Harry Prenen, Top Naeff, Willem van Iependaal, Robert Hamerling, Fanny Lewald

De Nederlandse (gelegenheids)dichter, historicus, geschiedenisleraar, illustrator en journalist Harry Prenen werd geboren in Schoten op 24 maart 1915. Zie ook alle tags voor Harry Prenen op dit blog.

Uit: Het een en ander over Godfried Bomans

“Deze avond gaf mij de bevestiging van iets dat ik al lang vermoedde. Gezien zijn succes kan men kwalijk zeggen dat Bomans miskend zou zijn, maar desondanks geniet hij vaak een verkeerde bekendheid. Dat hij een van onze eerste humoristen is wordt wel algemeen aanvaard (..) dat hij echter een van onze beste prozaïsten is, daar wil de officiële litteratuur en fijnproeverij nog maar moeilijk aan geloven. En toch is dat zo. Wie werkelijk iets weet van wat proza en wat schrijven is kan in zijn boeken en in zijn journalistiek te kust en te keur passages vinden om in een lijstje te zetten. De fijnproeverij verzekert ons echter dat hij een voortreffelijk auteur voor Jan, Piet en Klaas is, een genie van de middenstand, maar niet voldoende voor de happy few. Het tegendeel is waar, want terwijl hij de duizenden op de galerij in hun twee handen laat klappen blijft hij tegelijkertijd iemand van de kleine keurbende.

Dit misverstand heeft niettemin vele aanhangers. (..) Het volk te vermaken schijnt bij het edeler deel der natie op de index te staan (verboden, e.k.). En toch doet Bomans hiermede op eigen manier in onze litteratuur niet anders en niets minders dan Dickens het in de zijne deed. (..) Vervolgens ben ik van mening dat er in het eerste het beste goede stuk van Bomans’ Elsevierjournalistiek meer echte schrijfkunst en aangeboren talent steekt dan in menig poëem op hoge stelten.

Bij de happy few van de litteraire café’s kan men ondertussen nog meer bedenkingen vernemen. Bijvoorbeeld: dat hij in Elsevier schrijft!!Een burgerlijk blad, naar ik verneem.”

 

Harry Prenen (24 maart 1915 – 20 oktober 1992)

Lees verder “Harry Prenen, Top Naeff, Willem van Iependaal, Robert Hamerling, Fanny Lewald”

Christian Schubart, Gabriele von Baumberg, Olive Schreiner, William Morris, Richard Leising

De Duitse dichter, componist enn journalist Christian Friedrich Daniel Schubart werd geboren op 24 maart 1739 in Obersontheim. Zie ook alle tags voor Christian Schubart op dit blog.

 

Der Frühlingsabend

Kühlender Abend steige vom Hügel

Lieblich verguldet vom sonnigen Strahl;

Thaue von deinem purpurnen Flügel

Tropfen aufs durstige Blümlein im Thal.

Gluckt, Nachtigallen, zärtlich Lieder,

Reget ihr Weste euer Gefieder;

Schüttelt vom Baum

Seidene Pflaum!

Walle, o Duft! Vom Blüthenzweig nieder.

Hier auf der Erde blumigem Schooße

Ruh’ ich! es ruhet mein Mädchen bei mir.

Meine Geliebte: Kennst du die große,

Kennst du die fühlende Freundin von dir?

Lieblicher Abend, lächle der Trauten!

Lächle der Schlanken, Himmlischgebauten!

Schöner war nicht

Florens Gesicht,

Als sie des Morgens Tropfen bethauten.

Hesperus äugelt hoch in der Ferne;

Ziehst du schon, Mond, am Sternenfeld auf?

Sieh doch, Geliebte, sieh doch die Sterne!

Sieh doch zur freundlichen Luna hinauf!

Doch seh’ ich nicht im Auge der Milden

Thränen der Liebe schimmernd sich bilden?

Sind sie es nicht,

Die dein Gesicht,

Wie eines Engels Antlitz vergülden?

Lieblicher Abend, Erweicher der Herzen!

Dank dir, des Frühlings liebkosender Sohn,

Daß du geendigt zärtliche Schmerzen;

Sieh doch, die Holde umarmet mich schon!

Schmelzende Wonne flimmt in den Blicken –

Ach ich empfinde Himmelsentzücken.

Liebe, nur du

Wiegst uns in Ruh’;

Kannst, wie ein Gott, allein uns beglücken.

 

Christian Schubart (24 maart 1839 – 10 oktober 1791)

Obersontheim met het slot op de achtergrond

Lees verder “Christian Schubart, Gabriele von Baumberg, Olive Schreiner, William Morris, Richard Leising”

Cri Stellweg, Gary Whitehead, Yōko Tawada, Mitch Cullin, Steven Saylor, Nils-Aslak Valkeapää

De Nederlandse schrijfster en columniste Margaretha Hendrika (Cri) Stellweg (alias Saartje Burgerhart) werd geboren in Nijmegen op 23 maart 1922. Zie ook alle tags voor Cri Stellweg op dit blog en ook mijn blog van 27 november 2006.

Uit: Ontbijten in je eentje

“Vanuit het bed en over het theekopje biedt de kleerkast daar recht tegenover een breed overzicht aan beschikbaar textiel. Kleurige stapeltjes truien, blouses, t-shirts, ze vouwt ze in drieën, alles volgens hetzelfde principe, twee flanken over het middenveld, armen eroverheen, vervolgens dubbelgevouwen. Daaronder hangen de rokken, de broeken, languit in de ruststand, alleen de benen ontbreken nog. Ze geeft er meer aan uit dan vroeger. Op de verpakking komt het nu meer aan dan ooit. Waarin zullen we vandaag nu weer eens het versleten lichaam verbergen. Hoofd, steunend op een arm, slokjes thee slurpend, stelt ze het omhulsel samen voor deze dag, de circa 29.460ste in dit leven dat ooit begon in wafelluiers, flanellen hemdjes, omgezoomd met kruissteekjes van rood haakgaren en sajetten truitjes.
Vier hoofden bungelden van een balk op de zolder. Vier bolle krijtwitte hoofden, elk aan z’n eigen spijker. Wanneer bij een straffe wind uit zee de ramen van dakkapel en steekraam tegen elkaar openstonden deinden ze zacht in een macaber witte-hoofdendansje. Ze was er niet bang voor, ook ’s avonds niet als de zolder enkel door een zwak peertje werd verlicht. Als angst al eens dreigde, dan was ze die gauw de baas door met geweld van overtuiging te zeggen: het zijn slopen! Gewoon kussenslopen, gevuld met houdbaar voedsel, witte bonen, bruine bonen en twee met rijst. Op een dag had zij ze met houtskool gezichten gegeven, ogen, neusgaten en een mond. Eén hoofd keek zuinig, met klein geknepen mondje, de ander benauwd alsof er gedrukt moest worden op een grote scheet, en de rijsthoofden lachten, hartelijk de een, schaterend met wijdopen mond met zwarte tanden erin de ander.”

 

Cri Stellweg (23 maart 1922 – 26 november 2006)

Lees verder “Cri Stellweg, Gary Whitehead, Yōko Tawada, Mitch Cullin, Steven Saylor, Nils-Aslak Valkeapää”

Madison Cawein, Federica de Cesco, Roger Martin du Gard, Hamvas Béla, Daniel Biga, Ceija Stojka

De Amerikaanse dichter Madison Julius Cawein werd geboren in Louisville, Kentucky, op 23 maart 1865. Zie ook alle tags voor Madison Cawein op dit blog.

 

A Boy’s Heart

It’s out and away at break of day,
To frolic and run in the sun-sweet hay:
It’s up and out with a laugh and shout
Let the old world know that a boy’s about.

It’s ho for the creek that the minnows streak,
That the sunbeams dapple, the cattle seek;
For a fishing-pole and a swimming-hole,
Where a boy can loaf and chat with his soul.

It’s oh to lie and look at the sky
Through the roof of the leaves that’s built so high:
Where all day long the birds make song,
And everything ’s right and nothing is wrong.

It’s hey to win where the breeze blows thin,
And watch the twinkle of feather and fin:
To lie all day and dream away
The long, long hours as a boy’s heart may.

It’s oh to talk with the trees and walk
With the winds that whisper to flower and stalk:
And it’s oh to look in the open book
Of your own boy-dreams in some leafy nook.

Away from the noise of the town, and toys,
To dream the dreams that are dreamed by boys:
To run in the heat, with sun-tanned feet,
To the music of youth in your heart’s young beat.

To splash and wade in the light and shade
Of the league-long ripples the sunbeams braid:
In boyhood’s wise to see with eyes
Of fancy hued as the butterflies.

To walk for hours and learn the flowers,
And things that haunt the woods and bowers:
To climb to a nest on a tree’s top crest,
Where a bird, like your heart, is singing its best.

To feel the rain on your face again,
Like the thirsty throats that the flowers strain:
To hear the call of the waterfall,
Like the voice of youth, a wonder-thrall.

And it’s oh for me at last to see
The rainbow’s end by the hillside tree:
On the wet hillside where the wild ferns hide,
Like a boy’s bright soul to see it glide.

Then to laugh and run through shower and sun
In the irised hues that are arched and spun:
And, the rainbow’s friend, to find and spend
The bag of gold at the rainbow’s end.

 

Madison Cawein (23 maart 1865 – 8 december 1914)
Rond 1893

Lees verder “Madison Cawein, Federica de Cesco, Roger Martin du Gard, Hamvas Béla, Daniel Biga, Ceija Stojka”

Érik Orsenna, Gabrielle Roy, Ludvík Kundera, Léon Deubel, Edward Moore, Arnold Sauwen

De Franse schrijver Érik Orsenna werd geboren in Parijs op 22 maart 1947 als Érik Arnoult. Zie ook alle tags voor Erik Orsenna op dit blog.

 

Uit: La grammaire est une chanson douce

“Les mots dormaient.
Ils s’étaient posés sur les branches des arbres et ne bougeaient plus. Nous marchions doucement sur le sable pour ne pas les réveiller. Bêtement, je tendais l’oreille : j’aurais tant voulu surprendre leurs rêves. J’aimerais tellement savoir ce qui se passe dans la tête des mots. Bien sûr, je n’entendais rien. Rien que le grondement sourd du ressac, là-bas, derrière la colline. Et un vent léger. Peut-être seulement le souffle de la planète Terre avançant dans la nuit.
Nous approchions d’un bâtiment qu’éclairait mal une croix rouge tremblotante.
-Voici l’hôpital, murmura Monsieur Henri.
Je frissonnai.
L’hôpital ? Un hôpital pour les mots ? Je n’arrivais pas à y croire. La honte m’envahit.
Quelque chose me disait que, leurs souffrances nous en étions, nous les humains, responsables. Vous savez, comme ces Indiens d’Amérique morts de maladies apportées par les conquérants européens.
Il n’y a pas d’accueil ni d’infirmiers dans un hôpital de mots ; Les couloirs étaient vides. Seule nous guidaient les lueurs bleues des veilleuses. Malgré nos précautions, nos semelles couinaient sur le sol.
Comme en réponse, un bruit très faible se fit entendre. Par deux fois. Un gémissement très doux. Il passait sous l’une des portes, telle une lettre qu’on glisse discrètement, pour ne pas déranger.”

 

Érik Orsenna (Parijs, 22 maart 1947)

Lees verder “Érik Orsenna, Gabrielle Roy, Ludvík Kundera, Léon Deubel, Edward Moore, Arnold Sauwen”

Willem de Mérode, 250 Jaar Jean Paul, Hamid Skif, Hubert Fichte, Peter Hacks, Michel Bartosik

Dit Romenu Blog bestaat vandaag precies zeven jaar. Dank weer aan alle oude en nieuwe bezoekers voor hun interesse en reacties van het afgelopen jaar. De eerste bijdrage in 2006 ging over de dichter en schrijver Willem de Mérode. Traditiegetrouw, omdat hij aan de wieg stond van dit Blog, ook nu weer een gedicht van hem. Zie ook mijn blog van 2 september 2010 en voor het overige de Willem de Mérode tags op dit blog.

 

 Stil dorp

De molen heft zijn armen stil
In de blauwe zonnige najaarslucht
En laat ze vallen met een zucht,
Als een moe man, tegen zijn wil.

De huizen slapen, het gordijn
Is neergelaten voor elk raam
Alleen met den blinkende koopren naam
Speelt op de deuren de zonneschijn.

Het dorp is nooit zó stil geweest.
En nergens zweeft een zweem van gerucht:
Een lege zaal waar ’t geruis is gevlucht
Met het sterven van ’t roezelig feest.

Geen mens durft gaan langs ’t zandig pad,
Wijl ’t rustend dorp dan wakker schrikt,
En verwijtend de wandelaar tegenblikt
Die treedt op takken en krakend blad.

Ik kom niet vóór de avond thuis,
Dat elk geluid als een dreigend woord
Niet roept hoe ik de stilte vermoord.
Vóór ’t donker is kom ik niet thuis.



Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)

Lees verder “Willem de Mérode, 250 Jaar Jean Paul, Hamid Skif, Hubert Fichte, Peter Hacks, Michel Bartosik”

Pim te Bokkel

De Nederlandse dichter Pim te Bokkel werd geboren in Winterswijk op 21 maart 1983 en groeide op in een havezate, in het Achterhoekse kerkdorp Aalten. Zijn debuutbundel verscheen in 2007 onder de naam “Wie trekt de regen aan?” en werd genomineerd voor de C. Buddingh-prijs voor nieuwe Nederlandstalige poëzie. In 2010 verscheen zijn tweede bundel, genaamd “De dingen de dingen de dans en de dingen”. Begin 2013 verscheen bij Uitgeverij 69/Tungsten de bibliofiele bundel “Dit is hoe het gaat”. Te Bokkel was te zien op festivals als Poetry International, de Zwarte Cross en Crossing Border. Zijn gedichten werden opgenomen in De Gids, DWB , Liegend Konijn en bloemlezingen van Erik Jan Harmens en Gerrit Komrij. Het Parool, nrc.next en De Gelderlander publiceerden gedichten en kort proza, Hollands Maandblad en de HKU publiceerden zijn essays en voor het poëzietijdschrift Awater schrijft Te Bokkel recensies.

Ondermaans

In de slapende zee was een golf te zien
Een golf
maar vlak voordat het zo genoemd
of voor een bruinvis die de kop opstak kon worden aangezien
was het niet meer de golf
Het was ondergedoken aldus de man in de veerboot
die in een kromme lijn
van het land op het eiland aan schommelde
Het was dag en de man in de boot zag de maan
als de glimp
in de golf van een slapende zee

 

Forensen

De eerste mens
ziet op het perron
door gloeiende wolken
de zon als Superman
uit zijn overhemd breken

Nog even en
hij jaagt tussen de einders
van het laagland
met honderden reizigers
naar een eindpunt

Wat beweegt hen
Wat laten ze achter
Wie was de man
die door gloeiende wolken
de zon zag

 
Pim te Bokkel (Winterswijk, 21 maart 1983)

Jens Petersen, David Malouf, Friedrich Hölderlin, Katharina Hartwell, Benoît Duteurtre,Touré, Gerard Malanga

De Duitse schrijver en arts Jens Petersen werd geboren op 20 maart 1976 in Pinneberg. Zie alle tags voor Jens Petersen op dit blog.

 

Uit: Die Haushälterin

“Er hatte Blumenkübel aus Marmor in den Vorgarten gestellt. Einige Jahre nach Kriegsende, kurz bevor er starb, ließ er Türen einbauen, hinter denen sich kein weiteres Schlafzimmer verbarg, kein ungenutzter Salon, nicht mal eine Kammer, bloß die nackte Außenmauer. Jemand erzählte mir, daß später die stämmigen Frauen der Arbeiterwohlfahrt darauf hereingefallen waren, »Prunk!« und »Luxus!« gerufen hatten, während sie ihm den Hintern putzten.
Im Keller hing dieses Photo: mein Großvater vor seinem Fahrrad. Das Photo war grobkörnig und bleich, unmöglich, im Gesicht zu lesen; aber wie er dastand, in einem Turnanzug, mit geschwellter Brust, die Arme über den Kopf gereckt, zählte er nicht zu den Menschen, die ich gern gekannt hätte.
Mein Vater bezog das Haus nach Ende seines Studiums. Er veränderte fast nichts, als wollte er keine Spuren hinterlassen oder niemanden erzürnen. Lediglich die Hundeklappe zur Terrasse war sein Werk, ein rot lackiertes Blechquadrat mit gummierten Rändern, dessen Scharniere im Wind quietschten. Im Garten markierte ein morscher Holzpflock das Grab eines Golden Retriever, der an meinem dritten Geburtstag das Rattengift in den Ecken der Wäschekammer entdeckt hatte.
Am Südrand des Grundstückes floß der Fluß, ein Nebenarm der Elbe, auf dem im Sommer Familien in ihren Kanus zum Sperrwerk trieben. Manche legten an, breiteten ihre Decken aus, pinkelten hinter die Brombeersträucher und hinterließen auf unserem Rasen leere Zigarettenschachteln, Kerngehäuse oder Klümpchen aus Alufolie. Ich sah ihnen zu, hinter den Gardinen versteckt, damit sie sich nicht fühlten wie Störenfriede.

In der Nachbarschaft wohnten ein junges Ärztepaar, ein Steuerberater, ein Pastor und der Kassenwart der SPD. In ihren Vorgärten standen die neuesten Opel, Hondas und Volkswagen. Die Ärzte hatten ein Baby, das morgens um sechs zu schreien begann; manchmal wachte ich davon auf. Mein Vater und diese Leute hatten wenig miteinander zu tun, höchstens sagten sie »Guten Tag« oder brachten sich Pakete, wenn der Postbote jemanden nicht angetroffen hatte.”

 

Jens Petersen (Pinneberg, 20 maart 1976)

Lees verder “Jens Petersen, David Malouf, Friedrich Hölderlin, Katharina Hartwell, Benoît Duteurtre,Touré, Gerard Malanga”

Philip Roth, Lynne Sharon Schwartz, Hans Mayer, Lina Kostenko, William Allingham

80 Jaar Philip Roth

De Amerikaanse schrijver Philip Roth werd geboren op 19 maart 1933 in Newark. Zie ook alle tags voor Philip Roth op dit blog. Philip Roth viert vandaag zijn 80e verjaardag.

 

Uit: Portnoy’s Complaint

“how do they get so gorgeous, so healthy, so blonde? my contempt for what they believe in is more than neutralized by my adoration of the way they look, the way they move and laugh and speak – the lives they must lead behind those goyische curtains! maybe a pride of shikses is more like it – or is it a pride of shkotzim? for these are the girls whose older brothers are the engaged, good-natured, confident, clean, swift, and powerful halfbacks for the collage football teams called northwestern and texas christian and ucla. their fathers are men with white hair and deep voices who never use double negatives, and their mothers the ladies with the kindly smiles and the wonderful manners who say things like, “i do believe, mary, that we sold thirty-five cakes at the bake sale.” “don’t be too late, dear,” they sing out sweetly to their little tulips as they go bouncing off in their bouffant taffeta dresses to the junior prom with boys whose names are right out of the grade-school reader, not aaron and arnold and marvin, but johnny and billy and jimmy and tod

not portnoy and pincus, but smith and jones and brown! these people are the americans, doctor – like henry aldrich and homer, like the great gildersleeve and his nephew LeRoy, like corliss and veronica, like “oogie pringle” who gets to sing beneath jane powell’s window in a date wth judy – these are the people for whom nat “king” cole sings every christmastime, “chestnits roasting on an open fire, jack frost nipping at your nose…” an open fire, in my house? no, no, theirs are the noses whereof he speaks. not his flat black one or my long bumpy one, but those tiny bridgeless wonders whose nostrils point northward automatically at birth. and stay that way for life! these are the children from the coloring books come to life, the children they mean on the signs we pass in union, new jersey, that say CHILDREN AT PLAY and DRIVE CAREFULLY, WE LOVE OUR CHILDREN – these are the girls and boys who live, “next door,” the kids who are always asking for “the jalopy” and getting into “jams” and then out of them again in time for the final commercial – the kids whose neighbors aren’t he silversteins and the landaus, but fibber mcgee and molly, and ozzie and harriet, and ethel and albert, and lorenzo jones and his wife belle, and jack armstrong! jack armstrong, the all-american goy! – and jack as in john, not jack as in jake, like my father… look, we ate our meals with the radio blaring right away through to the dessert, the glow of the yellow station band is the last light i see each night before sleep – so don’t tell me we’re just as good as anybody else, don’t tell me we’re americans just like they are. no, no, these blond-haired christians are the legitimate residents and owners of this place, and they can pump any song they want into the streets and no one is going to stop them either. o america! america! it may have been gold in the streets to my grandparents, it may have been a chicken in every pot to my father and mother, but to me, a child whose earliest movie memories are of ann rutherford and alice faye, america is a shikse nestling under your arm whispering love love love love love!”

 

Philip Roth (Newark, 19 maart 1933)

Lees verder “Philip Roth, Lynne Sharon Schwartz, Hans Mayer, Lina Kostenko, William Allingham”

In Memoriam Rascha Peper

In Memoriam Rascha Peper

De Nederlandse schrijfster Rascha Peper is afgelopen zaterdag op 64-jarige leeftijd in haar huis in Amsterdam overleden. Rascha Peper (pseudoniem van Jenneke Strijland) werd geboren op 1 januari 1949 in Driebergen. Zie ook alle tags voor Rascha Peper op dit blog.

Uit: Zwartwaterkoorts

‘Het frappeert me dat u daarvoor de telefoon kiest, meneer Gorredijk, en niet het daarvoor geëigende middel, zoals we hadden afgesproken.’ Aan de andere kant werd gelachen.
‘Een brief bedoelt u?’
‘Precies.’
‘O, ik zal u heus wel een brief sturen, hoor. Maar een emailadres heeft u ook niet en ik wilde u snel iets laten weten, dus ik denk: ik pak maar even de telefoon.’
Stutijn zweeg. Hij staarde naar de schildpad, die net zijn waterbak verlaten had om een eindje over de kranten te kuieren, terwijl Scheffer, die ook de kamer binnengekomen was, op zijn schild sprong voor een ritje. De kraai was gek met de schildpad. Hij scherpte zijn snavel langs de randen van het schild en greep bij wijze van grap weleens een poot beet. De schildpad tolereerde hem.
‘Omdat ik u een aantrekkelijk voorstel wil doen,’ ging Gorredijk verder.
Juist vanwege de aantrekkelijke voorstellen had hij een half jaar geleden per aangetekende brief laten weten Gorredijk niet meer persoonlijk te woord te willen staan. Zolang hij op tijd de huur betaalde, kon niemand hem verplichten zich in levenden lijve of telefonisch aan contact te onderwerpen. Over de klachten van de buurt en de verbouwing van de zolderverdieping was hij sindsdien schriftelijk geïnformeerd. Hij las de brieven, maar reageerde er nooit op. Tot nu toe was die tactiek afdoende gebleken.
‘Daar ben ik niet in geïnteresseerd.’
‘Dat moet u niet meteen zeggen. Het kon wel eens in uw belang zijn.’
Hij keek toe hoe de kraai zich liet vervoeren, totdat de schildpad onder de laag afhangende citroengeraniums verdween en hij eraf geveegd werd.”

Rascha Peper (1 januari 1949 – 16 maart 2013)