Gabriele Wohmann, Urs Widmer, Emile Verhaeren, Robert Creeley, Alexander Pope, Tudor Arghezi

De Duitse schrijfster Gabriele Wohmann werd op 21 mei 1932 in Darmstadt geboren als Gabriele Guyot. Zie ook alle tags voor Gabriele Wohmann op dit blog.

Uit: Schönes goldenes Haar

“Ich versteh dich nicht”, sagte sie, “sowas von Gleichgültigkeit versteh ich einfach nicht. Als wär’s nicht deine Tochter, dein Fleisch und Blut da oben.” Sie spreizte den Zeigefinger von der Faust und deutete auf die Zimmerdecke. Aufregung fleckte ihr großes freundliches Gesicht. Sie ließ die rechte Hand wieder fallen, schob den braunen Wollsocken unruhig übers Stopfei. Gegenüber knisterte die Wand der Zeitung. Sie starrte seine kurzen festen Finger an, die sich am Rand ins Papier krampften: fette Krallen, mehr war nicht von ihm da, keine Augen, kein Mund. Sie rieb die Fingerkuppe über die Wollrunzeln.
“Denk doch mal nach”, sagte sie. “Was sie da oben vielleicht jetzt treiben. Man könnt meinen, du hättest deine eigene Jugend vergessen. “
Seine Jugend? Der fremde freche junge Mann; es schien ihr, als hätten seine komischen dreisten Wünsche sie nie berührt. Sie starrte die fleischigen Krallenpaare an und fühlte sich merkwürdig losgelöst. Es machte ihr Mühe, sich Laurela vorzustellen, da oben, über ihnen, mit diesem netten, wirklich netten und sogar hübschen und auch höflichen jungen Mann, diesem Herrn Fetter ‑ ach, war es überhaupt ein Vergnügen für Frauen? Sie seufzte, ihr Blick bedachte die Krallen mit Vorwurf. Richtige Opferlämmer sind Frauen.
“Ich versteh’s nicht”, sagte sie, “deine eigene Tochter, wirklich, ich versteh’s nicht.”
Der Schirm bedruckter Seiten tuschelte.
“Nein, ich versteh’s nicht.” Ihr Ton war jetzt werbendes Gejammer. Wenn man nur darüber reden könnte. Sich an irgendwas erinnern. Sie kam sich so leer und verlassen vor. Auf den geräumigen Flächen ihres Gesichtes spürte sie die gepünktelte Erregung heiß. Er knüllte die Zeitung hin, sein feistes viereckiges Gesicht erschien.
“Na was denn, was denn, Herrgott noch mal, du stellst dich an”, sagte er.
Sie roch den warmen Atem seines Biers und der gebratenen Zwiebeln, mit denen sie ihm sein Stück Fleisch geschmückt hatte. Sie nahm den Socken, bündelte die Wolle unterm Stopfei in der heißen Faust. Nein: das hatte mit den paar ausgeblichenen Bildern von damals überhaupt nichts mehr zu tun.
“Na, weißt du”, sagte sie, “als wärst du nie jung gewesen.” Sie lächelte steif, schwitzend zu ihm hin.“

 

 
Gabriele Wohmann (Darmstadt, 21 mei 1932)

Lees verder “Gabriele Wohmann, Urs Widmer, Emile Verhaeren, Robert Creeley, Alexander Pope, Tudor Arghezi”

Tommy Wieringa, Ellen Deckwitz, Gerrit Achterberg, Annie M.G. Schmidt, William Michaelian, Wolfgang Borchert, Hector Malot

De Nederlandse schrijver Tommy Wieringa werd geboren in Goor op 20 mei 1967. Zie ook alle tags voor Tommy Wieringa op dit blog.

Uit: Joe Speedboot

“Op een dag vroeg Joe of ik wilde meewerken aan een klein experiment.
Hij reed me tot aan de werkbank in de hangar en kwam tegenover me zitten. De werkbank waaraan Engel bouwtekeningen maakte stond tussen ons in. Met zijn rechterhand pakte hij de mijne en plaatste onze ellebogen in het midden, zodat onze onderarmen in een hoek van zestig graden tegenover elkaar stonden. Met een snelle beweging drukte Joe mijn arm tegen de tafel waardoor mijn lichaam schuin in de stoel kwam te hangen. Hij zette mij arm weer rechtop en drukte opnieuw, maar nu met minder kracht zodat ik langzamer werd omgeduwd. De rug van mijn hand raakte het tafelblad, ik keek hem aan en vroeg me af wat hij van me wilde.
– Zet eens een beetje kracht, zei hij
Ik zette een beetje kracht. Hij deed hetzelfde. Zo zaten we een tijdje tegenover elkaar. Toen gooide hij zijn schouder erin en drukte harder. Ik gaf niet mee, hij drukte harder en zijn ogen puilden. Ik gaf een beetje mee.
– Zet kracht verdomme! Kreunde hij.
Ik zette aan en bracht onze handen weer naar het midden van de tafel.
– Drukken!
Ik drukte hem neer. Hij kreunde en liet los.
– Moeilijk? Vroeg hij.
Ik schudde mijn hoofd.
– Een beetje moeilijk?
Het was niet erg moeilijk geweest. Joe knikte tevreden en stond op. Hij verliet de loods en kwam terug met een paar roestige ijzeren staven onder zijn arm. De staven varieerden in dikte, de dunste klemde hij vast in de bankschroef aan de kopse kant van de werkbank.

 

 
Tommy Wieringa (Goor, 20 mei 1967)

Lees verder “Tommy Wieringa, Ellen Deckwitz, Gerrit Achterberg, Annie M.G. Schmidt, William Michaelian, Wolfgang Borchert, Hector Malot”

Maurits de Bruijn

De Nederlandse schrijver en journalist Maurits de Bruijn werd geboren op 20 mei 1984 in Delft. De Bruijn werkt als journalist, copywriter en beeldend kunstenaar. Stukken van zijn hand verschenen in o.a. de Volkskrant en Mister Motley. Zijn beeldend werk werd tentoongesteld in Amsterdam, São Paulo en Tel Aviv. Zijn debuutroman “Broer” werd zeer lovend ontvangen door pers en publiek..

Uit: Broer

“Toen ik klein was dacht ik dat er iets zou gebeuren. Tussen kind zijn en volwassen. Dat er een moment zou komen, een doop, waar alleen grote mensen van afwisten. En vanaf dat moment zou ik volwassen zijn. Weten van de zon en van de mensen om me heen. Weten hoe je op een verjaardag moet zitten en over dingen moet praten. Hoe je de koffie vasthoudt en later op de dag het bier. Dat je die smaken lekker vindt. Dat je bulderend over een tafel lacht. Dat je een stropdas draagt. Dat je weet waar je naartoe gaat en waar je vandaan komt.
Dat moment is niet gekomen. Ik blijf tussen de ik van mijn kindertijd en de volwassen ik in staan. De kleine ik zit als de binnenste van een matroesjka in me en de buitenste laag verandert. Soms is het tweede of derde poppetje te zien, soms het grootste.
Wetend dat het kleinste poppetje er altijd zal zijn, dat het wat betreft mijn volwassenwording niet veel verder zal komen, geeft ruimte. Volwassenheid was een orkaan die ik verwachtte en ik kreeg een winderige dag. Ik moet dus zelf een storm zijn. Een storm die alles zal los schudden. Die boomstammen doet knakken als lucifers. Ik heb tijd verloren en ik moet op zoek naar iets wat me zal doen groeien.
Alsof ze geen Nederlandse moeder is, gaat mijn moeder twee keer per week naar de kapper. Zij bepaalt met wie ze vrienden wordt. Ze draagt altijd nagellak en ik vind het mooi als die is afgebladderd. Mijn moeder heeft de allermooiste kleren die er zijn, vroeger trok ik ze aan.
Mijn moeder vindt zichzelf niet mooi en als mensen zeggen hoe erg ik op haar lijk, antwoordt ze: ‘Zielig, he?’, terwijl ik mezelf en mijn moeder best mooi vind. Ze houdt net als ik van boter. En van aardappels en sperziebonen. Mijn moeder eet graag uit de pan. Ze heeft handen van een grote schoonheid. En dat weet ze ook.”

 

 
Maurits de Bruijn (Delft, 20 mei 1984)

Auke Hulst

De Nederlandse schrijver, journalist en muzikant Auke Hulst werd geboren in Hoogezand-Sappemeer, op 20 mei 1975. Hulst, zoon van zoon van (radio)journalist Ton Hulst (1939-1983), groeide op in het gehucht Denemarken, nabij Slochteren. Hij studeerde Audiovisuele Kunst aan Academie Minerva en Nederlands en Engels in Groningen, maar rondde zijn studies niet af.Hij publiceerde in onder andere Vrij Nederland, NRC Handelsblad, De Groene Amsterdammer, De Standaard, New Statesman, De Morgen, Tirade en De Revisor en debuteerde in 2006 met zijn roman “Jij en ik en alles daartussenin”. Zijn boek “De eenzame snelweg” (2007) werd genomineerd voor een Stripschap-penning in de categorie Nederlands Literair en de Belgische Prix Saint-Michel. Samen met Wim Melis, curator van de fotomanifestatie Noorderlicht in Groningen, maakte Hulst het fotoboek “The Pursuit of Happiness” (2009). Daarnaast was hij als redacteur en essayist verbonden aan de Noorderlicht-uitgaven Warzone (2010), dat de oorlogservaring van uitgezonden soldaten tot onderwerp had, en The Sweet and Sour Story of Sugar (2013). Hulsts in 2012 verschenen autobiografische roman “Kinderen van het Ruige Land” werd genomineerd voor de BNG Literatuurprijs en bekroond met Cutting Edge Award 2013, de Langs de Leeuw Literatuurprijs en Het Beste Groninger Boek 2013. In 2014 publiceerde hij “Buitenwereld, binnenzee”. In januari 2015 verscheen ”Slaap zacht, Johnny Idaho”, een roman over actuele thema’s als economische apartheid en surveillance. Als muzikant en componist maakt Hulst Engelstalige muziek onder de naam Sponsored By Prozac. Daarnaast is hij een drijvende kracht achter de Nederlandse formatie De Meisjes, die in 2012 debuteerde met het album Beter dan niets, dat eind 2014 werd gevolgd door de boek- en cd-productie Dokter Toestel.

Uit:Slaap zacht, Johnny Idaho

“Er heeft een diertje door de sneeuw gelopen. De sporen zijn er nog, maar het diertje is weg.
Willem Gerson gaat door zijn knieën, krakend als opwindspeelgoed – zijn wijsvinger volgt een afdruk in de vorm van een drietand. Welke diersoorten zijn er ook weer op dit eiland losgelaten? Geen idee… Hij heeft ooit de prospectus bekeken, een gelikte virtual reality-presentatie, maar fauna had hij niet essentieel geacht. Een ‘bonusfeature’.
Een tijdje blijft hij op zijn hurken zitten. De sneeuw is donzig, bijna warm – er zit een hint van as en bloed in. Hij bestudeert kort zijn eigen hand: de gezwollen aderen, een enkele levervlek, de grijze haartjes. In zijn luchtwegen: het prikken van metaal. Het zal wel een vogel zijn, denkt hij, zijn aandacht weer bij het spoor. Geen fuut of wintertaling. Iets exotisch. Niet dat hij vogels uit elkaar kan houden – god, nee. Dat kon hij vroeger niet eens, toen hij met meisjes bier dronk in Hollandse duinen en de tijd nog niet op zijn schouders tikte.
Er strijkt licht over het lakenwit van het gazon. Hij kijkt om, betrapt. De villa – faux jaren-dertig, rieten dak, houten veranda, uitbouw met binnenzwembad – komt raam voor raam tot leven. Het is de enige woning die vanaf hier te zien is; heuvels, duinen en bomen beperken het blikveld, conform zijn wensen. Een paar kilometer verderop splijt een kunstmatige berg de te lage hemel. De sneeuwkanonnen zwijgen, overbodig geworden door een onverwachte winter. Een parelketting van straatlantaarns wikkelt zich rond de flanken.
Met een hand op zijn knie komt hij weer omhoog. Dat kost meer moeite dan hij wil toegeven. Wie klaagt bestendigt redenen tot klagen… Hij negeert het licht en volgt de pootafdrukken een steeds nabijer verleden in. Straks zal verse sneeuw het spoor weer uitwissen – de bui is boven hem al in de maak. Alleen dieren en losers kunnen ongezien blijven, dat weet hij. Gerson verafschuwt gebrek aan ambitie, maar de bijbehorende anonimiteit moet bevrijdend zijn. Hoe lang heeft hij zich niet uit de naad gewerkt om zich boven de middelmaat te kunnen verheffen, met nalating van carbon footprints, kruimels van cookies, quotes in de financiële pers, opinies in hoofden van bekenden en vreemden, lijken in kasten? Te lang. En niets wordt vergeten of afgedekt met sneeuw.
Zijn gedachten drijven af naar de receptie waarvan hij even na middernacht in kennelijke staat is teruggekeerd: het onophoudelijk zien en gezien worden in de vlietende wereld van het hoge afbreukrisico. Hij denkt aan de Ogen en de weblenzen die hem registreerden, filmden, deelden. Zou iemand iets aan hem zijn opgevallen? Pijn en haast?”

 
Auke Hulst (Hoogezand-Sappemeer, 20 mei 1975)

Constantin Göttfert, Karel van het Reve, Gijs IJlander, Thera Coppens, Jodi Picoult, Yahya Hassan, Ruskin Bond, Luuk Wojcik

De Oostenrijkse dichter en schrijver Constantin Göttfert werd op 19 mei 1979 in Wenen geboren. Zie ook alle tags voor Constantin Göttfert op dit blog.

Uit: Steiners Geschichte

„Ina stellte den Motor nicht ab, auch die Scheinwerfer nicht, sie kurbelte nur das Fenster einen Spalt weit hinab, sodass ich einen Moment lang dachte, sie wolle einem Mann, der drüben am anderen Ufer entlangging, etwas zurufen.
Sie hatte kurz geweint. Jetzt blickte sie mit ruhig an- und abschwellender Brust über ihre kleinen Hände, die immer noch auf dem Lenkrad ruhten, hinweg auf die dunkle March.
«Du willst jetzt dort hingehen?», fragte ich. «Und warum?»
Ich wusste es. Sie suchte eine Geschichte. Eine Geschichte über ihren Großvater.
Sie schob den Türhebel hoch. Mit dem Ellenbogen stieß sie die Tür auf, setzte zuerst einen Stiefel aus dem Wagen, bevor sie mit dem Körper nachrutschte und den sich bereits deutlich unter ihrer Jacke wölbenden Bauch vom Druck des Lenkrades befreite. Mit beiden Händen fasste sie nach dem Wagendach, zog sich aus dem Wagen heraus.
In einem Schlammloch sank sie ein, sie taumelte. Eine Krähe riss sich kreischend vor ihr aus dem schlammigen Unterholz. Ina sah ihr nach, bis sie hinter dem schneebedeckten Dach einer Fischerhütte verschwand. Ich widerstand dem Impuls, Ina nachzueilen. Ich drückte nur selbst die Wagentür auf und beugte mich hinaus, um besser sehen zu können, wohin sie ging. Ich wollte ihr etwas nachrufen, aber ich wusste nicht, was. Man konnte hören, wie die Eisschollen vom Flussufer brachen und leise an die Blechwand der vertauten Fähre klopften. Der Geruch der faulenden Blätter in den quadratischen Netzen der Fischer stieg jetzt zu mir in die Kabine, die Fäulnis von morschem Holz.
«Jetzt komm schon!», rief sie. «Komm schon!» Dabei schlug sie sich 7 mit den behandschuhten Handflächen auf die Oberschenkel. Das sah aus, als wollte sie einen Hund zu sich rufen.“

 

 
Constantin Göttfert (Wenen, 19 mei 1979)

Lees verder “Constantin Göttfert, Karel van het Reve, Gijs IJlander, Thera Coppens, Jodi Picoult, Yahya Hassan, Ruskin Bond, Luuk Wojcik”

Yi Mun-yol, Markus Breidenich, W.G. Sebald, François Nourissier, Gunnar Gunnarsson, Omar Khayyam

De Zuidkoreaanse schrijver Yi Mun-yol werd geboren op 18 mei 1948 in Yongyang. Zie ook alle tags voor Yi Mun-yol op dit blog.

Uit: Our Twisted Hero (Vertaald door Kevin O’Rourke)

« Disappointingly, the boys were just like the teacher. In Seoul when a new transfer student arrived, the other children took advantage of the first break in class to surround him and ask all sorts of questions: Are you good at school? Are you strong? Are you well off? They asked questions like these to gather the basic materials for establishing a relationship later on. But my new classmates, like my new teacher, had little interest in this. At the break they stood at a distance stealing quick glances across. And when finally at lunchtime a few boys did gather around, it was only to ask whether I had been on a tram, had seen South Gate, and other questions of this sort. In fact, the only things they seemed envious of, or impressed by, were my school supplies. These were of high quality and I was the only one who had them.
But to this day, nearly thirty years later, what makes the memory of that first day so vivid in my mind was my meeting with Om Sokdae.
“Get out of the way, all of you!”
The few children were ringed around me in the classroom asking their questions when suddenly a low voice sounded softly from behind them. It was a grown-up voice, sufficiently so for me to wonder if the teacher had come back. The children flinched and stepped back abruptly. I was taken by surprise, too. I turned around in my chair and saw a boy sitting at a desk at the back of the middle row; he was solidly planked down there and he looked at us with a certain air of resignation.
We had only been in class together for an hour, but I knew this fellow. From the way he shouted “Attention! Salute!” when the teacher came in, I presumed he was the class monitor. The other reason I could distinguish him immediately among the nearly sixty students in the class, all of whom were much the same size, was that sitting down he seemed a head taller than any of the other boys — and his eyes seemed to burn into me.
“Han Pyongt’ae, you said, right? Come here.”

 

 
Yi Mun-yol (Yongyang, 18 mei 1948)

Lees verder “Yi Mun-yol, Markus Breidenich, W.G. Sebald, François Nourissier, Gunnar Gunnarsson, Omar Khayyam”

Lars Gustafsson, Peter Høeg, Gary Paulsen, Henri Barbusse, Virginie Loveling, Mischa Andriessen

De Zweedse dichter en schrijver Lars Gustafsson werd geboren in Västeras, op 17 mei 1936. Zie ook alle tags voor Lars Gustafsson op dit blog.

 

Priemgetallen

De eersten zijn
donkere vestingen

opgetrokken door vorsten
in een lang vervlogen tijd.

Ze liggen dicht opeen
en werpen lange schaduwen,

het land rondom een vlak
en zwaar verdedigd moerasgebied.

Ze zijn gebouwd van een steensoort
door geen tijd aan te tasten

en alle andere zijn dorpen
hurkend daar omheen.

Daarna worden zij steeds zeldzamer:

je moet lang over weidse vlaktes rijden
om er nog een aan de horizon te ontwaren.

De waarheid is dat zij steeds zeldzamer worden
op hun weg naar de onvoorstelbare diepten.

En dokter Riemanns schaduw tekent zich
onnatuurlijk hoog en dreigend af
tegen een oneindige zonsondergang.

 

Vertaald door J. Bernlef

 

Hamlet Prince Of Denmark

Prince Hamlet of Denmark
but now without his fatal wound
and dressed in a good suit from Savile Row
but the tie most certainly
from the rowing club at the University of Wittenberg
came out of the night’s shadows and said
You see, Professor. It is not quite so easy
to come back home
and see that everything is changed
and no one, not even Mama
understands a single word.
About what one says.

But in the event that
a little ugly dwarf
with cheeks painted red
appears just around the corner
then we are dreaming the same dream.

 

 

Paradise

The swamp, forbidden to enter
Dangerous depths with purple loosestrife and bitter clover.
The salamanders that we caught
and called ‘water lizards’.

They were supposed to cause warts on fingers
Because they themselves had warts.

Surely extinct now. Who needs them?
Suddenly the boy was twenty years old.

Ahead of him, life,
extending endlessly like the plains of Kurland.

The creeks. The salamanders.
We took it all away.

No one else.

 

Vertaald door Susan W. Howard

 

 
Lars Gustafsson (Västeras, 17 mei 1936)

Lees verder “Lars Gustafsson, Peter Høeg, Gary Paulsen, Henri Barbusse, Virginie Loveling, Mischa Andriessen”

Dennis Potter, Cor Bruijn, Dorothy Richardson, Jacint Verdaguer, Eva Schmidt

De Britse schrijver Dennis Potter werd geboren op 17 mei 1935 in Forest of Dean, Gloucestershire. Zie ook alle tags voor Dennis Potter op dit blog.

Uit: Stand up, Nigel Barton

““Nigel Barton: No, Miss!
Miss Tillings: Then what do you know about it?
Nigel Barton: I think – I think I might have had the daffodil, Miss—
Miss Tillings: You might have had it? What do you mean, boy? Speak up!
Nigel Barton: The stem was all broke and somebody gave it to me, Miss.
Miss Tillings: Who gave it to you?
Nigel Barton: Ooh, I don’t like to say, Miss.
Miss Tillings: You better had, Barton, and quick about it.
Nigel Barton: Georgie Pringle, Miss.
Barton incriminates Pringle, who has bullied him, in the crime of destroying the class’s daffodil; the daffodil was actually destroyed by Barton himself.
Nigel Barton (On TV): I feel I don’t belong here, that’s my trouble.
Interviewer (on TV): Well, where do you belong? At home?
Harry Barton: Of course!
Nigel Barton (on TV): No, I’m afraid I don’t. Now it hurts to say this, of course, but it’s the truth. Back at home, in the village, in the workingmen’s club, with people I went to school with, I’m so much on the defensive, you see. They suspect me of making qualitative judgments about their environment, you understand, but it’s not that I wish to do so. Yet I even find my own father looking at me oddly some times, waiting to pounce on some remark, some expression in my face, watching me like a hawk. I don’t feel at home in either place. I don’t belong. It’s a tightrope between two different worlds, and I’m walking it.
Harry Barton: You’re a bloody liar, Nigel!”

 

 
Dennis Potter (17 mei 1935 – 7 juni 1994)
Scene uit de tv-film “Stand up, Nigel Barton”, uit 1965

Lees verder “Dennis Potter, Cor Bruijn, Dorothy Richardson, Jacint Verdaguer, Eva Schmidt”

Adrienne Rich, Paul Gellings, Friedrich Rückert, Jakob van Hoddis, Juan Rulfo

De Amerikaanse dichteres Adrienne Rich werd 16 mei 1929 geboren te Baltimore. Zie ook alle tags voor Adrienne Rich op dit blog.

Uit: Bronnen

IV
Met wie geloof je dat je lot is verbonden?
Waar komt je kracht vandaan?

Ik denk dat hoe dan ook, waar dan ook
Elk gedicht van mij die vragen moet herhalen

die niet hetzelfde zijn. Er is een wie, een waar
die niet gekozen zijn – die zijn gegeven – en soms onwaar gegeven

in het begin pak je wat je pakken kunt
om te overleven.

 

Uit: Een en twintig liefdesgedichten

XI
Slapen, draaien in een baan zoals planeten
wentelend in hun nachtelijke weide:
aanraken is genoeg om te weten
dat wij zelfs slapend niet alleen zijn in het universum:
bijna spreken de droombeelden van twee werelden
dwalend door hun schimmensteden elkaar toe.
Ik ben wakker geworden van jouw zacht gepraat
lichtjaren of donkerjaren hiervandaan
alsof mijn eigen stem gesproken had.
Maar onze stem verschilt, zelfs in de slaap
en ons lichaam, zo hetzelfde, is zo toch anders
en het verleden dat echoot door ons bloed
is geladen met een andere taal en andere betekenissen –
Toch kan geschreven worden in elke kroniek
van de wereld die wij delen, als voor de eerste keer:
wij waren twee minnaressen
wij waren twee vrouwen van een generatie.

 

Wat voor tijden zijn dit

Er is een plek tussen twee boompartijen in waar gras groeit bergopwaarts
en waar de oude revolutionaire weg afbreekt in de schaduw
dicht bij een kerk, in de steek gelaten door de achtervolgden
die verdwenen in die schaduw.

Daar wandelde ik, plukte paddenstoelen aan de rand van de angst,
maar laat je niet bedotten,
dit is geen Russisch gedicht, dit gebeurt niet ergens anders maar hier,
ons land dat nadert tot zijn eigen waarheid en angst,
zijn eigen wegen om mensen te laten verdwijnen.

Ik zal je niet vertellen waar de plek is, het donkere netwerk van wouden
ontmoet er het niet- aangegeven streepje licht-
dwarswegen door geesten bezeten, humus paradijs:
Ik weet al wie het wil kopen, verkopen, het doen verdwijnen

En ik zal je niet vertellen waar het is, waarom vertel ik je dan
wat dan ook? Omdat je nog steeds luistert, want in tijden als deze
is het, om je aandacht hoe dan ook gaande te houden, noodzakelijk
om over bomen te praten.

 

Vertaald door Maaike Meijer

 

 
Adrienne Rich (16 mei 1929 – 27 maart 2012)

Lees verder “Adrienne Rich, Paul Gellings, Friedrich Rückert, Jakob van Hoddis, Juan Rulfo”

Olga Berggolts, Lothar Baier, Olaf J. de Landell, Rens van der Knoop, Naomi Rebekka Boekwijt

De Russische dichteres en schrijfster Olga Fyodorovna Berggolts werd geboren op 16 mei 1910 in Sint Petersburg. Zie ook alle tags voor Olga Berggolts op dit blog.

 

In The Name Of The Word

In the name of the word that, my dear,
Is best one and single for us,
Again fall in love with me here,
And tell me all this and – at once.

Beware! You could loose the right moment!
So, call for, not looking at past,
The proud and happiest load
Of my love’s unusual thrust.

You’ll never find fate more delicious,
Nor heights, deeper sunk in the blue,
Because it contains our last wishes –
The last air to breathe for us two.

 

 

Promise

My foes will be not by my perish consoled –
They won’t have a reason to pour the false tears.
The hook, I’m to hang on, still isn’t in a board,
It’s not even forged, its ore lies in the earth.
I’ll stand up above my life’s bottomless crater,
Above all its fears and iron-made pines…
I know and remember so much… I’m a fighter.
I’m too of some kind of the horrible price…

 

Vertaald door Yevgeny Bonver

 

 
Olga Berggolts (16 mei 1910 – 13 november 1975)

Lees verder “Olga Berggolts, Lothar Baier, Olaf J. de Landell, Rens van der Knoop, Naomi Rebekka Boekwijt”