Leonard Nolens, Mark Strand, Walid Soliman, Attila József

De Belgische dichter en schrijver Leonard Nolens werd geboren in Bree op 11 april 1947. Zie ook alle tags voor Leonard Nolens op dit blog.

Geduld

Hou me vast, geduld, ook nu we samengaan
Als gaan en hurken, strelen en kapotte handen.
Als je kunt zal ik mij ook vanavond kuilen
Voor de nacht, en dromen, dromen dat ik slaap,
En dat ik slaap door alles heen en iedereen.

Als je me wekt zal ik me morgenochtend buigen,
En buigen opnieuw, over mijn bord, een vrouw, het lot
Dat mij aan tafel roept met zijn afwezige stem.
Ik zal er eten van haar brood, haar vlees, en eten
Tot ik niet meer kan, en weggegeten ben.

 

Jij bent schatrijk geboren

Jij en ik, dat is twee
Plus dit. Dat is drie. Dat is vragen
Om ruzie, men komt er niet uit.
Wij zitten perplex in elkaar.
Wij maken hetzelfde misbaar.
Jij en ik dat is een.

Jij bent schatrijk geboren
En kocht mij met gemak.
Dat zet ik je betaald
Op deze rekening.
Ik ben geen slapend geld
Vandaag, ik handel in ons.

Ik werk mij in het zweet
Van jou, ik bid en vloek mij
Uit de naad van ons,
Ik maak je winst op de markt.
Jij bent wat ik hier tel,
Mijn tol, mijn kapitaal.

Ik viel jou in de schoot
Van goud, ik woeker met wissels
Van ons en koop je terug
Nu ik ons doorverkoop
Aan vreemden, de truc is gelukt.
Wij staan op hetzelfde biljet.

 

Ritueel

Zij hebben ons hart ingepikt,
Onze groei, onze poppen genekt,
Onze tuin op de trein gezet,
Ons verblind met hun lichtende as.

Zij hebben de zwarte zak
Van hun afwezigheid strak
Over ons heengetrokken
En toen onze oren verpest
Met de ruis van hun hemelse spraak.

Dus waar ik vandaan kom, daar
Moet je die opgebaarde
Nog lichtjes blozende doden
Lang en bedachtzaam slaan.

 

Leonard Nolens (Bree, 11 april 1947)

Lees verder “Leonard Nolens, Mark Strand, Walid Soliman, Attila József”

Leo Vroman, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Richard Wagner

De Nederlandse dichter Leo Vroman werd op 10 april 1915 in Gouda geboren. Zie ook alle tags voor Leo Vroman op dit blog.

Twee Partijen

Er zijn twee hachelijke
partijen: één strevende
naar het belachelijke,
dat is die der levenden;

en één van gezag,
dat is die der doden;
en als het aan mij lag
waren beide verboden.

Lag het aan mij
dan stichtte ik graag,
en liefst nog vandaag,
een derde partij.

De ‘Waar Alleen Zij
Die Nergens Toe Horen,
Toe Horen Partij’
zij hierbij geboren.

Ik nodig degenen
die zich klimdrab
of zitsteen menen
tot lidmaatschap,

en maak bekend
dat dit gedicht
zich tot hen richt
als president;

want evenals
gesprek en spook
heeft het geen leven
en geen dood ook.

 

Echt gisteravond gebeurd

Wij zaten gewoon naast elkaar
en keken als altijd naar de tv
toen ik plotseling merkte: Nee,
dat is allemaal niet waar,

ik ben op een vreemde planeet
waar mijn vrienden mij achterlieten
en voor zover ik weet
zit ik eenzaam op visite.

Tegenover mij stond een lijst
waar een landschap in werd gereisd,
en waaruit tot overmaat
raar werd gepraat.

En ineens was dat weer niet waar
en we zaten opnieuw naast elkaar.

Wel blijft mij een bepaald
gevoel van onzekerheid:
wordt het niet langzaamaan tijd
dat ik word opgehaald?

 

Sluiting

Als ik morgen niet opsta
moet je niet schrikken:
per slot, elke opera
en alle toneelstukken
hebben hun ogenblikken,
het vallen van gordijnen
of andere ongelukken.
Dit is dan het mijne.

Sluit dus mijn gezicht,
doe die mond en twee ogen
maar netjes dicht
en ik ben voltooid.

Laat zo maar gaan,
en die oren mogen
nog openstaan,
want je weet nooit

 

Leo Vroman (Gouda, 10 april 1915)

Lees verder “Leo Vroman, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Richard Wagner”

In Memoriam José Luis Sampedro

In Memoriam José Luis Sampedro

De Spaanse schrijver José Luis Sampedro is maandagochtend, 8 april, op 96-jarige leeftijd in zijn woning in Madrid overleden. Dat heeft zijn echtgenote na zijn crematie dinsdag laten weten. Sampedro kreeg bekendheid met zijn roman La sonrisa etrusca, die als De Etruskische glimlach in het Nederlands is vertaald. Zie ook alle tags voor José Luis Sampredo op dit blog.

Uit: De Etruskische glimlach (Vertaald door Eugenie Schoolderman)

“Verscholen spotjes zetten de figuren vol in het licht; door het spel van licht en schaduw is het bijna alsof ze tot leven komen. De roerloze oude man in het halfdonker daarentegen lijkt in de ogen van de suppoost wel een beeld.
‘Als betoverd,’ denkt hij onwillekeurig en om zichzelf gerust te stellen praat hij zich in dat er niets aan de hand is.
‘Die oude man is gewoon moe en omdat hij toch entree heeft betaald, wil hij ook wel even zitten. Zo zijn mensen van het platteland nou eenmaal.’ Omdat er niets gebeurt, loopt de zaalwachter na een poosje weer verder.
Nu hij weg is, lijkt de lucht rond om de drie gedaanten in de crypte, de oude man en het echtpaar, zich nog meer te verdichten. De tijd verstrijkt.
Ineens wordt de betovering verbroken door een jongeman, die zegt:
‘Eindelijk, vader! Kom, we gaan. Het spijt me dat ik u zo heb laten wachten, maar de directeur…’
De oude Roncone kijkt naar hem. ‘Arme kerel,’ denkt hij, ‘altijd maar gehaast en zich verontschuldigend… En dat moet dan mijn zoon zijn?’
‘Wacht even. Wat is dat?’
‘Dat daar? Het heet De echtgenoten. Een Etruskische sarcofaag.’
‘Een sarcofaag? Een kist voor doden?’
‘Ja… Maar nu moeten we gaan.’
‘Zijn ze echt in dat ding begraven? Het lijkt wel een divan.’
‘Een triclinium. De Etrusken aten liggend, net als in Rome. En ze werden ook niet echt begraven. De sarcofagen werden in een gesloten crypte gezet, die vanbinnen werd beschilderd als een huis.’
‘Precies, ja. Maar Andrea kan het u vast beter uitleggen. Ik ben geen archeoloog.’
‘Je vrouw? Goed, ik zal het haar vragen.’
Verbaasd kijkt zijn zoon hem aan. ‘Is hij er zo in geïnteresseerd?’ Hij kijkt opnieuw op zijn horloge.
‘Milaan is nog een heel eind, vader… Toe.’
Langzaam komt de oude Roncone overeind van de bank, met zijn ogen nog steeds strak op het paar gericht.
‘Ze werden begraven terwijl ze aten!’ mompelt hij verwonderd en met tegenzin gaat hij met zijn zoon mee.”

 

José Luis Sampredo (1 februari 1917 – 8 april 2013)

Charles Baudelaire, Joolz Denby, Albert von Schirnding, Johannes Bobrowski

De Franse dichter Charles Baudelaire werd geboren in Parijs op 9 april 1821. Zie ook alle tags voor Charles Baudelaire op dit blog.

Au lecteur

La sottise, l’erreur, le péché, la lésine,
Occupent nos esprits et travaillent nos corps,
Et nous alimentons nos aimables remords,
Comme les mendiants nourrissent leur vermine.

Nos péchés sont têtus, nos repentirs sont lâches ;
Nous nous faisons payer grassement nos aveux,
Et nous rentrons gaiement dans le chemin bourbeux,
Croyant par de vils pleurs laver toutes nos taches.

Sur l’oreiller du mal c’est Satan Trismégiste
Qui berce longuement notre esprit enchanté,
Et le riche métal de notre volonté
Est tout vaporisé par ce savant chimiste.

C’est le Diable qui tient les fils qui nous remuent !
Aux objets répugnants nous trouvons des appas ;
Chaque jour vers l’Enfer nous descendons d’un pas,
Sans horreur, à travers des ténèbres qui puent.

Ainsi qu’un débauché pauvre qui baise et mange
Le sein martyrisé d’une antique catin,
Nous volons au passage un plaisir clandestin
Que nous pressons bien fort comme une vieille orange.

Serré, fourmillant, comme un million d’helminthes,
Dans nos cerveaux ribote un peuple de Démons,
Et, quand nous respirons, la Mort dans nos poumons
Descend, fleuve invisible, avec de sourdes plaintes.

Si le viol, le poison, le poignard, l’incendie,
N’ont pas encor brodé de leurs plaisants dessins
Le canevas banal de nos piteux destins,
C’est que notre âme, hélas ! n’est pas assez hardie.

Mais parmi les chacals, les panthères, les lices,
Les singes, les scorpions, les vautours, les serpents,
Les monstres glapissants, hurlants, grognants, rampants,
Dans la ménagerie infâme de nos vices,

Il en est un plus laid, plus méchant, plus immonde !
Quoiqu’il ne pousse ni grands gestes ni grands cris,
Il ferait volontiers de la terre un débris
Et dans un bâillement avalerait le monde ;

C’est l’Ennui ! – l’oeil chargé d’un pleur involontaire,
Il rêve d’échafauds en fumant son houka.
Tu le connais, lecteur, ce monstre délicat,
– Hypocrite lecteur, – mon semblable, – mon frère !

 

Wees altijd dronken

Wees altijd dronken. Daar gaat het om: dat is het enige. Om niet de afschuwelijke last van de Tijd te voelen die je schouders verbrijzelt en je naar de aarde toe drukt, moet je je onophoudelijk bedrinken.

Maar waar aan? Aan wijn, aan poëzie, of aan deugdzaamheid, dat moet je zelf weten. Maar bedrink je.

En als je, een enkele keer, op de traptreden van een paleis, op het groene gras van een greppel, in desombere eenzaamheid van je kamer, wakker wordt, en de dronkenschap is al verminderd of verdwenen, vraag dan aan de wind, aan de golf, aan de ster, aan de vogel, aan de klok, aan alles wat vliedt, aan alles wat zucht, aan alles wat voortrolt, aan alles wat zingt, aan alles wat spreekt, vraag dan hoe laat het is; en de wind, de golf,de ster, de vogel, de klok, zullen je antwoorden: ‘Het is tijd om je te bedrinken! Om niet de gemartelde slaven van de Tijd te zijn, bedrink je, bedrink je voortdurend! Aan wijn, aan poëzie of aan deugdzaamheid, dat moet je zelf weten.

 

Vertaald door Thérèse Fisscher en Kees Diekstra

 

Charles Baudelaire (9 april 1821 – 31 augustus 1867)

In 1855, foto door Nadar

Lees verder “Charles Baudelaire, Joolz Denby, Albert von Schirnding, Johannes Bobrowski”

Herinnering aan Gerard Reve, Hanz Mirck, Christoph Hein, Nnedi Okorafor, Barbara Kingsolver, John Fante, Hégésippe Moreau

Herinnering aan Gerard Reve

 

Vandaag is het precies 7 jaar geleden dat de Nederlandse dichter en schrijver Gerard Reve overleed. Zie ook alle tags voor Gerard Reve op dit blog en eveneens mijn blog van 14 december 2006. en mijn blog van 9 april 2006.

 

Hymne voor M.

 Gij, Die alles weet en alles begrijpt,
ook waar Uw Zoon geen tijd voor heeft en geen geduld,
tot U, lieve Moeder, zing ik dit lied:
van U gekomen, keer ik tot U terug.
Moge het niet te lang duren voordat ik weer bij U ben.

 

 

Gerard Reve (14 december 1923 – 8 april 2006)

In 1969

Lees verder “Herinnering aan Gerard Reve, Hanz Mirck, Christoph Hein, Nnedi Okorafor, Barbara Kingsolver, John Fante, Hégésippe Moreau”

Judith Koelemeijer

De Nederlandse schrijfster en journaliste Judith Koelemeijer werd geboren in Zaandam op 8 april 1967. Koelemeijer studeerde Nederlands en Culturele Studies, volgde een cursus aan de postdoctorale opleiding Journalistiek en werd daarna werkzaam bij de Volkskrant. In 2000 nam ze ontslag bij die krant om zich volledig te kunnen wijden aan het schrijven van haar debuutroman “Het zwijgen van Maria Zachea”, die in 2001 verscheen. Van deze familiegeschiedenis werden meer dan 250.000 exemplaren verkocht en het boek werd bekroond met de NS publieksprijs in 2002, het Gouden Ezelsoor in 2003 en de Zaanse Cultuurprijs. In 2008 verscheen de biografie “Anna Boom”, die ook vertaald werd naar het Duits en daar verscheen onder de titel “Das Leben der Anna Boom – die Geschichte einer mutigen Frau”. Het boek stond in 2008 op de achtste plaats in de Nederlandse top tien van bestverkochte non-fictie boeken. In juni 2009 verscheen “Mijn vader, de familie en ik” in de reeks Literaire Juweeltjes. Koelemeijer schrijft vanaf oktober 2009 samen met haar zus Rosa een interviewreeks voor het tijdschrift esta. In 2013 verscheen “Hemelvaart”. Het is haar eerste autobiografische boek en het gaat over het noodlottige einde van een vakantie op het Griekse Paros in 1985.

Uit: Anna Boom

“Er werd hard op de deur gebonkt. Wel een paar keer.Ze wist zeker dat het de Russen waren.
De Russen stonden voor haar huis en kwamen haar halen. Ze lag in bed. Ze kon geen kant op.
Ze moest haar revolver hebben. Waar was haar revolver? Ze moest hem hebben, nu meteen, voor het te laat was, ze moest opspringen en…
Iemand schudde aan haar arm. ‘Wat heb jij nou?’ vroeg Jan.
‘Ik droomde,’ zei ze, nog slaperig. ‘Een nachtmerrie denk ik.’
‘Je schreeuwde. Je riep: “Waar is mijn revolver?!”
En toen nog een keer. “Waar is mijnrevolver!”‘
‘Wil je een glas water halen?’
Het was vier uur ’s nachts. In hun slaapkamer was het warm. Buiten hoorde ze de honden blaffen. Hun nieuwe buren in Cascais hadden veel honden, die liefst ’s nachts veel lawaai maakten.
Terwijl ze haar glas leegdronk, keek Jan haar nog steeds verwonderd aan. ‘Wat moet jij nu met een revolver?’ vroeg hij.
‘Het was maar een droom. Laten we gaan slapen.’
Jan deed het licht uit en ging dicht naast haar liggen. Terwijl ze naar zijn ademhaling luisterde, dacht ze aan de jonge Rus die ze al die jaren had willen vergeten – maar die zich nu niet langer liet wegstoppen in het donker.
‘Wat was er vannacht?’ vroeg Jan toen ze de volgende dag zoals gewoonlijk samen een borrel dronken; hij een pilsje met een jenever ernaast en zij een wodka met ijs.
‘Ik droomde over de oorlog,’ zei ze. ‘Over de Russen. Er is iets gebeurd toen… Ik bedoel: er is zoveel gebeurd in Boedapest…”

 
Judith Koelemeijer (Zaandam, 8 april 1967)

William Wordsworth, Victoria Ocampo, Gabriela Mistral, Donald Barthelme, Johannes Mario Simmel

De Engelse dichter William Wordsworth werd geboren op 7 april 1770 in Cumberland. Zie ook alle tags voor William Wordsworth op dit blog.

Daffodils

I wandered lonely as a cloud
That floats on high o’er vales and hills,
When all at once I saw a crowd,
A host, of golden daffodils;
Beside the lake, beneath the trees,
Fluttering and dancing in the breeze.

Continuous as the stars that shine
And twinkle on the milky way,
They stretched in never-ending line
Along the margin of a bay:
Ten thousand saw I at a glance,
Tossing their heads in sprightly dance.

The waves beside them danced; but they
Out-did the sparkling waves in glee:
A poet could not but be gay,
In such a jocund company:
I gazed–and gazed–but little thought
What wealth the show to me had brought:

For oft, when on my couch I lie
In vacant or in pensive mood,
They flash upon that inward eye
Which is the bliss of solitude;
And then my heart with pleasure fills,
And dances with the daffodils.

 

A Night Thought

Lo! where the Moon along the sky
Sails with her happy destiny;
Oft is she hid from mortal eye
Or dimly seen,
But when the clouds asunder fly
How bright her mien!

Far different we–a froward race,
Thousands though rich in Fortune’s grace
With cherished sullenness of pace
Their way pursue,
Ingrates who wear a smileless face
The whole year through.

If kindred humours e’er would make
My spirit droop for drooping’s sake,
From Fancy following in thy wake,
Bright ship of heaven!
A counter impulse let me take
And be forgiven.

 

William Wordsworth (7 april 1770 – 23 april 1850)

Lees verder “William Wordsworth, Victoria Ocampo, Gabriela Mistral, Donald Barthelme, Johannes Mario Simmel”

Jens Peter Jacobsen, Gustav Landauer, Hervé Bazin, Roger Lemelin, Flora Tristan

De Deense dichter en schrijver Jens Peter Jacobsen werd geboren op 7 april 1847 in Thisted. Zie ook alle tags voor Jens Peter Jacobsen op dit blog.

 

Landschaft

 

Die weite Heide mit moosigem Fels,

Sanft schimmernder See in der Ferne,

Ein roter Streif, wo die Sonne versank,

Und einige flimmernde Sterne.

 

Und seltsam sausender, nächtlicher Wind

In schwerem und seufzendem Schlummer,

Als bangte bewegt eine Seele in ihm

Für irdische Schmerzen und Kummer.

 

Bei steigender Sonne wohl mancher Wunsch

Strich vorwärts auf mutigen Schwingen;

Wer weiß es, wird nicht der seufzende Wind

Die Wunden und Müden uns bringen?

 

Wer weiß, ob sie nicht versammeln sich hier

Wie Vögel zum herbstlichen Zuge

Und prüfen: haben die Flügel noch Kraft,

Versagen sie immer im Fluge?

 

Und viele fühlen, wie sie schon längst

Hinab den Todesstrom gleiten,

Die andern heben sich, Schar folgt auf Schar,

Geheilt in des Traumreiches Weiten.

 

 

Reime

 

I

Schneidet, schneidet Hafer,
Jedes Hälmchen klein!
Wer wird Hafer binden,
Wer wird oben sein?
Wer nimmt mich,
Und wer nimmt dich,
Wer wird uns verschmähen?
Gott nimmt seins, und Satan seins,
Niemand bleibt hier stehen.

 

 

Vertaald door Robert Franz Arnold

 

 

Jens Peter Jacobsen (7 april 1847 – 30 april 1885)

Lees verder “Jens Peter Jacobsen, Gustav Landauer, Hervé Bazin, Roger Lemelin, Flora Tristan”

Henk Fedder

De Nederlandsedichter en schrijver Henk Fedder werd op 7 april 1890 te Amsterdam geboren. In eerste instantie werd hij procuratiehouder bij de Rotterdamsche Bank, personeelschef, maar later letterkundige. En loopbaan in het onderwijs ging niet door. Ook studeerde Fedder voor organist. Henk Fedder heeft een aantal dichtbundels, toneelspelen, boekbesprekingen, romans en historische romans op zijn naam staan. Het boek “Onverwoestbaar ideaal” (ca. 1967) gaat over de op 11 oktober 1839 geboren Hollandse Jeanne Merkus, een meisje van goede huize, die nu eens niet wil trouwen, sigaren rookt, later meevecht in de Balkanoorlogen en zelfs aan het hoofd van een cavalerie staat. Hij overleed op 29 mei 1979.

Wittebrood

Alweer gedroomd van wittebrood met ham
De honger maakt de wildste dieren tam
Maar Holland is door niets kapot te krijgen
‘k wou dat er ’n postpakket met bruine bonen kwam

 

Joodsch Kind

Zij wacht hem elke avond aan de trein
Het meisje met d’on-arisch zwarte haren.
Met ogen, die verstrakken in een staren
of vader gauw de tunnel door zal zijn.

Forensen schuif’len langs de binnendeur
en schieten van de trap in daag’lijks jachten.
Het donkre kind kan enkel staan en wachten
vlak bij het hokje van de conducteur.

Dan zwaait een mannenarm een verre groet,
Op ’t klein gezicht bloeit plotseling herkennen.
Ze moet op slag hard naar haar vader rennen.
Hij bukt zich laag en zoent haar smalle toet.

Nu gaan ze samen door de late dag,
De man gebogen en van zorg gebeten,
Het ratelstemmetje wil erg graag weten
Waarom ze nog niet naar het zwembad mag .

O Heer, ik heb vandaag één bede maar:
Elk Joods gezin wordt haast vaneengereten,
Laat de Gestapo deze twee vergeten,
Laat die in Jesus’ naam toch bij elkaar.

 

Henk Fedder (7 april 1890 – 29 mei 1979)

Quinsy Gario


De Antilliaans-Nederlandse dichter en kunstenaar Quinsy Gario (ook bekend onder het pseudoniem T. Martinus) werd geboren in Curaçao op 7 april 1984 en groeide op op Sint Maarten. Gario heeft Theater-, Film- en Televisiewetenschap gestudeerd aan de Universiteit Utrecht en is begonnen aan Comparative Women’s Studies in Culture and Politics. Hij heeft zijn eigen radioprogramma genaamd Roet In Het Eten dat twee wekelijks op Mart Radio wordt uitgezonden. Hij is lid van het Pan-Afrikaans kunstenaars collectief State of L3, het Antilliaans schrijverscollectief Simia Literario, redactielid van Andy’s Art & Culture Market en redacteur bij Space Invaders. Van zijn hand zijn twee dichtbundels uitgekomen. In november 2011 won hij MC Theater’s Hollandse Nieuwe Theatermakersprijs 2011. Een week later werd hij gearresteerd in Dordrecht voor zijn kunstproject Zwarte Piet Is Racisme. Op 30 oktober 2012 kwam theaterstuk genaamd Geit In Blik uit bij Podium Mozaïek (over de formatie van het kabinet Rutte Ascher).

 

Rehabilitatie

Hoe rehabiliteer je een woord?
dat was mijn vraag aan de zin
die vooraf ging aan deze.
Ik wou het grijpen
als een kreet halverwege een paragraaf
gesmoord door de punten
op een i die daar niet hoorde.
Ik leerde lezen
maar misvatte wat ons samen bracht
en viel.

Geschaafde ziel en al
probeer ik nu te staan, te lezen
te begrijpen wat voor mijn neus wordt geduwd
maar kom niet verder
dan het heden.
Los van de zoden, zolen
van schoenen die aarde vertrappen
op weg naar de oorden, soorten.
We zijn meervoud
dan we denken.
Ik kom er nog steeds niet uit.
Gevangen tussen morgen en gister
probeer ik te vervangen wat vervuild is.
Behoud mij van de dreiging achter vrijheid
die schuil gaat in onbegrip
en onbelezen acties.
Versta me door te staan
in de bibliotheek en lees
de daden in de boeken
niet de kaften, gekleurd,
verkleurd door blikken,
maar nog vol potentie
van verroering, vervoering.

 

 
Quinsy Gario (Curaçao, 7 april 1984)