Albert Verwey, Arthur Schnitzler, Pem Sluijter, W.J.M. Bronzwaer, Frits van Oostrom, Michael Lentz, Max Frisch

De Nederlandse dichter, essayist en letterkundige Albert Verwey werd geboren in Amsterdam op 15 mei 1865. Zie ook alle tags voor Albert Verwey op dit blog.

De warme zon is boven mij

De warme zon is boven mij,
Ik wandel in de warme lucht,
Mijn voeten op de warme wei
Maken, alleen, haast geen gerucht.

Ik ben een deel van al wat is,
Een warm jong groeisel in de zon;
Maar ik, van al wat om mij is,
Voel dat ik leef en zie de zon.

Dat land, dat weet niet dat het leeft,
Die lucht voelt niet hoe zoel zij is,
Die zon ziet nooit hoe ’n licht zij geeft:
Zij leven ’t licht in duisternis.

Zij zijn een glorie, en zoo na
Aan mij, die zeg dat ’t glorie heet:
Ik enkel, daar ‘k in glorie ga,
Spreek uit mijn glorie wat ik weet.

 

Van de liefde die vriendschap heet

6
O gij, mijn lief, die nu door ’t lieven lijdt,
Klaag niet in stilte alleen, – maak poëzie
Van leed, – ach laat geween en melodie
Tussen ons zijn een zoete somberheid.

En ik, die u nu liefheb, begeleid
Uw zang met wederzang, ter harmonie
Van klare koren, kalme profetie
Van vreugde en liefde en innige eindloosheid.

Gelijk wanneer een nachtegaal alleen
Wel tracht te zingen, maar niet kunnend, treurt, –

Tot ze, als een andere ’t lied begint, meteen
Uitklaagt in lange liefde, beurt aan beurt, –

En beî de bosjes vullen met geween
Van tonen, tot de zon de kimmen kleurt.

 

Topzieke rups

Topzieke rups, in ’t stijgen
Van blad op blad, van steel op stam,
Denkt ge eindlijk te verkrijgen
Het veld van blauw, de witte vlam?

Te hoog! Ge kunt niet keren!
Hangende aan hoogste top,
Geeft ge, in verdwaasd begeren,
Nogeens u op.

 
Albert Verwey (15 mei 1865 – 8 maart 1937)
Portret door Jan Veth, 1885

Lees verder “Albert Verwey, Arthur Schnitzler, Pem Sluijter, W.J.M. Bronzwaer, Frits van Oostrom, Michael Lentz, Max Frisch”

Am Tage der Himmelfahrt Christi (Martin Opitz)

Bij Hemelvaartsdag

 

 
Ascensione di Cristo door Pietro Perugino, 1496-1500

 

Am Tage der Himmelfahrt Christi

Wie Christus auferstanden
Und nun entgangen war
Des finstern Todes Banden,
Zeigt’ er sich seiner Schar,
Ließ seine starke Hand
Noch vierzig Tage sehen;
Man hat ihn wohl erkannt
Aus dem, was ist geschehen.

Er sprach: Ihr Jünger, weichet
Von Solyma hier nicht,
Bis ihr die Tauf erreichet,
Die Gott euch selbst verspricht;
Die Zeit wird eilends sein.
Johannes hat genommen
Das Wasser nur allein,
Ihr sollt den Geist bekommen.

Ihr werdet ihn empfangen
Den Geist der Herrlichkeit,
Und solche Kraft erlangen,
Die reiche weit und breit:
Ihr sollt mir Zeugen sein
So weit der Bau der Erden
Durch meinen Sonnenschein
Erleuchtet pflegt zu werden.

Mit diesem wollt’ er enden,
Bis eine Wolke kam
Und ihn aus ihren Händen
Hin in den Himmel nahm,
Von da er nach der Zeit,
Wie er ward aufgenommen,
Mit großer Herrlichkeit,
Und Macht wird wiederkommen.

 ;<>
Martin Opitz  (23 december 1597 – 20 augustus 1639)
Parochiekerk “Maria-Hemelvaart” in Bunzlau. Opitz werd geboren in Bunzlau

 

Zie voor de schrijvers van de 14e mei ook mijn vorige twee blogs van vandaag.

Karl-Markus Gauß, Jo Gisekin, Eoin Colfer, Gaby Hauptmann, Dante Alighieri

De Oostenrijkse schrijver, essayist en uitgever Karl-Markus Gauß werd geboren op 14 mei 1954 in Salzburg. Zie ook alle tags voor Karl-Markus Gauß op dit blog.

Uit: Lob der Sprache, Glück des Schreibens

„Als Bianca Jagger in Salzburg einen Ring verlor, dessen Wert lumpige 200.000 Euro betragen soll, wurde der bedauerliche Verlust zugleich mit der Nachricht vermeldet, dass es sich bei der Besitzerin um eine weltberühmte Menschenrechtskämpferin handle. Dadurch entstand der Eindruck, der Kampf um Menschenrechte wäre ein einträgliches Gewerbe, mit dem man sich nebenbei eine passable Ausstattung an Schmuck zulegen könne. Kein Wunder, dass unter Salzburger Kindern, die nach ihrem Berufswunsch befragt werden, die notorischen Astronauten, Fernsehmoderatoren, Popstars so was von out sind und neuerdings ein jedes meint, wenn es erst groß wäre, würde es sein Geld am liebsten auch als weltberühmter Menschen rechtsaktivist verdienen.
Der Wunsch ist verständlich, denn welcher Beruf ist heute schon edel und einträglich zugleich? Vielleicht der des Investmentbankers? Nein, der ist zwar edel, aber nicht mehr einträglich, denn ein solcher Banker bleibt sein Leben lang von staatlicher Unterstützung abhängig – und wer will das schon außer den wirklich Reichen? Wer sich für den Beruf des Menschenrechtsaktivisten entscheidet, setzt hingegen darauf, dass sich das Ansehen der Mutter Teresa ohne Schwierigkeiten mit der Ausstattung von Tante Bianca verbinden lasse.
Und wenn einem der immerwährende Einsatz für die Entrechteten und Gedemütigten, die einem Gottseidank so schnell nicht ausgehen werden, wieder einmal zu langweilig geworden ist, dann heißt es eben Shoppen, bis die Ringe von den Fingern rutschen.
Früher, in barbarischen Zeiten, wurden die Kämpfer und Kämpferinnen für die Menschenrechte ja noch ermordet, inhaftiert, verfolgt; oder sie waren, bestenfalls und in demokratischen Staaten, übel beleumundet als Störenfriede, die den guten Geschäftsgang mit Diktaturen und Despotien störten.“

 
Karl-Markus Gauß (Salzburg, 14 mei 1954)
Cover

Lees verder “Karl-Markus Gauß, Jo Gisekin, Eoin Colfer, Gaby Hauptmann, Dante Alighieri”

Jens Sparschuh, Krister Axel, Evelyn Sanders, Walter E. Richartz, Karin Struck, Kasper Peters

De Duitse schrijver Jens Sparschuh werd geboren op 14 mei 1955 in Karl-Marx-Stadt en groeide op in Oost-Berlijn Zie ook alle tags voor Jens Sparschuh op dit blog.

Uit: Ende der Sommerzeit

“Als Nabokov 1917 mit seinen Eltern auf der Flucht war, gerät auf einem irgendwo in der Ukraine gelegenen Bahnhof sein Spazierstock unter die Räder des langsam Fahrt aufnehmenden Eisenbahnzuges. Und da kommt es zu einer Szene, die herzerschütternd schön ist. Nabokov setzt alles daran, den Stock wiederzubekommen. Als er ihn hat, bemerkt er, dass der Zug langsam wegfährt. Er rennt dem schneller werdenden Zug hinterher, und da streckt sich ihm ein Rotarmisten-Arm entgegen, der, so schreibt es Nabokov, alle Regeln des Marxismus außer acht lassend, sich eher an die Vorgaben eines wunderbaren Trivialromans hält, und dem Mann auf den Zug hilft. Und das ist eine Umsetzung dessen, was für Nabokovs gesamtes Werk zentral und wichtig ist: Es zählt nur das Einzelne. Vergiss’ alle Ideologien, vergiss’ alles, was dir die Obrigkeit sagt – es gibt Situationen, da musst du nur helfen.”

 
Jens Sparschuh (Karl-Marx-Stadt, 14 mei 1955)

Lees verder “Jens Sparschuh, Krister Axel, Evelyn Sanders, Walter E. Richartz, Karin Struck, Kasper Peters”

Jan Lauwereyns, Reinout Verbeke, Bruce Chatwin, Daphne du Maurier, Kathleen Jamie, Armistead Maupin, Alphonse Daudet

 

De Vlaamse dichter Jan Lauwereyns werd geboren op 13 mei 1969 in Antwerpen. Zie ook alle tags voor Jan Lauwereyns op dit blog.

 

Het pure spectrum

Het pure spectrum
Lang in vloed gelegen

Ebde jij
Onwaarschijnlijk weg

Door mij onder alle sterren verkozen
Heropgeroepen, verdampt

Vele woorden van liefde
Bij het finale aflopen van alles, absurd

En toch, en evengoed, zal niets gedaan zijn
Wat achteraf gezien onmogelijk bleek

Nergens resten wat ooit zeker zou
Geen wijsheid of richtlijn

Dan in het brandpunt
De verdwenen parabool

Die cirkel werd, meisje
Hemelsblauw

 

Ongelooflijk veel verdriet

Terwijl ze langdurig en gewelddadig schreeuwt
zijn haar ogen stevig gesloten, zodat de huid
er rond rimpelt, en het voorhoofd zich

samentrekt tot een frons.

Zuigeling: meesteres in het beoefenen
van de buigzaamheden.
Die overtuigender dan de dichter
voorwendt pijn te zijn haar werkelijk
doorvoelde pijn?

Gegeven hoe droog haar tranen zijn.

En als je zwicht voor haar chantage
houdt ze in minder dan een vingerknip op.

 

 

Anatomie van melancholie

Is de Kilimanjaro hoog genoeg?
Om jezelf in de rug te schieten?

Wanneer je voeten wegzinken in eeuwige sneeuw.
Nu dan?

Je strekt je arm,
je haalt de ijzeren hoektand over.
De draak in je hand spuwt vuur.

Draak: orbitaleur, brenger van veelal
ongewenste voorwerpen in een baan rond de aarde

ware het niet

dat de slaagkans omgekeerd evenredig is
met zwaartekracht. Tegenwind?

 

 
Jan Lauwereyns (Antwerpen, 13 mei 1969)

Lees verder “Jan Lauwereyns, Reinout Verbeke, Bruce Chatwin, Daphne du Maurier, Kathleen Jamie, Armistead Maupin, Alphonse Daudet”

Hagar Peeters, Bertus Aafjes, August Vermeylen, Andrej Voznesensky, Sabine Imhof, Dante Gabriel Rossetti

De Nederlandse dichteres Hagar Peeters werd geboren in Amsterdam op 12 mei 1972. Zie ook alle tags voor Hagar Peeters op dit blog.

Debuut

De eerste nacht die ze zonder slapen
doorbracht in een schuur met hem
aan wie ze haar eerste kus onthield
onthoudt ze nog na vele nachten waken.

Ze bleef daar liggen met haar ogen dicht
niet wetend hoe te beginnen
met wat door geen van beiden
ooit eerde was verricht.

Langzaam drong het buitenlicht
door het raam naar binnen
en met het licht verdween de reden
van het wachten naar een elders dat,
bedenkt ze zich, ook nu nog toekomst is.

 

Koorddansen

Altijd op zoek naar een navelstreng
nu de eerste niet langer bestaat,
balanceer ik op de ragdunne draad
van blik tot blik, tot het ogenblik
dat ik opnieuw jij
en jij ik.

Een keten weer opeens
hangen we boven het land.
Geen afstand meer. In dit verband
past het heelal met gemak
in één hand.

Ik snoep je lieve woordjes.
Je tovert zoentjes uit je zak.
Ik slik ze, pik ze, blik ze in
voor later.

Wanneer het strak gespannen snoer
halverwege de acrobatentoer
ombuigt tot valstrik,
val ik.

 
Hagar Peeters (Amsterdam, 12 mei 1972)

Lees verder “Hagar Peeters, Bertus Aafjes, August Vermeylen, Andrej Voznesensky, Sabine Imhof, Dante Gabriel Rossetti”

Libris Literatuur Prijs 2015 voor Adriaan van Dis

 

Libris Literatuur Prijs 2015 voor Adriaan van Dis

De Libris Literatuur Prijs 2015 is gewonnen door Adriaan van Dis voor zijn boek ‘Ik kom terug’. Dat maakte juryvoorzitter Wim Pijbes maandagavond bekend tijdens een galadiner in het Amstel Hotel in Amsterdam. Adriaan van Dis werd op 16 december 1946 geboren in het Noord-Hollandse Bergen aan Zee. Zie ook alle tags voor Adriaan van Dis op dit blog.

Uit: Ik kom terug

“… Ik moest mij goed gedragen, onze toekomst stond op het spel. Hun geld zou ons bevrijden van zuinigheid en oorlogsangst. Speciaal voor het bezoek droeg ik een grijsfluwelen lange broek met omslag. Hij jeukte van nieuwigheid. Tante Elise en tante Desiree koesterden hun afkomst, generaties geleden waren hun voorvaderen voor de roomsen uit het zuiden van Frankrijk naar het noorden gevlucht. ‘Vaudois’ noemden ze zich, maar wij zeiden thuis gewoon waldenzen. De tantes hingen nog altijd aan een familiewapen uit die tijd, al hadden ze zich vermengd met Brabantse boeren en deelden we dezelfde achternaam. Vroom zijn was hun hobby en ik zat nog niet of de tantes lazen me de les. Of ik wel wist hoe de Vaudois geleden hadden? Opgejaagd waren ze, door de inquisitie vervolgd om hun sober geloof. Waar ze in Frankrijk ook heen vluchtten, tot aan de Alpengrotten toe, keer op keer werden hun kale kerken verbrand en hun nederzettingen vernietigd. Vrouwen hadden moeten toezien hoe de roomsen hun baby’s tegen de rotsen smakten, jonge zonen werden in stukken gesneden en hun lichaamsdelen in de velden omgeploegd en de mannen de hersenen uitgesneden. De roomsen kookten die en aten ze op. De tantes lieten me een oude Franse bijbel zien, met roestig bloed op de band. Ik kneep van angst in de tafelrand, mijn moeder keek naar buiten en begon over het weer. ‘Wij zijn de joden van de christenen,’ zei tante Desiree. En ik mocht daarbij horen? …”.

 
Adriaan van Dis (Bergen aan Zee, 16 december 1946)

J. H. Leopold, Ida Gerhardt, Andre Rudolph, Rubem Fonseca, Henning Boëtius, Camilo José Cela

De Nederlandse dichter en classicus Jan Hendrik Leopold werd geboren in ’s-Hertogenbosch op 11 mei 1865. Zie ook alle tags voor J. H. Leopold op dit blog.

In de bleeke wangen als violen
o rijkdom van het onvoltooide

IN de bleeke wangen als violen
de sombere oogen dof gezet,
de rijpe mond met de bloedende lippen
opeen genepen en dun geplet.
 
En het leven, als woei het en is verdwenen,
wegkrimpende als een vogelenvlucht,
zich zelf een sluier, een wa geworden
is dit onbewogene aangezicht.
 
Een leegte, een schemer, en zich niet keeren,
een treden de jaren ongeteld
met door alles heen het voortdurend weten:
gekrenkt, gekrenkt, en achtergesteld.
 
En schokkende het groote zwichten
en armen die in vertwijfeling slaan,
een wringen omhoog, een biddend reiken,
een klemmen en jammerend laten gaan.
 
En een hoofd verwordende en bedolven
in der snikken en in der haren nacht,
wond over ondoorgrondlijke stroomen
vervreemd en doodswit opgebracht.
 
En een stem verwezen en ingezonken
en die nog stervende aanbad:
ik heb zoo zielsveel van je gehouden,
ik heb je zoo lief, zoo lief gehad.

 

De lippen van het water…

De lippen van het water leggen zich
verliefd, verlustigd op de rondom open
gewelfde kring; zij komen toegeslopen
en dringen op en rekken zich…

Gesneden in de alabasten rand
is er een vers van een zo uitverkoren
zoetheid van woorden, dat de zin verloren
wegdeinde in dit bedwelmende verband.

Een strofe, die in jubel zich verhief
en dan zich strengelde en zich ging winden
tot een beschaduwing van de beminde,
van het besloten, zinsbetoovrend lief.

En zwijmend onder alle heerlijkheden
benadert nu een weke en vochte mond
de kostlijke syllaben, snikte en vond
er zijn besterven, stom teruggegleden.

 

O dromend hart, kies u een nieuw vertier

O dromend hart, kies u een nieuw vertier
in vrouwenwang en purpren eglantier;
licht als kwikzilver vlieten onze dagen,
de pracht der jeugd zinkt als een bergrivier.

 
J. H. Leopold (11 mei 1865 – 21 juni 1925)
Cover

Lees verder “J. H. Leopold, Ida Gerhardt, Andre Rudolph, Rubem Fonseca, Henning Boëtius, Camilo José Cela”

An meine Mutter (Annette von Droste-Hülshoff)

Bij Moederdag

 

 
Moeder met kinderen bij een raam tijdens de schemer door Viggo Pedersen (1854 – 1926)

 

An meine Mutter

So gern hätt’ ich ein schönes Lied gemacht
Von Deiner Liebe, deiner treuen Weise;
Die Gabe, die für andre immer wacht,
Hätt’ ich so gern geweckt zu deinem Preise.

Doch wie ich auch gesonnen mehr und mehr,
Und wie ich auch die Reime mochte stellen,
Des Herzens Fluten wallten darüber her,
Zerstörten mir des Liedes zarte Wellen.

So nimm die einfach schlichte Gabe hin,
Von einfach ungeschmücktem Wort getragen,
Und meine ganze Seele nimm darin:
Wo man am meisten fühlt, weiß man nicht viel zu sagen.

 

 
Annette von Droste-Hülshoff (10 januari 1797 – 24 mei 1848)
Therese von Droste-Hülshoff, geb. von Haxthausen, moeder van de dichteres, rond 1830

 

Zie voor de schrijvers van de 10e mei ook mijn vorige drie blogs van vandaag.

J.C. Bloem, Herman Leenders, Didi de Paris, Ralf Rothmann, Jeremy Gable, Petra Hammesfahr

De Nederlandse dichter J. C. Bloem werd geboren op 10 mei 1887 in Oudshoorn. Zie ook alle tags voor J. C. Bloem op dit blog.

 

Het huisje in de duinen

Muurbloemen bloeiden voor het lage raam.
Het late middaglicht was warm en bronzen,
en de ongerepte stilte klonk als gonzen
van vele kleine vleugelen te zaam.

En achter het beschutte, kleine huis
verhieven zich de wit-geblaakte duinen:
een strakke hemel stond boven hun kruinen;
haast niet te horen was het zeegeruuis.

Hier scheen de macht van ’t onheil te vergaan,
één ogenblik. Hier scheen ’t geluk bereikbaar,
de lome druk der daaglijksheid ontwijkbaar
binnen de grens van een beperkt bestaan.

Welke is die mensen ingeschapen drang,
die geen vervulling duldt van het begeerde,
maar altijd van hun zwakke harten weerde,
waarnaar zij joegen, heel hun leven lang ?

 

Feestavond

Roode lantarens hangen in het loover
Der boomenrijen langs de gracht en over
Het water liggen plekken rooden schijn,
Als uitgestorte, vurig-lichte wijn.

Onder de boomen gaan gearmde paren;
Zacht klinkt hun spreken als ’t geruisch der blaren,
Zacht is hun lachen — de avond is zoo zwoel. —
Heel in de verte juicht kermisgejoel.

Ik loop alleen langs die geluk’ ge menschen,
Verlangend, maar ik weet niet wat te wenschen…
Ach ja: óok lachend en gearmd te gaan
Door de avondstilte in deze luwe laan.

 

Futura

Als eens de hooge vloed der jeugd gaat dalen,
Dan vloeit mijn leven kalm en toch zoo schoon
‘Lijk ’t water in de Hollandsche kanalen:
Doodstil, maar spieglend lucht en boom en woon.

Dan leef ik in een wit huis, weggedoken
Ter zij van de’ allen winden open dijk,
Temidden van de honinglijke roken
Van linden en van rozelaars in prijk.

De kamers groot en laag, en lange gangen,
Waarin de steenen vochtig zijn als mos,
En bieden wien de hitte heeft bevangen
Heraadming als na verre heide een bosch.

Achter den tuin zijn diepe, groene weiden,
Waardoor het staal der slooten lijnrecht snijdt,
En slechts van vogels, die hun wieken breiden
Of wolken een doorzichten schaduw glijdt.

Ik zie den hemel daags in vele verven,
Alle schakeeringen der teerheid, staan,
En sluit, wanneer het land den dag gaat derven,
Mijn luiken niet voor ’t loutre licht der maan.

Als dan mijn lijf, het raam —nachtschouw —verlaten,
Gelijk het dorpje in vroege rust verzinkt,
Hoor ik in halven slaap nog hoe een late,
IJzeren hoefslag langs de klinkers klinkt.

 

J.C. Bloem (10 mei 1887 – 10 augustus 1966)
Portret door W. Schuhmacher, 1948


Lees verder “J.C. Bloem, Herman Leenders, Didi de Paris, Ralf Rothmann, Jeremy Gable, Petra Hammesfahr”