Georges Simenon, George Barker, Ivan Krylov, Eleanor Farjeon, Antonia Pozzi, Nynke van Hichtum, Friedrich Adler

De Belgische (Franstalig) schrijver Georges Simenon werd geboren in Luik op 13 februari 1903. Zie ook mijn blog van 13 februari 2007 en ook mijn blog van 13 februari 2008.

Uit: L’affaire Saint-Fiacre

 

Maigret ne pouvait se tenir debout qu’au centre de la mansarde, à cause de la double pente du toit. Il avait froid. Toute la nuit un filet d’air, dont il n’avait pu repérer l’origine, avait glacé sa nuque. Mais justement cette qualité de froid le troublait en le plongeant dans une ambiance qu’il croyait avoir oubliée.
Le premier coup de la messe… Les cloches sur le village endormi… Quand il était gosse, Maigret ne se levait pas si tôt… Il attendait le deuxième coup, à six heures moins un quart, parce qu’en ce temps-là il n’avait pas besoin de se raser… Est-ce que seulement il se débarbouillait? On ne lui apportait pas d’eau chaude… Il arrivait que l’eau fût gelée dans le broc… Peu après ses souliers sonnaient sur la route durcie… „ 

 

simenon

Georges Simenon (13 februari 1903 – 4 september 1989)

 

De Engelse dichter George Granville Barker werd geboren op 13 februar 1913 in Loughton, Essex. Zie ook mijn blog van 13 februari 2007 en ook mijn blog van 13 februari 2008.

 

Turn on your side and bear the day to me

  

Turn on your side and bear the day to me

Beloved, sceptre-struck, immured

In the glass wall of sleep. Slowly

Uncloud the borealis of your eye

And show your iceberg secrets, your midnight prizes

To the green-eyed world and to me. Sin

Coils upward into thin air when you awaken

And again morning announces amnesty over

The serpent-kingdomed bed. Your mother

Watched with as dove an eye the unforgivable night

Sigh backward into innocence when you

Set a bright monument in her amorous sea.

Look down, Undine, on the trident that struck

Sons from the rock of vanity. Turn in the world

Sceptre-struck, spellbound, beloved,

Turn in the world and bear the day to me.

 

Barker

George Barker (13 februari 1913 – 27 oktober 1991)

 

De Russische dichter en schrijver Ivan Andrejevitsj Krylov werd geboren op 13 februari 1769 in Moskou. Zie ook mijn blog van 13 februari 2007.

The kite and the butterfly

 

A kite – the kind held by a string –

Was sailing in the sky,

And looking down, observed a butterfly.

From such a height, its lowly fluttering

Seemed hardly flight at all.

‘I say!’ the insect heard it call,

‘Just look at me, riding so high

That I can hardly see you! I dare say

You can’t help envying the way

I spurn the ground, and wishing you could do the same.’

‘Far from it!’ came

The prompt reply;

For whereas you just dance attendance

On someone else’s idle pleasure,

I fly in perfect independence;

And that’s a blessing beyond measure.

 

 

Vertaald door Gordon Pirie

Ivan_Krylov
Ivan Krylov (13 februari 1769 – 21 november 1844)
Portret door Karl Briullov

 

 

De Engelse dichteres en schrijfster Eleanor Farjeon werd geboren op 13 februari 1881 in Londen. Zie ook mijn blog van 13 februari 2007.

 

Now That You Too

 

Now that you too must shortly go the way

Which in these bloodshot years uncounted men

Have gone in vanishing armies day by day,

And in their numbers will not come again:

I must not strain the moments of our meeting

Striving for each look, each accent, not to miss,

Or question of our parting and our greeting,

Is this the last of all? is this—or this?

 

Last sight of all it may be with these eyes,

Last touch, last hearing, since eyes, hands, and ears,

Even serving love, are our mortalities,

And cling to what they own in mortal fears:—

But oh, let end what will, I hold you fast

By immortal love, which has no first or last

 

Farjeon

Eleanor Farjeon (13 februari 1881 – 5 juni 1965)

 

De Italiaanse dichteres Antonia Pozzi werd geboren op 13 februari 1912 in Milaan. Zie ook mijn blog van 13 februari 2007.

Love of Distance

 

I remember that, when I was in the house

of my mother, in the farmland,

I had a window that looked out

onto meadows; a distant wooded border

hid the Ticino and, farther away,

there was a dark strip of hills.

Then, I had seen the sea

just once, but I harbored

the bitter nostalgia of a lover.

Toward evening, I gazed at the horizon;

squinted my eyes; and with my eyelashes,

caressed edges and colors:

the strip of hills turned flat,

trembled, became blue: to me it seemed the sea

and I like it better than the real one.

 

 

 

Vertaald door Nick Benson

 

Pozzi

Antonia Pozzi (13 februari 1912 – 3 december 1938)

 

De Nederlandse schrijfster Nynke van Hichtum (pseudoniem van Sjoukje Troelstra-Bokma de Boer) werd geboren in Nes op 13 februari 1860. Zij is voornamelijk bekend geworden met het boek Afke’s Tiental dat zij in 1902 schreef, en talrijke andere boeken voor de jeugd. Ze was van 1888 tot 1904 getrouwd met Pieter Jelles Troelstra. Over Pieter Jelles Troelstra en Nienke van Hichtum werd in 2001 een Nederlandse bioscoopfilm uitgebracht: Nynke.

 

Uit: Afke’s tiental

 

Nu werd eerst het schone ondergoed te voorschijn gehaald, en de grote verkleedpartij begon. Tot mijn spijt moet ik zeggen dat er geen sprake van was, dat het lichaam van de kinderen gewassen werd. Alleen de voeten werden flink met zeepsop onder handen genomen. Wiepkje hielp de kleintjes en de groteren redden zichzelf. De jongens trokken hun schoon goed aan in de bedstee, en deden daarbij zorgvuldig de deuren dicht. Maar telkens werden die plotseling even opengegoooid, en dan vloog er een vuil kledingstuk door de kamer. Een er van kwam in een tobbetje terecht, waarin Wiepkje juist bezig was, kleine Sietske’s voetjes te wassen. Wiepkje pruttelde even, maar gelukkig niet zo héél erg! Och – ’t waren immers jongens, en gooien was jongensaard!
Eindelijk was ’t kleine goedje onder de wol. Vader ging uit om zich te laten scheren en Eeltje en Jouke zaten te lezen, elk aan een kant van de kachel.
Maar Wiepkje had het druk. Ze goot een ketel kokend water uit in een tobbe, die in ’t portaal stond, en deed er zoveel koud bij, als nodig was. Daarin werden nu de broeken van alle jongens te week gezet; – ook Jouke moest de zijne afstaan; – en meteen alle sokken en kousen.“

 

Hichtum

Nynke van Hichtum (13 februari 1860 – 9 januari 1939)

 

De Oostenrijkse dichter, schrijver, vertaler en jurist Friedrich Adler werd geboren op 13 februari 1857 in Amschelberg.  Hij werkte o.a. als docent Romaanse filologie aan de Duitse universiteit van Praag en onderwees vanaf 1900 ook Spaans aan de Duitse Handelsacademie in dezelfde plaats. Na WO I leidde hij het vertaalbureau van het Tsjechische parlement en was een belangrijke vertegenwoordiger van de Praagse literaire scene rond de eeuwwisseling.

 

Das lesende Kind

 

Auf den Schooß das Buch gebreitet,

Scheinst du nichts um dich zu missen,

Starrst hinein, indeß beflissen

Ueber’s Blatt der Finger gleitet.

 

In das Meer der Zeichen leitet

Dich kein Können noch und Wissen,

Unbeschränkt, in schwanken Rissen

Sich dein junges Sinnen weitet.

 

Süßes Dämmern! Traumumwoben

Schläft das Denken noch im Neste,

Nur das Fühlen schwebt nach oben.

 

Ach, des Lebens trübe Reste

Bleiben, wenn der Flor gehoben –

Das Geheimniß ist das Beste.

 

 

adler2_Kosova Hora

Friedrich Adler (13 februari 1857 – 2 februari 1938)
Kerkje in Amschelberg (Kosova Hora). Geen portret beschikbaar

Barbara Honigmann, Lou Andreas-Salomé, Detlev Meyer, Janwillem van de Wetering, Reinhard Federmann, Otto Ludwig, Hans Dieter Baroth, Michel de Saint Pierre, R. F. Delderfield, Sabahattin Ali, George Meredith, Thomas Campion, C. Barlaeus, Charles Duclos

De Duitse schrijfster Barbara Honigmann werd geboren op 12 februari 1949 in Oost-Berlijn. Zie ook mijn blog van 12 februari 2007 en ook mijn blog van 12 februari 2008.

 

Uit: Das Gesicht wiederfinden

 

Jede der Parteien weiß sich indiesem Glaubenskrieg im Besitz der jeweils einzig richtigen Religion, Idee, Überzeugung, und sie sind gerade gut genug, in ihrem Namen Blutbäder anzurichten. Montaigne aber ist sich ziemlich sicher, daß es nicht die Ideen, die Überzeugungen und Religionen sind, die Blut-bäder anrichten, sondern einzelne Menschen, Leute wie du und ich; jeder haßt seinen Nächsten so gut er kann. Und weil für ihn »jeder Mensch die Gesamtheit des Menschseins in sich trägt«, zieht er sich zurück, um eines dieser schwer verständlichen Wesen –nämlich sich selbst – zu erforschen, und kommt dabei zu interessanten und ungewohnten Schlüssen: »Ordnung halten ist eine glanz- und lichtlose Tugend. Eine Festung stürmen, eine Gesandtschaft führen, ein Volk regieren, das sind Taten, die auffallen; schelten, lachen, verkaufen, bezahlen, lieben, hassen und mit den Seinen und mit sich selbst ein Gespräch führen – bei alldem behutsam und gerecht bleiben, nicht locker lassen, sich nicht untreu werden – das ist etwas Selteneres, Schwierigeres und weniger Außerordentliches. Deshalb stellen die zurückgezogenen Leben, obwohl es nicht so scheint, ebenso schwierige und harte Aufgaben, die es zu erfüllen gilt, wie die anderen Leben, vielleicht nochschwierigere. (…) Ich kann mir leicht den Sokrates an Alexanders Stelle vorstellen, Alexander an der Stelle von Sokrates kann ich mir nicht denken. Wenn man Alexander fragt, was er versteht, wird ersagen: die Welt unterwerfen, wenn man den Sokrates danach fragt, sowird er sagen: die eigentlichen Aufgaben erfüllen, die uns das menschliche Leben stellt, das ist ein viel umfassenderes, gewichtigeres und berechtigteres Können.« Der Rückzug auf das Familienschloß hat in Wirklichkeit nicht lange gedauert, Montaigne unternahm schon bald wieder ausgedehnte Reisen und ließ sich für zwei Amtszeiten zum Bürgermeister von Bordeaux wählen. Aber der Bruch, den er mit dem Rückzug in die Kontemplation vollzogenhatte, motivierte ihn, bis zu seinem Lebensende an den Essais weiterzuschreiben, die in diesem Sinne unvollendet geblieben sind.“

 

honigmann_barbara4

Barbara Honigmann (Oost-Berlijn, 12 februari 1949)

 

De Russisch-Duitse dichteres en schrijfster Lou Andreas-Salomé werd geboren op 12 februari 1861 in Sint Petersburg. Zie ook mijn blog van 12 februari 2007 en ook mijn blog van 12 februari 2008.

 

Uit: Ruth

 

„Ruth hatte sich langsam erhoben. Auf ihrem Gesicht prägte sich ein grenzenloses Befremden aus, – Zweifel, Unglaube, ja Entsetzen prägten sich darauf aus. Ihr war, als müsse sie nach einem Entfernten, – nach Erik rufen, – ihn zu ihrer Hilfe rufen gegen einen Unverstandenen, Unbekannten. Aber er – er war es ja gerade, der da vor ihr stand–. Erik sah den Wechsel in ihren Zügen, die Selbstbeherrsch
ung verließ ihn. Er fühlte nur noch Angst, – die Angst, sie zu verlieren.»Ruth!« rief er, »verzeih, daß du vor mir gekniet hast.
Ich will es tun vor dir. Nur sei mein! Nicht nur mein Kind mehr, – du bist kein Kind mehr, – ein Weib, – mein Weib!«In diesem Augenblick wurde die Tür vom Flur aus aufgerissen. Jonas erschien auf der Schwelle. Er trat nicht ein. Er warf die Tür wieder ins Schloß. Man hörte ihn sich entfernen.»Jonas!« murmelte Ruth halb bewußtlos, »–wir müssen, – er hat gehört, – wir müssen nach Jonas sehen.«Während sie es sagte, ertönte ein dumpfer Fall. Erik sprang auf. Ruth war schon bei der Tür. Sie öffnete sie. Im Flur lag Jonas am Boden, – lang hingestreckt. Mit dem Kopf war er im Fallen gegen den Mantelständer geschlagen. Über seine linke Schläfe träufelte Blut.“

 

Anreas_Salome

Lou Andreas-Salomé (12 februari 1861 – 5 februari 1937)

 

De Duitse schrijver en dichter Detlev Meyer werd geboren op 12 februari 1950 in Berlijn. Zie ook mijn blog van 12 februari 2007 en ook mijn blog van 12 februari 2008.

 

Groschen

 

Dieses Gedicht

möchte

ins Gewicht fallen

oder wenigstens

aus der Reihe

         dem Rahmen

 

nicht

in jemandes Wort

oder

gar

unter den Tisch

und die Räuber

 

auch nicht

vom Stengel

oder

jemandem zur Last

                in den Rücken

 

wie Schuppen von den Augen

möchte es

jemandem in den Schoß

 

aber lieber doch:

 

ins Gewicht

das Gedicht

 

und aus allen Wolken

  

 

Reisevorbereitung

 

Ich packe in meinen Koffer das Virus.

 

Ich packe in meinen Koffer das Virus und die

Verrentung.

 

Ich packe in meinen Koffer das Virus, die Verrentung

und einen Designersarg.

 

Ich packe in meinen Koffer das Virus, die Verrentung

einen Designersarg und einen verstorbenen Lover.

 

Ich packe in meinen Koffer das Virus, die Verrentung

einen Designersarg einen verstorbenen Lover und

zwei Krücken.

 

Ich packe in meinen Koffer das Virus, die Verrentung

einen Designersarg einen verstorbenen Lover, zwei

Krücken und drei Talkshowauftritte.

 

Toll, das packe ich auch alles in meinen Koffer.

Ich leg aber noch eine unglückliche Kindheit dazu.

So viel Platz muß sein!

 

Detlev_Meyer

Detlev Meyer (12 februari 1950 – 30 oktober 1999)

 

De Nederlandse schrijver Janwillem Van de Wetering werd geboren in Rotterdam op 12 februari 1931. Zie ook mijn blog van 9 juli 2008.

 

Uit: Ontdekking van de oostpool

“Het speet me voor Paultje, wiens arm door de asperge-achtige agent werd omgedraaid terwijl zijn maat, een dwerg met een bleek meloenvormig gezicht, me aanschreeuwde, en terwijl Balthazar gromde.
‘Ja, mevrouw, wij gaan tot het ui-ter-ste,’ brulde Asperge. Zijn gezicht, te klein voor zijn uitgerekte lengte, leek beschilderd met felrode koontjes. Een allergie, waarschijnlijk. Er zweefde veel stuifmeel in de lucht, ikzelf ging daar van niesen. Meloen kon een vroegere circusdwerg zijn, door de machtsverschuiving verlost uit een lachwekkend bestaan. Wat een idioot duo, hoe het daar in de vroege morgen op mijn voordeur beukte en later binnen tekeerging. Oorlog brengt rare akeligheid met zich mee. Het land was altijd zo vredig, tot op het saaie toe, maar zodra de grote buur de macht overnam begonnen spannende tijden. Lastigvallende bezetters verschenen in alle soorten en maten, en de eigen gezagsdragers werkten mee. Moraliteit en immoraliteit zijn zijden van dezelfde penning. Bettina zei dat. Ik protesteerde. ‘Betje, moeten we niet een van tweeën kiezen, en is netjes zijn niet netter? Liever moreel en een beetje suffig dan amoreel en bepaald kwaadaardig?’
‘Gooi die domme penning toch weg, lieve Aagje.’ Bettina kuste mijn wang. ‘Aagje liefste, het is heus niet het een of het ander. Wie zich van kleingeestige wat-wel-of-niet-mag-jes durft te bevrijden is amoreel. Amoraliteit is vrijheid. Als je losstaat van eigenbelang kun je je toch niet meer jegens de ander misdragen? Dan zijn we toch vanzelf heilig?’

 

Janwillem_vandeWeetering

Janwillem van de Wetering (12 februari 1931 – 4 juli 2008)

 

De Oostenrijkse schrijver Reinhard Federmann werd geboren op 12 februari 1923 in Wenen. Na zijn terugkeer uit Russisch krijgsgevangenschap studeerde hij rechten. Vanaf 1947 was hij als zelfstandig schrijver, journalist, uitgever en vertaler werkzaam. Federmann schhreef vooral detectives, avonturenromans en historische romans.

 

Uit: Barrikaden

 

“Wenn ich mir die Gesichter der Leute hier anschaue, dann kann ich – ob Du mir das glaubst oder nicht – sehen, was in ihren Köpfen vorgeht. Warum tun wir nicht dasselbe wie die Franzosen? fragen sie sich. Warum jagen wir nicht unsern Ferdinand davon mitsamt der ganzen müden, unbeirrbar in die falsche Richtung dahinrumpelnden Staatskonferenz? Oder nein! Sie haben gar nichts gegen den Kaiser, der ist ja nur ein Name, ein Wort, eine Einbildung. Metternich muß weg! Das geht in ihren Köpfen vor. In meinem Kopf auch.

(…)

Die Schüsse hörte ich erst in der Fahnengasse. Zuerst war ich von der fliehenden Menge gegen den Graben zu mitgerissen worden (vielleicht ist “mitgerissen” nicht das richtige Wort, ich floh aus freien Stücken, es wäre mir auch gar nichts anderes übriggeblieben, wenn man das so sagen kann; man ist in solcher Situation wie eine Welle im Fluß). Dann war ich nach links ausgewichen, um Anschluß an meine Freunde, die im Landhaus geblieben waren, zu gewinnen. ich kam aber nicht mehr bis zum Landhaus, da fegten die Schüsse der Pioniere schon durch die Herrengasse. Danach war mir, als senke sich eine ungeheure Glasglocke über mich. Für einen Augenblick wurde alles still. Das Geschrei in der Ferne war nur wie die Begleitmusik zu dieser Stille. Unwillkürlich sah ich in die Höhe auf ein dreieckiges Stück blauen Himmels zwischen Wolkenfetzen.”

 

federmann

Reinhard Federmann (12 februari 1923 – 29 januari 1976)
Vlnr: Reinhard Federmann, Milo Dor, Ingeborg Bachmann en Paul Celan 1952 bij een zitting van de “Gruppe 47” in Niendorf

 

De Duitse schrijver Otto Ludwig werd geboren op 12 februari 1813 in Eisfeld. In 1834 werden zijn opera’s „Die Geschwister“ en „Die Köhlerin“ opgevoerd. In 1839 begon hij in Leipzig muziek te studeren bij Felix Mendelssohn Bartholdy met een beurs van de hertog van Meiningen. Wegens ziekte moest hij de studie opgeven. Na in verschillende Duitse steden gewoond te hebben vestigde hij zich in 1849 definitief in Dresden, waar in het Hoftheater zijn drama „Der Erbförster“ werd opgevoerd. Behalve met dit werk was hij ook met verhalen succesvol. Hij gebruikte voor het eerst de term poëtisch realisme om een vertelwijjze vanuit een subjectief vertellersperspectief&nb
sp; aan te duiden.

 

Uit: Aus dem Regen in die Traufe

 

In Luckenbach, fast am Ende des Städtchens, steht ein kleines Haus. Luckenbach hat ganz ansehnliche Häuser; die meisten prangen mit zwei Fensterreihen, ja das Rathaus hat ihrer drei. Man trifft da Leute genug, die ein ganzes Haus besitzen; häufiger aber findet es sich, daß ein und dasselbe Haus zwei Eigentümer hat. Einem gehört dann das Parterre, dem andern das obere Stockwerk. In Keller und Boden sind Scheidungen angebracht; es ist ganz genau im Kaufbriefe beschrieben, welchen Raum der eine, welchen der andere Eigentümer zur Benutzung ansprechen darf. Und das ist gut. Entstehen doch trotzdem nur zu oft vorübergehende Reibungen, ja dauernde Feindschaften zwischen den zwei Besitzern, die zuletzt an dem Besitztum kleben bleiben, so daß der neue Käufer der einen Hälfte auch in die alte Feindschaft eintritt. Ich habe noch ein Haus in Luckenbach gesehen, das den Haß seiner beiden Besitzer offen auf der Stirne trug. Der eine hatte seine Hälfte außen rot malen lassen, sogleich strich der andere die seine grün an. Unter solchem forterbenden Fluche litt das Häuschen nicht, das ich meine. Es hatte zwar zwei Fensterreihen übereinander und war unten und oben bewohnt, und wär es zur Feindschaft zwischen den Bewohnern gekommen, so könnt es eine gefährlichere werden, als irgendwo. Denn die Bewohner der untern Hälfte waren beständig unter Waffen und trugen nicht einmal eine Scheide darum. Sie konnten sie nicht aus den Händen legen; das ging sehr natürlich zu: sie hatten keine Hände. Sie trugen sie auf dem Kopfe; kurz gesagt, es war eine Ziege und eine Kuh.

 

Otto_Ludwig

Otto Ludwig (12 februari 1813 – 25 februari 1865)

 

De Duitse schrijver Hans Dieter Baroth werd geboren op 12 februari 1937 in Oer-Erkenschwick. Zie ook mijn blog van 12 februari 2008.

Uit: Streuselkuchen in Ickern

“Mein Großvater … war ein Trinker. Die Großmutter mußte ihm das Geld für die Miete und das minderwertige Essen abringen, sie mußte es ihm, wie meine Mutter erzählte, aus der Tasche nehmen, wenn er betrunken im Bett lag und schlief. Den geringen Lohn für die harte Arbeit gab es wöchentlich. Die paar Mark wurden an einem Schalter in der Lohnhalle von Ludwig ausgezahlt. Von der Zeche König Ludwig bis zu der viel zu kleinen Mietswohnung in einem der drei Häuser in der Nähe des Kanals waren es rund fünf Kilometer zu Fuß, die der Großvater zurückzulegen hatte. Ein Fahrrad besaß er nicht, die Straßenbahn war für ihn zu teuer. Er verkürzte die Strecke zwar über einige Feldwege, aber es gab noch genug Kneipen, in die er, mit den wenigen Mark in der Tasche, einkehren konnte. Und das muß er ausgiebig getan haben. Denn er kam an Lohntagen regelmäßig sturzbetrunken nach Hause, von den Kindern und der Mutter ängstlich erwartet, weil die Kinder dann noch mehr kuschen mußten und die Großmutter, je nach Grad seiner Betrunkenheit, wie üblich dann gegen ihren Willen beschlafen wurde.”

 

Baroth

Hans Dieter Baroth (Oer-Erkenschwick, 12 februari 1937)

 

De Franse schrijver Michel de Saint Pierre werd geboren op 12 februari 1916 in Blois. Hij werd opgeleid aan o.a. het Collège Saint-Jean-de-Béthune en de Sorbonne. In 1941 sloot hij zich aan bij het verzet, wat hem later verschillende onderscheidingen opleverde. Voor La Mer à boire kreeg hij in 1954 de Grand Prix de la Société des gens de lettres, voor zijn roman Les Aristocrates in 1955 de Grand Prix du Roman de l’Académie française.

 

Uit : La Mer à Boire

 

Marc songeait à l’extraordinaire soumission de l’être humain. Les trajets qu’il faisait chaque jour en métro pour aller à ses cours de médecine lui vinrent à l’esprit. Heure d’affluence. Des gens pressés dans l’espace et pressés dans le temps, femmes au chapeau inquiet, hommes au coude agressif… Cependant chaque homme, chaque femme acceptaient l’inconfort, le contact des fesses ambiantes, la moiteur générale et ce bouquet d’haleines. Excusez-moi, monsieur, disait à la ronde un jeune gaillard bien mis, d’allure sportive, qui se laissait bousculer. Vigueur physique humiliée – fantaisie vestimentaire étranglée – mille autres symptômes : de toutes parts on attendait à l’épanouissement de l’homme. On nivelait le monde à coups de grands mots sourds tels que social et collectif. Pourquoi ? Dans quel but ? Et comment finirait ce piétinement, cette conspiration des troupeaux ? “

 

saintpierre

Michel de Saint Pierre (12 februari 1916 – 19 juni 1987)

 

De Engelse schrijver Ronald Frederick Delderfield werd geboren op 12 februari 1912 in Bermondsey, London. Verschillende van zijn historische romans gaan over jonge mannen die uit de oorlog terugkeren en in Engeland een leven gaan leiden dat het de schriijver mogelijk maakt diep in de sociale geschiedenis te graven, vanaf het Edwardiaanse tijdperk tot de jaren zestig: Voorbeelden daarvan zijn:  To Serve Them All My Days, God is an Englishman , A Horseman Riding By en The Avenue. Veel van zijn werk is bewerkt voor televisie.

Uit: To Serve Them All My Days

 “David noticed dismally that his hands had begun to shake.
Herries got up suddenly … he crossed the room and pointed to a fading sepia photograph hanging above one of the bookshelves. It was a very conventional photograph, fifteen lumpish youngsters, ranged in three rows, one lad squatting and nursing a ball.

‘There’s no need to feel isolated from us, least of all from me. That was our 1913 First Fifteen. Twelve are dead and one of the survivors is legless. We’ve lost eighty-seven to date, seventy-two of them known to me personally. My boys.’ He was silent for a moment. Then, ‘On July 8th 1916 I recorded eight names in one week’s casualty list. Does that help?’

 

delderfield

R. F. Delderfield (12 februari 1912 – 24 juni 1972)

 

De Turkse dichter en schrijver Sabahattin Ali werd geboren op 12 februari 1906 in Gümülcine, tegenwoordig, Komotini, Griekenland. Van 1928 tot 1930 studeerde hij in Berlijn en werkte daarna als leraar in Turkije. In 1932 werd hij wegens een satirisch gedicht over Atatürk aangeklaagd en een jaar gevangen gezet. In 1938 ging hij als vertaler en dramaturg werken aan het conservatorium in Ankara. In 1944 trok hij naar Istanbul, waar hij o.a. een satirisch blad uitgaf. Dat leverde weer de nodige problemen op. Op de vlucht naar Bulgatije werd hij op 2 april 1948 vermoord. De omstandigheden rond de moord werden nooit geheel opgehelderd. Sabahattin Ali werd vooral bekend door zijn realistische korte verhalen waarin hij het landelijke leven in het toenmalige Turkije beschreef.

Uit: Die Madonna im Pelzmantel (Vertaald door Ute Birgi)

Unter allen Menschen, die meinen bisherigen Lebensweg kreuzten, hat einer mich ganz besonders beeindruckt. Und obwohl seit unserer ersten Begegnung Monate vergangen sind, hält dieser starke Eindruck unvermindert an. Wann immer ich mit mir allein bin, taucht in aller Lebendigkeit das offene Gesicht des Raif Efendi vor mir auf, mit seinen etwas weltfremd dreinblickenden Augen, die jedoch immer sofort zu einem Lächeln bereit waren, sobald sie auf einen Menschen fielen. Dabei war Raif Efendi keineswegs außergewöhnlich, vielmehr gehörte er zu jenen ganz normalen Sterblichen ohne herausragende Eigenschaften, wie sie uns täglich zu Hunderten begegnen und denen wir kaum einen Blick schenken. Mit Sicherheit gab es in keiner der uns mehr oder weniger bekannten Facetten seines Lebens irgendwelche besonderen Umstände, die unsere Neugierde hätten wecken können. Beim Anblick solcher Zeitgenossen fragen wir uns oft: „Wozu leben sie überhaupt? Welches Ziel verfolgen sie in ihrem Dasein? Wo liegt die Logik oder der tiefere Sinn, der ihnen befiehlt, auf dieser Erde zu wandeln?“

Doch bei derartigen Überlegungen sehen wir eben nur das Äußere jener Menschen. Es kommt uns gar nicht in den Sinn, dass auch sie einen Kopf mit sich herumtragen, in welchem, ob sie es wollen oder nicht, ein zum ständigen Funktionieren verurteiltes Hirn liegt, das ihnen ihr ganz eigenes Bewusstsein gibt. Wenn wir, statt diesen für uns undurchschaubaren Individuen jegliches Seelenleben abzusprechen, auch nur ein wenig neugierig wären und ihre verborgene Innenwelt zu erforschen versuchten, würden wir sehr wahrscheinlich auf überraschende Dinge, ja unerwartete Schätze stoßen. Doch der Mensch zieht es offensichtlich vor, auf bekanntem Terrain zu forschen.“

 

sabahattin_ali_0

Sabahattin Ali (12 februari 1906 – 2 april 1948)

 

De Engelse dichter en schrijver George Meredith werd geboren op 12 februari 1828 in Portsmouth. Zie ook mijn blog van 12 februari 2007 en ook mijn blog van 12 februari 2008.

 

Uit: The Egoist

 

You may as well know him out of hand, as a gentleman of our time and country, of wealt
h and station; a not flexile figure, do what we may with him; the humour of whom scarcely dimples the surface and is distinguishable but by very penetrative, very wicked imps, whose fits of roaring below at some generally imperceptible stroke of his quality, have first made the mild literary angels aware of something comic in him, when they were one and all about to describe the gentleman on the heading of the records baldly (where brevity is most complimentary) as a gentleman of family and property, an idol of a decorous island that admires the concrete. Imps have their freakish wickedness in them to kindle detective vision: malignly do they love to uncover ridiculousness in imposing figures. Wherever they catch sight of Egoism they pitch their camps, they circle and squat, and forthwith they trim their lanterns, confident of the ludicrous to come. So confident that their grip of an English gentleman, in whom they have spied their game, never relaxes until he begins insensibly to frolic and antic, unknown to himself, and comes out in the native steam which is their scent of the chase. Instantly off they scour, Egoist and imps. They will, it is known of them, dog a great House for centuries, and be at the birth of all the new heirs in succession, diligently taking confirmatory notes, to join hands and chime their chorus in one of their merry rings round the tottering pillar of the House, when his turn arrives; as if they had (possibly they had) smelt of old date a doomed colossus of Egoism in that unborn, unconceived inheritor of the stuff of the family. They dare not be chuckling while Egoism is valiant, while sober, while socially valuable, nationally serviceable. They wait.

 

Meredith

George Meredith (12 februari 1828 – 18 mei 1909)

 

De Engelse dichter, schrijver, componist en medicus Thomas Campion werd geboren op 12 februari 1567 in Londen. Zie ook mijn blog van 12 februari 2007.

 

Now Winter Nights Enlarge

  

Now winter nights enlarge

This number of their hours;

And clouds their storms discharge

Upon the airy towers.

Let now the chimneys blaze

And cups o’erflow with wine,

Let well-tuned words amaze

With harmony divine.

Now yellow waxen lights

Shall wait on honey love

While youthful revels, masques, and courtly sights

Sleep’s leaden spells remove.

 

This time doth well dispense

With lovers’ long discourse;

Much speech hath some defense,

Though beauty no remorse.

All do not all things well:

Some measures comely tread,

Some knotted riddles tell,

Some poems smoothly read.

The summer hath his joys,

And winter his delights;

Though love and all his pleasures are but toys

They shorten tedious nights.

 

Campion_Boekomslag

Thomas Campion (12 februari 1567 – 1 maart 1620)
Boekomslag

 

De Nederlandse dichter, schrijver en predikant Casparus Barlaeus werd geboren op 12 februari 1584 te Antwerpen. Zie ook mijn blog van 12 februari 2007.

Uit: De briefwisseling van P.C. Hooft (C. Barlaeus aan P.C. Hooft.)

 

Omdat ik aan het rumoer van de grote stad en aan inwijdingsfestiviteiten een hekel heb, ben ik weggetrokken naar den Beemster, waar mij op zijn hofstede uiterst gastvrij heeft ontvangen de doorluchte Dirck van Os, daar ter plaatse dijkgraaf. Zo doende zijn door mij de vacantiedagen doorgebracht omgeven van geletterde en vindingrijke beroemdheden, Hooft en Van Os; en bij de herinnering aan hen tuit mij het rechteroor en ‘aan de linkertepel springt op’ het beste deel daarvan. Terwijl ik daar nu ben en overdag de bekoringen zoek van betamelijk genoegen, word ik, zie, des nachts door een gevleugeld soort gekorven diertjes gekweld en verscheurd, door diertjes, zeg ik, bij welke de slurf minder beduidend is dan van den elp, de snebbe kleiner dan van den adelaar, de keel niet zo welluidend als van een uitgehongerden os, het lichaam in geringer maat bevleesd dan bij den Arcadischen ever, de voeten ranker dan de voeten van den kolos van Rhodus. Zij vliegen, zoemen, snorren, zijn gezeten, boren, drinken, een tweevleugelige, ‘niet van zins onze huid te verlaten dan vol van ons hartbloed’. Gedachtig aan de muggen, die uw Muiden den zomer door koestert, heb ik een vergelijking gemaakt tussen de Muider en de Beemsterse en beide groepen onder vervloekingen – met uw permissie! – naar de hel gewenst.

(…)

In haast, diep in den ochtend, 28 september 1639.”

CasparBarlaeus

Casparus Barlaeus (12 februari 1584 – 14 januari 1648)

 

De Franse schrijver Charles Pinot Duclos werd geboren op 12 februari 1704 in Dinan. Als schrijver raakte hij bekend en gewaardeerd toen hij in 1751 zijn Considérations sur les mœurs de ce siècle publiceerde. In 1731 werd hij lid van de Académie française, in 1747 benoemd tot secretaris ervan en in die hoedanigheid heeft hij nuttige hervormingen doorgevoerd.

 

Uit: Acajou et Zirphile

 

“L’esprit ne vaut pas toujours autant qu’on le prise, l’amour est un bon précepteur, la providence sait bien ce qu’elle fait ; c’est le but moral de ce conte : il est bon d’en avertir le lecteur, de peur qu’il ne s’y méprenne. Les esprits bornés ne se doutent jamais de l’intention d’un auteur, ceux qui sont trop vifs l’exagèrent ; mais ni les uns ni les autres n’aiment les réflexions : c’est pourquoi j’entre en matière.
Il y avoit autrefois, dans un pays situé entre le royaume des acajous et celui de minutie, une race de génies malfaisans qui faisoient la honte de ceux de leur espèce, et le malheur de l’humanité. Le ciel fut touché des prières qu’on faisoit contre cette race maudite ; la plupart périrent d’une mort tragique, il n’en restoit plus que le génie Podagrambo et la fée Harpagine ; mais il sembloit que ces deux derniers eussent hérité de toute la méchanceté de leurs ancêtres.“

 

Charles_Pinot_Duclos_1

Charles Pinot Duclos (12 februari 1704 – 26 maart 1772)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 12 februari 2007.

De Duitse schrijver Theodor Plievier werd geboren op 12 februari 1892 in Berlijn.

De Duitse schrijver Friedrich Heinrich Karl Freiherr de la Motte-Fouqué werd geboren in Brandenburg an der Havel op 12 februari 1777.

De Poolse dichter en schrijver Kazimierz Przerwa-Tetmajer werd geboren op 12 februari 1865 in Ludźmierz.

 

Kazys Bradūnas, Maryse Condé, Gerhard Kofler, Else Lasker-Schüler, Roy Fuller, Rachilde, Karoline von Günderrode, Johannes van Melle, Lydia Francis Child, Marie-Joseph Chénier, Bernard de Fontenelle, Honoré d’Urfé, Rudolf Hans Bartsch

De Litouwse dichter Kazys Bradūnas werd geboren in Kiršai, Rayon Vilkaviškis, op 11 februari 1917.  Bradūnas studeerde aan het gymnasium van Vilkaviškis en studeerde nadien Litouwse taal en letterkunde aan de Vytauto Didžiojo universitetas in Kaunas en in Vilnius. Nog vóór het einde van de tweede wereldoorlog week hij uit naar het westen. Hij vestigde zich in München , waar hij lid werd van de redactie van de “Aidai”.Vanaf 1949 woonde hij in Baltimore en Chicago. Kazys Bradūnas is de auteur van de antologie „Žemė“ en redacteur van „Lietuvių literatūra svetur“ en van de dagbladen „Draugas“ en „Literatūros lankai“. In 1992 werd hij onderscheiden met de Nationale Cultuur- en Kunstprijs van Litouwen. Sinds 1994 was hij lid van de Litouwse schrijversvereniging Lietuvos rašytojų sąjunga en in 2002 won hij de dichterswedstrijd „Poezijos pavasaris“. Bradūnas overleed twee dagen geleden in Vilnius, twee dagen voor zijn 92e verjaardag. 

 

After 60

 

After sixty years on earth,
When, it seems, I have already been
Both a skylark and a rock,
A tree and a kernel of grain
A slice of bread and a sip of wine,
There is something to be joyous and regretful about,
While looking at the smoke of a fire
Which is leaning toward the cold —
I start to be earth.

 

 

 

Temptation

From the steeple of St. John’s bell tower
At your feet lies
A city,
History
And the present,
Life
and death.

Choose —
All will be yours:
Bread,
Honor
And domain —
If you bow to the idol
With your head held high . . .

But you take freedom,
Paying for it with your death.

 

 

 

While the child’s sun still shines

God commanded me to be —
And I hang on
Like a tiny ant in the sand.
Around me are other little insects,
Bald and hairy,
And also a landowner’s farm of worms is
A hole.

God commanded me to be —
To become weary and pensive,
To glance at the earth, at the sky,
And at myself
While the evening’s sun still shines
Like a window
In a black ship of clouds.

 

 

Vertaald door Rita Dapkus

 

 

bradunas

Kazys Bradūnas (11 februari 1917 –  9 februari 2009)

 

De Franse schrijfster Maryse Condé werd op 11 februari 1937 in Pointe-à-Pitre op Guadeloupe geboren. Zij trouwde met een Afrikaan en woonde met haar gezin in Guinea, Ghana, Senegal en Mali. In 1984 keerde zij naar Guadeloupe terug met de bedoeling er te blijven, maar tijdens een bezoek bevielen de VS haar zo dat zij besloot zich daar te vestigen. Tegenwoordig doceert zij literatuur aan de Columbia University (New York). Het succesvolste en bekendste boek van haar is de roman Segou uit 1987.

 

Uit: Insel der Vergangenheit (Desirada, 1997, vertaald door Claudia Kalscheuer)

 

„Ranélise war durcheinandergeraten. Was bedeutet das schon? Zählt denn ein Papa?  Zählt nicht nur eine einzige Sache: der Bauch ihrer Mama, die Festung, deren Pforte man eines Tages unter Schmerzen aufgebrochen hat? Vor langer Zeit hatten die Herren beschlossen, dass das Kind dem Bauch seiner Mutter folgt. Wenn sie eine Negerin ist, ist es ein Neger… Schon hörte Marie-Noelle diesem Gerede nicht mehr zu. Sie schwor sich, so vele Jahre wie möglich darauf zu verwenden, aber eines Tages das unlösbare Rätsel zu lösen. Nach den Fotos hatte sie die Vorstellung, ihre Mutter sei hässlich. Groß, während sie in Wirklichkeit ganz klein war. Füllig, während sie wohl das Gewicht eines jungen Mädchens hatte. Reifen Alters wie Ranélise oder wie die Mütter ihrer Schulkameradinnen in der Dubouchage-Schule, während sie noch in der Blüte ihrer Jugend stand. Sie hätte eine große Schwester sein können. Oder ein Tantchen wie Claire-Alta. Marie-Noelle konnte nicht anders, als Reynalda mit den Augen zu verschlingen, und verspürte, unter der Trauer um den Verlust Ranélises,
das Bedürfrnis, sich an sie zu kuscheln und ihr in die Halsbeuge zu flüstern:„Du bist der Schatz, von dem ich nicht wusste, dass ich ihn hatte.“

 

Maryse_Conde

Maryse Condé (Pointe-à-Pitre, 11 februari 1937)

 

De Oostenrijkse dichter Gerhard Kofler werd geboren op 11 februari 1949 in Bozen. Zie ook mijn blog van 11 februari 2007 en ook mijn blog van 11 februari 2008.

BALLADE DER GRIECHISCHEN UND IRISCHEN TÜREN

es gibt einen griechen
der die tür schließt
in einem lied
von Bob Dylan

ich lache jedesmal
wenn ich daran denke

in Kassiopi zum beispiel
öffnete uns der besitzer
eine ausgeleierte tür
mit fußtritten
“it’s a greek door”
gab er uns zu verstehen

in Stoupa mußten wir
vorgestern
ein verrostetes schloß abmontieren
um aus dem bad
unseren sohn zu befreien

auch in Irland
erzählt der jüdische freund uns
schließen die türen nicht

trinken wir also auf die schönheit
der länder
die für Europa
im süden und norden
offen lassen die türen

 

Kofler

Gerhard Kofler (11 februari 1949 –  2 november 2005)

 

De Duitse schrijfster en dichteres Else Lasker-Schüler werd geboren in Elberfeld op 11 februari 1869. Zie ook mijn blog van 11 februari 2007 en ook mijn blog van 11 februari 2008.

 

Das Lied meines Lebens

 

Sieh in mein verwandertes Gesicht . . .

Tiefer beugen sich die Sterne.

Sieh in mein verwandertes Gesicht.

 

Alle mein Blumenwege

Führen auf dunkle Gewässer,

Geschwister, die sich tödlich stritten.

 

Greise sind die Sterne geworden . . .

Sieh in mein verwandertes Gesicht.

 

 

Herbst

 

Auf einmal mußte ich singen

Und ich wußte nicht warum.

Doch abends weinte ich bitterlich.

 

Es stieg aus allen Dingen

Ein Schmerz und der ging um

Und legte sich auf mich.

 

Stürmische Wolkendepeschen

Erschreckten den Weltenraum;

Und die Beeren der Ebereschen

Die winzigen Monde am Baum.

 

Else_Lasker-Schüler

Else Lasker-Schüler (11 februari 1869 – 22 januari 1945)

 

De Engelse dichter en schrijver Roy Fuller werd geboren op 11 februari 1912 Failsworth in Lancashire. Hij werkte als advocaat en diende van 1941 tot 1946 in de marine. In 1939 debuteerde hij met de bundel Poems. Van 1968 toto 1973 doceerde hij poëzie in Oxford. Hij is de vader van de dichter John Fuller.

 

 

The Middle of a War

  

My photograph already looks historic.

The promising youthful face, the matelot’s collar,

Say ‘This one is remembered for a lyric.

His place and period-nothing could be duller.’

 

Its position is already indicated-

The son or brother in the album; pained

The expression and the garments dated,

His fate so obviously preordained.

 

The original turns away: as horrible thoughts,

Loud fluttering aircraft slope above his head

At dusk. The ridiculous empires break like biscuits.

Ah, life has been abandoned by the boats-

Only the trodden island and the dead

Remain, and the once inestimable caskets.

 

Fuller

Roy Fuller (11 februari 1912 – 27 september 1991)

 

De Franse schrijfster Rachilde werd geboren als Marguerite Vallette-Eymery in Périgueux op 11 februari 1860. Zij wordt beschouwd als pionier van het anti-realistische drama en vertegenwoordigster van de decadente beweging. Zij schreef meer dan zestig romans. De beroemdste is wellicht Monsieur Vénus uit 1884. Haar salon in de kantoren van Mercure de France bracht haar in contact met alle grote dichters en schrijvers van haar tijd. (Jules Renard, Maurice Barrès, Pierre Louÿs, Émile Verhaeren, Paul Verlaine, Jean Moréas, André Gide en vele andere)

 

Uit: La Tour d’amour

 

Par la lucarne de ma chambre de guette, une vitre ovale, très épaisse, garnie d’un filet d’acier, on apercevait la grande mer mouvante qui roulait à vous tourner l’estomac. On avait l’air en ballon, tous les points d’appui vous manquaient à la fois. On était suspendu sur le vide qui se creusait, se creusait comme pour mieux vous engloutir, et le sacré vertige montait, vous serrait la gorge, vous chavirait des pieds à la tête. On ne marchait pas, on tournait avec la mer, et, quand le vent soulevait l’eau à des hauteurs prodigieuses, il semblait soulever aussi le phare ; on le sentait vibrer du haut en bas, il se balançait, il saluait, il valsait … jamais navire en perdition n’avait exécuté de danse pareille. C’était la danse éternelle, le supplice de ceux qui ont trop voyagé à fond de cale. Maintenant on restait immobile, mais la cervelle s’embarquait, bondissait, se perdait à travers des espaces inconnus … la course à la folie …“

 

Rachilde

Rachilde (11  februari 1860 – 4 april 1953)

 

De Duitse dichteres Karoline von Günderrode werd geboren op 11 februari 1780 in Karlsruhe. Zie ook mijn blog van 11 februari 2007 en ook mijn blog van 11 februari 2008.

Ägypten

Blau ist meines Himmels Bogen,
Ist von Regen nie umzogen,
Ist von Wolken nicht umspielt,
Nie vom Abendthau gekühlt.

Meine Bäche fließen träge
Oft verschlungen auf dem Wege
Von der durst’gen Steppen Sand,
Bei des langen Mittags Brand.

Meine Sonn’ ein gierig Feuer,
Nie gedämpft durch Nebelschleier,
Dringt durch Mark mir und Gebein
In das tiefste Leben ein.

Schwer entschlummert sind die Kräfte,
Aufgezehrt die Lebenssäfte;
Eingelullt in Fiebertraum
Fühl’ ich noch mein Dasein kaum.

GuenderodeArnim

Karoline von Günderrode (11 februari 1780 – 26 juli 1806)
Boekslag, biografie door Bettina von Arnim

 

De Zuidafrikaanse-Nederlandse schrijver Johannes van Melle werd op 11 februari 1887 in Goes. Zie ook mijn blog van 11 februari 2007.

 

Uit: Bart Nel, de opstandeling

 

„Dat was toen in het jaar 1914, het jaar van de rebellie en de tijd waar ik nu van spreek was Oktober.

Het was prachtig weer, echt lenteweer. Dat heb je niet altijd in Oktober. Als het gaat zoals het tegenwoordig gaat, dan is het een van de onaangenaamste maanden van het jaar: warmte en droogte en veel wind erbij. Het gras kan niet uitspruiten en het vee wordt mager en gaat dood. Nee, Oktober is niet altijd de liefelike maand waar hij voor gehouden wordt. Maar Oktober 1914 was mooi. Toen had het vroeg en veel geregend; de boeren hadden het oude gras afgebrand en in de natte grond was net opnieuw welig uitgesproten. Dan is Transvaal mooi. Dan is het hele uitzicht van laagten en bulten en randen en ruggen groen, heldergroen, dat in de verten blauw wordt. En het is stil, want dat is gewoonlik zo; als het eenmaal goed geregend heeft houden de winden op met waaien; en de grond riekt en de bomen bloeien, de vruchtbomen en tamme bomen, en de wilde bomen in het veld en alles lijkt vrolik en onbezorgd. Zo was Oktober 1914, de maand dat de rebellie uitbrak.

Het huis van Bart Nel stond in de laagte, een brede laagte van zwarte grond, de beste grond van de plaats; een strook rijke, platliggende, bevloeibare aarde, die tussen de meer zandige glooiingen in lag alsof daar eenmaal een rivier van modder was geweest, die toen was opgedroogd. Door die laagte kronkelde een spruit, ‘Kafferkraal se loop’ genoemd. Hij kwam vanuit de rand, die Kafferkraal in het Westen afsloot, uit fonteinen, grote plekken drassig veld waar het water onzichtbaar naar boven kwam en waar fijne straaltjes en gedruppel zich verenigden tot een stroompje, sterk genoeg om de dammen van het achttal boeren van Kafferkraal zo te vullen, dat zij hun akkers zelfs in de droogste jaren konden bevloeien.“

 

VanMelle

Johannes van Melle (10 februari 1887 – 8 november 1953)

 

De Amerikaanse schrijfster Lydia Maria Francis Child werd geboren op 11 februari 1802 in Medford, Massachusetts. Zie ook mijn blog van 11 februari 2007.

 

Uit: Hobomok

 

„”I always thought he was the best Indian I ever knew,” answered Sally; ‘and within these three years he has altered so much that he seems almost like an Englishman. After all, I believe matches are foreordained.”

“I don’t know concerning that,” rejoined Mary. “I am sure I am happier than I ever expected to be after Charles’s death, which is more than I deserve, considering I broke my promise to my dying mother and deserted my father in his old age.”

While conversation of this nature was going on at home, Hobomok was pursuing his way through the woods, whistling and singing as he went, in the joyfulness of his heart. He had proceeded near half a mile in this way, when he espied an eagle, soaring with a flight so lofty, that he seemed almost like a speck in the blue abyss above. The Indian fixed his keen eye upon him, and as he gradually lowered his flight, he made ready his arrow, and a moment after the noble bird lay fluttering at his feet.

“A true aim that, Hobomok,” said a voice which sounded familiar to his ears. He raised his head to see from whence it proceeded. Charles Brown stood by his side! The countenance of the savage assumed at once the terrible, ashen
hue of Indian paleness. His wounded victim was left untouched, and he hastily retreated into the thicket, casting back a fearful glance on what he supposed to be the ghost of his rival. Brown attempted to follow; but the farther he advanced, the farther the Indian retreated, his face growing paler and paler, and his knees trembling against each other in excessive terror.

“Hobomok,” said the intruder, “I am a man like yourself. I suppose three years agone you heard I was dead, but it has pleased the Lord to spare me in captivity until this time, and to lead me once more to New England. The vessel which brought me hither lieth down a mile below, but I chose the rather to be put on shore, being impatient to inquire concerning the friends I left behind. You used to be my good friend, Hobomok, and many a piece of service have you done for me. I beseech you feel of my hand, that you may know I am flesh and blood even as yourself.”

 

child

Lydia Maria Francis Child (11 februari 1802  – 7 juli 1880)

 

De Franse dichter en schrijver Marie-Joseph Chénier werd geboren op 11 februari 1764 in Constantinopel. Zie ook mijn blog van 11 februari 2007.

 

A la liberté

 

Auteur : Marie-joseph Chenier      

Descends, ô liberté ! fille de la nature :

Le peuple a reconquis son pouvoir immortel ;

Sur les pompeux débris de l’antique imposture

Ses mains relèvent ton autel.

 

Venez, vainqueurs des rois : l’Europe vous contemple ;

Venez ; sur les faux dieux étendez vos succès ;

Toi, sainte liberté, viens habiter ce temple ;

Sois la déesse des Français.

 

Ton aspect réjouit le mont le plus sauvage,

Au milieu des rochers enfante les moissons ;

Embelli par tes mains, le plus affreux rivage

Rit, environné de glaçons.

 

Tu doubles les plaisirs, les vertus, le génie ;

L’homme es
t toujours vainqueur sous tes saints étendards ;

Avant de te connaître, il ignorait la vie :

Il est créé par tes regards.

 

Au peuple souverain tous les rois font la guerre ;

Qu’à tes pieds, ô déesse, ils tombent désormais !

Bientôt sur les cercueils des tyrans de la terre

Les peuples vont jurer la paix.

 

Chenier_Marie-Joseph_2

Marie-Joseph Chénier (11 februari 1764 – 10 januari 1811)

 

De Franse schrijver Bernard le Bovier de Fontenelle werd geboren op 11 februari 1657 in Rouen. Zie ook mijn blog van 11 februari 2007.

 

Uit: Histoire des oracles, IV.

 

En 1593, le bruit courut que les dents étant tombées à un enfant de Silésie, âgé de sept ans, il lui en était venu une d’or, à la place d’une de ses grosses dents. Horstius, professeur en médecine dans l’université de Helmstad, écrivit en 1595 l’histoire de cette dent, et prétendit qu’elle était en partie naturelle, en partie miraculeuse, et qu’elle avait été envoyée de Dieu à cet enfant pour consoler les chrétiens affligés par les Turcs. Figurez-vous quelle consolation, et quel rapport de cette dent aux chrétiens ni aux Turcs. En la même année, afin que cette dent d’or ne manquât par d’historiens, Rullandus en écrit encore l’histoire. Deux ans après, Ingolstetetus, autre savant, écrit contre le sentiment que Rullandus avait de la dent d’or, et Rullandus fait aussitôt une belle et docte réplique. Un autre grand homme nommé Libavius ramasse tout ce qui avait été dit de la dent, et y ajoute son sentiment particulier. Il ne manquait autre chose à tant de beaux ouvrages, sinon qu’il fût vrai que la dent était d’or. Quand un orfèvre l’eut examinée, il se trouva que c’était une feuille d’or appliquée avec beaucoup d’adresse ; mais on commença par faire des livres, et puis on consulta l’orfèvre.

Rien n’est plus normal que d’en faire autant sur toutes sortes de matières. Je ne suis pas si convaincu de notre ignorance par les choses qui sont, et dont la raison nous est inconnue, que par celles qui ne sont point, et dont nous trouvons la raison. Cela veut dire que non seulement nous n’avons pas les principes qui mènent au vrai, mais que nous en avons d’autres qui s’accommodent très bien avec le faux.“

 

Fontenelle

Bernard de Fontenelle (11 februari 1657 –  9 januari 1757)

 

De Franse schrijver Honoré d’Urfé werd geboren op 11 februari 1568 in Marseille. Zie ook mijn blog van 11 februari 2007.

Uit: L’Astrée

Le triste berger, la voyant partir avec tant de colère, demeura quelque temps immobile, sans presque savoir ce qu’il tenait en la main, quoiqu’il eût les yeux dessus. Enfin, avec un grand soupir, revenant de cette pensée, et reconnaissant ce ruban : « Sois témoin, dit-il, ô cher cordon, que plutôt que de rompre un seul des nœuds de mon affection, j’ai mieux aimé perdre la vie, afin que, quand je serai mort, et que cette cruelle te verra, pour être sur moi, tu l’assures qu’il n’y a rien au monde qui puisse être plus aimé que je l’aime, ni amant plus mal reconnu que je suis. » Et lors, se l’attachant au bras, et baisant la bague : « Et toi, dit-il, symbole d’une entière et parfaite amitié, sois content de ne me point éloigner à ma mort, afin que ce gage pour le moins me demeure de celle qui m’avait tant promis d’affection. » À peine eut-il fini ces mots que, tournant les yeux du côté d’Astrée, il se jeta les bras croisés dans la rivière. »

 

honore_durfe

Honoré d’Urfé (11 februari 1568 – 1 juni 1625)

 

De Oostenrijkse dichter en schrijver Rudolf Hans Bartsch werd geboren op 11 februari 1873 in Graz. Zijn roman over Schubert, Schwammerl, was een van de succesvolste boeken in het Oostenrijk van voor WO II. Hij schreef ook het gedicht Herbstchor an Pan dat in 1911 door de destijds meest gespeelde componist Joseph Marx op muziek werd gezet voor gemengd koor, orgel en groot orkest. Der Herbstchor an Pan werd vorig jaar nog door het BBC Symphony Orchestra & Chorus o.l.v. Jiří Bělohlávek opgenomen voor het Label Chandos, samen met ander koorwerk van Marx.

 

Der Herbstchor an Pan (Fragment)

 

Der große Flurgott, trunken und schwer,
Raunte sich schaurig in Schlaf,
Bis heute ein Tag, hochlodernd und hehr,
Seine Träume mit Lichtstrahlen traf.
Es fuhr ein Wind von Südwesten daher,
Da brannte der Wald wie ein Abendmeer
Und Leben und Werden
Ist wieder auf Erden;
Es spielen die flitternden Birken voll Gold,
Es kichert der Bach, der die Kiesel rollt:
Erring’ es dir, Seele,
Und deine Tage zähle!
Ah!

Grämlich dahinter
Dehnt sich der große Pan
Und weil ihm noch vom Reife fror:
“Ist noch nicht Winter?
Windräder sprechen empor?”
Nein, du müder Flurgott; nein!
Es brach noch einmal das Glück herein
Und Tage voll köstlichem Sonnenschein
Wie Angst um Liebe, die treulos wird sein,
Festhaltende, bebende
Angst um das Lebende!

 

bartsch_rudolf_hans

Rudolf Hans Bartsch (11 februari 1873 – 7 februari 1952)

 

 

Bertolt Brecht, Johan Harstad, Åsne Seierstad, Boris Pasternak, Jakov Lind, Giuseppe Ungaretti, Carry-Ann Tjong-Ayong, Eugène Rellum, Fleur Adcock, Margarete Hannsmann, Joseph Kessel, Charles Lamb, Daniel Triller, Thomas Platter de oudere

De Duitse dichter en schrijver Bertolt Brecht werd op 10 februari 1898 in de Zuid-Duitse stad Augsburg. Zie ook mijn blog van 10 februari 2007 en ook mijn blog van 10 februari 2008.

Entdeckung an einer jungen Frau

Des Morgens nüchterner Abschied, eine Frau

Kühl zwischen Tür und Angel, kühl besehn

Da sah ich: eine Strähn in ihrem Haar war grau

Ich konnt mich nicht entschließen mehr zu gehn

 

Stumm nahm ich ihre Brust, und als sie fragte

Warum ich, Nachtgast, nach Verlauf der Nacht

Nicht gehen wolle, denn so war’s gedacht

Sah ich sie unumwunden an und sagte

 

Ist’s nur noch eine Nacht, will ich noch bleiben

Doch nütze deine Zeit, das ist das Schlimme

Daß du so zwischen Tür und Angel stehst

 

Und laß uns die Gespräche rascher treiben

Denn wir vergaßen ganz, daß du vergehst

Und es verschlug Begierde mir die Stimme

 

 

Über die Verführung von Engeln

 

Engel verführt man gar nicht oder schnell.

Verzieh ihn einfach in den Hauseingang

Steck ihm die Zunge in den Mund und lang

Ihm untern Rock, bis er sich naß macht, stell

Ihn das Gesicht zur Wand, heb ihm den Rock

Und fick ihn. Stöhnt er irgendwie beklommen

Dann halt ihn fest und laß ihn zweimal kommen

Sonst hat er dir am Ende einen Schock.

 

Ermahn ihn, daß er gut den Hintern schwenkt

Heiß ihn dir ruhig an die Hoden fassen

Sag ihm, er darf sich furchtlos fallen lassen

Dieweil er zwischen Erd und Himmel hängt —

 

Doch schau ihm nicht beim Ficken ins Gesicht

Und seine Flügel, Mensch, zerdrück sie nicht.

 

 

 

Schlechte Zeit für Lyrik

Ich weiß doch: nur der Glückliche
Ist beliebt. Seine Stimme
Hört man gern. Sein Gesicht ist schön.

Der verkrüppelte Baum im Hof
Zeigt auf den schlechten Boden, aber
Die Vorübergehenden schimpfen ihn einen Krüppel
Doch mit Recht.

Die grünen Boote und die lustigen Segel des Sundes
Sehe ich nicht. Von allem

Sehe ich nur der Fischer rissiges Garnnetz.
Warum rede ich nur
davon
Daß die vierzigjährige Häuslerin gekrümmt geht?
Die Brüste der Mädchen
Sind warm wie ehedem.

In meinem Lied ein Reim
Käme mir fast vor wie Übermut.

In mir streiten sich
Die Begeisterung über den blühenden Apfelbaum
Und das Entsetzen über die Reden des Anstreichers.
Aber nur das zweite
Drängt mich zum Schreibtisch

 

brecht1

Bertolt Brecht (10 februari 1898 – 14 augustus 1956)

 

De Noorse schrijver Johan Harstad werd geboren op 10 februari 1979 in Stavanger. Harstad studeerde literatuurwetenschape en debuteerde in 2001 met een verhalenbundel. In 2002 werd hem het prestigieuze Bjørnson stipendium toegekend. Buzz Aldrin, waar ben je gebleven? is zijn romandebuut. Harstad werkt als grafisch vormgever en schrijft ook voor toneel en televisie.

Uit: Buzz Aldrin, wo warst du in all dem Durcheinander (Vertaald door Ina Kronenberger)

Der Mensch, den du liebst, besteht zu 72,8 Prozent aus Wasser, und es hat seit Wochen nicht geregnet. Hier stehe ich, mitten im Garten, die Füße fest auf dem Boden. Ich habe mich über die Tulpen gebeugt, Handschuhe an den Händen, Arbeitsschuhe an den Füßen, eine kleine Heckenschere zwischen den Fingern, es ist früh am Morgen, April 1999, und es wird langsam wärmer, irgendwas tut sich, ich habe es gemerkt, als ich heute in der Dämmerung aus dem Auto gestiegen bin und das Tor zur Gärtnerei aufgemacht habe, die Luft war milder, hatte rundere Ecken bekommen, ich konnte endlich die Winterstiefel wegstellen und gegen die blauen Joggingschuhe eintauschen. Ich stehe im hinteren Garten bei den Blumen, mühsam gepflanzt, dicht an dicht in ihren Beeten und Kästen herangewachsen, der Boden hebt sich, wölbt sich grün, und ich lehne mich zurück, in den letzten Tagen hatten wir Sonne, eine hochstehende Sonne, aber jetzt sind Wolken von der Nordsee herangezogen, Kumuluswolken, und die Sonne verschwindet in kurzen Abständen, zuerst nur sekundenlang, dann vergeht jedesmal mehr Zeit, bis sie wieder durchkommt, ich lehne mich zurück, halte das Gesicht nach oben, kneife die Augen zusammen. Ich stehe da und warte. Und dann sehe ich ihn, irgendwo dort oben, dreihundert, vielleicht tausend Meter über mir, den ersten Tropfen, der sich löst, zu mir herunterschießt, es wird gleich regnen, in wenigen Sekunden wird es in Strömen gießen, und es wird nie mehr aufhören, so wird es sich zumindest anfühlen, als wäre der Ballon endlich geplatzt, und ich sehe nach oben, ein einziger Tropfen auf dem Weg zu mir, auf direktem Kurs, die Geschwindigkeit nimmt zu, und das Wasser muß bei diesem Tempo seine Form verändern, der erste Tropfen fällt, und ich rühre mich nicht, bis ich spüre, daß er mich mitten auf der Stirn trifft, zur Seite wegexplodiert und sich in winzige Fragmente teilt, die auf meiner Jacke landen, auf den Blumen unter mir, den Schuhen, den Gartenhandschuhen. Ich senke den Kopf. Und es beginnt zu regnen.

 

johan_harstad

Johan Harstad (Stavanger, 10 februari 1979)

 

De Noorse schrijfster en journaliste Åsne Seierstad werd geboren in Oslo op 10 februari 1970. Seierstad studeerde aan de Universiteit van Oslo, waar ze afstudeerde in het Russisch, het Spaans en in de ideeëngeschiedenis. Van 1993 tot 1996 deed ze voor het Noorse Arbeiderbladet (sinds 1997 de (Dagsavisen) verslag vanuit Rusland en vanaf 1997 vanuit China. Van 1998 tot 2000 werkte ze voor de Noorse nationale omroep Norsk Rikskringkasting, waarvoor ze reportages maakte over Kosovo. Haar eerste boek Met de rug naar de wereld, Portretten uit Servië uit 2000 is een relaas van deze jaren.Haar tweede boek, De boekhandelaar van Kaboel uit 2002, is een relaas van haar verblijf bij een gezin in Kabul, na de Oorlog in Afghanistan in 2001. Deze roman bracht in Noorwegen een debat teweeg over deze oorlog, die voordien nog geen plek had in de Noorse publieke opinie. Het boek kwam in een ander daglicht te staan nadat boekhandelaar Shah Mohammad Rais, het gezinshoofd dat Seierstad gastvrijheid had verleend, in 2003 te Noorwegen een aanklacht indiende tegen Seierstad en de uitgever van het boek, omdat de privacy van het gezin was geschonden. De aanklacht werd niet ontvankelijk verklaard.In 2007 verscheen De engel van Grozny waarin ze verslag doet van de maanden die ze doorbracht in Tsjetsjenië na de Tweede Tsjetsjeense Oorlog.

Uit: Der Buchhändler aus Kabul  (Vertaald door Holger Wolandt)

 “Sie verliert sie die ganze Zeit aus dem Blick. Die bauschende Burkha sieht aus wie alle anderen bauschenden Burkhas. Himmelblau überall. Ihr blick fällt auf die Erde. Im Schmutz kann sie ihre dreckigen Schuhe von den anderen dreckigen Schuhen unterscheiden. Sie kann die Borten der weißen Hosen sehen und den Saum des purpurroten Kleid darüber ausmachen. Den Blick auf die Erde gerichtet, geht sie im Basar herum. Eine hochschwangere Burkha folgt ihr keuchend. Sie hat Mühe, mit dem energischen Tempo der zwei ersten Schritt zu halten.

Die “führende Burkha” ist bei den Lakenstoffen stehen geblieben. Sie befühlt sie und begutachtet die Farben durch das Fadengitter. Sie verhandelt mit nicht sichtbarem Mund. Ihre Augen sind gerade noch als Schatten durch das Geflecht zu erkennen. Die Burkha feilscht mit fuchtelnden Händen, ihre Nase wie ein Schnabel unter den Stoffalten vorgeschoben. Schließlich entscheidet sie sich, tastet nach ihrer Tasche und streckt eine Hand mit ein paar blauen Scheinen vor. Der Ladenverkäufer misst weißen Stoff mit hellblauen Blumen ab. Er verschwindet in der Tasche unter der Burkha.

Der Duft von Safran, Knoblauch, Pfeffer und frisch frittierter Pakora, in Kichererbsenteig ausgebackenes Gemüse, dringt durch den steifen Stoff und mischt sich mit Schweiß, Atemluft und starker Seife. Das Nylon über dem Mund ist so dicht, dann man seinen eigenen Atem riechen kann.

Sie flattern weiter auf eine Teekane aus Aluminium der billigsten russischen Machart zu. Befühlen, verhandeln, feilschen und sich erneut handelseinig werden. Die Kanne findet ebenfalls unter der Burkha Platz, die sich über Tassen und Gefäße, Matten und Bürsten breitet und dabei immer größer wird. Hinter der ersten Burkha kommen die beiden weniger zielstrebigen.”

Seierstad

Åsne Seierstad (Oslo, 10 februari 1970)

 

De Russische dichter en schrijver Boris Leonidovich Pasternak werd geboren in Moskou op 10 februari 1890. Zie ook mijn blog van 10 februari 2007 en ook mijn blog van 10 februari 2008.

Uit: Doctor Zhivago

On they went, singing ‘Eternal Memory’, and whenever they stopped, the sound of their feet, the horses and the gusts of wind seemed to carry on their singing.

Passers-by made way for the procession, counted the wreaths and crossed themselves. Some joined in out of curiosity and asked: ‘Who is being buried? – ‘Zhivago,’ they were told.

– ‘Oh, I
see. That explains it.’ – ‘It isn’t him. It’s his wife.’ – ‘Well, it comes to the same thing. May she rest in peace. It’s a fine funeral.’

The last moments flashed past, counted, irrevocable. ‘The earth is the Lord’s and the fullness thereof, the earth and everything that dwells therein.’ The priest scattered earth in the form of a cross over the body of Marya Nikolayevna. They sang ‘The souls of the just’. Then a fearful bustle began. The coffin was closed, nailed and lowered into the ground. Clods of earth drummed on the lid like rain as the grave was filled hurriedly by four spades. A mound grew up on it and a ten-year-old boy climbed on top.

Only the numb and unfeeling condition which comes to people at the end of a big funeral could account for some of the mourners’ thinking that he wished to make an address over his mother’s gave.

He raised his head and, from his vantage point, absently surveyed the bare autumn landscape and the domes of the monastery. His snub-nosed face was contorted. He stretched out his neck. If a wolf cub had done this it would have been obvious that it was about to howl. The boy covered his face with his hands and burst into sobs. The wind bearing down on him lashed his hands and face with cold gusts of rain. A man in black with tightly-fitting sleeves went up to the grave. This was Nikolay Niolayevich Vedenyapin, the dead woman’s brother and the uncle of the weeping boy; he was a priest who had been unfrocked at his own request.

He went up to the boy and led him out of the graveyard“.

 

pasternak3

Boris Pasternak (10 februari 1890 – 30 mei 1960)

 

De Joods-Oostenrijks-Britse schrijver Jakov Lind (pseudoniem van Heinz Landwirth) werd geboren in Wenen op 10 februari 1927. Zie ook mijn blog van 10 februari 2008.

Uit: Selbstporträt (Vertaald door Jakov Lind en Günther Danehl)

Als die Deutschen eines Freitagmorgens in Österreich einmarschierten (Freitag, der Dreizehnte!), hatte Gott auf immer bei mir verspielt. Der Krieg gegen die Juden begann praktisch tags darauf. Am Samstag war ganz Wien ein riesiges Hakenkreuz. Falls Gott das gewollt hatte, und angeblich geschah ja alles nach seinem Willen, mußte er ein schändliches Ungeheuer sein, halb Krampus, halb feuerspeiender Drache. Und doch tat dieser gleiche Gott (die Deutschen, der Teufel) hier und dort etwas Gutes. Mir verschaffte er den lange herbeigewünschten Vorwand, nicht mehr regelmäßig die Schule zu besuchen. Hausaufgaben waren, Gott sei Dank, reine Zeitverschwendung geworden. Die Stadt hatte jetzt an Phrasen mehr zu bieten als hypothetische Dreiecke und lateinische Sätze. Im Sprechchor gebrüllte Naziparolen und marschierende SS- und SA-Formationen waren ein schöner und aufregender Unterricht in Philosophie, Politik und Soziologie. Ein Tscheche namens Navratil war Österreicher, ein Pole mit unaussprechlichem Namen war ebenfalls Österreicher. Italiener, Ungarn, Rumänen – allesamt Österreicher. Nicht aber ein Jude mit dem gut deutschen Namen Landwirth – nein. Ein Jude konnte nicht Österreicher sein. Ein Jude war eine Hyäne, ein Schwein, ein Schweinehund, ein Hund, ein Untermensch, ein Verbrecher, Lügner, Ungeheuer; nach dem 13. März war er alles dies und Schlimmeres amtlich. Ein neues Bewußtsein erwachte.”

 

jakovlind

Jakov Lind (10 februari 1927 – 17 februari 2007)

 

De Italiaanse dichter en schrijver Giuseppe Ungaretti werd geboren op 10 februari 1888 in Alexandrië, Egypte. Zie ook mijn blog van 10 februari 2008.

 

Rivers

This mutilated tree gives
Me support, left in this pot-hole
It has the bitterness of a circus
Before or after the show.
I watch
The quiet passage of
Clouds over the moon.

This morning I stretched
Myself in an urn of water,
Like a relic, and rested.

The Isonzo scoured
Me like
One of its stones.

I pulled my four
limbs together,
And went, like an acrobat,
Over the water.

Crouched by my clothes
Fouled with war, I inclined
My head, like a Bedouin,
To receive the sun.

This is the Isonzo.
And it is there I
Most see myself
In the universe
A compliant
Thread.

My pain is
When I do not believe
Myself in harmony.

But those hidden
Hands give as they knead me
A rare joy.

I have relived
The stages of my life.

The Serchio: from
Which have drawn, perhaps
For two thousand years
My country people, my father,
My mother.

This is the Nile
That has seen me be born,
And grow
And burn in ignorance on
Extending plains.

This is the Seine; and I mingled
In that muddiness learning each
Part of all myself.

These are my rivers confluent
In the Isonzo.

This is my nostalgia
That in each

One shines through me, now
It is night, and my life seems

A budding
Off of shades.

 

Vertaald door Jon Silkin

Giuseppe_Ungaretti

Giuseppe Ungaretti (10 februari 1888 – 2 juni 1970)

 

Carry-Ann Tjong-Ayong werd op 10 februari 1941 in Paramaribo, Suriname geboren. Zie ook mijn blog van 10 februari 2008.

 

Bijna dood

Vaardige handen die mijn wonden dichten
En de dodelijke pijn verlichten
Geen donkere tunnel
Met aan het einde oogverblindend licht
Maar een vertrouwd gezicht
Door wolkenflarden klinkt mijn naam
Bij het omfloerste zonlicht
door het toegedekte raam
de god die mij het leven liet
was mij nabij vandaag
en hoefde mijn gezelschap niet
of ik in hem geloof of niet
hij had geloof in mij
en liet mij vrij

 

Carry-Ann_Tjong-Ayong

Carry-Ann Tjong-Ayong (Paramaribo, 10 februari 1941)

 

De Surinaamse dichter Eugène Rellum werd geboren in Paramaribo op 10 februari 1896. Zie ook mijn blog van 10 februari 2008.

 

De zwarte kikker

 

Hij mocht wel bij hen
in de moddersloot blijven;

zij waren vuilgrijs,

hij was zwart;

ze zeiden:

geen bezwaar, geen nood,

we zijn toch allen

kikkers in de sloot;

 

maar enkele konden

het niet laten,

om nachten lang,

en soms zelfs overdag,

de lucht te vullen

met hun kikkerzang van:

nikker…

nikkerrr…

krrr…

 

Rellum

Eugène Rellum (10 februari 1896 – 29 juli 1989)

 

De Nieuwzeelandse dichteres Fleur Adcock werd geboren op 10 februari 1934 in Auckland, maar woonde van 1939 toto 1947 in Engeland. Zij studeerde aan de Victoria University in Wellington en trouwde met twee literaire persoonlijkheden uit Nieuwzeeland, in 1952 met Alistair Campbell, en na gescheuden te zijn, in 1962 met Barry Crump, om na een jaar weer te scheiden en in Engeland te gaan wonen.

 

Happy ending

  

After they had not made love

she pulled the sheet up over her eyes

until he was buttoning his shirt:

not shyness for their bodies- those

they had willingly displayed- but a frail

endeavour to apologise.

 

Later, though, drawn together by

a distaste for such ‘untidy ends’

they agreed to meet again; whereupon

they giggled, reminisced, held hands

as though what they had made was love-

and not that happier outcome- friends.

 

FleurAdcock

Fleur Adcock (Auckland, 10 februari 1934)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Margarete Hannsmann werd geboren op 10 februari 1921 in Heidenheim. Na haar opleiding tot actrice trouwde zij met de uitgever Heinrich Hannsmann. Toen deze overleden was werkte zij o.a. bij de radio en als poppenspeelster. Vanaf 1967 was zij de levenspartner van de schilder en graficus HAP Grieshaber. Zij was actief in de vredes- en milieubeweging. Zij debuteerde in 1964 met de bundel Tauch in den Stein.

 

Liebe

 

Solang du sie machst

solang du in bist

solang du meinst

das ist´s

weißt du die Hälfte

Erst wenn du out bist

den Mond anheulst

als Steppenwolf

durch die Straßen

schnürst

Weil du sie suchst

weil du sie nicht findest

weil du´s nicht kriegst

besitzt du sie ganz

wirst du ganz von ihr besessen.

 

hannsmann

Margarete Hannsmann (10 februari 1921 – 29 maart 2007)

 

De Franse schrijver, journalist en avonturier Joseph Kessel werd geboren op 10 februari 1898 in Clara, Entre Rios, Argentinië als zoon van Russische joden. Hij groeide echter op in Frankrijk en begon zijn loopbaan als correspondent buitenland. Hij kreeg al snel de naam van avonturier die over de hele wereld reisde. In 1940 sloot hij zich aan bij de Résistance. Zijn bekendste titel is wellicht Belle de Jour, door Luis Buñuel in 1967 verfilmd. Zijn succesvolste boek is de roman Le Lion uit 1958 dat sindsdien steeds weer opnieuw als klassiek boek (voor de jeugd) wordt uitgegeven.

 

Uit: Le Lion

« Auprès de l’eau étaient les bêtes.

J’en avais aperçu beaucoup le long des routes et des pistes- Kivou- Tanganyika, Ouganda, Kenya- au cours du voyage que je venais d’achever en Afrique Orientale. Mais ce n’étaient que visions incertaines et fugitives : troupeaux que le bruit de la voiture dispersait, silhouettes rapides, effrayées, évanouies.

Lorsque, parfois, j’avais eu la chance d’épier quelque temps un animal sauvage çà son insu, je n’avais pu le faire que de très loin ou en cachette, et pour ainsi dire frauduleusement.

Les attitudes que prenaient  dans la sécheresse de la brousse les vies libres et pures, je les contemplais avec un singulier sentiment d’avidité, d’exaltation, d’envie et de désespoir. Il me semblait que j’avais retrouvé un paradis rêvé ou connu par moi en des âges dont j’avais perdu la mémoire. Et j’en touchais le seuil. Et ne pouvais le franchir.

De rencontre en rencontre, de désir en désir frustré, le besoin était venu- sans doute puéril, mais toujours plus exigeant- de me voir admis dans l’innocence et la fraîcheur des premiers temps du monde.

Et, avant de regagner l’Europe, j’avais résolu de passer par un des parcs royaux du Kenya, ces réserves où des ois d’un extrême rigueur protègent les bêtes sauvages dans toutes les formes de leur vie. Maintenant elles étaient là. »

joseph-kessel

Joseph Kessel (10 februari 1898 – 23 juli 1979)

 

De Engelse schrijver en essayist Charles Lamb werd geboren in Londen op 10 februari 1775.  Lambs plaats in de Engelse letteren is omgekeerd evenredig aan zijn vrij kleine oeuvre. Zijn biografie werd meermaals geschreven, zijn brieven verschenen in twee delen, voor verzamelaars en studenten is er een complete bibliografie, en er is een Companion to Charles Lamb, een naslagwerk over personen en plaatsen die in zijn leven en werk een rol hebben gespeeld. Zijn bekendste werken zijn Essays of Elia en het boek Tales from Shakespeare dat hij samen met zijn zuster schreef.

 

Uit: Essays Of Elia (Oxford In The Vacation)

 

I can here play the gentleman, enact the student. To such a one as myself, who has been defrauded in his young years of the sweet food of academic institution, nowhere is so pleasant, to while away a few idle weeks at, as one or other of the Universities. Their vacation, too, at this time of the year, falls in so pat with ours. Here I can take my walks unmolested, and fancy myself of what degree or standing I please. I seem admitted ad eundem. I fetch up past opportunities. I can rise at the chapel-bell, and dream that it rings for me. In moods of humility I can be a Sizar, or a Servitor. When the peacock vein rises, I strut a Gentleman Commoner. In graver moments, I proceed Master of Arts. Indeed I do not think I am much unlike that respectable character. I have seen your dim-eyed vergers, and bed-makers in spectacles, drop a bow or curtsy, as I pass, wisely mistaking me for something of the sort. I go about in black, which favours the notion. Only in Christ Church reverend quadrangle, I can be content to pass for nothing short of a Seraphic Doctor.

The walks at these times are so much one’s own — the tall trees of Christ’s, the groves of Magdalen! The halls deserted, and with open doors, inviting one to slip in unperceived, and pay a devoir to some Founder, or noble or royal Benefactress (that should have been ours) whose portrait seems to smile upon their over-looked beadsman, and to adopt me for their own. Then, to take a peep in by the way at the butteries, and sculleries, redolent of antique hospitality: the immense caves of kitchens, kitchen fire-places, cordial recesses; ovens whose first pies were baked four centuries ago; and spits which have cooked for Chaucer! Not the meanest minister among the dishes but is hallowed to me through his imagination, and the Cook goes forth a Manciple.“

 

charles-lamb

Charles Lamb (10 februari 1775 – 27 december 1834)

 

De Duitse dichter, schrijver en medicus Daniel Wilhelm Triller werd geboren op 10 februari 1695 in Erfurt. In 1718 promoveerde hij in Halle in de medicijnen. In 1730 werd hij lijfarts van de erfprins van Nassau-Saarbrücken, in 1746 van de keurvorst van Sachsen. Daarnast was hij een bekende dichter en fabeldichter.

 

Der Bach und die Wiese

 

Es rann ein Bach durch eine Wiese,

Die an den schönsten Blumen reich

Und einem kleinen Paradiese

An wundervoller Anmut glich.

»Ach«, rief sie, »willst du nicht verweilen?

Siehst du nicht meine Schönheit an?«

»Nein«, sprach der Bach, » ich muss jetzt eilen;

Dass ich den Lauf vollenden kann.«

 

Er war auch nicht gar weit gekommen,

Da ward er von dem Erdenschlund

Unwiederbringlich eingenommen

Und sank in schlammerfüllten Grund.

Er war unachtsam fortgeflossen

Und hatte von der Wiesen Pracht,

Weil er nur auf den Lauf bedacht,

Gar nichts gesehn, gar nichts genossen.

Ob gleich die Blumen hier und da,

Zu beiden Seiten, aufgeschossen,

Nahm er doch nicht die Schönheit wahr.

 

Ach, welche Wahrheit wird allhier uns vorgestellt!

Ist nicht der Mensch der Bach, die Wiese nicht die Welt?

 

Triller

Daniel Triller (10 februari 1695 – 22 mei 1782)

 

Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 10 februari 2008.

De Zwitserse humanistische schrijver en geleerde Thomas Platter de oudere werd geboren op 10 februari 1499 in Grächen in het kanton Wallis

John Coetzee, Brendan Behan, Geerten Gossaert, Rainer Maria Gerhardt, Amy Lowell, Thomas Bernhard, Alice Walker, Alina Reyes

De Zuidafrikaanse schrijver John Maxwell Coetzee werd geboren op 9 februari 1940 in Kaapstad. Zie ook mijn blog van 9 februari 2007 en ook mijn blog van 9 februari 2008.

Uit: Elizabeth Costello

„We skip. They have reached Williamstown and have been conveyed to their hotel, a surprisingly large building for a small city, a tall hexagon, all dark marble outside and crystal and mirrors inside. In her room a dialogue takes place.
‘Will you be comfortable?’ asks the son.
‘I am sure I will she replies. The room is on the twelfth floor, with a prospect over a golf course and, beyond that, over wooded hills.
‘Then why not have a rest? They are fetching us at six thirty I’ll give you a call a few minutes beforehand.’
He is about to leave. She speaks.
‘John, what exactly do they want from me?’
‘Tonight? Nothing. It’s just a dinner with members of the jury. We won’t let it turn into a long evening. I’ll remind them you are tired.’
‘And tomorrow?’
‘Tomorrow is a different story. You’ll have to gird your loins for tomorrow, I am afraid.’
‘I have forgotten why I agreed to come. It seems a great ordeal to put oneself through, for no good reason. I should have asked them to forget the ceremony and send the cheque in the mail.’
After the long flight, she is looking her age. She has never taken care of her appearance; she used to be able to get away with it; now it shows. Old and tired. ‘It doesn’t work that way, I am afraid, Mother. If you accept the money, you must go through with the show.’
She shakes her head. She is still wearing the old blue raincoat she wore from the airport. Her hair has a greasy, lifeless look. She has made no move to unpack. If he leaves her now, what will she do? Lie down in her raincoat and shoes?“

 

 

jm_coetzee

John Coetzee (Kaapstad, 9 februari 1940)

 

De Ierse dichter en schrijver Brendan Behan werd geboren op 9 februari 1923 in Dublin. Zie ook mijn blog van 9 februari 2007 en ook mijn blog van 9 februari 2008.

 

The Dead March Past

 

Behind the files of Easter Week

And rank, battalioned tread of twenty-one

Close behind the lime-stained dead of twenty-two

Sean Russell* at their head they come.

 

The two that swung in Birmingham, with ordered step

from off the gallows floor,

Now march beside McGrath and Harte, and the boys blown up at Castlefin,

Its fiery roar lights the wasted flesh of D’Arcy and McNeela,

Kelly, Reynolds, McCafferty made whole again to join in strict array

this dead march past on Easter Day.

 

Come now the lonely ones, all solitary they pass,

Maurice O’Neill, Dick Goss, George Plant, young Williams, Casey, Glynn, O’Callaghan,

On Jackey Griffith’s right, comes Paddy Dermody,

So quick avenged by one as dear to us – tho’ not as yet departed to the Columns of the Night.

‘Rocky’ Burns rises up from Chapel Lane, Charlie Kerins lives, and laughs again.

Perry and Malone from Parkhurst come to march beside McCaughey and greet the Easter dawn.

 

Behind the files of Easter Week,

And all the gallant dead of yesteryear they come,

Their step a hope, a dread salute

To you who march their way,

And pledge your word this Easter Day. 

 

Behan

Brendan Behan (9 februari 1923 – 20 maart 1964)
Standbeeld in Dublin

 

De Nederlandse dichter, essayist, historicus en politicus Geerten Gossaert (eig. Frederik Carel Gerretson) werd geboren in Kralingen op 9 februari 1884. Gerretson studeerde sinds september 1906 te Utrecht. Hij volgde er colleges wijsbegeerte. In Utrecht leerde hij P.H. Ritter jr. kennen, met wie hij een levenslange vriendschap zou onderhouden, en Marcellus Emants, met wie hij overwoog samen een roman te schrijven. Van december 1906 tot oktober 1907 verbleef hij in de Verenigde Staten en Mexico, waar hij rondzwierf en lessen Latijn gaf op een Public High School te El Paso (Texas). Na terugkeer naar Europa in oktober 1907 vestigde hij zich te Brussel voor de studie sociologie aan het Institut Solvay.Gerretson reisde in 1919 voor de BPM naar Nederlands-Indië, China, Korea, Japan, Venezuela, Mexico en de Nederlandse Antillen. In 1925 werd hij aan de Rijksuniversiteit Utrecht benoemd tot bijzonder hoogleraar in de geschiedenis van Nederlandsch-Indië, vergelijkende koloniale geschiedenis en volkenkunde van Nederlandsch-Indië en van 1938 tot 1954 ook als buitengewoon hoogleraar in de constitutionele geschiedenis van het Koninkrijk.Hij behoorde, samen met P.N. van Eyck en Pieter Geyl, tot de redactie van het tijdschrift Leiding (1930-1931). Daarnaast werkte hij mee aan Ons Tijdschrift (1911-1914) en Dietsche Stemmen (1915-1917). Verder was hij in de loop der tijd medewerker van De Beweging, Polemios, Roeping en De Groene Amsterdammer. Als dichter werd hij bekend onder
het pseudoniem Geerten Gossaert met het gedicht “De moeder” uit de bundel Experimenten van 1911.

 

De Moeder

 

Hij sprak en zeide
In ’t zaêl zich wendend:
Vaarwel, o moeder,
Nooit keer ik weer…
En door de lanen
Zag zij hem gaan en
Sprak geen vervloeking maar weende zeer.

Sprak geen vervloeking…
Doch, bijna blijde,
Beval de maagden:
Laat immermeer
De zetels staan en
De lampen aan en
De poort geopend, de slotbrug neer.

En toen, na jaren,
Melaats, een zwerver
Ter poorte klaagde:
Uw zóon keert weer…
Zag zij hem aan en
Vond gene tranen,
Voor zoveel vréugde geen tranen meer.

 

 

 

De bloeiende amandeltak

 

Ik sluimerde in den bloemenhof, in ’t malsche gras gelegen;

Toen wekte mij een zwoele geur de heuchnis van weleer…

En op mijn’ moeden wenkbrauwboog voelde ik, vertroostend, wegen

Een wichtelooze vrouwehand, zacht streelend, héén en wéér.

 

En ‘k stamelde in mijn droom: Waarom? Gunt gij dan geen vergéten?

Dit weinige, o liefste mijn, is àl wat ik begeer:

Eén uur van ongestoorden slaap uw goedheid niet te wéten,

Eén stonde niet van ú te zijn, o liefde wreed en teer!

 

Maar als ik mijnen blik ontlook ontwaarde ik slechts een venkel

Bezwangrend met zijn zwoelen geur de broeiende atmosfeer,

En over mijne leedverwoeste trekken wiegelde enkel

Een bloeiende amandeltak zijn schaduw, héén en wéér.

 

gossaert

Geerten Gossaert (9 februari 1884 – 27 oktober 1958)

 

 

De Duitse dichter, schrijver, vertaler en uitgever Rainer Maria Gerhardt werd geboren op 9 februari 1927 in Karlsruhe. Hij volgde een opleiding bij een verzekeringsbedrijf. Na bij een bombardement in 1942 zijn huis verloren te hebben zette hij de opleiding voort in Wenen. In 1947 bezocht hij lezingen over filosofie aan de universiteit van
Freiburg en probeerde hij aansluiting te vinden bij de moderne Amerikaanse po
ëzie  (Ezra Pound, William Carlos Williams, Charles Olson en Robert Creeley). Samen met zijn vrouw vertaalde hij hun werk ook en publiceerde het in door hem uitgegeven tijdschrift „fragmente“ en in zijn gelijknamige uitgeverij. Hij kreeg wel waardering voor zijn werk: in Duitsland van Ernst Robert Curtius, Alfred Andersch und Hans Magnus Enzensberger, internationaal van William Carlos Williams, André Breton, Max Ernst en Jean Arp, maar niet bij een breder publiek. Dat dreef hem er toe in 1954 een einde aan zijn leven te maken. Naar aanleiding van zijn 80e geboortedag werd in 2007 zijn verzameld werk uitgegeven onder de titel »Umkreisung«.

 

 

für renate

 

der wind bricht auf diese nacht
quirrt weint
habe die nacht gesehen
kann nicht schlafen
der bruder ist fortgegangen
ich höre
die tür hat geknarrt
nun ist sie verschlossen
ich habe fusstapfen gesehen
in frischer erde
CATULLUS
CATULLUS
keine kraft
wenn nicht diese: eine geschichte von dir und mir
keine kraft wenn nicht diese
von dir und mir
hat kein auge sich aufgetan
hat kein vogel berichtet
hat der wind nicht geschrien
keine kraft
wenn nicht du und ich
eine passage
metaphysik oder liebe
CATULLUS
CATULLUs
pauper amavi
CATULLUs.

 

 

1. satz: ausfahrt

 

I

Keinem ist hauch gegeben.

Es schwingen, fallen tauben ins gebreite.

Vergilbter neben kräuselt welke weite,

Und schwarze stümpfe stossen ins gewölk.

Der wunde wald stürzt dunkel hin zum bache,

Und schreiend wälzen sich zur falben flache

Purpurne himmel über rot gebälk.

Die feste stadt streckt kalte schattenarme

zur erzesader und zum vogelschwarme.

Die Fischer aus den faulen flächen fliehn.

Und häuser neben häusern auferstehen

Und fallen nieder und die winde wehen.

Es treibt der blauen tauben flug dahin.

 

gerhardt

Rainer Maria Gerhardt (9 februari 1927 – 27 juli 1954)

 

De Amerikaanse dichteres Amy Lowell werd geboren op 9 februari 1874 in Brookline, Massachusetts.  Zij stamde uit een voorname familie uit Boston. Haar broer Percival Lowell werd een beroemde astronoom en een andere broer Abbott Lawrence Lowell werd president van Harvard. Zelf studeerde zij niet, maar ontikkelde zij zich door ontzettend veel te lezen. In 1910 werden haar eerste gedichten gepubliceerd in de Atlantic Monthly en in 1912 verscheen haar eerste bundel A Dome of Many-Coloured Glass die tot haar grote teleurstelling maar een bescheiden succes kende. Voor haar bundel What’s O’Clock kreeg zij postuum de Pulitzer Prijs. In 1912 leerde Lowell haar levenspartner da Russell kennen, met wie zij tot aan haar dood samen bleef.

 

 

Aubade

As I would free the white almond from the green husk
So I would strip your trappings off,
Beloved.
And fingering the smooth and polished kernel
I should see that in my hands glittered a gem beyond counting.

 

 

 

The Matrix

  

Goaded and harassed in the factory

That tears our life up into bits of days

Ticked off upon a clock which never stays,

Shredding our portion of Eternity,

We break away at last, and steal the key

Which hides a world empty of hours; ways

Of space unroll, and Heaven overlays

The leafy, sun-lit earth of Fantasy.

Beyond the ilex shadow glares the sun,

Scorching against the blue flame of the sky.

Brown lily-pads lie heavy and supine

Within a granite basin, under one

The bronze-gold glimmer of a carp; and I

Reach out my hand and pluck a nectarine.

 

 

The Taxi

When I go away from you
The world beats dead
Like a slackened drum.
I call out for you against the jutted stars
And shout into the ridges of the wind.
Streets coming fast,
One after the other,
Wedge you away from me,
And the lamps of the city prick my eyes
So that I can no longer see your face.
Why should I leave you,
To wound myself upon the sharp edges of the night?

amylowell

Amy Lowell (9 februari 1874 – 12 mei 1925)

 

De Oostenrijkse schrijver Thomas Bernhard werd geboren op 9 februari 1931 in Heerlen. Zie ook mijn blog van 9 februari 2007 en ook mijn blog van 9 februari 2008.

Uit: Meine Preise

„Zur Verleihung des Grillparzerpreises der Akademie der Wissenschaften in Wien mußte ich mir einen Anzug kaufen, denn ich hatte plötzlich zwei Stunden vor dem Festakt eingesehen, daß ich zu dieser zweifellos außerordentlichen Zeremonie nicht in Hose und Pullover erscheinen könne und so hatte ich tatsächlich auf dem sogenannten Graben den Entschluß
gefaßt, auf den Kohlmarkt zu gehen und mich entsprechend feierlich einzukleiden, zu diesem Zwecke suchte ich das mir von mehreren Sockeneinkäufen her bestens bekannte Herrengeschäft mit dem bezeichnenden Titel Sir Anthony

auf, wenn ich mich recht erinnere, war es Dreiviertelzehn, als ich den Salon des Sir Anthony betrat, die Verleihung des Grillparzerpreises sollte um elf stattfinden, ich hatte also noch eine Menge Zeit. Ich hatte die Absicht, mir, wenn schon von der Stange, so doch den besten Reinwollanzug in Anthrazit anzuschaffen, dazu die passenden Socken, eine Krawatte und einHemd von Arrow, ganz fein, graublau gestreift. Die Schwierigkeit, sich in den sogenannten feineren Geschäften gleich verständlich zu machen, ist bekannt, auch wenn der Kunde sofort und auf die präziseste Weise sagt, was er will, wird er zuerst einmal ungläubig angestarrt, bis er seinen Wunsch wiederholt hat. Aber natürlich hat der

angesprochene Verkäufer auch dann noch nicht begriffen”.

  

Bernard

Thomas Bernhard (9  februari 1931 — 12 februari 1989)

 

De Amerikaanse schrijfster en feministe Alice Malsenior Walker werd geboren op 9 februari 1944 in Eatonton, Georgia. Zie ook mijn blog van 9 februari 2008.

Uit: By the Light of My Father’s Smile

 “I am a man you can trust, is how my customers view me. Or at least, I’m guessing it is. Why else would they hand me their house keys before they leave for vacation? Why else would they depend on me to clear their attics for them, heave their air conditioners into their windows every spring, lug their excess furniture to their basements? “Mind your step, young fellow; that’s Hepplewhite,” Mrs. Rodney says, and then she goes into her kitchen to brew a pot of tea. I could get up to anything in that basement. I could unlock the outside door so as to slip back in overnight and rummage through all she owns–her Hepplewhite desk and her Japanese lacquer jewelry box and the six potbellied drawers of her dining-room buffet. Not that I would. But she doesn’t know that. She just assumes it. She takes it for granted that I’m a good person.
Come to think of it, I am the one who doesn’t take it for granted.
On the very last day of a bad old year, I was leaning against a pillar in the Baltimore railroad station, waiting to catch the 10:10 a.m. to Philadelphia. Philadelphia’s where my little girl lives. Her mother married a lawyer there after we split up.

Ordinarily I’d have driven, but my car was in the shop and so I’d had to fork over the money for a train ticket.“

 

walker

Alice Walker (Eatonton, 9 februari 1944)

 

De Franse schrijfster Alina Reyes (pseudoniem van Aline Patricia Nardone) werd geboren op 9 februari 1956 in Bruges. Zie ook mijn blog van 9 februari 2008.

 

Uit: La Dameuse

 

C’est le caméraman qui est venu la chercher. Il lui a dit que Gilles voulait la voir, que c’était très important, qu’il fallait venir tout de suite car ils reprenaient la route aussitôt après, qu’il n’y en avait que pour quelques minutes. Elle l’a suivi, ils ont pris la petite rue derrière l’église, ils sont descendus au bord du torrent, à l’abri des regards. Personne n’a vu l’homme qui l’attendait la prendre dans ses bras, personne n’a vu la petite Marie se dégager de son étreinte, personne ne l’a entendue crier : Qu’est-ce que c’est que cette histoire ? Personne ne l’a vue envoyer une gifle à cette vedette de télévision locale, personne n’a vu cet homme policé se saisir violemment de la jeune fille, par peur qu’elle n’attire l’attention lui bâillonner la bouche avec sa main, l’entraîner dans la neige“.

 

Alina_ReyesEA

Alina Reyes (Bruges, 9 februari 1956)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 9e februari ook mijn andere blog van vandaag.

 

Natsume Soseki, Herman Pieter de Boer, Maurits Sabbe, Rahel Sanzara, Anthony Hope, Vasily Zhukovsky, Karoline Brachmann

De Japanse schrijver Natsume Sōseki werd geboren als Natsume Kinnosuke op 9 februari 1867 in Edo. Hij behoort tot de beroemdste schrijvers uit de Meiji-tijd. Zijn loopbaan als schrijver begon met de publicatie van een kort verhaal (Ik, de kater) in het literaire tijdschrift Hototogisu. De reacties waren zo positief dat hij kort daarna de novelle “Botchan” publiceerde. Toen hij zijn naam als schrijver daarmee gevestigd had gaf hij in 1907 zijn professorenbaan aan de universiteit van Tokyo op om zich volledig aan het schrijven te wijden.

 

Uit: Botchan

 

„A reckless streak runs in my family, and it’s been dogging me since I was a kid. In elementary school I jumped out of a second-floor window and hurt myself so badly I had to stay in bed for a week. Why did I do such a stupid thing, you ask? No particular reason. I was just sticking my head out to check the view from the new second floor, and one of my classmates shouted up, “You think you’re so great, but I bet you’re too chicken to jump down from there! Buck b’cawk!” He was just kidding around, but I did it anyway. The janitor had to carry me home. When I got there, my father’s eyes went wide. “Who the hell puts themselves in traction jumping from a second-floor window?” he asked. “I’ll make sure not to get hurt next time,” I told him.
Another time, one of my relatives gave me a knife from America. When I held the blade up to the sunlight to show my friends how awesome it was, one of them said, “It’s shiny enough, but it doesn’t look like it’d cut worth shit.”
“Shut up, buttmunch. It’ll cut anything you like,” I said.
“OK, smart guy. Cut your finger,” he ordered.
“Is that all? Watch this,” I said, and cut a diagonal line into the ball of my right thumb. Luckily the knife was small and the thumb-bone was hard, so my thumb is still attached to my hand. But the scar will be there until I die.“

 

1000_yen_Natsume_Soseki
Natsume Sōseki (9 februari 1867 – 9 december 1916)
Op een Japans 1000 yen biljet

 

 

De Nederlandse dichter en schrijver Herman Pieter de Boer werd geboren op 9 februari 1928 in Rotterdam. Zie ook mijn blog van 9 februari 2007 en ook mijn blog van 9 februari 2008.

 

Het onvergetelijke

Ik heb nog nooit op ski’s gestaan,
ik heb nog nooit tien mille bezeten,
ik heb nog nooit konijn gegeten
ik heb nog nooit mahjong gedaan.

Ik heb geen theekist-bas bespeeld,
ik heb nog nimmer Vlaams gesproken,
ik heb geen rijstwijn ooit geroken,
ik heb geen kropje sla geteeld.

Als ik die dingen zo eens tel,
heb ik meer niet gedaan dan wel,
ofschoon geboren lang geleden.

Dus wat mij des te sterker heugt,
is dit: ik heb eens in mijn jeugd
aan ’t strand een ezeltje bereden.

deboer

Herman Pieter de Boer (Rotterdam, 9 februari 1928)

 

De Vlaamse schrijver Maurits Sabbe werd op 9 februari 1873 te Brugge geboren.

 

Uit: Een verwaarloosd Hoekje onzer Literatuur

 

Deze gewijzigde opvattingen wachten niet lang om zich te openbaren in de literatuur. Leo de Meyere in zijn Prosopopėe d’Anvers, in 1594 uitgegeven, laat reeds inzien hoe men in het Zuiden geen vereering meer koestert voor de helden der zestiendeeuwsche beroerten en hoe men Oranje voorstelt als de oorzaak van al de kwalen, die het land hadden getroffen. De staten waren in zijn handen maar een speelbal. Hij had den ondergang van Antwerpen bewerkt. L. de Meyere prijst daarentegen Philips II en de andvoogdes Margaretha van Parma, die het belang van land en godsdienst voorstonden. Zelfs Alva wordt geroemd. Zoo hij zwaard en vuur en galg gebruikte tegen de hydra van ketterij en opstand, dan was het zooals de geneesheer, die in erge gevallen ook genoodzaakt wordt de groote middelen te bezigen. Aartshertog Ernest wordt begroet als een schild en weer voor degenen, die trouw waren gebleven aan vorst en kerk.

In het Zuiden werd de hoop om de beide Nederlanden nog ooit te vereenigen al spoedig opgegeven en onder den drang der politiek-militaire gebeurtenissen werd de meerderheid onzer bevolking beslist anti-Hollandsch gezind. Holland en zijn bondgenoot Frankrijk, die in de 17e eeuw op onzen bodem zoo herhaaldelijk oorlog voerden, waren hier, de enkele jaren van het Bestand te nauwernood uitgezonderd, de groote vijanden.“

 

Sabbe

Maurits Sabbe (9 februari 1873 – 12 februari 1938)

 

De Duitse schrijfster, actrice en danseres Rahel Sanzara (eig. Johanna Bleschke) werd geboren op 9 februari 1894 in Jena. In 1912 volgde zij een opleiding tot boekbinden in de Harz. In 1913 ging zij naar Berlijn waar zij de arts en schrijver Ernst Weiß leerde kennen, met wie zij 20 jaar lang samen bleef. In 1916 debuteerde zij als actrice in een film, waarna zij toneellessen ging volgen en tot 1924 als actrice bleef werken. In 1926 debuteerde zij als schrijfster met Das verlorene Kind. Vanwege het gevoelige thema van de moord op een vierjarig kind baarde het boek veel opzien. Het haalde binnen korte tijd verschillende oplages en werd in elf talen vertaald. Ze zou er de Kleist-Preis voor krijgen, maar weigerde die. Haar verdere literaire werk was minder succesvol.

 

Uit: Das verlorene Kind

 

„Und doch geschah es, daß er, als er vierzehn Jahre alt war, im Dunkeln sich fürchtete. Es war eine sonderbare Furcht, ohne greifbaren Grund. Sie überfiel ihn zum erstenmal, als er, vor Freude über die Genesung eines lange und schwer erkrankten Kameraden schlaflos, in einer Nacht am Fenster des Schlafsaales stand. Sein Herz schlug; er fühlte noch die Berührung, mit der der Wiedergenesene seine Hand ergriffen und sie zart, aber freudig gedrückt hatte. In der Erschütterung, die diese Erinnerung in ihm hervorbrachte, bereitete sich in seinem Innern die große Ahnung der Liebe vor; der Knabe ahnte, daß nicht nur die Menschen ihm zu Freunden waren, sondern daß auch er Freund den Menschen bedeuten konnte, er begriff, daß er einmal als Mann lieben würde. Obwohl ihm diese Offenbarung aus reinstem Herzensgefühl kam, rührte sie doch mit ihrem Glück bis ins Tiefste auch seinen Körper auf. Und diesem zum erstenmal gefühlten Glück drängte sich plötzlich die zum erstenmal gefühlte Furcht entgegen. Finsternis erschreckte ihn. Es war eine mondlose Nacht. Um ihn schliefen die anderen, er sah sie nicht, er hörte nur ihren Atem. Dunkelheit war auch um sie, aber eine andere, hellere Dunkelheit als die, die um ihn stand. Er fühlte sie um seinen freudig erregten Körper geschmiegt, eng wie eine zweite
Haut, in der er eingefangen war mit allen Strömen seines Blutes. Er fühlte sie als eine böse, drohende, wesenlose Macht, die sein mit Freude erfülltes Herz bezwang, es mit abgrundtiefer Furcht durchschauerte, aber es ließ ihn nicht fliehen, nicht an Gott denken, den gütigen Erfüller aller seiner Gebete, regungslos mußte er stehenbleiben, mußte der Furcht gehorchen, der entsetzten Traurigkeit seines Herzens sich hingeben. Am Tage war dann alles wieder heiter, eben und schön.“

 

Sanzara

Rahel Sanzara (9 februari 1894 – 8 februari 1936)

 

De Britse advocaat en schrijver Sir Anthony Hope Hawkins werd geboren op 9 februari 1863 in Londen. Hij debuteerde met  A Man of Mark (1890). Vanaf 1894 richt hij zich volledig op het schrijven. The prisoner of Zenda uit dat jaar werd een klassieker onder de avonturenromans. Hope werd in 1918 geridderd

 

Uit: The prisoner of Zenda

 

„As soon as we reached the Ruritanian frontier (where the old officer who presided over the Custom House favoured me with such a stare that I felt surer than before of my Elphberg physiognomy), I bought the papers, and found in them news which affected my movements. For some reason, which was not clearly explained, and seemed to be something of a mystery, the date of the coronation had been suddenly advanced, and the ceremony was to take place on the next day but one. The whole country seemed in a stir about it, and it was evident that Strelsau was thronged. Rooms were all let and hotels overflowing; there would be very little chance of my obtaining a lodging, and I should certainly have to pay an exorbitant charge for it. I made up my mind to stop at Zenda, a small town fifty miles short of the capital, and about ten from the frontier. My train reached there in the evening; I would spend the next day, Tuesday, in a wander over the hills, which were said to be very fine, and in taking a glance at the famous Castle, and go over by train to Strelsau on the Wednesday morning, returning at night to sleep at Zenda.“

 

hope

Anthony Hope  (9 februari 1863 – 8 juli 1933)

 

De Russische dichter en vertaler Vasily Andreyevich Zhukovsky werd geboren op 9 februari (29 januari) 1783 in Mishenskoe bij Tula. Hij introduceerde de Romantiek in Rusland, met name door zijn vertalingen van o.a. Engelse, Duitse en Franse dichters. In 1812 sloot hij zich aan bij het Russische leger in de strijd tegen Napoleon. Daarop volgend schreef hij o.a. de hymne God, behoed de tsaar! Zie ook mijn blog van 29 januari 2007.

 

The Boatman

 

Driven by misfortune’s whirlwind,
Having neither oar nor rudder,
By a storm my bark was driven
Out upon the boundless sea.
“midst black clouds a small star sparkled;
“Don’t conceal yourself!” I cried;
But it disappeared, unheeding;
And my anchor was lost, too.

 

All was clothed in gloomy darkness;
Great swells heaved all round;
In the darkness yawned the depths
I was hemmed in by cliffs.
“There’s no hope for my salvation!”
I bemoaned, with heavy spirit…
Madman! Providence
Was your secret helmsman.

 

With a hand invisible,
‘midst the roaring waves,
Through the gloomy, veiled depths
Past the terrifying cliffs,
My all-powerful savior guided me.
Then-all’s quiet ! gloom has vanished;
I behold a paradisical realm…
Three celestial angels.

 

Providence – O, my protector!
My dejected groaning ceases;
On my knees, in exaltation,
On their image I did gaze.
Who could sing their charm?
Or their power o’er the soul?
All around them holy innocence
And
an aura divine.

 

A delight as yet untasted –
Live and breathe for them;
Take into my soul and heart
All their words and glances sweet.
O fate! I’ve but one desire:
Let them sample every blessing;
Vouchsafe them delight – me suffering;
Only let me die before they do.

 

Zhukovsky_1815

Vasily Zhukovsky (9 februari 1783 – 12 april 1852)
Portret door Orest A. Kiprenski

 

De Duitse dichteres en schrijfster Karoline Louise Brachmann werd geboren op 9 februari 1777 in Rochlitz. Onderwijs kreeg ze van haar moeder die een ontwikkelde domineesdochter was. In Weißenfels leerde Brachmann Sidonie und Friedrich von Hardenberg (Novalis) kennen. Novalis zorgde ervoor dat enkele gedichten van haar in Schillers blad Horen gepubliceerd werden en Schiller gaf ook een bundeltje van haar uit. Toen haar ouders en zus overleden probeerde zij als schrijfster haar kost te verdienen. Uitblijvend succes en een ongelukkige liefde brachten haar ertoe zichzelf in de rivier de Saale te verdrinken.

 

Treue Liebe

Laß stürmen hin, laß stürmen her,
mein Herz und zage nicht!
Sey ruhig wie der Fels im Meer,
an dem die Woge bricht.

Zwar trennt von ihr, für die du schlägst,
Dich grausam das Geschick,
sey dennoch ruhig, Herz! du trägst
in dir dein Leid und Glück.

Sie bleibt dein Theil, sie bleibt dein Gut,
wie fern du von ihr bist.
Wer raubte, was mit Felsenmuth
ein liebend Herz umschließt!

So wahr’ es denn in tiefster Brust,
dieß Kleinod fest und rein!
Wenn alles du verlassen mußt,
bleibt treue Lieb’ allein.

Sie ist dir Trost, sie ist dir Licht,
wenn Alles dich verläßt,
wenn Alles wankt und stürzt und bricht,
steht sie doch ewig fest

 

Brachmann

Karoline Brachmann  (9 februari 1777 – 17 september 1822)

Robin Block, Elizabeth Bishop, Neal Cassady, Eva Strittmatter, Gert Jonke, John Grisham, Henry Roth, Jules Verne, Kate Chopin, Gabriele Reuter

De Nederlandse dichter, songwriter en musicus Robin Block werd geboren op 8 februari 1980 in Heemskerk. Zie ook mijn blog van 8 februari 2007 en mijn blog van 30 maart 2006 en ook mijn blog van 8 februari 2008. 

Visitatie

Ik ben de naam vergeten

heeft iets te maken met
de manier waarop hij adem haalt

ergens tussen  koekhappen en
het gapen van de bingovrouw
gebeurde het

fossiel van krokodil
tegelwijs uit crisisjaren
wantrouwen  nu de kaalheid nadert

hoor hem steggelen in TL gang:

‘het is hier geen hotel’
en  ‘rot op met die cliniclown’

dit is  de wachtkamer
dit is  de stoel waarop mijn opa slaapt

 

Het Grote Vergeten
voor Gerrit Kouwenaar

Zoals een weduwnaar alleen
zijn verleden nog kan wegen
met gekromde rug het hoofd buigt
en de kruimels van de tafel veegt
als waren het zijn dagen
zo poetst hij de vlekken weg
omarmt hij het vergeten

Robin_Block,_2008

Robin Block (Heemskerk, 8 februari 1980)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Elizabeth Bishop werd geboren op 8 februari 1911 in Worcester, Massachusetts. Zie ook mijn blog van 8 februari 2008. 

I Am in Need of Music

I am in need of music that would flow

Over my fretful, feeling fingertips,

Over my bitter-tainted, trembling lips,

With melody, deep, clear, and liquid-slow.

Oh, for the healing swaying, old and low,

Of some song sung to rest the tired dead,

A song to fall like water on my head,

And over quivering limbs, dream flushed to glow!

 

There is a magic made by melody:

A spell of rest, and quiet breath, and cool

Heart, that sinks through fading colors deep

To the subaqueous stillness of the sea,

And floats forever in a moon-green pool,

Held in the arms of rhythm and of sleep.

 

 

 

Cirque D’Hiver

  

Across the floor flits the mechanical toy,

fit for a ki
ng of several centuries back.

A little circus horse with real white hair.

His eyes are glossy black.

He bears a little dancer on his back.

 

She stands upon her toes and turns and turns.

A slanting spray of artificial roses

is stitched across her skirt and tinsel bodice.

Above her head she poses

another spray of artificial roses.

 

His mane and tail are straight from Chirico.

He has a formal, melancholy soul.

He feels her pink toes dangle toward his back

along the little pole

that pierces both her body and her soul

 

and goes through his, and reappears below,

under his belly, as a big tin key.

He canters three steps, then he makes a bow,

canters again, bows on one knee,

canters, then clicks and stops, and looks at me.

 

The dancer, by this time, has turned her back.

He is the more intelligent by far.

Facing each other rather desperately—

his eye is like a star—

we stare and say, “Well, we have come this far.”

 

bishop

Elizabeth Bishop (8 februari 1911 – 6 oktober 1979)

 

De Amerikaanse schrijver Neal Cassady werd geboren op 8 februari 1926 in Salt Lake City. Zie ook mijn blog van 8 februari 2007 en ook mijn blog van 8 februari 2008. 

 

Uit: The Fast Life of a Beat Hero (Biografie door David Sandison)

 

The time between New Year’s 1956 and April 1958 was a period of general uncertainty and renewed spiritual doubt for Neal Cassady. He remained haunted by Natalie’s death. In a penitent 1958 letter to Father Harley Schmitt, Neal would write: “I became involved with a younger most sensitive girl who, when the money was gone and apparently despairing because of disappointment in me, committed suicide by leaping off the roof while I slept on in lazy indifference below.”

 

Suicide was an egregious sin in the eyes of Cayce’s followers, and Caycean thought was still a potent force in the Cassady household even though Neal and [Neal’s wife] Carolyn’s adherence to it marked them as eccentrics to many friends and acquaintances. Then suddenly in 1956 it seemed that, for once, Neal and Carolyn were not as alone in their belief as they thought. A much wider interest in reincarnation was stimulated by the publication, in January of that year, of The Search for Bridey Murphy. This bestselling “faction” book by hypnotist Morey Bernstein focused on Colorado housewife Virginia Tighe and her apparent hypnotic regression into a past life as a nineteenth-century Irishwoman. The same year a movie of the book cast Teresa Wright as Virginia Tighe (renamed Ruth Simmons in the screenplay) and even depicted Edgar Cayce, whose own posthumous fortunes were considerably revived by the Bridey Murphy craze (despite subsequent suspicions that Virginia Tighe had simply—if imaginatively—recycled colorful tales gleaned from an elderly Irish neighbor).

 

neil_cassady

Neal Cassady (8 februari 1926 – 4 februari 1968)

 

De Duitse schrijfster en dichteres Eva Strittmatter werd als Eva Braun geboren op 8 februari 1930 in Neuruppin. Zie ook mijn blog van 8 februari 2007 en ook mijn blog van 8 februari 2008. 

Einsamkeit

 

Ich wollte in der
Stille sein.
Bin in den Wald
gegangen.
Und habe mich im
Spinnennetz
Der Einsamkeit
gefangen.

 

 

 

Immer

 

Ich liebe immer.
Die Entzückungen
der Seele.
Die in ein Auge
sieht, das Antwort
gibt,
Sie sind es, die ich
schamlos stehle.
Und niemand weiß,
wen ich geliebt,
als nur der eine,
den ich anseh,
Für eine Stunde,
einen Tag,
Und der mit
eingeht in mein
Fernweh.
Nach dem ich
immer wieder frag.

 

Strittmatter

Eva Strittmatter (Neuruppin, 8 februari 1930)

 

De Oostenrijkse schrijver Gert Jonke werd geboren op 8 februari 1946 in Klagenfurt. Zie ook mijn blog van 8 februari 2007  en ook mijn blog van 8 februari 2008. 

 

Uit: Insektarium

 

“Mir passiert es sehr oft, und zwar immer, wenn ich beim Schreiben von Geschichten wieder von vorne beginne, daß deren erstes Wort mir im Mund gefriert, ehe ich es aussprechen könnte wie ein Ort oder der Name eines Ortes, wo noch nie jemand gewesen ist, weil ich mit dieser Geschichte immer wieder jene Orte suche, wo noch niemand gewesen sein kann, um somit neue, unbetretbare Welten zu erfinden, aber ich bleibe schon beim ersten Wort meiner Geschichte stehen und stecken; ich versuche also, dieses Wort auf ein Blatt Papier zu schreiben. Das scheint sehr gut zu gelingen, und beinah wäre das Wort von dem Stift, den ich ergriffen habe, niedergeschrieben worden. Doch kurz bevor er das Wort geschrieben hat, stellt der Stift in meiner Hand sich deutlich als jener Stift eines Forschungsschiffes heraus, das schon vor hundert Jahren mit einer Expedition ins nördliche Eismeer aufgebrochen war und damals unmittelbar nach dem Beginn der Expedition in Vergessenheit geriet, weil das Schiff bis heute noch immer fossiliert in einem versteinerten Nordlichtquader wie eine Fliege im Bernstein steckengeblieben ist und noch immer steckt, dort, verschollen, vergessen, bis jetzt, bis mein Stift quer durchs arktische Eis des Papiers zu diesen nach wie vor in einem riesigen Lichtkristall steckengebliebenen Mitgliedern dieser vergessenen Expedition vorzudringen versucht, mit meiner wie ein Eisbrecher sich zu dem weißen Eispanzer hinüberschreibenden, ihn zerschneidenden Feder des Stifts, um an den erstarrten Minen dieser Leute abzulesen, wo denn der gesuchte Ort, den auch sie noch nicht ganz erreicht hatten, denn etwa liege …”

 

Gert_Jonke

Gert Jonke (8 februari 1946 – 4 januari 2009)

 

De Amerikaanse schrijver John Grisham werd geboren in Jonesboro, Arkansas, op 8 februari 1955. Zie ook mijn blog van 8 februari 2007 en ook mijn blog van 8 februari 2008. 

Uit: The Associate

 

The rules of the New Haven Youth League required that each kid play at least ten minutes in each game. Exceptions were allowed for players who had upset their coaches by skipping practice or violating other rules. In such cases, a coach could file a report before the game and inform the scorekeeper that so-and-so wouldn’t play much, if at all, because of some infraction. This was frowned on by the league; it was, after all, much more recreational than competitive.

With four minutes left in the game, Coach Kyle looked down the bench, nodded at a somber and pouting little boy named Marquis, and said, ”Do you want to play?”

 

john_grisham

John Grisham (Jonesboro, 8 februari 1955)

 

De Amerikaanse schrijver Henry Roth werd geboren op 8 februari 1906 in Galicië in het toenmalige Oostenrijk-Hongarije. Zie ook mijn blog van 8 februari 2007.

 

Uit: Noem het slaap (Vertaald door Beccy de Vries)

 

„Achter de boot werd het witte kielzog, dat zich tot Ellis lsland uitstrekte, steeds langer, langzamerhand tot een flets meloengroen vervagend. Aan de ene zijde was, in een flauwe bocht, de lage, vaalbruine kustlijn van Jersey, terwijl de rondhouten en masten aan de waterkant de hemel met een lijn van franje versierden; aan de andere zijde was B
rooklyn, vlak, met veel watertorens; de kranen van de haven. En daarvoor, op haar hoge voetstuk oprijzend uit die stijgende, woelende schittering van zonverlicht water meer naar het westen toe, de Vrijheid. De snel rondwentelende schijf van de late middagzon daalde schuin achter het beeld, en voor hen aan boord die er naar staarden, waren haar gelaatstrekken verdonkerd door schaduwen, haar diepten leeg, haar massa’s glad gestreken tot één enkel vlak. Tegen de lichtende hemel waren de stralen van haar stralenkrans scherpe punten van duisternis die de lucht de sporen gaven; schaduw vervlakte de toorts die ze droeg tot een zwart kruis tegen smetteloos licht – het zwart geworden gevest van een gebroken zwaard. Vrijheid.“

 

roth

Henry Roth (8 februari 1906 – 13 oktober 1995)

 

De Franse schrijver Jules Verne werd geboren in Nantes op 8 februari 1828. Zie ook mijn blog van 8 februari 2007.

Uit: Journey to the Centre of the Earth

It was on Sunday, the 24th of May, 1863, that my uncle, Professor Lidenbrock, came rushing suddenly back to his little house in the old part of Hamburg, No. 19, Königstrasse.
Our good Martha could not but think she was very much behindhand with the dinner, for the pot was scarcely beginning to simmer, and I said to myself:
“Now, then, we’ll have a fine outcry if my uncle is hungry, for he is the most impatient of mortals.”
“Mr. Lidenbrock, already!” cried the poor woman, in dismay, half opening the dining-room door.
“Yes, Martha; but of course dinner can’t be ready yet, for it is not two o’clock. It has only just struck the half-hour by St. Michael’s.”
“What brings Mr. Lidenbrock home, then?”
“He’ll probably tell us that himself.”
“Here he comes. I’ll be off, Mr. Axel; you must make him listen to reason.”
And forthwith she effected a safe retreat to her culinary laboratory.
I was left alone, but not feeling equal to the task of making the most irascible of professors listen to reason, was about to escape to my own little room upstairs, when the street-door creaked on its hinges, and the wooden stairs cracked beneath a hurried tread, and the master of the house came in and bolted across the dining-room, straight into his study. But, rapid as his flight was, he managed to fling his nutcracker-headed stick into a corner, and his wide-brimmed rough hat on the table, and to shout out to his nephew:
“Axel, follow me.”

 

verne

Jules Verne (8 februari 1828 – 24 maart 1905)

 

De Amerikaanse schrijfster Kate Chopin (pseudoniem van Katherine O’Flaherty) werd geboren op 8 februari 1851 in St. Louis. Zie ook mijn blog van 8 februari 2007.

Uit: The Awakening and Other Stories

Upon the pleasant veranda of Pere Antoine’s cottage, that adjoined the church, a young girl had long been seated, awaiting his return. It was the eve of Easter Sunday, and since early afternoon the priest had been engaged in hearing the confessions of those who wished to make their Easters the following day. The girl did not seem impatient at his delay; on the contrary, it was very restful to her to lie back in the big chair she had found there, and peep through the thick curtain of vines at the people who occasionally passed along the village street.
She was slender, with a frailness that indicated lack of wholesome and plentiful nourishment. A pathetic, uneasy look was in her gray eyes, and even faintly stamped her features, which were fine and delicate. In lieu of a hat, a barege veil covered her light brown and abundant hair. She wore a coarse white cotton ‘josie,’ and a blue calico skirt that only half concealed her tattered shoes.
As she sat there, she held carefully in her lap a parcel of eggs securely fastened in a red bandana handkerchief.
Twice already a handsome, stalwart young man in quest of the priest had entered the yard, and penetrated to where she sat. At first they had exchanged the uncompromising ‘howdy’ of strangers, and nothing more. The second time, finding the priest still absent, he hesitated to go at once. Instead, he stood upon the step, and narrowing his brown eyes, gazed beyond the river, off towards the west, where a murky streak of mist was spreading across the sun.“

 

chopin1

Kate Chopin (8 februari 1851 – 22 augustus 1904)

 

De Duitse schrijfster Gabriele Reuter werd geboren op 8 februari 1859 in Alexandrië. Zie ook mijn blog van 8 februari 2007.

Uit: Graue Stunden

“Es hatte den ganzen Tag geregnet. Helene trat ans Fenster und blickte hinaus. Noch immer rann die graue Flut von Himmel nieder. Noch immer das leise Picken der Tropfen an den Fensterscheiben. Noch immer das eintönige Rieseln und Rauschen. Noch immer das Stöhnen des Windes im Ofenrohr.

Helene hatte genäht und dann einen kurzen Brief geschrieben. Nun war es sechs Uhr und die Dämmerung kam schon geschlichen. Wie Nebel auf der See die stillgleitenden Schiffe einhüllt, sank Traurigkeit über die Frau. Ein trübe Melancholie – von den schutzigen, naßglänzenden Straßen, von den kahlen, triefenden Baumzweigen, die sich vor ihren Augen wie in Schmerzen wanden, aus der schweren feuchten Luft schien sie durch die mit Dunst und Gerinnsel bedeckten Fensterscheiben zu ihr einzudringen.

Helene seufzte ungeduldig. Sie hatte gehofft, der Regen werde aufhören, daß sie noch ein wenig ausgehen könne. Sie war ja nicht unbescheiden gewesen und hatte gleich auf Sonnenschein und blauen Himmel gerechnet. Nur ein wenig ausruhende Stille in der Natur.

Es lag ihr so schwer auf der Brust . . .

Und jetzt rauschte es wieder heftiger, das feine Rieseln wurde ein hartes Klatchen, große Blasen tanzten auf den braunen Lachen über dem Pflaster.“

 

reuterga

Gabriele Reuter (8 februari 1859 – 18 november 1941)

 

Charles Dickens, Emma McLaughlin, Christine Angot, Anna Świrszczyńska, Peter Carey, Gay Talese, Alban Nikolai Herbst, A. den Doolaard, Harry Sinclair Lewis

De Engelse schrijver Charles Dickens werd geboren op 7 februari 1812 in Landport. Zie ook mijn blog van 7 februari 2007 en ook mijn blog van 7 februari 2008.

Uit: A Tale of Two Cities

“The stone faces on the outer walls stared blindly at the black night for three heavy hours; for three heavy hours the horses in the stables rattled at their racks, the dogs barked, and the owl made a noise with very little resemblance in it to the noise conventionally assigned to the owl by men-poets. But it is the obstinate custom of such creatures hardly ever to say what is set down for them.

For three heavy hours, the stone faces of the chateau, lion and human, stared blindly at the night. Dead darkness lay on all the landscape, dead darkness added its own hush to the hushing dust on all the roads. The burial-place had got to the pass that its little heaps of poor grass were undistinguishable from one another; the figure on the Cross might have come down, for anything that could be seen of it. In the village, taxers and taxed were fast asleep. Dreaming, perhaps, of banquets, as the starved usually do, and of ease and rest, as the driven slave and the yoked ox may, its lean inhabitants slept soundly, and were fed and freed.

The fountain in the village flowed unseen and unheard, and the fountain at the chateau dropped unseen and unheard – both melting away, like the minutes that were falling from the spring of Time – through three dark hours. Then, the grey water of both began to be ghostly in the light, and the eyes of the stone faces of the chateau were opened.

Lighter and lighter, until at last the sun touched the tops of the still trees, and poured its radiance over the hill. In the glow, the water of the chateau fountain seemed to turn to blood, and the stone faces crimsoned. The carol of the birds was loud and high, and, on the weather-beaten sill of the great window of the bedchamber of Monsieur the Marquis, one little bird sang its sweetest song with all its might. At this, the nearest stone face seemed to stare amazed, and, with opened mouth and dropped under-jaw, looked awe-stricken.“

dickens-drummond

Charles Dickens (7 februari 1812 – 9 juni 1870)
Portret door Samuel Drummond

 

De Amerikaanse schrijfster Emma Lanier McLaughlin werd geboren op 7 februari 1974 in  Elmira, New York. Op de universiteit raakte zij bevriend met Nicola Kraus en samen schreven zij he Nanny Diaries. In Amerika was Dagboek van een nanny een enorm succes: er werden binnen vier maanden meer dan 500.000 exemplaren verkocht en het boek prijkte maandenlang op de bestsellerlijsten van The New York Times en Publishers Weekly. In 2004 verscheen Citizen Girl, in 2007 Dedication.

 

Uit: The Nanny Diaries

 

„The dark vestibule, wallpapered in some gloomy Colefax and Fowler floral, always contains a brass umbrella stand, a horse print, and a mirror, wherein I do one last swift check of my appearance. I seem to have grown stains on my skirt during the train ride from school, but otherwise I’m pulled together–twin set, floral skirt, and some Gucci-knockoff sandals I bought in the Village. She is always tiny. Her hair is always straight and thin; she always seems to be inhaling and never exhaling. She is always wearing expensive khaki pants, Chanel ballet flats, a French striped Tshirt, and a white cardigan. Possibly some discreet pearls. In seven years and umpteen interviews the I’m-mom-casu
al-in-my-khakis-but-intimidating-in-my-
$400-shoes outfit never changes. And it is simply impossible to imagine her doing anything so undignified as what was required to get her pregnant in the first place.
Her eyes go directly to the splot on my skirt. I blush. I haven’t even opened my mouth and already I’m behind.
She ushers me into the front hall, an open space with a gleaming marble floor and mushroom-gray walls. In the middle is a round table with“

 

McLaughlin

Emma McLaughlin (Elmira, 7 februari 1974)
Emma McLaughlin and Nicola Kraus

 

De Franse schrijfster Christine Angot werd geboren op 7 februari 1959 in Châteauroux. Zij is er om bekend dat zij in haar boeken op soms schokkende en niets ontziende wijze persoonlijke ervaringen verwerkt. De kritiek is dan ook verdeeld: de een prijst haar directheid, de ander verwijt haar exibitionisme.

 

Uit: Le Marché des Amants

 

Marc était chaleureux et sympathique, il avait envie de rapports intimes, tout en étant réservé il aimait parler. C’était un intellectuel de la rive gauche, décontracté, rieur, pas très grand, petites lunettes pour lire qu’il posait sur le bout du nez au lieu de les mettre et de les enlever, il lisait la carte au restaurant puis levait les yeux par-dessus pour vous parler. Il avait une voiture pour les longues distances, un scooter pour aller d’un rendez-vous à un autre en évitant les encombrements, un vélo parce qu’il aimait ça: sa pensée restait active, pendant qu’il se déplaçait à un rythme tranquille, en silence, il réfléchissait. Il aimait faire le marché, la cuisine aussi. Les cèpes. De temps en temps un très bon restaurant. Il aimait bien. Il s’occupait de ses enfants, même s’il les voyait peu, il était séparé de leur mère depuis trois ans. Il travaillait beaucoup. Il avait toujours beaucoup travaillé. Il faisait une belle carrière, il avait un bon salaire. Il habitait dans le quartier de Paris qui correspondait à ses centres d’intérêt, et lui permettait en même temps d’avoir une vie de famille. Le quatorzième. Le travail, l’école, les lieux de rendez-vous étaient proches les uns des autres. Il lisait beaucoup, allait au cinéma une fois par semaine, de temps en temps au spectacle. Il recevait les invitations mais évitait les premières, il était rédacteur en chef d’un journal culturel, si parfois il y allait, c’était pour gagner du temps, ça évitait d’avoir à réserver soi-même, c’était tout. D’un point de vue social ce genre de sortie lui déplaisait. Il critiquait ce milieu, cette ambiance tout en disant «m’enfin on va pas parler de ça». Il préférait voir sa vie en dehors de «cette espèce de zoo», il était contraint de s’y mêler, de très loin et en observateur, mais ne se sentait pas sali, pas touché. » 

Angot

Christine Angot (Châteauroux, 7 februari 1959)

 

De Poolse dichteres Anna Świrszczyńska werd geboren op 7 februari 1909 in Warszawa. Zij begon met het publiceren van gedichten in de jaren dertig. Tijdens de bezetting van Polen gedurende WO II zat zij in het verzet, tijdens de opstand van Warschau was zij militair verpleegster. De beroemde dichter en vertaler Czesław Miłosz vertaalde later werk van haar naar het Engels.

 

The Second Madrigal

  

A night of love

exquisite as a

concert from old Venice

played on exquisite instruments.

Healthy as a

buttock of a little angel.

Wise as an

anthill.

Garish as air

blown into a trumpet.

Abundant as the reign

of a royal Negro couple

seated on two thrones

cast in gold.

 

A night of love with you,

a big baroque battle

and two victories.

 

 

 

In een blauwe pyjama

Ik slaap in een blauwe pyjama,
rechts van mij slaapt mijn kind.
Ik heb nooit gehuild,
ik zal nooit sterven.

Ik slaap in een blauwe pyjama,
links van mij slaapt mijn man.
Ik heb mijn hoofd nooit tegen de muur geslagen,
ik heb het nooit uitgegild van angst.

Hoe breed is dit bed niet
dat er plaats is
voor zoveel geluk

 

 

Vertaald door Jo Govaerts en Karol Lesman

 

swirszczynska

Anna Świrszczyńska (7 februari 1909 – 14 augustus 2004)

 

De Australische schrijver Peter Carey werd geboren op 7 februari 1943 in Bacchus Marsh (Victoria). Zie ook mijn blog van 7 februari 2007 en ook mijn blog van 7 februari 2008.

Uit: His Illegal Self

There were no photographs of the boy’s father in the house upstate. He had been persona non grata since Christmas 1964, six months before the boy was born. There were plenty of pictures of his mom. There she was with short blond hair, her eyes so white against her tan. And that was her also, with black hair, not even a sister to the blonde girl, although maybe they shared a kind of bright attention.
She was an actress like her grandma, it was said. She could change herself into anyone. The boy had no reason to disbelieve this, not having seen his mother since the age of two. She was the prodigal daughter, the damaged saint, like the icon that Grandpa once brought back from Athens—shining silver, musky incense—although no one had ever told the boy how his mother smelled.
Then, when the boy was almost eight, a woman stepped out of the elevator into the apartment on East Sixty-second Street and he recognized her straightaway. No one had told him to expect it.
That was pretty typical of growing
up with Grandma Selkirk. You were some kind of lovely insect, expected to know things through your feelers, by the kaleidoscope patterns in the others’ eyes. No one would dream of saying, Here is your mother returned to you. Instead his grandma told him to put on his sweater. She collected her purse, found her keys and then all three of them walked down to Bloomingdale’s as if it were a deli.“

 

Peter_Carey

Peter Carey (Bacchus Marsh, 7 februari 1943)

 

De Amerikaanse schrijver en journalist Gay Talese werd geboren op 7 februari 1932 in Ocean City. Zie ook mijn blog van 7 februari 2008.

 

Uit: A writer’s life

 

I am not now, nor have I ever been, fond of the game of soccer. Part of the reason is probably attributable to my age and the fact that when I was growing up along the southern shore of New Jersey a half century ago, the sport was virtually unknown to Americans, except to those of foreign birth. And even though my father was foreign-born—he was a dandified but dour custom tailor from a Calabrian village in southern Italy who became a United States citizen in the mid-1920s—his references to me about soccer were associated with his boyhood conflicts over the game, and his desire to play it in the afternoons with his school friends in an Italian courtyard instead of merely watching it being played as he sat sewing at the rear window of the nearby shop to which he was apprenticed; yet, as he often reminded me, he knew even then that these young male performers (including his less dutiful brothers and cousins) were wasting their time and their future lives as they kicked the ball back and forth when they should have been learning a worthy craft and anticipating the high cost of a ticket to immigrant prosperity in America! But no, he continued in his tireless way of warning me, they idled away their afternoons playing soccer in the courtyard as they would later play it behind the barbed wire of the Allied prisoner of war camp in North Africa to which they were sent (they who were not killed or crippled in combat) following their surrender in 1942 as infantrymen in Mussolini’s losing army. Occasionally they sent letters to my father describing their confinement; and one day near the end of World War II he put aside the mail and told me in a tone of voice that I prefer to believe was more sad than sarcastic, “They’re still playing soccer!”

 

Talese

Gay Talese (Ocean City, 7 februari 1932)

 

De Duitse schrijver Alban Nikolai Herbst (pseudoniem van Alexander Michael v. Ribbentrop) werd geboren op 7 februari 1955 in Refrath. Zie ook mijn blog van 7 februari 2007 en ook mijn blog van 7 februari 2008.

 

Uit: Meere

 

“Irenes Stolz. Der glühte wie eine Grundierung in ihrem ägyptischen Blick. Der gab ihr die Haltung, wenn sie sich schminkte. Immer saß er gerne dabei, saß auf dem Toilettendeckel und schaute ihr bewundernd zu. Was sie gar nicht schätzte. Bitte, Fichte, laß mich allein. Sie war so intim dann, so grenzenlos selbstbewußt, selbstverliebt; selbst wenn sie masturbierte, war sie nicht inniger mit sich als in solchen Momenten …”

 

alban_nikolai_herbst

Alban Nikolai Herbst (Refrath, 7 februari 1955)

 

De Nederlandse dichter en schrijver A. den Doolaard werd geboren op 7 febrauri 1901 in Hoenderloo. Zie ook mijn blog van 7 februari 2007 en ook mijn blog van 7 februari 2008.

 

Uit: Wampie. De roman van een zorgeloze zomer

 

Wampie werd wakker.

Er zijn mensen wier ogen opengaan net zo snel als een deur wanneer er hard aan getrokken wordt: zo zie je niets, en dan opeens het hele binnenste van het huis. Hun hoofd lijkt het kastje van een kiektoestel: eerst is er niets dan het gladde rustige slapen, altoos eender, net als het gladde doffe overtrek van het kiekkastje. Maar dan wordt er plotseling op een geheimzinnig veertje gedrukt, en het glanzende oog, dat diep binnenin sliep, schiet met een ruk naar voren en kijkt je groot aan.

Maar zo ontwaakte Wampie nooit. Haar wakkerworden leek meer op het langzame neerdwarrelen van een blaadje van tak tot tak en dan in glijvlucht naar de grond. Want opstaan deed Wampie nooit: ze viel altijd
uit bed. Wanneer ze voelde dat ze wakker moest worden, omdat de wekker twee keer afgelopen en er drie keer op haar deur gebonsd was (een keer door haar zusje, een keer door moeder en een slotbons van vader, die bonst zoals alleen een man bonzen kan, die haastig naar kantoor moet, en dan zijn ganse ergernis over de afgelopen en komende vier en twintig uur, plus over het feit, dat hij een geliefde maar ogenschijnlijk luie dochter heeft, in één machtige bons ontlaadt) – dan, door die slag wanhopig losgeschud uit de boom harer dromen, die nog tussen de sterren doorgroeide hoewel het allang dag was, dwarrelde ze naar omlaag“.

 

doolaard

A. den Doolaard (7 februari 1901 –  26 juni 1994)

 

De Amerikaanse schrijver Harry Sinclair Lewis werd geboren in Sauk Centre op 7 februari 1885. Zie ook mijn blog van 7 februari 2007.

Uit: Main Street

 

“Carol was discovering that the one thing that can be more disconcerting than intelligent hatred is demanding love. “She supposed that she was being gracefully dull and standardized in the Smails’ presence, but they scented the heretic, and with forward-stooping delight they sat and tried to drag out her ludicrous concepts for their amusement. They were like the Sunday-afternoon mob starting [sic] at monkeys in the Zoo, poking fingers and making faces and giggling at the resentment of he more dignified race…. They were staggered to learn that a real tangible person, living in Minnesota, and married to their own flesh-and-blood relation, could apparently believe that divorce may not always be immoral; thatÊ illegitimate children do not bear any special and guaranteed form of curse; that there are ethical authorities outside of the Hebrew Bible; that men have drunk wine yet not died in the gutter; that the capitalistic system of distribution and the Baptist wedding-ceremony were not known in the Garden of Eden; … that there are Ministers of the Gospel who accept evolution; that some persons of intelligence and business ability do not always vote the Republican ticket straight; … that a violin is not inherently more immoral than a chapel organ… ‘Where does she get all them the’ries?’ marveled Uncle Whittier Smail…”

 

Lewis-Sinclair-LOC

Harry Sinclair Lewis (7 februari 1885 – 10 januari 1951)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 7e februari ook mijn vorige blog van vandaag.

Patricia De Landtsheer, Paul Nizan, Laura Ingalls Wilder, Thomas Killigrew, Lioba Happel, Heinz Czechowski, Ludwig Winder, Johann Nepomuk Vogl, Rhijnvis Feith

De Vlaamse dichteres en schrijfster Patricia De Landtsheer werd geboren in Dendermonde op 7 februari 1952. Na haar humaniorastudies ging zij te Aalst bestuurssecretariaat studeren. Eigenlijk wilde zij lerares worden, maar zij werd schrijfster. Vooral van jeugdboeken, maar ook van enkele romans als Vluchtheuvel (1983) en Sporen (1986)

de hemel houdt de adem in

de hemel houdt de adem in
sterren gaan blinken, de maan
met knipoog zucht, verglanst
in dit onmetelijk heelal

waarin wij nietig
jij een stip een lichtpunt
waarbij de barsten in ons hart
weer helen

de pijn om het verlies ons
zalvend achterlaat
gemis slaat ons vaak neer
heel ons wezen richten wij

naar jou tot het licht in ons is
wij niet langer hunkeren naar
wat voorbij is

maar nederig buigen dragen
koesteren en aanvaarden
dit gemis

DeLandtsheer

Patricia De Landtsheer (Dendermonde, 7 februari 1952)

 

De Franse filosoof en schrijver Paul Nizan werd geboren op 7 februari 1905 in Tours. Zie ook mijn blog van 7 februari 2007.

Uit: Aden Arabie

 J’avais vingt ans. Je ne laisserai personne dire que c’est le plus bel âge de la vie. Tout menace de ruine un jeune homme : l’amour, les idées, la perte de sa famille, l’entrée parmi les grandes personnes. Il est dur à apprendre sa partie dans le monde. À quoi ressemblait notre monde ? Il avait l’air du chaos que les Grecs mettaient à l’origine de l’univers dans les nuées de la fabrication. Seulement on croyait y voir le commencement de la fin, de la vraie fin, et non de celle qui est le commencement d’un commencement.“

 

Nizan

Paul Nizan (7 februari 1905 – 23 mei 1940)

 

De Amerikaanse schrijfster Laura Elisabeth Ingalls Wilder werd geboren in Pepin (Wisconsin) op 7 februari 1867.  Ze was een dochter van de Amerikaanse pioniers Caroline en Charles Ingalls. Met haar ouders reisde ze per huifkar naar Kansas, Minnesota, Iowa en South Dakota. Vaak bouwde haar vader een huis als ze op een nieuwe bestemming aankwamen. Nu staan er op die plaatsen replica’s van die huizen. Uiteindelijk bleef de familie in De Smet (South Dakota). Daar maakte Almanzo Wilder Laura Ingalls het hof en ze trouwde met hem op 25 augustus 1885. Ze kregen 1 dochtertje: Rose op 5 december 1886. De familie Wilder vertrok naar Florida, dit verblijf was echter kort, na een aantal maanden kwamen ze terug naar De Smet. In 1894 vertrokken ze voorgoed naar Missouri. In Mansfield, Missouri staat het huis waar ze met haar man de rest van haar leven woonde. Haar dochter Rose werd ook schrijfster en in welke mate zij haar moeder beïnvloed heeft is niet duidelijk. Laura schreef haar jeugdherinneringen op, dat resulteerde in verschillende boeken (de serie “Het Kleine Huis”), die sterk autobiografisch zijn. Hierin beschrijft ze het leven en werk van alle dag.

 

Uit: Little House on the Prairie

 

A long time ago, when all the grandfathers and grandmothers of today were little boys and little girls or very small babies, or perhaps not even born, Pa and Ma and Mary and Laura and Baby Carrie left their little house in the Big Woods of Wisconsin. They drove away and left it lonely and empty in the clearing among the big trees, and they never saw that little house again. They were going to the Indian country.
Pa said there were too many people in the Big Woods now. Quite often Laura heard the ringing thud of an ax which was not Pa’s ax, or the echo of a shot that did not come from his gun. The path that went by the little house had become a road. Almost every day Laura and Mary stopped their playing and stared in surprise at a wagon slowly creaking by on that road.
Wild animals would not stay in a country where there were so many people. Pa did not like to stay, either. He liked a country where the wild animals lived without being afraid. He liked to see the little fawns and their mothers looking at him from the shadowy woods, and the fat, lazy bears eating berries in the wild-berry patches.“

 

Ingalls

Laura Ingalls Wilder (7 februari 1867 – 10 februari 1957)

 

De Engelse toneelschrijver en -manager Thomas Killigrew werd geboren in Londen op 7 februari 1612. Al voor de Engelse Burgeroorlog schreef Killigrew voor het toneel: de tragi-komedies Claracilla en The Prisoners en zijn bekendste stuk, het vrijmoedige The Parson’s Wedding, dat stamt uit 1637. Als theatermanager trad hij niet altijd even bekwaam op en maakte ruzie met zijn acteurs, die hij vervolgens weer omkocht om voor hem te blijven spelen.Hij produceerde stukken van onder meer Aphra Behn, John Dryden, William Wycherley, Francis Beaumont en John Fletcher. Tevens bezat hij de rechten op het repertoire van de King’s Men, waardoor ook werk van William Shakespeare kon worden opgevoerd,vaak in een (niet altijd geslaagde) herschreven vorm. Killigrew stond bekend als een scherpzinnig en geestig man. Pepys omschrijft hem als ‘de nar van de koning’, die het bestond zelfs hooggeplaatsten te bespotten zonder daarvoor bestraft te worden

 

Uit: Thomaso, or the Wanderer

 

Pedro.: WHAT ? The death of the brave General has

begot discourse and change in Madrid ; I

hear the Action too, though most Noble,

traduc’d by his Enemies; Wretches that

durst not look upon the dangers his gallant

Mind broke through daily: Their Envy will not let him find

peace in his Grave neither.

Johan.: That cloud is dispers’d now; ’tis true, at first we had

the report of a total rout, and tha
t the Enemy advanc’d to Pampalone ,

with which the affrighted people began to fall into some

passion against him, who had been so unlucky as to command

that day.

Carlo.: But when they were for certain inform’d of the following

Action, How, contrary to all hope, he had engag’d and stop’d the

Enemy, and at the rate of his own life purchas’d their safety by

throwing himself into certain dangers, The whole City lamented

his loss, and he has been honour’d and mourn’d for as a General

Parent.

 

Killygrew

Thomas Killigrew (7 februari 1612 – 19 maart 1683)
Antoon van Dyck: Thomas Killigrew en Lord William Crofts

 

De Duitse dichteres, schrijfster en vertaalster Lioba Happel werd geboren op 7 februari 1957 in Aschaffenburg. In 1981 begon zij aan een studie sociale pedagogie, maar zij verruilde die voor germanistiek en Spaans. Daarna werkte zij als zelfstandig schrijfster in Berlijn. Na langere verblijven in Engeland, Ierland en Spanje vestigde zij zich in Lausanne. Zij debuteerde in 1987 met de bundel Vers, Reim und Wecker.

 

 

Ich habe einen Apfel gegessen

Er war makellos giftig und rund
Ich habe ein stilles Tier verschluckt
In der Farbe eines mythos-verwobenen Morgen
Ich war böse gewesen und jetzt lächle ich
Ich war zornig
Und jetzt danke ich Gott
Für einen letzten glücklichen Tag

 

Happel

Lioba Happel (Aschaffenburg, 7 februari 1957)

 

De Duitse dichter, schrijver en vertaler Heinz Czechowski werd geboren in Dresden op 7 februari 1935. Na een opleiding tot grafisch tekenaar en gewerkt te hebben als o.a. technisch tekenaar studeerde hij van 1958 tot 1961 aan het Institut für Literatur “Johannes R. Becher” in Leipzig. In 1957 werden zijn eerste gedichten gepubliceerd. Czechowski werkte verder nog als lector in Halle en als dramaturg in Magdeburg. Vanaf 1973 is hij zelfstandig schrijver.

 

Uit: Die Pole der Erinnerung

 

„Manchmal habe ich da
s Gefühl, mein bestes literarisches Material, nämlich die Kindheit während des Kriegs und der Nachkriegszeit, bisher vernachlässigt zu haben. Es erinnert mich daran, wie schwer es ist, zu beschreiben, wie sich die Fleischermeisterin hinter der geschlossenen Jalousie an einem

Sommermittag gut hörbar mit einem ihrer Gesellen vergnügte.

Es hatte sich, wie so vieles, unter uns herumgesprochen, was die Fleischermeisterin in den Mittagsstunden hinter heruntergelassener Jalousie trieb. Also standen wir heimlich lauschend im

Vorgarten unter dem Parterrefenster der Fleischermeisterin …

Es gab ein Häuschen am Gaußgäßchen in Alt Trachau, in dem angeblich eine Hexe lebte. Überhaupt erschien uns der Rundling slawischen Ursprungs mit seinen damals noch intakten

Bauernhöfen voller Geheimnisse. Hinter den meist gut verschlossenen Toren der Dreiseitenhöfe, durch deren Ritzen wir einen Blick riskierten, waren die Bauernfamilien unter sich …

Beim Bauern Trobisch konnte man, wenn man Glück hatte, ein Glas Buttermilch trinken. Gleich hinter dem Dörfchen fuhr auf der Leipziger Straße die Linie 13 nach Radebeul. Das Dorf war von Mietskasernen der Jahrhundertwende umstellt. In einem dieser Häuser auf der Teichstraße lebte der Maler Rosenhauer, der eine winterliche Szene gemalt hat: eine alte Frau, ein Kuchenblech tragend, die die Straße überquert … Von ihm wußten wir freilich nichts, und das erwähnte Bild sah ich Jahrzehnte später. Trotzdem gehört die kuchenblechtragende Frau zu den Polen der Erinnerung …“

 

heinz_czechowski

Heinz Czechowski (Dresden, 7 februari 1935)

Foto: © Gerald Zörner

Zie ook: www.gezett.de 

 

 

 

De Duitstalige, Oostenrijks – Tsjechische schrijver Ludwig Winder werd geboren op 7 februari 1889 in Šafov / Mähren. Naast Franz Kafka en Max Brod behoorde hij tot de belangrijkste schrijvers van de Praagse kring. Vanaf 1914 werkte hij voor Bohemia, de op een na oudste krant in Oostenrijk-Hongarije. In 1917 debuteerde hij als romanschrijver met “Die rasende Rotationsmaschine“. In 1939 ging hij in ballingschap naar Engeland. In 2001 werd zijn roman “Die jüdische Orgel” (over de joodse  Albert die in het getto vannWarschau opgroeit) opnieuw uitgegeven door de Wiener Residenz Verlag.

 

Uit: Die jüdische Orgel

 

“Die Frau empfand keine Zurücksetzung. Einmal – im ersten Ehejahr – hatte sie sich von Freundinnen verleiten lassen, zum Photographen zu gehen, in einen großen berauschenden Spiegel zu blicken. Die Perücke, die sie als fromme Jüdin tragen mußte, flog zu Boden, Haar umfloß die erglühten Wangen, der Mund begann kokett zu lächeln. Nach zwei Tagen brachte der Photograph die Bilder ins Haus. Wolf Wolf stampfte auf, schrie gewaltig, zerriß die Bilder. Eins wurde von Lotte gerettet, verwahrt. Seit damals war nichts als Frömmigkeit. Wolf, Religionslehrer, Rabbiner, Matrikenführer, Kantor, Schächter, unterrichtete schon um sechs Uhr morgens, in den zerfallenen Räumen der alten Schule zitterte geprügelte Jugend; Talmud, Midrasch wurde erklärt und verklärt. Täglich um acht Uhr morgens stand Wolf im Schlachthof, ein scharfes Messer in den Händen, rituell-gefühllos schnitt er Gänsen, Hennen, Tauben den schreienden Hals durch, er warf die toten Tiere im Bogen an die Mauer, wischte das Blut am Ärmel ab. Dann setzte er das Talmudstudium fort und erschrak, wenn es ihn vergnügte, denn mit Frömmigkeit, die zur Freude wurde, glaubte er schlecht seinem Gott zu dienen.“

 

l_winder

Ludwig Winder (7 februari 1889 – 16 juni 1946)

 

De Oostenrijkse dichter en schrijver Johann Nepomuk Vogl werd geboren op 7 februari 1802 in Wenen. Hij schreef hoofdzakelijk gedichten, balladen, novellen en essays. Veel van zijn balladen werden op muziek gezet door o.a. Carl Loewe, Franz von Suppé, Carl Gottfried Salzmann en Franz Schubert.

 

Ein Friedhofsgang

 

Beim Todtengräber pocht es an:

»Mach auf, mach auf, du greiser Mann!«

»Thu’ auf die Tür’ und nimm den Stab,

Mußt zeigen mir ein theures Grab!«

Ein Fremder spricht’s mit strupp’gem Bart,

Verbrannt und rauh nach Kriegerart.

»»Wie heißt der Teure, der euch starb

Und sich ein Pfühl bei mir erwarb?««

»Die Mutter ist es, kennt ihr nicht

Der Marthe Sohn mehr am Gesicht?«

»»Hilf Gott, wie groß, wie braun gebrannt,

Hätt’ nun und nimmer euch erkannt.««

»»Doch kommt und seht, hier ist der Ort,

Nach dem gefragt mich Euer Wort.««

»»Hier wohnt, verhüllt von Erd’ und Stein,

Nun Euer todtes Mütterlein.««

Da steht der Krieger lang und schweigt

Das Haupt hinab zur Brust geneigt.

Er steht und starrt zum theuren Grab

Mit thränenfeuchtem Blick hinab.

Dann schüttelt er sein Haupt und spricht:

»Ihr irrt, hier wohnt die Todte nicht.«

»Wie schlöß’ ein Raum, so eng’ und klein

Die Liebe einer Mutter ein?!« –

 

Johann_Nepomuk_Vogl

Johann Nepomuk Vogl (7 februari 1802 – 16 november 1866)

 

De Nederlandse schrijver Rhijnvis Feith werd geboren in Zwolle en daar op 7 februari 1753 gedoopt. Zie ook mijn blog van 7 februari 2007.

Kortheid des Levens

 

Het menselijk geslacht valt als de blaadren af:
Wij worden en vergaan, – de wieg grenst aan het graf. –
Daartussen speelt een droom een treurspel met het harte;
De smart wijkt voor de vreugd, de vreugd weer voor de smarte;
De koning klimt ten troon, de slaaf buigt voor hem neer;
De dood blaast op het spel, – en beiden zijn niet meer.

 

Rhijnvis_Feith_Kopergravure_1825

Rhijnvis Feith (7 februari 1753 – 8 februari 1824)

Thomas von Steinaecker, Annelies Verbeke, Dermot Bolger, Pramoedya Ananta Toer, Heinz Kahlau, Felix Mitterer, John Henry Mackay, Ernst Wilhelm Lotz, Irmgard Keun, Ugo Foscolo, Sergio Corazzini, Wilhelm Schmidtbonn, Alfred Mombert, Christopher Marlowe

De Duitse schrijver en journalist Thomas von Steinaecker werd geboren op 6 februari 1977 in Traunstein. Hij studeerde literatuurwetenschap in München en aan de universiteit van Cincinnati en promoveerde in 2006. Tijdens zijn studie schreef hij bijdragen voor o.a. www.textem.de und Kultur & Gespenster. Zijn eerste hoorspel werd in 2007 uitgezonden door de Bayerische Rundfunk Voor zijn debuutroman Wallner beginnt zu fliegen ontving hij de Aspekte-Literaturpreis, de Bayerische Kunstförderpreis en de Literaturförderpreis der Deutschen Wirtschaft.

Uit: Geister

“Es ist Ulrikes 26. Geburtstag. Zu allem Überfluss. Nicht dass seine Eltern darüber offen reden würden. Es sind diese kleinen Gesten und wie nebenbei gemachten Bemerkungen, die Jürgen killen. Letzten Samstag zum Beispiel. Da saßen sie beim Abendessen. Schon eine ganze Weile war das Gespräch über einen Arbeitskollegen seines Vaters verstummt [Jürgen war in Gedanken völlig bei seinen schwachsinnigen Alpträumen oder besser: ihren Folgen gewesen], als sein Vater in das Besteckklappern hinein diesen Satz, nur diesen einen, sagte als ob er laut denke und ihm schon die ganze Zeit ein Monolog durch den Kopf rausche. „Vielleicht wäre sie verheiratet.“

 

Steinaecker

Thomas von Steinaecker (Traunstein, 6 februari 1977)

 

De Vlaamse schrijfster Annelies Verbeke werd geboren op 6 februari 1976 in Dendermonde. Zij studeerde ze Germaanse Taal- en Letterkunde (Engels en Nederlands) aan de universiteit van Gent en volgde ze een cursus scenarioschrijven aan het Rits in Brussel. Ze gaf een jaar lang les aan een middelbare school, waar ze vooral leerde dat ze haar geluk niet in het onderwijs moest zoeken en werkte kortstondig als verkoopster van waterbehandelingsinstallaties. Eind 2003 verscheen haar debuutroman Slaap!. Ze ontving hiervoor de Vrouw en Kultuur Debuutprijs 2004, de Debuutprijs 2004 en het Gouden Ezelsoor 2005. In januari 2006 verscheen haar tweede roman Reus. In oktober 2007 verscheen Groener Gras, een verhalenbundel over winnen en verliezen.

Uit: Slaap

„Ik fietste door de donkere straten op zoek naar leven, vervuld van energie. Het was drie uur in de ochtend. Lege pleinen, zwarte laantjes, hier en daar een wakkere duif. Die beesten waren totaal van de kaart sinds de komst van de straatlantaarn. Zou die snel breken, een duivennek? Waarschijnlijk niet. Taaie rakkers, die vliegende ratten. Natuurlijk zag ik soms een mens. De stad slaapt nooit, zogezegd. Ik vond het echter hoogst onaangenaam te moeten constateren dat het geen collega’s waren. Ze hadden al nachtrust gehad, op zijn minst een tukje gedaan. Zo niet, dan gingen ze er eentje doen. De rotzakken. Ik zou ze leren.
Mijn verbolgenheid richtte zich niet tegen de late wakers of de vroege vogels. Nog minder tegen de eigenaars van de enkele verlichte ramen die ik zag. Zoals die van de hoeren, wanneer sliepen de hoeren? Die vraag kreeg ik niet meer uit mijn hoofd. Ik reed naar het Glazen Straatje en wandelde erdoor met mijn fiets aan de hand. De meeste dames schenen weinig plezier te scheppen in mijn verschijning. Enkelen bekeken mij met een hoogmoedige en tegelijk medelijdende blik. Durf je niet? Durf je niet?“

 

Verbeke

Annelies Verbeke (Dendermonde, 6 februari 1976)

 

De Ierse schrijver en uitgever Dermot Bolger werd geboren op 6 februari 1959 in Dublin. Bolger bezocht het Beneavin College, een katholieke De La Salle-jongensschool in Finglas en werd daarna fabrieksarbeider. Tussen 1979 en 1984 werkte hij in een boekwinkel. Al toen hij zeventien jaar was richtte hij de Raven Arts Press op die zich tot een alternatieve uitgeverij van Ierse poëzie en proza ontwikkelde en een „motor: werd van de cultuurscene. Tot 1992 bleef hij er de leiding aan geven. Bolger debuteerde in 1980 met de bundel The Habit of Flesh. In 1985 verscheen zijn eerste roman Night Shift.

 

Uit: The Journey Home

 

„The branches were strewn above them like distorted mosaics of crucifixions, the hawthorn bushes blocking out the few isolated stars to ensnare them within a crooked universe of twigs and briars. Nettles raised their leaves in the wind like the ears of startled dogs to sway a few inches from where his hand lay. Hano could feel their sting on his wrist and longed to rub it in the soothing grass. But he lay motionless, his other arm around her shoulder in the position they had landed when they slid into the overgrown ditch, and listened to the heavy boot-steps ring out on the tarmacadam above his head.

The feet halted with a squeak of polished leather inches from his skull. Hano, gazing at the figure who stretched skyward, could see the man’s thick moustache when he shone the torch up before his features were lost as the arc of light picked its way along the hedge and fields by the road. Hano moved his hand down to cover Katie’s lips though he felt himself more likely to cry out than her. She lay crushed against him, her body relaxed despite their awkward position. It seemed as if danger was a more powerful drug than any peddled on the street and she was adrift, eyes closed, lips slightly open, within its depths. The slow, regular inhaling of her breath came so faintly that she might have been a small night creature in its natural habitat. His own breathing sounded explosive to him. The man was bound to hear, to shine the light down and call out to the others, to finish it before it had begun. This was her world, not his, and he was lost within it. His numb fury had evaporated and all he felt now was fear.“

 

bolger_dermot_author

Dermot Bolger (Dublin, 6 februari 1959)

 

De Indonesische schrijver Pramoedya Ananta Toer werd geboren in Blora op Midden-Java op 6 februari 1925. Zie ook mijn blog van 6 februari 2007 en ook mijn blog van 6 februari 2008.

Uit: The Mute’s Soliloquy

On the night of October 13, 1965, when I was picked up by the military, I was at home editing a collection of short stories by President Soekarno, which he had written under a pen name.

    It’s a mystery to me why I was exiled. Prior to my arrest and imprisonment I had never been threatened and even to this day I still don’t know, and have never been officially informed of, the reason for my arrest and imprisonment.

    Also unknown to me is why the whole incident ever took place. For myself, as a student of both ancient and modern Indonesian history, I see behind almost all the monumental events in this nation’s history something I’ll call “Factor X,” namely an external factor that has played a determinantal role in the shaping of Indonesia. During my years in prison I spent a great deal of time trying to discover who or what was Factor X in this case.

    After I was led from my house that night, my military escorts and I were immediately surrounded by a mob of masked men who had gathered outside my house, all of whom were armed with knives or other kinds of blades. At that point, my hands were tied behind my back and the rope that bound my wrists was then looped around my neck. In the early days of the Indonesian revolution that kind of knot was a sure sign that the captive was to be killed.

From my home I was taken that night to the Army Strategic Reserve Command Post and, later, to the Regional Military Command. Following my captors’ instructions, I had carried a bag of belongings with me—they told me they had come “to remove me from harm’s way” and that I should take my work with me—but at the latter
place, my typewriter and an unfinished manuscript I had brought along were taken from me.“

 

pramessay_toer

Pramoedya Ananta Toer (6 februari 1925 — 30 april 2006)

 

De Duitse dichter en schrijver Heinz Kahlau werd op 6 februari 1931 geboren in het dorpje Drewitz. Zie ook mijn blog van 6 februari 2007 en ook mijn blog van 6 februari 2008.

Frost

So kalt, wie dieser Winter war,
darf niemals mehr ein Winter sein.
Sonst friere ich mit Kleid und Haar
bis in die Seele ein.

Ich weiß nicht, wieviel Kälte da
der Frost in meine Haut gebracht.
Ich fror nicht außen, doch ich fror
im Herzen Tag und Nacht.

Der Frost, der mir die Seele schnitt,
fror Blumen in die Augen ein.
Sie schmolzen unter deinem Blick
und sollten Tränen sein.

So kalt, wie dieser Winter war,
darf niemals mehr ein Winter sein.
Sonst friere ich mit Kleid und Haar
bis in die Seele ein.

 

Sommerlied

Durch deine Haare seh ich den Himmel scheinen.
Auf deiner Haut liegt Sonne, und der See
Hat zwischen deinen braunen Armen Wellen,
Und rings um deinen nackten Fuß ist Klee.

Dort wo du hinschaust, geht ein Wind vorüber,
Die Bäume über dir sind von ihm voll.
In deinen Händen riecht die Luft nach Ernte,
Als ob die Zeit der Reife kommen soll.

Ich seh dich an und seh durch dich den Sommer.
Ich bin der Gast in dieser Sommerruh.
Ich möchte so gern noch etwas bleiben.
Der Sommer meint es gut mit mir. Wie du.

kahlau01

Heinz Kahlau (Drewitz, 6 februari 1931)

 

De Oostenrijkse schrijver (toneel, hoorspelen en draaiboeken) Felix Mitterer werd geboren op 6 februari 1948 in Achenkirch, Tirol. Zie ook mijn blog van 6 februari 2008

Uit: Die Frau im Auto

HEDWIG: 1946 is es schon losgangen. Da ham’s ma schon die Hälfte vom Haus weggnommen. Obwohl i erst vier Jahr später zum Bauen anfgangen hab. Des müssen S’Ihnen vorstellen.

JOURNALIST: (versteht es nicht) Wie?

HEDWIG: Mein Ehemann war ja vermißt. Im Weltkrieg. 1945 hat er elftausend Schilling geerbt. Die elftausend Schilling wollt i haben, um den Grund zu kaufen. I hab des Geld kriegt, aber dafür hat des Pflegschaftsgericht meinen Mann als Hälfteeigentümer ins Grundbuch eingetragen. Als Hälfteeigentümer der gesamten Liegenschaft! I hab dann des Haus gebaut, im Schweiße meines Angesichts, und mein Mann, der keinen Finger grührt hat, der kriegt die Hälfte. Is des gerecht?

JOURNALIST: Weiß ich nicht.

Der Fotograf sieht die neugierige Frau Krautschneider, richtet lässig mit einer Hand die Kamera auf sie und fotografiert sie, sofort verschwindet sie, macht das Fenster zu.

HEDWIG: Also bitte! Ein Toter bekommt die Hälfte eines Hauses, das überhaupt noch nicht existiert! Wenn sie doch wenigstens gwartet hätten, bis i fertig war mit dem Bau. Dann hätten sie gsehn, daß des Haus im Jahre 55 natürlich schon viel mehr wert war als zweiundzwanzigtausend Schilling! (Schreit plötzlich zum Haus:) Schalt endlich die Negermusik aus! „

 

felix_mitterer

Felix Mitterer (Achenkirch, 6 februari 1948)

 

De Duitse dichter, schrijver en anarchist John Henry Mackay werd geboren in Greenock op 6 februari 1864. Zie ook mijn blog van 6 februari 2007.

Uit: Zwei Dichter

 Ein verlorener, verträumter Ausdruck lag in den Augen des Kindes, als er endete; Furcht vor dem Leben und Sehnsucht nach ihm zugleich.Da packte den Dichter das unbezwingliche Verlangen, in diese reine unberührte Seele, die keiner verstand, wie ein klares, kostbares Glas, aus dem noch niemand getrunken, als der Erste die ersten Tropfen unvergänglicher Schönheit, das Elixier seines eigenen Lebens, zu gießen und zu sehen, wie es sich in ihr spiegelte, übermächtig wurde sein Verlangen, und es dünkte ihm köstlich zu sein, dieser Erste zu sein nach freier Wahl.Und von seinen Lippen klangen plötzlich die Verse, die er liebte, die Verse seiner angebeteten Großen, die ihm vertraut waren, ihrem Sinn und ihrem Klange nach bis in ihr letztes Geheimnis. Und sie waren, wie sie tönten und schwollen, wie das Grollen des Meeres bald, und bald wie das Klagen des Windes in den Dünen …Er sprach und sprach, rastlos, wie sie ihm kamen, ohne Zusammenhang, aber alle waren sie gebadet wie in Glanz, und wie beschienen von einem zitternden Lichte. Er wußte es wohl: der kleine Knabe konnte sie nicht verstehen. Sie mußten ihm dunkel und geheimnisvoll sein, wie das Meer und die Nacht und das Leben es ihm waren. Aber er sollte sie auch nicht verstehen; er sollte sie nur hören.

Und wie er sich nicht gescheut hätte, vor den Ohren des Kindes aus den stummen Saiten eines Instruments unverstandene Klänge zu locken, so scheute er sich nicht, vor ihnen die Klänge der Worte zu entfalten in ihrer unerhörten Pracht, deren innerste Seele Musik war, und mit keinem Verstände begriffen werden konnten.

(…)

Dann, als sein Blick die Augen des Knaben traf, stockte er. Sie waren auf seine Lippen gerichtet mit einem unaussprechlichen Ausdruck von Erwartung und Angst, erschrocken fast und doch begierig. Da wußte er, daß er eine Seele zu ewiger Sehnsucht nach der Schönheit geweckt hatte, und er hielt inne. Der Becher sollte nicht auf einmal gefüllt werden in roher Hast. Nun sein Boden bedeckt war mit dem reinen Stoff unversieglicher Kraft, konnte das Leben hineinschütten, was es wollte: er würde absorbieren und kristallisieren, was an Unreinem hinzugeschüttet werden mochte. Und was immer aus diesem Kinde werden mochte – es war ein Dichter. Sein würden alle Leiden und alle Herrlichkeiten des Lebens sein, und alles mußte er tragen, so gut er es vermochte …“

 

John_Henry_Mackay

John Henry Mackay (6 februari 1864 – 16 mei 1933

 

De Duitse dichter Ernst Wilhelm Lotz werd geboren op 6 februari 1890 in Culm. Zie ook mijn blog van 6 februari 2007.

 

Hart stoßen sich die Wände in den Straßen …

 

Hart stoßen sich die Wände in den Straßen,

Vorn Licht gezerrt, das auf das Pflaster keucht,

Und Kaffeehäuser schweben im Geleucht

Der Scheiben, hoch gefüllt mit wiehernden Grimassen.

 

Wir sind nach Süden krank, nach Fernen, Wind,

Nach Wäldern, fremd von ungekühlten Lüsten,

Und Wüstengürteln, die voll Sommer sind,

Nach weißen Meeren, brodelnd an besonnte Küsten.

 

Wir sind nach Frauen krank, nach Fleisch und Poren,

Es müßten Pantherinnen sein, gefährlich zart,

In einem wild gekochten Fieberland geboren.

Wir sind versehnt nach Reizen unbekannter Art.

 

Wir sind nach Dingen krank, die wir nicht kennen.

Wir sind sehr jung. Und fiebern noch nach Welt.

Wir leuchten leise. – Doch wir könnten brennen.

Wir suchen immer Wind, der uns zu Flammen schwellt.

 

LotzErnstWilhelm1914

Ernst Wilhelm Lotz (6 februari 1890 – 26 september 1914)

 

De Duitse schrijfster Irmgard Keun werd geboren op 6 februari 1905 in Charlottenburg. Zie ook mijn blog van 6 februari 2007.

 

Uit: Das kunstseidene Mädchen

 

“Also ich fliege und bin so aufgeregt! Bin gerade nach Hause gekommen. Neben mir steht eine Pralinenschachtel. Ich esse daraus, aber die mit Cremefüllung beiße ich nur an, um zu sehen, ob eventuell Nuss drin ist, sonst mag ich sie nicht. Und quetsche sie dann wieder zusammen, dass sie wie neu aussehen. Und morgen schenke ich sie meiner Mutter und Therese. Die Scchachtel ist von Conrad Veidt- Armin heißt er- eigentlich hasse ich diesen Namen, weil er in der Illustrierten mal als Reklame für ein Abführmittel gebraucht wurde. Und immer, wenn er mal vom Tisch aufstand, musste ich denken “Armin, hast du heute morgen auch Laxin genommen? ” und ich musste idiotisch lachen und er fragte “Warum lachst du so silbern, du süßes Geschöpf”.

 

Keun

Irmgard Keun (6 februari 1905 – 5 mei 1982)

 

De Italiaanse schrijver en dichter Ugo Foscolo (eig. Niccolò Foscolo) werd geboren op 6 februari 1778 in Zákynthos. Zie ook mijn blog van 6 februari 2007.

To His Brother

Some day, if I am not always fleeing

From folk to folk, thou shalt see me seated

On thy tomb, O brother mine, groaning for

The fallen flower of thy gentle years.

     

Our mother, living now her last sad days

Alone, to thy mute ashes speaks of me,

But I stretch forth deluded palms to both

And only from afar salute my home.

     

Sensing the hostile gods and secret cares

That roused a raging tempest in thy life,

I too pray that quiet bless thy haven.

     

Of so much hope, today just this remains!

At death, strangers, restore at least my bones

Unto my melancholy mother’s breast.

     

 

Vertaald door Carl Selph

                 

Andrea_Appiani_Ritratto_di_Ugo_Foscolo_Pinacoteca_di_Brera_1801-1802

Ugo Foscolo (6 februari 1778 – 10 september 1827)
Portret door Andrea Appiani, Pinacoteca di Brera

 

De Italiaanse dichter en schrijver Sergio Corazzini werd geboren op 6 februari 1886 in Rome. Toto 1898 bezocht hij het Collegio Nazionale in Spoleto. Wegens geldgebrek moest hij de opleiding echter aan een eenvoudig gymnasium voltooien en bij een verzekeringsmaatschappij gaan werken. Door zijn eerste publicaties werd hij in een kleine kring bekend, die later als Crepuscolari een avantgarde vormde (Aldo Palazzeschi, Marino Moretti e. a.) Corazzinis zes dichtbundels verschenen tussen 1904 en 1906: In het voorjaar van 1906 verergerde zich bij hem de tbc (waar zijn hele familie aan te lijden had). Ook een sanatoriumbezoek baatte niet. Toen hij stierf was hij pas 21 jaar.

 

The despair of a poor sentimental poet

‘Why do you call me poet?
I am no poet
I am but a weeping child
I have only tears to offer to the silent world
Why do you call me poet?
My wretchedness is the wretchedness of everyman
My happiness was of the simple kind
So simple that I could only confess it
With embarrassment
Today I think of death
I am ill indeed
And
each day I die a little
As do all things
So I am not a poet
Poets must lead a different life
But I can only die
Amen.

Sergio_Corazzini

Sergio Corazzini (6 februari 1886 – 17 juni 1907)

 

De Duitse schrijver Wilhelm Schmidtbonn (eig. Schmidt) werd geboren op 6 februari 1876 in Bonn. Hij studeerde filosofie en literatuurwetenschappen in Bonn, Berlijn, Göttingen en Zürich. Voor WO I schreef hij voornamelijk toneelstukken, eerst in naturalistische, later in neoromantische stijl. Zijn latere werk is meer verhalend. Thema’s zijn vaak het Rijn-landschap rondom Bonn en zijn bewoners. In zijn laatste historische roman Albertus Magnus ging hij op zoek naar de wortels van het christelijk-sociale mensbeeld, zoals Pius X! Dat al in de encycliek “Quadragesimo anno” uit 1931 had geschetst.

Uit: Albertus Magnus

„Es war das Jahr 1260, neben ihm schritt wie einst auf der großen Wanderung der vielerprobte und dem Herzen zugewachsene Ägid. Doch führte diesmal, anders als früher, ein Reitknecht im Lederkoller ein Pferd hinterher, das vor allem eine Auswahl Bücher trug. Des Tieres Hufe und schnaubender Atem klangen bald als vertraute Musik in diese neue Wanderung hinein. Auch seiner Freude beim morgendlichen Aufbruch oder seinem Unwillen, wenn die abendliche Unterkunft allzu spät erreicht wurde, gab das schöne braun und weiß gefleckte Tier durch ein lebendiges Wiehern Ausdruck. Eigensinnig ging es morgens nicht von der Stelle, bis die dreiköpfige Gruppe vollzählig war und zusammen den Weg antrat, weder Albert noch Ägid durften fehlen, die auf Waldpfaden manche Krümmungen des Flusses abzuschneiden im Sinn hatten und darum später aufbrachen. Unterhaltsam war für alle immer der Anblick, wenn das Pferd aus einer aus dem Wald springenden Quelle trank oder bei der Mittagsrast von selber zu Kühlung bis an den Leib in das seichte Uferwasser des Rheins und später des Mains schritt“

schmidtbonn

Wilhelm Schmidtbonn (6 februari 1876 – 3 juli 1952)
Portret door Gabriele Münters

 

De Duitse dichter en schrijver Alfred Mombert werd geboren op 6 februari 1872 in Karlsruhe. Hij studeerde rechten in o.a. Leipzig en Berlijn. In 1906 gaf hij zijn beroep als advocaat op om zich volledig aan het schrijven en reizen te wijden. In 1934 werd zijn werk, dat door Martin Buber en Richard Dehmel hoog gewaardeerd werd, door de nazi’s verboden. In 1941 kwam hij in een kamp in Zuid-Frankrijk terecht. Hij werd ernstig ziek, kwam vrij, maar stierf een half jaar later in Zwitserland aan de gevolgen van zijn gevangenschap.

 

Es war zur Nacht

 

Es war zur Nacht, da ich ins Meerhorn stieß.
Es war zur Nacht, da ich zum Aufbruch blies.
Es war zur Nacht, da ich den Strand verließ.
Mein Boot lag in der Mondquelle.
Ich stand in vollendeter Helle.
Ich stand schlafähnlich starr auf silbernem Kies.

 

 

IDYL

 

AND my young sweetheart sat at board with me.

I ate and drank and cried most bitterly.

Delicate linen on the board she laid.

And of her own small shift that cloth was made.

She gave to me a little silvern cup.

And it was her own blood that filled it up.

She took a loaf and gave me bread thereof.

And that was her young body warm with love.

 

Then, as of some strange mystery aware,

She smiled, and put a rose into her hair.

 

 

Vertaald door Ludwig Lewisohn

 

mombert_blk

Alfred Mombert (6 februari 1872 – 8 april 1942)
Opname door Ida Dehmel

 

De Engelse dichter en schrijver Christopher Marlowe werd geboren op 6 februari 1564 in Canterbury. Zie ook mijn blog van 6 februari 2007 en ook mijn blog van 6 februari 2008

 

I must have wanton poets

 

I must have wanton poets, pleasant wits,

Musicians, that with touching of a string

May draw the pliant king which way I please:

Music and poetry is his delight;

Therefore I’ll have Italian masks by night,

Sweet speeches, comedies, and pleasing shows;

And in the day, when he shall walk abroad,

Like sylvan nymphs my pages shall be clad;

My men, like satyrs grazing on the lawns,

Shall with their goat-feet dance the antic hay;

Sometime a lovely boy in Dian’s shape,

With hair that gilds the water as it glides,

Crownets of pearl about his naked arms,

And in his sportful hands an olive-tree,

To hide those parts which men delight to see,

Shall bathe him in a spring; and there, hard by,

One like Actæon, peeping through the grove,

Shall by the angry goddess be transform’d,

And running in the likeness of an hart,

By yelping hounds pull’d down, shall seem to die:

Such things as these best please his majesty.

 

Marlowe_1-full

Christopher Marlowe (6 februari 1564 – 30 mei 1593)