Aslı Erdoğan

De Turkse schrijfster, journaliste en natuurkundige Aslı Erdoğan werd geboren op 8 maart 1967 in Istanbul. Reeds in haar jeugd schreef Aslı Erdoğan gedichten en korte verhalen, waarvan één in een tijdschrift werd gepubliceerd, toen ze net tien jaar oud was. Pas tijdens haar tijd op de universiteit begon zij opnieuw te schrijven. Tot 1983 bezocht zij het Engelstalige Robert College in Istanbul Arnavutköy en na de middelbare school studeerde zij informatica en natuurkunde aan de Bosporus Universiteit (Boğaziçi University). In 1988 studeerde ze af met de bachelorgraad in informatica. Ze werkte vervolgens bij de Faculteit Natuurkunde van de universiteit. In 1990 schreef ze haar eerste novelle waarmee ze eindigde als derde in de literaire wedstrijd Yunus Nadi Prijs in Turkije. Vervolgens concentreerde zij zich weer op haar carrière als wetenschapster. In 1991 kreeg ze de kans om bij de European Nuclear Research CERN in Genève onderzoek te doen naar het Higgs-deeltje. De werksituatie bij CERN was voor Aslı Erdoğan iechter verre van ideaal. Toch schreef zij in deze periode (tot 1993) aan haar scriptie in de natuurkunde en schreef ze ook haar eerste roman parallel “Mucizevi Mandarin” (De wonderbaarlijke Mandarijn),die in 1996 werd gepubliceerd . Ze keerde in 1993 naar Istanbul terug, werkte als assistent aan de Universiteit en schreef binnen twee maanden de roman “Kabuk Adam” (De mosselman). Ze voelde zich in Turkije bedreigd en vertrok in 1994 naar Brazilië om aan de Pauselijke Universiteit van Rio de Janeiro haar proefschrift te schrijven. In deze tijd groeide haar interesse in antropologie en ze deed uitgebreid onderzoek naar de Amazone. In 1996 ging ze als gevolg van financiële problemen terug naar Turkije. Ze keerde het wetenschappelijke werk de rug toe en wijdde zich volledig aan het literaire en journalistieke schrijven. In 1997 verscheen een boek met korte verhalen van haar met de titel Tahta Kuşlar (Houten Vogels)., Die werd vertaald in negen talen. De doorbraak kwam vervolgens in 1998 met haar derde boek Kırmızı Pelerinli Kent (De stad met de rode pelerine). Vervolgens schreef ze in de periode 1998-2001 columns, getiteld The De Ander voor het links-liberale Turkse dagblad Radikal, waarin zij o.a. schreef over de omstandigheden in Turkse gevangenissen, marteling, geweld tegen vrouwen en de repressie tegen de Koerden. Zij was lid van PEN International en het comité “schrijvers in de gevangenis”. Van december 2011 tot mei 2012 verbleef Aslı Erdoğan als ‘writer in residence’ bij het Literaturhaus Zürich en de Stiftung PWG in Zürich. Van augustus 2012 tot zomer 2013 was ze “asielschrijfster ‘van Graz. Na thuiskomst, vervolgde ze haar werk voor Özgür Gündem. Ze voelde zich echter opnieuw bedreigd en was in 2015 was op uitnodiging van ICORN gastschrijfster in Krakau.

Uit: Die Stadt mit der roten Pelerine (Vertaald door Angelika Gillitz-Acar en Angelika Hoch)

“Plötzlich waren wieder Schüsse zu hören. Özgür fuhr vor Schreck zusammen, das Glas in ihrer linken Hand fiel zu Boden. Ihr ganzer Körper zuckte, als würde man ihm Stromschläge verpassen. Aus jeder Pore drang Schweiß, dennoch fühlte sie sich hart an wie Eis. In ihren Augen standen Tränen, die brannten wie Säure, aber sie konnte nicht weinen „Aufhören! Genug! Ich halts nicht mehr aus! Mein Gott, mach dieser Folter endlich ein Ende! Siehst du denn nicht, dass ich nicht mehr kann?“
Der Nervenzusammenbruch dauerte nur ein paar Minuten, dann hatte sie sich wieder gefasst. Mit der Gewissenhaftigkeit eines Offiziers lauschte sie dem Monolog einer halbautomatischen Schnellfeuerwaffe. Als ihr klar geworden war, dass die Schüsse nicht aus den auf der Anhöhe gelegenen Favelas, sondern aus dem benachbarten Tal kamen, ging sie wieder ins Haus zurück. Es tröstete sie zu sehen, dass ihr einziges Glas nicht zerbrochen und kein einziger Tropfen Tee auf ihr Heft gefallen war. Sie lächelte sogar, als sie merkte, dass die verschwitzten Finger ihrer rechten Hand den Stift während des ganzen Anfalls krampfhaft festgehalten hatten.
Die beiden riesigen Favelas, die sich von den Flanken der Anhöhe von Santa Teresa bis zum Dschungel erstrecken, bekämpfen sich nun schon seit acht Tagen. Die etwa sechshundert Favelas, die das sonst so überwältigend schöne Gesicht Rios wie Pockennarben entstellen, werden seit der Zeit der Militärjunta von einer der mächtigsten Organisationen Lateinamerikas kontrolliert, dem Comando Vermelho.
In den Favelas verging kein Tag ohne Kämpfe: Entweder gerieten konkurrierende Banden beim Verteilen von Kokain aneinander, oder die Polizei unternahm Razzien mit fünfzig Mann starken, bis an die Zähne bewaffneten Einheiten, wenn ihnen das Schmiergeld zu gering war.
Aber nun waren in Santa Teresa die schrecklichsten Kämpfe ausgebrochen, die Özgür während ihrer zwei Jahre in Rio erlebt hatte. Seit letztem Samstag setzte schon morgens mit den ersten Sonnenstrahlen ein Getöse ein, entfacht von Infanteriegewehren, Uzi-Maschinenpistolen und Handgranaten, das den ganzen Tag andauerte. Özgür, die noch vor zwei Nächten in den jetzt dunklen und totenstillen Straßen von Santa Teresa herumspaziert war, sah, wie ein halbes Dutzend Busse, die vollgestopft waren mit Soldaten und aus deren Fenstern lange Gewehrläufe ragten, lautlos und ohne Licht den Berg erklommen. Mit dem Eingreifen des Militärs waren die Kämpfe keineswegs beendet, im Gegenteil, sie gerieten völlig außer Kontrolle.“

 
Aslı Erdoğan (Istanbul, 8 maart 1967)

Bret Easton Ellis, Robert Harris, Jürgen Theobaldy, Georges Perec, Milo Dor, Abe Kōbō, Jan Frederik Helmers

De Amerikaanse schrijver Bret Easton Ellis werd geboren op 7 maart 1964 in Los Angeles. Zie ook alle tags voor Bret Easton Ellis op dit blog.

Uit:Less Than Zero

As we walk out of the theater, ninety minutes, maybe two hours later, some girl with pink hair and roller skates slung over her shoulders come up to Trent.
“Trent, like, oh my God. Isn’t this place a scream?” the girl squeals.
“Hey, Ronnette, this Clay. Clay, this is Ronnette.”
“Hi, Clay,” she says, flirting. “Hey, you two, what flick did you see?” She opens a piece of Bazooka and pops it into her mouth.
“Um . . . number thirteen,” Trent says, groggy, eyes red and half closed.
“What was it called?” Ronnette asks.
“I forget,” Trent says, and looks over at me. I forgot too and so i just shrug.
“Hey Trenty, I need a ride. Did you drive here?” she asks.
“No, well yeah. No, Clay did.”
“Oh, Clay, could you please give me a ride?”
“Sure.”
“Fab. Let me put these on and we’ll go.”
On the way through the mall, a security guard, sitting alone on a white bench, smoking a cigarette, tells Ronnette that there’s no roller skating in the Beverly Center.
“Too much,” Ronnette says, and rolls away.
The security guard just sits there and takes another drag and watches us leave.
Once in my car Ronnette tells us that she just finished singing vocals, actually background vocals, on Bandarasta’s new album.
“But I don’t like Bandarasta. He’s always calling me ‘Halloween’ for some reason. I don’t like to be called ‘Halloween.’ I don’t like it at all.”
I don’t ask who Bandarasta is; instead I ask her if she’s a singer.
“Oh, you could say. I’m a hairdresser, really. See, I got mono and dropped out of Uni and just hung around. I paint too . . . oh gosh, that reminds me. I left my art over at Devo’s house. I think they want to use it in a video. Anyway . . .” She laughs and then stops and blows a bubble and snaps her gum. “What did you ask me, I forgot.”

 

 
Bret Easton Ellis (Los Angeles, 7 maart 1964)
Scene uit de film “Less Than Zero” Uit 1987 met o.a. Anrew McCarthy als Clay

Lees verder “Bret Easton Ellis, Robert Harris, Jürgen Theobaldy, Georges Perec, Milo Dor, Abe Kōbō, Jan Frederik Helmers”

Patrick deWitt, Gabriel García Márquez, Jeremy Reed, Marijke Hanegraaf, Günter Kunert, Clark Accord

De Canadese schrijver en scenarist Patrick deWitt werd geboren op 6 maart 1975 op Vancouver Island. Zie ook alle tags voor Patrick deWitt op dit blog.

Uit: Undermajordomo Minor

“On the morning of the guests’ arrival, Mr Olderglough had taken Lucy aside and told him, “I will look after the Duke and Duchess, and you will mind the Count and Countess. Is that quite all right with you, boy?”
Lucy answered that it was, but it struck him as curious, for Mr Olderglough had never positioned an instruction in so accommodating a manner before. “May I ask why you prefer the Duke and Duchess to the Count and Countess?” he said.
Here Mr Olderglough nodded, as if he had been found out. “We have been through a good deal together, you and I, and so I feel I can speak to you in confidence, and as a peer. Are you comfortable with that?”
“Of course, sir.”
“Very good. Well, boy, if I’m to address the truth of the matter, none of the coming guests is what might be called desirable company. Actually, I have in the past found them to be distinctly undesirable.”
“In what way, sir?”
“In many ways which you will, I fear, discover for yourself. But your question, if I understand correctly, is to wonder which of the two parties is the worse, isn’t that right?”
“I suppose so, sir.”
“Then I must tell you that the Count and Countess merit that prize, handily. And while I feel on the one hand duty-bound to take the heavier burden unto myself, I must also recognize that I simply haven’t the capacities I once did. To look after people such as those who are coming to stay with us is a young man’s game, and I am not young any longer, and so I take the simpler path, though you may rest assured that when I say simpler, I do not mean simple. The Duke and Duchess are no stroll in the park, and I can attest to that personally, and at length.” Mr Olderglough stepped closer, his eyes filled with ugly memories. “Be on your guard with these people, boy. They answer to no one. They never have, and they never will.”

 

 
 Patrick deWitt (Vancouver Island, 6 maart 1975)

Lees verder “Patrick deWitt, Gabriel García Márquez, Jeremy Reed, Marijke Hanegraaf, Günter Kunert, Clark Accord”

Elizabeth Barrett Browning, Stéphane Hoffmann, Michelangelo, Teru Miyamoto, Nicolas Bouvier, Jan Kjærstad

De Engelse dichteres Elizabeth Barrett Browning  werd op 6 maart 1806 geboren in Durham, Engeland. Zie ook alle tags voor Elizabeth Barrett Browning op dit blog.

 

A Dead Rose

O Rose! who dares to name thee?
No longer roseate now, nor soft, nor sweet;
But pale, and hard, and dry, as stubble-wheat,—
Kept seven years in a drawer—thy titles shame thee.

The breeze that used to blow thee
Between the hedgerow thorns, and take away
An odour up the lane to last all day,—
If breathing now,—unsweetened would forego thee.

The sun that used to smite thee,
And mix his glory in thy gorgeous urn,
Till beam appeared to bloom, and flower to burn,—
If shining now,—with not a hue would light thee.

The dew that used to wet thee,
And, white first, grow incarnadined, because
It lay upon thee where the crimson was,—
If dropping now,—would darken where it met thee.

The fly that lit upon thee,
To stretch the tendrils of its tiny feet,
Along thy leaf’s pure edges, after heat,—
If lighting now,—would coldly overrun thee.

The bee that once did suck thee,
And build thy perfumed ambers up his hive,
And swoon in thee for joy, till scarce alive,—
If passing now,—would blindly overlook thee.

The heart doth recognise thee,
Alone, alone! The heart doth smell thee sweet,
Doth view thee fair, doth judge thee most complete,—
Though seeing now those changes that disguise thee.

Yes, and the heart doth owe thee
More love, dead rose! than to such roses bold
As Julia wears at dances, smiling cold!—
Lie still upon this heart—which breaks below thee!

 

 
Elizabeth Barrett Browning (6 maart 1806 – 29 juni 1861)
Elizabeth Barrett Browning en haar cocker spaniel, Flush. Illustratie door James E. McConnell

Lees verder “Elizabeth Barrett Browning, Stéphane Hoffmann, Michelangelo, Teru Miyamoto, Nicolas Bouvier, Jan Kjærstad”

Cyrano de Bergerac, Elisabeth Castonier, Johan Bojer, Stanisław Jerzy Lec , Victoria Benedictsson, Luigi Alamanni

De Franse schrijver Savinien Cyrano de Bergerac werd geboren op 6 maart 1619 in Parijs. Zie ook alle tags voor Cyrano de Bergerac op dit blog.

Uit: Voyage dans la lune

“L’épouvantable horreur dont je fus consterné ne renversa point tellement les facultés de mon âme, que je ne me sois souvenu depuis de tout ce qui m’arriva dans cet instant. Vous saurez donc que la flamme ayant dévoré un rang de fusées (car on les avait disposées six à six, par le moyen d’une amorce qui bordait chaque demi-douzaine) un autre étage s’embrasait, puis un autre, en sorte que le salpêtre embrasé éloignait le péril en le croissant. La matière toutefois étant usée fit que l’artifice manqua ; et lorsque je ne songeais plus qu’à laisser ma tête sur celle de quelque montagne, je sentis (sans que je remuasse aucunement) mon élévation continuer, et ma machine prenant congé de moi, je la vis retomber vers la terre. Cette aventure extraordinaire me gonfla d’une joie si peu commune que, ravi de me voir délivré d’un danger assuré, j’eus l’impudence de philosopher dessus. Comme donc je cherchais des yeux et de la pensée ce qui pouvait être la cause de ce miracle, j’aperçus ma chair boursouflée, et grasse encore de la moelle dont je m’étais enduit pour les meurtrissures de mon trébuchement ; je connus qu’étant alors en décours, et la lune pendant ce quartier ayant accoutumé de sucer la moelle des animaux, elle buvait celle dont je m’étais enduit avec d’autant plus de force que son globe était plus proche de moi, et que l’interposition des nuées n’en affaiblissait point la vigueur.”

 

 
Cyrano de Bergerac (6 maart 1619 – 28 juli 1655)
Standbeeld in Bergerac

Lees verder “Cyrano de Bergerac, Elisabeth Castonier, Johan Bojer, Stanisław Jerzy Lec , Victoria Benedictsson, Luigi Alamanni”

Thomas Acda

De Nederlandse cabaretier, acteur, schrijver en zanger Thomas Acda werd geboren in Amsterdam op 6 maart 1967. Acda groeide op in het Noord-Hollandse dorp De Rijp. Na de havo ging hij eerst naar de toneelacademie, maar hij stapte al snel over naar de Kleinkunstacademie in Amsterdam. Daar maakte hij voor het eerst kennis met Paul de Munnik. Ze studeerden in 1993 af met een gezamenlijke productie waarvoor ze de Pisuisse-aanmoedigingsprijs kregen. Daarna gingen ze eerst weer even ieder hun eigen weg. Acda trad een tijdje op met de band Herman en Ik. In 1995 kwamen Acda en De Munnik weer bij elkaar om samen een theatershow te maken met de naam Zwerf’On. Hun eerste cd ‘Acda & De Munnik´ stond ruim 100 weken in de album top 100. In 2014 maakte het tweetal bekend te stoppen. Acda werd na zijn afstuderen naast zingen ook actief op verschillende andere terreinen. Hij speelde een gastrol in de televisieserie In voor en tegenspoed en zat een tijdje in de cabaretredactie van het programma Spijkers (later: Kopspijkers). Ook was hij tijdens de eerste zes seizoenen te zien in het panel van Dit was het nieuws. In het voorjaar van 2011 nam hij zijn rol als panellid weer op zich. Vanaf 1997 speelde hij in een aantal films, waaronder All stars, The missing link en Lek. De film All Stars was zo’n succes dat de serie All Stars volgde, waarin Acda wederom de rol van keeper Willem speelde. In 2004 speelde hij wederom in een film over voetbal getiteld In Oranje. Hij speelde ook in verschillende afleveringen van Flikken Maastricht. Voor zijn rol in Alles is Liefde uit 2007 ontving hij een Rembrandt in 2008. In 2014 speelde hij de hoofdrol in de televisieserie Jeuk. In 2015 debuteerde Thomas Acda als romanschrijver met het boek “Onderweg met Roadie.”

Uit: Onderweg met Roadie

“Nu ben je een van de twaalf!’ De enorme zwarte vrouw schreeuwt het vanaf haar krukje bij de uitgang tegen iedereen die haar passeert. En dan neem ik voor het gemak aan dat er ergens onder die rollen en bulten een kruk staat, of deze vrouw moet over getrainde buikspieren beschikken.
‘Sorry?’
‘Slechts twaalf mensen zijn op de maan geweest. En jij bent er een van!’ En of ik door wil lopen, maar dat laatste zegt ze met een wenk van haar ogen die mij dwingend naar buiten zwiept. Een grote hoeveelheid lillend vlees schiet langs haar ogen, die even trillend blijft hangen en dan al fibrillerend aan de terugweg begint. Ik heb niks tegen dikke mensen, laat dat duidelijk zijn. Als ik mocht kiezen verbleef ik het liefst in de buurt van Noord-Amerikanen uit de zuidelijke staten. Nu ben ik zelf toevallig slank, of nou, slank-ish, maar ook toen ik met heel mijn 125 kilo in New York van de boot stapte, voelde ik me in vergelijking met die Amerikaanse dikkerds meteen een stuk gezonder. Iedereen is hier gigantisch. Dat krijg je ervan als een paprika hetzelfde kost als zes cheeseburgers. Maar goed, eerst deze over de kruk gezakte appeltaart fileren.
Slechts twaalf mensen? Plus ikzelf dus. Kom ik op dertien, volgens de laatste gangbare telmechanismen. Als een sportman schiet ik in de juiste modus: de bal komt op me af en alles in mij reageert zoals ik het al jaren gewend ben. Ik blijf dramatisch staan en kijk omhoog. Boven de deur staan twaalf namen. Armstrong voorop, uiteraard. Even de lijst scannen, op zo’n manier dat ze mijn ogen gaat volgen… Ik draai me gespeeld teleurgesteld om. Mijn naam staat er niet bij. Dat komt natuurlijk omdat ik niet echt op de maan geweest ben, maar in een soort veredelde schuur sta die ze het New Mexico Museum of Space History durven te noemen. Een donkere hal waarin een hoop zand ligt dat verrassend veel lijkt op het zand buiten waar ik de auto en de hond heb achtergelaten. Bovendien zijn er vandaag al minstens honderddertig bezoekers geweest, die allemaal ‘Nu ben jij een van de twaalf’ uit een spelonk van Jabba de Hutt op zich af hebben horen vuren. Achter mij nog minstens zesentwintig man die eenzelfde lot te wachten staat.”

 
Thomas Acda (Amsterdam, 6 maart 1967)

Pier Paolo Pasolini, Arthur van Schendel, Koos van Zomeren, Jurre van den Berg, Nelly Arcan, Danny King, Jean Orizet

De Italiaanse filmregisseur, dichter en schrijver Pier Paolo Pasolini werd geboren in Bologna op 5 maart 1922. Zie ook alle tags voor Pier Paolo Pasolini op dit blog.

Uit: Seven Poems for Ninetto

3/
That Freud that you enjoy reading doesn’t
clarify what I desire. You came here,
and I repeat –Nothing binds you to me.
Yet you decide to stay.
 
The man who prays and does not feel shame, who desires 
his mother’s nest for comfort, will lead a false life.
A desolate life. You will deny this.
But remember his cry is not for you.
It is for his own ass.
You came to teach me things I had not known before
but the angel appears and you are silent again.
He is soon gone. And still you are anxious.

Pleasure suspends my anguish.
But I know afterwards regret will shatter our fragile peace.

4/
There existed in this world a thing without price.
It was unique.   Few were aware of it.
No code of the Church could classify it.
I confronted it midway on life’s journey
with no guide to lead me through this hell.
In the end there was no sense in it
tho it consumed the whole of my reality.
You wanted to destroy any good that came from it,
slowly, slowly, with your delicate hands.
You were not devoted and yet I cannot understand                                                                       
why there was so much fury in your soul
against a love that was so chaste.

 

 
Pier Paolo Pasolini (5 maart 1922 – 2 november 1975
Ninetto Davoli, Franco Citti en Pier Paolo Pasolini

Lees verder “Pier Paolo Pasolini, Arthur van Schendel, Koos van Zomeren, Jurre van den Berg, Nelly Arcan, Danny King, Jean Orizet”

Leslie Marmon Silko, Frank Norris, Fritz Usinger, Friedrich Schnack, Ennio Flaiano, Moritz Carrière, Karl August Timotheus Kahlert

De Indiaans-Amerikaanse schrijfster Leslie Marmon Silko werd geboren op 5 maart 1948 in Albuquerque, New Mexico. Zie ook alle tags voor Leslie Marmon Silko op dit blog.

 

Love Poem

Rain smell comes with the wind
out of the southwest.
Smell of sand dunes
tall grass glistening
in the rain.
Warm raindrops that fall easy
(this woman)
The summer is born.
Smell of her breathing new life
small gray toads on
damp sand.
(this woman)
whispering to dark wide leaves
white moon blossoms dripping
tracks in the
sand.
Rain smell
I am full of hunger
deep and longing to touch
wet tall grass, green and strong beneath.
This woman loved a man
and she breathed to him
her damp earth song.
I was haunted by this story
I remember it in cottonwood leaves
their fragrance in
the shade.
I remember it in the wide blue sky
when the rain smell comes with the wind.

 

 
Leslie Marmon Silko (Albuquerque, 5 maart 1948)

Lees verder “Leslie Marmon Silko, Frank Norris, Fritz Usinger, Friedrich Schnack, Ennio Flaiano, Moritz Carrière, Karl August Timotheus Kahlert”

In Memoriam Pat Conroy

In Memoriam Pat Conroy

De Amerikaanse schrijver Pat Conroy is vrijdag op 70-jarige leeftijd in zijn woonplaats Beaufort in de Amerikaanse staat South Carolina overleden. Dat heeft zijn uitgever bekendgemaakt. Pat Conroy werd geboren op 26 oktober 1945 in Atlanta, Georgia. Zie ook alle tags voor Pat Conroy op dit blog en ook mijn blog van 26 oktober 2010

Uit: The Death of Santini

“Uncle Jim was solicitous and as helpful as he could be and provided our only lifeline to civilization and to groceries. Several times a week he would take us all for a swim at a public lake in a nearby town. It was the summer I thought my mother’s mental health began to deteriorate, and I think my sister Carol Ann suffered a mental breakdown caused by that ceaseless drumbeat of days. Carol Ann would turn her face to the wall and weep piteously all day long. Mom appeared sick and exhausted and slept long periods during the day, ignoring the many needs of my younger siblings. The days were interminable and Mom grew more weakened and distressed than I had ever seen her. I asked what was wrong and how I could help.
“Everything!” she would scream. “Everything. Take your pick. Make my kids disappear. Make Don vanish into thin air. Leave me alone.”
In July I got a brief respite when I took a Trailways bus on a two-day trip to Columbia, South Carolina, to play in the North-South all-star game. I’d not touched a basketball since February, was out of shape, and played a lackluster game when I needed to have a superlative one. After the game, Coach Hank Witt, an assistant football coach at The Citadel, the military college of South Carolina, came up to tell me that I had just become part of The Citadel family, and he wished to welcome me. Coach Witt handed me a Citadel sweatshirt and I delivered him a full, sweaty body hug that he extricated himself from with some difficulty. In my enthusiasm, I was practically jumping out of my socks. By then, I’d given up hope of going to any college that fall and had thought about entering the Marine Corps as a recruit at Parris Island because all other avenues had been closed off to me. My father never told me nor my mother that he had filled out an application for me to attend The Citadel. I danced my way back into the locker room below the university field house and practically did a soft-shoe as I soaped myself down in the shower. In my mind I’d struggled over the final obstacles, and there were scores of books and hundreds of papers written into my future. Because I’d been accepted at The Citadel, I could feel the launching of all the books inside me like artillery placements I’d camouflaged in the hills. The possibilities seemed limitless as I dressed in the afterglow of that message. In my imagination, getting a college degree was as lucky as a miner stumbling across the Comstock Lode, except that it could never be taken away from me or given to someone else. I could walk down the streets for the rest of my life, hearing people say, “That boy went to college.” And then it dawned on me that the military college of South Carolina did not preen about being a crucible for novelists or poets. Hell, I thought in both bravado and innocence, I’ll make it safe for both.“

 
Pat Conroy (26 oktober 1945 – 4 maart 2016)

Khaled Hosseini, Kristof Magnusson, Robert Kleindienst, Irina Ratushinskaya, Alan Sillitoe, Ryszard Kapuściński

De Afghaanse schrijver Khaled Hosseini werd geboren op 4 maart 1965 in Kabul. Zie ook alle tags voor Khaled Hosseini op dit blog.

Uit: De vliegeraar van Kabul (Vertaald door Miebeth van Horn)

“Op mijn twaalfde ben ik geworden wat ik nu ben, op een kille bewolkte dag in de winter van 1975.   Ik  herinner  me  nog  precies  het  moment,  weggekropen  achter  een afbrokkelende lemen muur, de steeg bij de bevroren beek in turend. Dat is lang geleden, maar ik heb geleerd dat het niet waar is wat ze over het verleden zeggen, dat je het kunt begraven. Als ik nu terugkijk, besef ik dat ik de afgelopen zesentwintig jaar die steeg in ben blijven gluren. Op een dag afgelopen zomer belde mijn vriend Rahim Khan me uit Pakistan. Hij vroeg of ik hem kwam opzoeken. Staand in de keuken, met de hoorn tegen mijn oor, wist ik dat het niet zomaar Rahim Khan was die ik aan de lijn had. Het was mijn verleden van onbestrafte zonden. Toen ik had opgehangen ging ik op pad om een wandeling te maken langs het Spreckelsmeer aan de noordkant van het Golden Gatepark. De vroege middagzon glinsterde op het water, waar miniatuurbootjes zeilden, voortgestuwd door een stevige bries. Toen keek ik omhoog en zag een paar vliegers, rood met een lange blauwe staart, hoog in de lucht. Ze dansten ver boven de bomen aan de westrand van het park, boven de molens, zij aan zij zwevend als een stel ogen die neerkeken op San Francisco, de stad die ik nu als mijn thuishaven beschouw. En plotseling fluisterde Hassans stem in mijn hoofd: Voor u doe ik alles. Hassan, de vliegeraar met de hazenlip.
Ik ging op een bank zitten bij een wilg. Ik dacht na over iets wat Rahim Khan vlak voor hij ophing had gezegd, alsof het hem net te binnen was geschoten. Er is een manier om het goed te maken. Ik keek omhoog naar die twee vliegers. Ik dacht aan Hassan. Aan Baba. Ali. Kabul. Ik dacht aan het leven dat ik geleid had tot de winter van 1975 was ingevallen en alles anders had gemaakt. En mij gemaakt had tot wat ik nu ben.”

 
Khaled Hosseini (Kabul, 4 maart 1965)

Lees verder “Khaled Hosseini, Kristof Magnusson, Robert Kleindienst, Irina Ratushinskaya, Alan Sillitoe, Ryszard Kapuściński”