er fliegen lernt.

 

Kruppa

Hans Kruppa (Marl, 15 februari 1952)

 

De Canadese schrijfster Chrystine Brouillet werd geboren op 15 februari 1958 in Loretteville, Quebec. Zie ook mijn blog van 15 februari 2007 en ook mijn blog van 15 februari 2008.

Uit: Rouge Secret

 

„— Tu t’énerves pour rien, Irène. Personne ne peut te reconnaître avec ta tuque et tes lunettes. On

dirait que tu vas faire du ski.

— C’est ça le problème, il n’y a pas encore assez de neige pour ça. Tout ce qui est tombé est en

train de fondre.

Irène Pouliot eut un geste large pour désigner les rues autour d’elle, sales d’une boue grise que les

passants tentaient d’enjamber aux croisements de rues sans y parvenir. Même les abords de la rivière

Saint-Charles étaient peu invitants avec ces travaux qui n’en finissaient plus de finir.

— Puis, es-tu décidée ? Je n’ai pas juste ça à faire, attendre la princesse de Limoilou.

Irène regarda Bobby, lui sourit d’un air assuré. Oui, elle le conduirait jusqu’à Sillery; oui, elle

l’attendrait dans la voiture; oui, elle démarrerait dès qu’il sortirait de la maison qu’il devait cambrioler.

Il avait cinq ans de plus qu’elle, il devait savoir ce qu’il fallait faire. Il était grand, et la moustache dont

il s’était affublé le vieillissait un peu. Il avait aussi dissimulé ses longs cheveux noirs sous un bonnet de laine, et elle distinguait mal ses yeux noisette aux cils si longs qu’ils devaient effleurer les verres teintés de ses lunettes de soleil. Est-ce qu’il y avait un gars plus beau que lui dans tout le quartier ? Dans toute la ville ? Irène en doutait. Comme elle doutait de son aptitude à le garder auprès d’elle même si c’était lui qui avait cherché à la rencontrer, même s’il lui répétait souvent qu’il la trouvait jolie. Il dégageait un tel magnétisme ! Lucile se pâmait sur le fameux Survenant quand elle écoutait le radio-roman, et elle affirmait que Jean Coutu était le plus bel homme du Québec, mais Irène trouvait que Bobby l’éclipsait facilement. Lucile et elle n’auraient jamais les mêmes goûts. Le seul plaisir qu’elles partageaient était la lecture de Jours de France, mais, là encore, Lucile s’intéressait aux potins concernant les artistes alors qu’Irène préférait le feuilleton romanesque.“

 

brouillet_300

Chrystine Brouillet (Loretteville, 15 februari 1958)

 

De Duitse schrijver Dieter Lattmann werd geboren op 15 februari 1926 in Potsdam. Zie ook mijn blog van 15 februari 2007.

Uit: Einigkeit der Einzelgänger

 

»Macht nichts«, sagte er, als ich ihm erklärte, dass wir Schriftsteller auf einen solch großen Andrang nicht eingerichtet waren, und er gratulierte mir als Erstes zu meiner Wiederwahl.
Willy Brandt, Heinrich Böll, Günter Grass und Martin Walser als Redner – das gab Auftrieb. Der Kanzler, noch angestrengt von einer Grippe, die er gerade erst überwunden hatte, stand nun in der Mitte der vordersten Reihe, reckte die Arme mit einer ungewohnt freien Bewegung, schaute in den überfüllten Saal und war halb schon vom Triumph erfasst, halb in Spannung auf den Dialog mit dem Publikum: ein Redner vor der Rede, ein Politiker, der überzeugen will.
Der Kartenverkauf war zusammengebrochen. Auch die Übertragung in einen Nebensaal reichte nicht aus. Als ich den Abend eröffnete, wir waren auf Sendung, brach die Mitteltür auf. Eine Woge junger Leute brandete herein.
»Hier vorn ist noch Platz«, hörte ich mich im Lautsprecher sagen. Den Hörern an den Empfängern erklärte ich die Verzögerung, indem ich ihnen die Situation im Saal schilderte. Kurz vor dem Podium kam die Jugend zum Stillstand und setzte sich auf den Boden, endlich konnte ich dem Kanzler das Wort geben.
Vielleicht hat Brandt noch nie so persönlich über seine Vorstellung eines Austauschs zwischen Schriftstellern und Politikern gesprochen: »Geist und Macht«, sagte er, »üben oft und gerne Rollentausch. Denn so mächtig der Einfluss der Politik auf die Gesellschaft sein mag, längst hat sie ihre Macht teilen müssen: gerade Sie als Schriftsteller sollten Ihren Einfluss nicht unterschätzen.« Und er wandte sich an die Schriftstellerinnen und Autoren, die in den vorderen Reihen saßen.“

  

Lattmann

Dieter Lattmann (Potsdam, 15 februari 1926)

 

De Duits-Tsjechische schrijver Karl Klostermann werd geboren op 15 februari 1848 in Haag am Hausruck in oostenrijk.  Tot 1870 studeerde hij medicijnen in Wenen, maar hij maakte de studie niet af. Vanaf 1873 was hij werkzaam als leraar Frans en Duits in Pilsen. Vanaf 1885 verschenen in het Duits geschreven verhalen in de krant “Politik. Omdat de ontvangst van zijn boek “Böhmerwaldskizzen” tegenviel richtte Klostermann zich meer op de Tsjechische taal. Tussen 1901 en 1919 verschenen veertien romans en tien verhalenbundels. Het besluit om in het Tsjechisch te schrijven maakte hem tot een klassieke Boheemse schrijver.

Uit: Kam spéji déti (“Was aus den Kindern wird”)

Wenn sie am Montagmorgen vor Tagesanbruch weggingen, nahmen sie Schmalz mit und ein kleines Fässchen voll von der für den Winter zusammengeschütteten sauren Milch, schärfer als der allerschärfste Essig. Auch die Tschechen im Vorwald sagen dazu “Irschtmül”, eine Verstümmelung des deutschen Namens “Herbstmilch”, noch genauer, abgeleitet vom deutschen Dialekt, in dem es wie “Hirgstmüll” klingt. Die brauchen sie zum Kochen der unvermeidlichen sauren Suppe, und damit sparen sie. Ein Laib Brot täglich und ein bisschen Mehl, das ist auch schon alles, was gekauft werden muss. Zum Kochen wäre sowieso keine Zeit, bloß am Abend für diese Suppe – damit sie doch auch etwas Warmes bekommen. Der Fabrikherr ist nicht schlecht, er genehmigt ihnen einen Platz in irgendeinem Schuppen, in dem Kisten voller Streichhölzer gelagert werden, dort können sie umsonst übernachten. Er hat ihnen sogar Stroh aufschütten lassen und dicke, warme Pferdedecken gegeben. Gott soll ihn dafür belohnen und beschützen, den guten Herrn! In diesem Schuppen dürfen sie natürlich nicht kochen, aber das können sie in einer Gesindestube machen. Je länger sie dort arbeiten, desto besser werden sie sich einrichten. Sei gesegnet, goldene Hoffnung! Du grünst und blühst sogar in der entsetzlichen Atmosphäre einer Zündholzfabrik, im stickigen Schwefelgestank! „

Klostermann_Javornik

Karl Klostermann (15 februari 1848 – 17 juli 1923)
Standbeeld in Jeseník

 

De Duitse schrijver Wilhelm Jensen werd geboren op 15 februari 1837 in Heiligenhafen (Holstein). Zie ook mijn blog van 15 februari 2007.

Uit: Aus See und Sand

Der junge Dorflehrer in Loagger, Tilmar Hellbeck, kam von einem Nachmittagsausgang ins Schulhaus zurück. Ein Gebäude war’s, in seiner Bauart den anderen Häusern des Strandkirchdorfes gleich, einstöckig, von weit niederhängendem, dunkelbemoostem Strohdach bedeckt; nur wenig Fenster sahen darunter hervor, wie Augen unter übernickendem Haar, doch jedes aus vielen winzigen Scheiben zusammengesetzt. Nach Westen auf die Nordsee blickte keines aus, hier wie überall; von dort kam fast beständig durch das ganze Jahr der Wind, oft als Sturm, Seewasser oder Sand durch die feinsten Ritzen peitschend, und alle Dorfhäuser kehrten ihm feste Mauern zu, meistens die Rückwand der mit dem Wohnhaus zu einem verbundenen Scheune. Die fehlte jedoch dem Schulgebäude, zu dem kein Acker- oder Weideland gehörte. Nur für die winterliche Unterbringung eines halben Dutzend von Schafen befand sich ein kleiner Stallanbau an der Westseite.

Tilmar Hellbeck war von schmächtiger Gestalt und schmalem, blaßfarbigem Gesicht; seine Augen boten die Ähnlichkeit mit den Fenstern des Schulhauses, daß sein Haar Neigung trug, vom Stirnrand auf sie herunterzufallen und ihn veranlaßte, es gewohnheitsmäßig, manchmal mit einem leichten Aufruck, wieder emporzuwerfen. Das Haar gehörte der blonden Art an, doch machte es trotzdem einen dunklen Eindruck; aus der Entfernung erschien es wie vorzeitig ergraut, mußte indes täuschen, denn er stand erst in der Mitte der zwanziger Jahre, und beim Näherkommen zeigte es sich von einer mattem Stahl ähnelnden Färbung.“

 

jensen

Wilhelm Jensen (15 februari 1837 – 24 november 1911)

 

De Deense schrijver en vertaler Jens Immanuel Baggesen werd geboren op 15 februari 1764 in Korsør, op het eiland Seeland. Zie ook mijn blog van 15 februari 2007.

Uit: Der vollendete Faust oder Romanien in Jauer

COURRIER. »Umsichtsvoll zugleich und tiefdurchdrungen vom Bedarf der Aufrechthaltung eines erst im Keim aufstrebenden Vereins; das Zwischenseyn« –

HERZOG unterbrechend. Was sagt Er?

COURRIER. Euer Hoheit Zwischenseyn –

HERZOG. Feldmarschall! versteht Er das?

GENERALFELDMARSCHALL. Habe noch kein Wort verstanden.

COURRIER. Bitt’ um Verzeihung! Zwischenseyn heißt so viel als Interesse.

HERZOG. Teufelsdonner! Was ist das für eine Sprache? Kömmt Er mir noch ein einzig Mal mit so ‘nem Wort, so sind ihm dreißig sicher, rechn’ Er drauf! Nun weiter! aber kurz, hört Er? deutsch und kurz!

COURRIER fortlesend. »Das Interesse der Majestät beständig vor Augen, hab’ ich endlich herausgebracht, warum der Harzgesandte die Prise, die der Fichtelberger ihm auffallend höflich bot, und die er lächelnd, auch scheinbar artig, annahm, fallen ließ. Das hübsche Fräulein Schmieder, das nun wirklich Hofdame bei der Kurfürstin geworden, wo der Kurprinz sie alle Wochen sieht, und bisweilen spricht, sagt man, steckt dahinter.« –

HERZOG zum Generalfeldmarschall. Der Schnüffelbrenner, das muß man ihm lassen, hat eine feine Nase. Bravo! das also hat er am Ende herausgerochen!

GENERALFELDMARSCHALL. Was geht uns aber –

HERZOG schnell einfallend. Das sag’ Er nicht! Alles, auch das Kleinste, ist bedeutend. Das sind Cabinetsverkehre, worauf Er sich, wie überhaupt im Ganzen auf Staatsraisons, nicht versteht. Auch braucht Er’s nicht, als Feldherr. Er hat nur auf das Große zu sehen.”

 

Baggesen

Jens Baggesen (15 februari 1764  – 3 oktober 1826)

 

De Duitse dichter en schrijver Wilhelm Heinse werd op 15 februari 1746 in Langewiesen in Thüringen. Zie ook mijn blog van 15 februari 2007.

Endymion (Fragment)

 

In jener dichterischen Zeit,

Mit deren Wundern uns der Amme Freundlichkeit

Durch manches Mährchen einst in süßen Schlummer wiegte;

Als sorgenfreye Müssigkeit

Sich ohne Pflichten, ohne Streit,

Mit dem, was die Natur freywillig gab, begnügte,

Kein Mädchen spann, kein Jüngling pflügte,

Und Manches thunlich war, was Basedow verbeut;

Eh’ noch der Stände Unterscheid

Aus Brüdern Nebenbuhler machte,

Und gleißnerische Heiligkeit

Das höchste Gut der Sterblichkeit,

Die Lust, um ihre Unschuld brachte;

Und kurz, in jener goldnen Zeit,

Da die Natur, von keinem Joch entweiht,

Gesetze gab, wodurch sie glücklich machte,

Die Welt noch kindisch war, und Alles scherzt’ und lachte:

In dieser Zeit lebt’ einst auf Latmos Höh’n

Ein junger Hirt, wie Ganymedes schön,

Schön wie Narciß, doch nicht so spröde,

Wie Ganymed, allein nicht halb so blöde.

 

heinse

Wilhelm Heinse (15 februari 1746 – 22 juni 1803)

 

Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 15 februari 2008.

De Amerikaanse wetenschapper en schrijver Douglas Richard Hofstadter werd geboren op 15 februari 1945 in New York.

Ischa Meijer, Piet Paaltjens, Robert Shea, Frederick Philip Grove, Frank Harris, Julia de Burgos, Vsevolod Garsjin, Edmond About, Johann Martin Usteri, Pierre-Claude de La Chaussée

De Nederlandse journalist, toneelschrijver, filmacteur en televisiepresentator Ischa Meijer werd geboren in Amsterdam op 14 februari 1943. Zie ook mijn blog van 14 februari 2008.

Uit: De interviewer en de schrijvers (August Willemsen)

Mijn passie voor Brazilië is ook een haat-liefde. Dat land geeft me zo’n groot gevoel van vrijheid. Tegelijkertijd is het zo moeilijk om daar alleen te zijn. De Brazilianen zitten ontzettend dicht op elkaar. Ze willen voortdurend iets met elkander doen, men moet permanent met iemand naar een of andere gelegenheid, ze zijn de godganse dag aan het telefoneren, afspraken maken – daar kan ik niet zo goed tegen. Het zijn aardige, lieve, hartelijke mensen, maar ze ergeren me ook ontzettend.

Het kost mij überhaupt zo’n ongelooflijke moeite om op mezelf te zijn. Ik heb dat ook nog geprobeerd in de Sahara – maar juist daar bleek het verschrikkelijk moeilijk. Want het ergste wat een mens daar kan overkomen, is dat hij geheel op zichzelf komt te staan. Ik was daar gedurende vijf weken, in ’71. En ik had voortdurend minimaal vier Marokkanen in mijn auto. Die lui bleken ook steeds ergens heen te moeten, ze hebben allerlei ingewikkelde verplichtingen, zoeken permanent contact met elkaar. En daar werd ik uiteindelijk ook weer totaal gek van.

Ik wil gewoon zoveel met mensen omgaan als ik zelf wil.

Met dat stotteren reguleer ik mijn contact; en met de drank doe ik in wezen hetzelfde – het kost mij zo veel moeite om mijn contact met de buitenwereld naar believen te regelen.

Vandaar ook dat ik me zo happy voel in de Bijlmer. Ik kan naar mensen toe als ik daar zin in heb – maar ze komen niet zo gauw op bezoek.

Mijn diepste angst en weerzin geldt: het ouwehoeren. Ik wil niet lastiggevallen worden.“

 

ischa

Ischa Meijer (14 februari 1943 – 14 februari 1995)

 

De Nederlandse dichter en predikant Piet Paaltjens werd geboren in Leeuwarden op 14 februari 1835. Zie ook mijn blog van 14 februari 2007 en ook mijn blog van 14 februari 2008.

 

Immortelle ix: Op `t hoekje van de Hooigracht

 

Op `t hoekje van de hooigracht

En van den Nieuwen Rijn,

Daar zwoer hij, dat hij zijn leven lang

Mijn boezemvriend zou zijn.

 

En halverwegen tusschen
De Vink en de Haagsche Schouw,

Daar brak hij, zes weken later zoowat,

Den eed van vriendentrouw.

 

 

Immortelle c

 

Zooals ik eenmaal beminde,

  Zoo minde er op aarde nooit een,

Maar ‘k vond, tot wien ik mij wendde,

  Slechts harten van ijs en van steen.

 

Toen stierf mijn geloof aan de vriendschap,

  Mijn hoop en mijn liefde verdween,

En zooals mijn hart toen haatte,

  Zoo haatte er op aarde nooit een.

 

En sombere, bittere liedren

  Zijn aan mijn lippen ontgeleen;

Zoo somber en bitter als ik zong,

  Zoo zong er op aarde nooit een.

 

Verveeld heeft mij eindlijk dat haten,

  Dat eeuwig gezang en geween.

Ik zweeg, en zooals ik nu zwijg,

  Zoo zweeg er op aarde nooit een.

 

Leeuwarden_Piet_Paaltjens

Piet Paaltjens (14 februari 1835 – 19 januari 1894)
Standbeeld in Leeuwarden

 

De Amerikaanse schrijver Robert Shea werd geboren op 14 februari 1933 in New York. Zie ook mijn blog van 14 februari 2008.

Uit: The Illuminatus! Trilogy

In fact, the President of the United States had several severe migraines during the following weeks; but the atheistic rulers of Moscow and Peking were less susceptible to magic. They never reported a twinge. But, wait, here is ano
ther performer in our circus, and one of the most intelligent and decent in the lot-his name is unpronounceable, but you can call him Howard and he happens to have been born a dolphin. He’s swimming through the ruins of Atlantis and it’s April 10 already-time is moving; I’m not sure what Howard sees but it bothers him, and he decides to tell Hagbard Celine all about it. Not that I know, at this point, who Hagbard Celine is. Never mind; watch the waves roll and be glad there isn’t much pollution out here yet. Look at the way the golden sun lights each wave with a glint that, curiously, sparkles into a silver sheen; and watch, watch the waves as they roll, so that it is easy to cross five hours of time in one second and find ourselves amid trees and earth, with even a few falling leaves for a touch of poetry before the horror. Where are we? Five hours away, I told you-five hours due west, to be precise, so at the same instant that Howard turns a somersault in Atlantis, Sasparilla Godzilla, a tourist from simcoe, Ontario (she had the misfortune to be born a human being) turns a neat nosedive right here and lands unconscious on the ground.“

 

Robert_shea_in_1977

Robert Shea (14 februari 1933 – 10 maart 1994)

 

De Canadees-Duitse schrijver en vertaler Frederick Philip Grove werd geboren als Felix Paul Greve op 14 februari 1879 in Radomno, Westpruisen. Zie ook mijn blog van 14 februari 2007.

 

Uit: Settlers of the Marsh

 

On the road leading north from the little prairie town Minor two men were fighting their way through the gathering dusk.
Both were recent immigrants; one, Lars Nelson, a giant, of three years’ standing in the country; the other, Niels Lindstedt, slightly above medium size, but compactly built, of only three months’. Both were Swedes; and they had struck up a friendship which had led to a partnership for the winter that was coming. They had been working on a threshing gang between Minor and Balfour and were now on their way into the bush settlement to the north-east where scattered homesteads reached out into the wilderness.
It was the beginning of the month of November.
Niels carried his suitcase on his back; Nelson, his new friend’s bundle, which also held the few belongings of his own which he had along. He wore practically the same clothes winter and summer.
Above five miles from town they reached, on the north road, the point where the continuous settlement ran out into the wild, sandy land which, forming the margin of the Big Marsh, intervened between the territory of the towns and the next Russo-German settlement to the north, some twenty miles or so straight ahead.“

 

Grove

Frederick Philip Grove (14 februari 1879 – 19 augustus 1948)

 

 De Iers-Engelse schrijver, publicist, uitgever en redacteur Frank Harris werd geboren op 14 februari 1856 in Galway, Ierland. Bekend werd hij als redacteur en eigenaar van een aantal Londense kranten en tijdschriften, waaronder de Evening News (vanaf 1883), de Fortnightly Review (1886–1894) als ook de Saturday Review. Harris schreef korte verhalen en romans, waarvan The Bomb de succesvolste en meest gewaardeerde was, twee boeken over Shakespeare en biografieën over zijn vrienden Oscar Wilde en George Bernard Shaw.

 

Uit: Oscar Wilde His Life and Confessions

 

„…Miss Travers had applied to Sir William Wilde for money again and again, and accompanied these applications with threats of worse pen-pricks if the requests were not acceded to. It was under these circumstances, according to Lady Wilde, that she wrote the letter complained of to Dr. Travers and enclosed it in a sealed envelope. She wished to get Dr. Travers to use his parental influence to stop Miss Travers from further disgracing herself and insulting and annoying Sir William and Lady Wilde.

The defence carried the war into the enemy’s camp by thus suggesting that Miss Travers was blackmailing Sir William and Lady Wilde.

The attack in the hands of Serjeant Armstrong was still more deadly and convincing. He rose early on the Monday afternoon and declared at the beginning that the case was so painful that he would have preferred not to have been engaged in it–a hypocritical statement which deceived no one, and was just as conventional-false as his wig.“

 

Harris

Frank Harris (14 februari 1856 – 27 augustus 1931)

 

De Puerto Ricaanse dichteres en schrijfster Julia de Burgos (eig. Julia Constanze Burgos García) werd geboren op 14 februari 1914 in Carolina. Van 1931 tot 1933 studeerde zij aan de Universidad de Puerto Rico. Daarna werkte zij tot aan haar huwelijk als docente.Tussen 1937 en 1939 verschenen drie dichtbundels van haar. In 1940 trok zij naar New Yrok waar zij als journalste werkte. Later in dat jaar begon zij aan een studie literatuur en filosofie in Havanna op Cuba. Tijdens WO II woonde zij in Washington waar zij werkte voor het bereau van de Coordinator of Interamerican Affairs. In 1952 verscheen haar laatste dichtbundel.

 

 

I was the most quiet

 

I was the most quiet,
among those who voyaged to your harbor
No obscene social events announced me,
nor the hushed bells of ancestral reflexes;
my route was the wild music of birds
which flung into the air my kindness…fluttering.

 

Neither did vessels laden with opulence bear me,
nor oriental rugs support my body;
over the vessels my face appeared
whistling in the wind’s aimless simplicity.

 

I did not measure the harmony of trivial ambitions
offered by your full-of-promises hand.
I perceived, only, in the depths of my frail spirit,
the tragic abandon hidden in your gesture.

 

Your constant duality was marked by my avid thirst.
You were like the sea, resonant and discreet.
Over you I spent my wasted hours.
You hovered above, as the sun on petals.

 

And I strolled in the breeze of your fallen anguish
in the naive sadness of knowing the truth:
your life was a deep struggle of restless springs
an awesome white river rushing to the desert.

 

One day, by the yellow banks of hysteria,
many ambitious, hidden faces trailed you;
through your surge of tears ripped from the cosmos
other voices encroached without discovering your
mystery…

 

I was the most quiet.
My voice, hardly an echo.
Conscience difused in a sound of anguish,
dissipated and sweet, throughout all silences.

 

I was the most quiet.
One who sprang from the earth with no other weapon
but a verse.

 

I stand before you… stars,
disarmed and gentle… his love in my breast!

 

 

Vertaald door Jack Agueros

 

JuliaDeBurgos

Julia de Burgos (14 februari 1914 – 6 juli 1953)

 

 

De Russische schrijver Vsevolod Garsjin werd geboren op 14 februari 1855 in Prijatnaja Dolina. Zie ook mijn blog van 14 februari 2007.

Uit: The Signal

Semyon Ivanonv was a track-walker. His hut was ten versts away from a railroad station in one direction and twelve versts away in the other. About four versts away there was a cotton mill that had opened the year before, and its tall chimney rose up darkly from behind the forest. The only dwellings around were the distant huts of the other track-walkers.

Semyon Ivanov’s health had been completely shattered. Nine years before he had served right through the war as servant to an officer. The sun had roasted him, the cold frozen him, and hunger famished him on the forced marches of forty and fifty versts a day in the heat and the cold and the rain and the shine. The bullets had whizzed about him, but, thank God! none had struck him.

Semyon’s regiment had once been on the firing line. For a whole week there had been skirmishing with the Turks, only a deep ravine separating the two hostile armies; and from morn till eve there had

been a steady cross-fire. Thrice daily Semyon carried a steaming samovar and his officer’s meals from the camp kitchen to the ravine. The bullets hummed about him and rattled viciously against the rocks.

Semyon was terrified and cried sometimes, but still he kept right on. The officers were pleased with him, because he always had hot tea ready for them.”

 

Garshin_by_Repin_1883

Vsevolod Garsjin (14 februari 1855 – 31 maart 1888)
Portret door Ilya Repin

 

De Franse schrijver Edmond François Valentin About werd geboren op 14 februari 1828 in Dieuze, Lorrainne. Zie ook mijn blog van 14 februari 2007.

Uit: La Grèce contemporaine

 Le 1er février 1852, je m’ embarquais à Marseille sur le Lycurgue ; le 9, je descendais au Pirée. L’ Orient, qui passe pour un pays lointain, n’ est pas beaucoup plus loin de nous que la banlieue : Athènes est à neuf jours de Paris, et il m’ en a coûté trois fois moins de temps et d’ argent pour aller voir le roi Othon dans sa capitale, que Mme De Sévigné n’ en dépensait pour aller voir sa fille à Grignan. Si quelque lecteur veut s’ épargner la peine de parcourir ce petit livre ou se donner le plaisir de le contrôler, je lui conseille de s’ adresser à la compagnie des messageries impériales : elle a d’ excellentes voitures qui vont à Marseille en trente-six heures, et de fort bons bateaux qui font le voyage de Grèce en huit jours sans se presser. à Paris, à Marseille et partout où je disais adieu à des amis, on me criait, pour me consoler d’ une absence qui devait être longue : ” vous allez voir un beau pays ! ” c’ est aussi ce que je me disais à moi-même. Le nom de la Grèce, plus encore que celui de l’ Espagne ou de l’ Italie, est plein de promesses. Vous ne trouverez pas un jeune homme en qui il n’ éveille des idées de beauté, de lumière et de bonheur.“

 

About

Edmond About (14 februari 1828 – 16 januari 1885)
Standbeeld op Père Lachaise, Parijs

 

 

De Zwitserse schrijver en dichter Johann Martin Usteri werd geboren op 14 februari 1763 in  Zürich. Zie ook mijn blog van 14 februari 2007.

 

Freut euch des Lebens

 

Refr.: Freut euch des Lebens,

weil noch das Lämpchen glüht,

pflücket die Rose, eh´ sie verblüht !

 

Man schafft so gern sich Sorg und Müh´,

sucht Dornen auf und findet sie,

und läßt das Veilchen unbemerkt,

daß dort am Wege blüht.

 

Wenn scheu die Schöpfung sich verhüllt

und laut der Donner ob uns brüllt,

dann lacht am Abend nach dem Sturm

die Sonne, ach, so schön…

 

Wer Neid und Mißgunst sorgsam flieht

und G´nügsamkeit im Gärtchen zieht,

dem schießt sie schnell zum Bäumchen auf,

das goldene Früchte trägt…

 

Wer Redlichkeit und Treue liebt

und gern dem ärmeren Bruder gibt,

bei dem baut sich Zufriedenheit

so gern ihr Hüttchen auf…

 

Und wenn der Pfad sich furchtbar engt

und Mißgeschick dich plagt und drängt,

so reicht die Freundschaft schwesterlich

dem Redlichen die Hand…

 

SchweizUsteri23

Johann Martin Usteri (14 februari 1763 – 29 juli 1827)
Portret door Franz Hegi Aquatint

 

Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 14 februari 2007.

De Franse toneelschrijver Pierre-Claude Nivelle de La Chaussée werd geboren op 14 februari 1692 in Parijs.

Honderd jaar M. Vasalis, Jan Arends, Irene Dische, Friedrich Christian Delius, Urs Faes, Katja Lange-Müller, Faiz Ahmed Faiz, Ricardo Güiraldes

Honderd jaar M. Vasalis

De Nederlandse dichteres en psychiater M. Vasalis werd geboren in Den Haag op 13 februari 1909. Dat is vandaag dus precies honderd jaar geleden. Zie ook mijn blog van 13 februari 2007 en ook mijn blog van 13 februari 2008.

Zachter

Het strand is wel mijn vaderland,
de zee synchroniseert nog monotoon
stromen van tegenstrijdigheden.
Toch droom ik soms, dat er een hoge boom
zou staan waaronder ik mij neer kon leggen,
een boom, die breed geloverd in terrassen
van takken vogels bergen zou.
Vogels, die zingen een voor een,
niet tegelijk, en luistrend naar elkaar.
Soms droom ik dat: wanneer ik bang
ben voor de nimmer bange meeuwen
die vrij zijn, maar nooit blij
en die niet zingen, maar òf zwijgen
òf schreeuwen.

 

Aan een boom in het Vondelpark

Er is een boom geveld met lange groene lokken.
Hij zuchtte ruisend als een kind
terwijl hij viel, nog vol van zomerwind.
Ik heb de kar gezien, die hem heeft weggetrokken.

O, als een jonge man, als Hector aan de zegewagen,
met slepend haar en met de geur van jeugd
stromende uit zijn schone wonden,
het jonge hoofd nog ongeschonden,
De trotse romp nog onverslagen.

 

De Dood

De dood wees mij op kleine, interessante dingen:
dit is een spijker – zei de Dood – en dit is een touw
Ik zie hem aan, een kind. Hij is mijn meester
omdat ik hem bewonder en vertrouw,
de Dood

Hij wees mij alles: dranken, pillen,
pistolen, gaskraan, steile daken,
een bad, een scheermes, een wit laken
‘zomaar’ – voor als ik eens zou willen
de dood.

En voor hij ging, gaf hij me nog een klein portretje…
‘Ik weet niet, of je ’t al vergeten was,
het komt misschien nog wel te pas
voor als je eens niet meer zou willen
sterven,
maar wat let je?’
zei de Dood.

Vasalis

M. Vasalis (13 februari 1909 – 6 oktober 1998)

 

De Nederlandse schrijver en dichter Jan Arends werd geboren op 13 februari 1925 in Den Haag. Zie ook mijn blog van 13 februari 2007 en ook mijn blog van 13 februari 2008.

 

 

Ik zie het weer

Ik zie het weer
Ik zie de bloemen
in de goot weer bloeien.
Ik zie mezelf
weer te schande gemaakt
door de drank.

Ik zie de deur
weer opengaan
ik hoor de sleutel omdraaien
en ik weet
en ik weet
en ik weet het al zo lang
maar ik was het weer vergeten.

En ik houd van bloemen
en van de zusters
en van het gesticht. 

arends

Jan Arends (13 februari 1925 – 21 januari 1974)

 

De Duits-Amerikaanse schrijfster Irene Dische werd op 13 februari 1952 in New York geboren. Als zeventienjarige begon zij in 1969 een reis rond de wereld, werkte een tijdje in Oost-Afrika en studeerde vervolgens in Harvard. In 1977 vestigde zij zich in Berlijn. Zij debuteerde in 1989 met de succesvolle verhalenbundel Fromme Lügen. Er volgden o.a. “Der Doktor braucht ein Heim” (1990), “Ein fremdes Gefühl” (1993) und “Zwischen zwei Scheiben Glück” (1997).

Uit: Lieben (Romeo und Julia, 2006)

Niemand hinderte Romeo und Julia am Heiraten. Im Gegenteil, alle freuten sich. Romeo war schon achtundzwanzig und Julia achtzehn. In Romeos Frankfurter Wohnung wurde mit den Verwandten, die aus Nürnberg und Teheran angereist waren, ausgelassen gefeiert, dann folgten die Hochzeitsnacht und noch ei ni ge Nächte mehr. Romeo und Julia waren zufrieden mit dem Lauf der Welt. Nur die Augenblicke, in denen sie getrennt waren, missfi elen ihnen sehr. Wenn Julia nicht in Reichweite

war, wurde Romeo von Visionen heimgesucht. Er sah Julia vor sich, ein zierliches Mädchen mit schwerem, schwarz schimmerndem Haar, »wie Lava« (Romeo), und seine Hände halluzinierten, wie sich ihre Haut anfühlte, diese »scheinbar kühle, aber immer warme Haut« (noch einmal Romeo), und in jedem Winkel der Erinnerung suchten seine Augen nach den ihren – diesen braunen Augen, die ihrem noch jugendlich runden Gesicht seinen Schwerpunkt gaben und aus ihr das »schönste Mädchen in der Familie« machten (so die übereinstimmende Meinung der Familie). Wenn er nicht mit ihr sprechen konnte, unterhielt er sich im Kopf mit ihr, und dort antwortete sie immer.

Julia war weniger romantisch, pragmatischer. Wenn sie nicht mit Romeo zusammen war, betrachtete sie das Hochzeitsfoto. In dem Augenblick, als es entstanden war, hatten sie noch ein bisschen Angst gehabt, einander zu umarmen, aber man sah schon, wie vollkommen sie zueinanderpassten.

Obwohl Romeo »so groß« war (Julia), fast eins fünfundsiebzig, volle fünfzehn Zentimeter größer als seine Frau, war er schlank und geschmeidig. Majestätisch »wie Seidenfächer« (Julia) klappten seine langen Wimpern vor den scheu dreinblickenden braunen Augen auf und nieder. Sie machte ihm Komplimente, weil er nicht in Testosteron ertrank wie die meisten anderen Jungen.“

 

irenedische

Irene Dische (New York,  13 februari 1952)

 

De Duitse schrijver Friedrich Christian Delius werd geboren in Rome op 13 februari 1943. Zie ook mijn blog van 13 februari 2007 en ook mijn blog van 13 februari 2008.

 

Uit: Bildnis der Mutter als junge Frau

 

„in der Mitte des fünfstöckigen Gebäudes, ein von evangelischen Schwestern aus Deutschland betriebenes Krankenhaus und Altersheim mit einigen Gastzimmern, von denen sie eins bewohnte, bis zur Niederkunft zusammen mit Ilse, danach war ihr eins allein für sich und das Kleine im vierten Stock versprochen,

in diesem Haus unter der Obhut der Kai sers werther Diakonissen hatte sie alles, was sie brauchte und was sie mit geringem Geld bezahlte, einen Arzt und Geburtshelfer, eine Hebamme, Schwestern, regelmäßiges Essen, ein Bett, einen Stuhl, einen kleinen Tisch, eine Schublade für die Briefe aus Afrika, eine Schrankhälfte, einen winzigen Spiegel im Badezimmer drei Türen weiter,

eine Andacht jeden Morgen vor dem Frühstück, eine Terrasse auf dem Dach in einer Stadt, in der trotz der häufi gen Alarme keine Bomben fielen und wo der Winter eine nebensächliche, überwiegend sonnige und warme Angelegenheit war,

und die Hand aufs Treppengeländer legte, hier war sie umgeben und umsorgt von zehn Frauen in dunkelblauer Tracht und weißen Hauben mit Rüschenrand und hoffmannsgestärkten Schleifen unter dem Kinn, eine leitete die Küche, eine die Wäscherei, eine die Bügelstube, eine die Krankenpflege, eine die Verwaltung, und die prachtvollste von ihnen, Schwester Else, leitete das ganze Diakonissenheim, und sie alle widmeten sich den Kranken, den Müttern mit den Säuglingen

auf der Entbindungsstation und den Gästen, hier fühlte sie sich aufgehoben und konnte für all das nur unendlich dankbar sein.”

 

Delius

Friedrich Christian Delius (Rome, 13 februari 1943)

 

De Zwitserse schrijver Urs Faes werd geboren op 13 februari 1947 in Aarau. Hij volgde een opleiding tot onderwijzer en studeerde daarna Germanistiek, filosofie en ethnologie in Zürich. Zijn eerste teksten verschenen in 1970 in kranten en tijdschriften. In 1975 debuteerde hij met de dichtbundel Eine Kerbe im Mittag. Faes is voora; bekend als romanschrijver, maar schrijft ook verhalen, hoorspelen en theaterstukken.

 

Uit: Sommerwende

 

Melzer blickte in die anbrechende Dämmerung hinaus, in die vom Herbstwind zerrauften Bäume und Sträucher; hoch ragte der Kamin der stillgelegten Fabrik in den bläulich verschwimmenden Horizont hinaus, wo das hügelige Land abflachte, in die Ebene des Tales sich ergoss. Ein kühler Wind strich um die Häuser, wirbelte Laub auf, kräuselte die hellen Pfützen in den Gartenwegen. Im nahen Fluss stand das Wasser noch immer hoch, war schmutzig braun und führte Äste und Laub mit sich. Dämmriges Grau über dem Tal, dessen bewaldete Hügel sich als schwarze Linien in der Ferne kreuzten. Mutter, in einem Nachbardorf aufgewachsen, hatte das Tal kaum je verlassen. Man schlägt Wurzeln, wo man aufgewachsen ist und seine Toten hat, sagte sie . Wie schon in der Stadt hingen auch hier im Quartier überall Wahlplakate für die Parlamentswahlen; viel von Grün und Umwelt in den Parolen, aber auch vom Kampf gegen Überfremdung und Asylantenströme: “Bewahrt die Eigenart des Landes”. Melzer folgte mit den Augen dem Weg, der hinaus in d
ie Felder und zum Fluss führte, vorbei an den langen Reihen der Hasel- und Holunderbüsche; und weit draussen das Gehöft des Saumhofbauern, dem er als Kind bei der Heuernte geholfen hatte und beim Rübenschneiden im Herbst. Vieles hat sich geändert im Dorf. In der Landschaft der Kindheit. Vom Kirchturm schlug es sechs. Die Schläge waren ihm schon immer lang und schleppend vorgekommen. Melzer wandte sich vom Fenster ab. Still lag Mutters Gesicht im Kissen.“

 

Faes

Urs Faes (Aarau,13 februari 1947)

 

De Duitse schrijfster Katja Lange-Müller werd geboren op 13 februari 1951 in Berlijn-Lichtenberg. Zie ook mijn blog van 13 februari 2007 en ook mijn blog van 13 februari 2008.

 

Uit: Zwischen den Polen

 

„Beim Schlangestehen vor einem Kiosk am Rande der Krakauer Altstadt hatte ein älterer, etwas betrunkener, aber wohl mit Menschenkenntnis gesegneter Herr in meiner Sprache das Wort an mich gerichtet. Ob mir Krakau gefalle, fragte er. „Ja“, sagte ich. Ob ich Durst hätte. „Großen Durst“, antwortete ich. Der Blick des Herrn streifte meine linke Faust, die ein paar kleinere Zloty-Scheine knetete; „gut“, meinte er, „dann küss Kuballa“. Natürlich dachte ich, der Herr rede von sich – in der dritten Person, er sei Kuballa, ihn solle ich küssen, ich, ein unscheinbares, aber immerhin junges Ding, das schon an seinem schäbigen Rucksack leicht zu erkennen war als Honecker-Deutsche, wie die Polen uns, die sozialistisch regierten Angehörigen ihres Nachbarvolkes nannten, analog zu den Hitler-Deutschen, als die wir ihnen alle miteinander gegolten hatten, in den noch übleren Jahren vor jenen. – Doch der Herr beugte sich hinunter, ergriff einen fetten, struppigen Dackel, der ihm zu Füßen lag oder stand, das ließ sich bei dessen kurzbeiniger Trägheit nicht so schnell ausmachen, hielt ihn mir entgegen und wiederholte grinsend seinen Befehl: „Küss Kuballa!“

 

Lange_Mueller

Katja Lange-Müller (Berlijn, 13 februari 1951)

 

De Pakistaanse (Urdu) dichter Faiz Ahmed Faiz werd geboren op 13 februari 1911 in Sialkot. Hij studeerde Engelse en Arabische literaurr en sloot zich aan bij de schrijversbeweging in Punjab. Na de deling van India besloot hij zich in Pakistan te vestigen. Hij was uitgever van verschillende tijdschriften, waaronder de Pakistan Times. Vanaf 1951 zat hij vier jaar gevangen wegens een samenzwering tegen Liaquat Ali Khan. In deze tijd ontstonden de werken Dast-e-Saba (1953) en Zindanama (1956) die hem als dichter bekend maakten. Na de machtsovername van Zia-ul-Haq in 1979 ging hij in ballingschap naar Beirut.

 

 

Loneliness

Loneliness like a good, old friend
visits my house to pour wine in the evening.
And we sit together, waiting for the moon,
and for your face to sparkle in every shadow.

 

Last Night

Last night your lost memory visited my heart
as spring visits the wilderness quietly,
as the breeze echoes the silence of her footfalls
in the desert,
as peace slowly, softly descends on one’s sickness.

 

 

Vertaald door Azfar Hussain

 

faiz

Faiz Ahmed Faiz (13 februari 1911 – 20 november 1984)

 

De Argentijnse schrijver Ricardo Güiraldes werd geboren op 13 februari 1886 in Buenos Aires als kind van welgestelde landadel. Toen hij een jaar was trok zijn familie naar Europa waar hij al vroeg Duits en Frans leerde. Güiraldes studeerde architectuur, rechten en sociale wetenschappen, maar maakte de studies niet af. Wel maakte hij in 1910 uitgebreide reizen naar Europa, India, Japan, Rusland en het Nabije Oosten. Hij bleef in Parijs hangen en besloot schrijver te worden. In 1915 verscheen zijn eerste dichtbundel El cencerro de cristal. In 1917 verscheen de autobiografische roman Raucho. Het hoogtepunt uit zijn oeuvre is de in 1926 verschenen roman Don Segundo Sombra, handelend over de ideale gestalte van de gaucho, de Argentijnse held van de pampa.

 

Uit: Don Segundo Sombra

 

Quinze jours après les juments, étaient dressées. Don Segundo, homme de pratique et de patience, connaissait toutes les ressources du métier. Il passait la matinée dans le parc à manier ses bêtes : il les tapotait avec les couvertes pour les rendre moins chatouilleuses, il leur donnait des claques sur la croupe et le coup pour qu’elles ne craignent plus ses mainsions pour les habituer au bruit des ciseaux, les enlaçait par le poitrail pour qu’elles ne se dérobent pas quand il s’approchait d’elles. Graduellement et sans brusquerie il avait tenu les engagements du dresseur, et nous le voyions ouvrir les barrières et conduire les troupeaux de bouvillons avec ses bêtes fraîchement dressées.

– Les juments sont toutes douces dit-il à la fin au patron.

-Très bien, répondit Don Leandro. Suivez-les quelques jours car j’aurais du travail pour vous.”

 

Guiraldes

Ricardo Güiraldes (13 februari 1886 – 8 oktober 1927)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 13e februari ook mijn andere blog van vandaag.