Anton Korteweg, Hasso Krull

De Nederlands dichter en neerlandicus Anton Korteweg werd geboren in Zevenbergen op 31 januari 1944. Zie ook alle tags voor Anton Korteweg op dit blog.

 

ODE AAN DE FIETS

Zo roerloos als kan in beweging; met
mist op de wei nog het liefst — wel
licht is het dan maar niets is er
dat iets hoeft te zijn al, geen koe
en geen hek en geen stad in de verte;
wat er is, is alleen maar een fiets
met aan weerszij draaiende benen.

Ook trap je, hoe ver ook van huis
en hoe donker de nacht, met gemak
zelf je vriendelijk licht bij elkaar.
En is soms je koplamp kapot,
zingt altijd nog je dynamo,
wat ook al zo prettig geruststelt.

Maar vooral, als je aankomt,
je bent het dan helemaal zelf die aankomt —
leeg, opgewekt, hondsmoe.

Zo moet het straks ook vooral
jij zijn en geen ander die stilvalt.

 

EEN MAN WORDT OUDER

Moe, zappend, lusteloos en onderuit, zie
ik ze zingen: pronte knotjes, glimmende
dassen, Veluwse kelen, dat we gezond
en vrolijk in de morgenstond gewekt,
stromen van zegen klaterend als plas-
regens op onze hoofden neer ons flink
verkwikken weer. Die exultatische trompet,
trombone die potsierlijk rekt zich in
het bolle koper van een luchter, die
wat schutterige knaap in moedertrui,
met hoornen bril, achter het juichend orgel —
ik kan het nu weer hebben, ben ik bang.

 

HOE?

Als vuur dat zich gulzig vervangt steeds,
alleen naar zichzelf verlangt,
nooit eens een liggend bestaan leidt,

of als water dat diep in zichzelf
wil gaan liggen, zich rekt naar verdwijning;

als een knikker op straat, een ring in een oor,
als het rood in het grijs van Corot,
het schillende mes om een appel,
de lasso van de begeerte,

maar niet als de vierkante orde
die leidt tot behoefte aan doodslag.

 

Anton Korteweg (Zevenbergen, 31 januari 1944)
Portret van door Erwin de Vries, 1981

 

De Estse dichter Hasso Krull werd geboren op 31 januari 1964 in Tallinn. Zie ook alle tags voor Hasso Krull op dit blog.

 

Zhuangzi roept de vlinders op naar zijn doodsbed

Zhuangzi roept de vlinders op naar zijn doodsbed.
Ze komen ook. Al is het op klaarlichte dag,
ze komen toch, de nachtvlinders, de bessenvlinders,
zelfs de snorrende kolibrievlinders

dartelen om hun leraar heen. Die zegt:
‘Vandaag droomde ik
dat ik een vlinderleraar was. Ik gaf hun allemaal les,
de grote en de kleine, de lichte en de donkere,

de bonte en zelfs de harige. Mijn lessen
werkten. Allen ontwaakten. De vlinders
ontwaakten en zagen dat ze vlinders waren…’
Maar de nacht viel in.

O, die tikken om de lamp heen.
Lichte vleugeltjes in de melk. Schitterend vleugelstof
op de afgesleten tafel, mensenstemmen, -ogen,
het geknetter van een voorouderlijk vuur.

 

Vertaald door Iris Réthy en Jan Sleumer

 

Hasso Krull (Tallinn, 31 januari 1964)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 31e januari ook mijn blog van 31 januari 2019 en ook mijn blog van 31 januari 2017 en ook mijn blog van 31 januari 2016 deel 2.

Bernard Dewulf, Maik Lippert

De Vlaamse dichter, schrijver en journalist Bernard Dewulf werd op 30 januari 1960 in Brussel geboren. Zie ook alle tags voor Bernard Dewulf op dit blog. Bernard Dewulf is op 23 december 2021 overleden.

 

Bedtijd

Zij komt in de kamer, zij weet wie zij is.
Een vertoning waarin ik mij vergis.
Als zij mij ziet voegt zij ons samen –
de lach is voor mij, de mond van haar.
Haar stap heeft gelijk, hij draagt graag.

En zie, uit een kamerjas haalt een vrouw
de vrouw die ik liefheb. Ik herken haar
aan duizend gebaren, tekenen van het begin.
Maar wie is het die jaren daarna zomaar
haar plek in ons bed terugvindt.

 

De slapeloze

De slapeloze waakt in kamers vol schimmen.
Met muggenpoten raakt hij zijn ogen aan,
in zijn liezen keert oud zweet terug.
Alleen de slapeloze ziet in de nacht:

waar kinderen tegen vuurtorens vliegen,
vreemde gasten het gras lopen te maaien,
waar de buren door de muren ademen,
waar niemand is waar hij dagelijks bestaat.

De slapeloze verzamelt alle gedachten,
hij denkt voor duizend insecten,
in zijn benen schuren kiezelstenen.
De slapeloze ligt als een gewicht op wacht,

zijn lichaam draait hem mee in de uren.
In zijn laken hangt al de lucht van de dag,
aan de gordijnen brandt langzaam de maan.
Alleen de slapeloze herhaalt ’s nachts zijn naam.

 

Aan het water

Nu ik nooit van hier zal zijn
en dagelijks afkomstiger ben van elders,

nu ik hier dan toch in een bocht
aan het water een straat heb gelegd,

een vindplaats heb ingericht voor een kind,
een berk en wat rozen,

nu het kind over de latere voetpaden
steeds meer afkomstig zal zijn

uit die straat aan het snelle water
tussen de oude berk en de rozen,

zal ik nooit meer van hier zijn dan nu.

 

Bernard Dewulf (30 januari 1960 – 23 december 2021)

 

De Duitse dichter en schrijver Maik Lippert werd geboren op 28 januari 1966 in Erfurt. Zie ook alle tags voor Maik Lippert op dit blog.

 

Radio kerkdienst

voor Symeon

je strekt je armen uit
reikt
naar het apparaat in retro-look
gods oog is een analoge
frequentieweergave
met een blauwe glans
onbereikbaar ver boven
op het keukenrek
jij op de grond
oefent wanhopig in tongen
taal

 

Maik Lippert (Erfurt, 28 januari 1966)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 30e januari ook mijn blog van 30 januari 2019 en ook mijn blog van 30 januari 2016 deel 2.

Tonio Schachinger, Hans Plomp, Maik Lippert

De Oostenrijkse schrijver. Antonio “Tonio” Schachinger werd geboren op 29 januari 1992 in New Delhi, India. Zie ook alle tags voor Tonio Schachinger op dit blog.

Uit: Echtzeitalter

„Sieht man diesen Ort zum ersten Mal, das Schloss mit der schönbrunner-gelben Fassade und der abbröckelnden graugelben Rückseite, den Park mit seinen Wiesen und Sportplätzen, seinem bewaldeten Hügel und seiner Grotte, dann ist die Mauer, die ihn umgibt und deren Höhe je nach Steigung der Argentinier- und Favoritenstraße zwischen zwei und vier Metern schwankt, wahrscheinlich das Letzte, was einem auffällt. Warum sollte man auch an die Mauer denken beim Tag der offenen Tür? Die Kinder sehen ja so viel anderes, die Tennis- und Beachvolleyballplätze, das Hallenbad, den Parkettturnsaal, die Multifunktionshalle, die Sala terrena und, wenn sie ihren Blick nach unten auf die eigenen Füße richten, den Steinboden, dessen große Platten über die Jahrhunderte von Tausenden Schlapfen glatt geschliffen wurden. Außerdem zeigt man den Kindern die Fußballplätze, die zwei Fun-courts, den Hartplatz, den Firsty-Platz und vor allem den Großen Platz, der auf allen Fotos abgebildet ist und dem Park, gemeinsam mit der ihn umgebenden Laufbahn, etwas Offizielles. etwas Highschoolhaftes verleiht, auch wenn sie nach dem Tag der offenen Tür nie wieder dort spielen werden, weil der Große Platz Gegenstand eines seit Jahren andauern-den Rechtsstreits ist, dem mit dem Hinweis: Platz gesperrt, Betreten auf
eigene Gefahr! Rechnung getragen wird. Von alldem wissen die zukünftigen Marianisten noch nichts. Man er-zählt ihnen vom Fremdsprachenangebot, von Schulreisen, Austauschpro-grammen, sogenannten Unverbindlichen Übungen, in denen die Schüler jeder denkbaren Leidenschaft von Schach Ober Skifahren bis Aquaristik nachgehen können, aber man zeigt ihnen nicht die Stelle beim Konferenzzimmer. an der trotz einer zusätzlichen Schicht Farbe noch immer der Name des ehemaligen Erziehungsleiters durchscheint, begleitet von den Worten: du Kinderficker!
Den Firsty-Platz zeigt man ihnen zwar, aber ohne zu erklären, was das ist, ein Firsty, was es bald für jeden von ihnen bedeuten wird, von Älteren als Firsty behandelt zu werden, ein ganzes Jahr lang, und dass sie selbst sich gegen alle Vorsätze in diese nach Alter gegliederte Nahrungskette einfügen und schon ein Jahr später den neuen Firstys gegenüber genauso verhalten werden: Weil sie anderen nicht ersparen wollen, was ihnen nicht erspart geblieben ist.“

 

Tonio Schachinger (New Dehli, 29 januari 1992)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Hans Plomp werd op 29 januari 1944 in Amsterdam geboren. Zie ook alle tags voor Hans Plomp op dit blog.

 

Een nieuw gebed

voor mijn saturnale vriend Gerben Hellinga aan het begin van de jaren ’80

Grote Bom die in de hemel is en op aarde
en in de wateren van de zee,
o Bom, voor U knielen wij op deze nieuwe dag van ons leven.
Wij danken U, o Bom, dat Gij niet gevallen zijt vannacht,
dat Gij ons, zondaars, weer een dag schenkt.
Grote Bom, aan Uw goedertierenheid danken wij ons leven
en onze veiligheid.
Onder Uw alziend oog groeien onze kinderen op,
o Grote Bom, Balans van de Angst, Heerser over dood en leven,
wij loven U en besteden onze beste krachten aan U.
Een derde van ons inkomen offeren wij U.
Waarachtig, Gij zijt de God aller volken!
Gij smelt de mensheid samen,
de volkeren der aarde sidderen voor U.
O Grote Bom, gesel Gods, Bestraffer onzer zonden,
schenk ons genade en barmhartigheid.
Gij zijt het vleesgeworden Woord,
de Beeltenis van God,
het Licht der Wereld.
O Grote Bom die in de hemel is,
mogen ook onze kinderen in respekt voor U knielen,
opdat Uw toorn niet over ons ontbrande!
Gij zijt streng maar rechtvaardig,
U is het koninkrijk en de macht
en de veiligheid tot in eeuwigheid,
Amen

 

Kupido’s klaaglied

Waar is het woord dat door de doornen boort
Waar zijn de krachten die ooit liefde brachten
Toon mij de machten die haar verkrachten
Mijn liefde zo zwaar beproefd
Verpletterd op het slagveld van de lusten
Onverdacht toen wij in liefde kusten
Teveel bloed heeft Eros al geproefd.
Laat hem binnen in de oorden
Waar zijn pijlen niet vermoorden
om u eeuwig te beminnen, laat hem binnen,
om uw hart voor mij te winnen.

 

Hans Plomp (Amsterdam, 29 januari 1944)

 

De Duitse dichter en schrijver Maik Lippert werd geboren op 28 januari 1966 in Erfurt. Zie ook alle tags voor Maik Lippert op dit blog.

 

Huxley’s geluk ongefilterd

Het kunnen waarnemen
Eindigt bij het instappen
Van de tram
Klootzak roept het kind
Waarom zijn jullie zo geparfumeerd?
Zweet en urinegeur
Zijn uit te houden
Maar deze met douchegel gedoopten
Dit olfactorische mengsel als geur
Toverhazelaar met menthol
Lilial met kunstmatige muskus
Laat het kind kokhalzen
Zelfs achter het masker van fatsoen
Ervaar ik zo elke dag het ruiken
Als overweldiging
Door de neuswortel naar de hersenen
Een steken en geen bevrijding

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Maik Lippert (Erfurt, 28 januari 1966)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 29e januari ook mijn blog van 29 januari 2019 en ook mijn blog van 29 januari 2017 deel 2 en eveneens deel 3.

Ramsey Nasr, Maik Lippert

De Nederlandse dichter, schrijver en acteur Ramsey Nasr werd geboren in Rotterdam op 28 januari 1974. Zie ook alle tags voor Ramsey Nasr op dit blog.

 

Een mooie dag om stilte te verscheuren

een mooie dag om stilte te verscheuren.
oud-strijders staan te beven aan de kant
de blikken op zwart-wit – en het gebeurt.
gewoon omdat het kan. omdat één man.

het is de wet van nederland. bij ons
moet alles vroeg of laat een keer gebeuren
dus dan ook dit. elkeen zoekt naar het licht
als hamsters in een bak met open deuren.

ik heb vandaag mijn oorlogsland herdacht
en struikel voort in volle ongeremdheid
zozeer bevrijd dat ik een kind vertrap.

vlak voor mijn voeten valt een hoogbejaarde
in zijn soldatenpak. hij huilt. ik kijk.
waar alles mag is ieder vogelvrij.

 

Mijn wit plafond

Mijn wit plafond en ik
wij ontwaken weer tezamen.
Het bedmetaal en ik
wij scheiden minnaars van elkaar.
‘k Heb niemand nodig. Kijk
hoe ik de theekop stevig kus.
Ik wijdopen dode ramen
en je geur is buitenlucht.

 

Tafelgenoten

Al wie dit hoort: schrikt niet.
Peinst niet dat ik echt in ’t radiomachien
of in uw woonst verborgen zit – hier klinkt
uw eigen onbekende stem van ether.
Modern-kekke mens, komt toch aan tafel
laat ons een kleine geschiedenis eten.

Hangt eerst uw beleefdheden in de gang.
Legt goede smaak op de bestemde plank.
Veegt voeten, handen, eigenschappen.
Trekt uw beroep uit. Laat u zich gaan.
Staat u mij toe de laatste dromen
en vaste lastjes van u af te slaan.

Ik moet u, als in vroeger dagen
vragen het ras voorzichtig los te pellen.
Afkomst verwijderen, kleur ontkennen.
Wandelt nu rond, geheel doorschijnend
door alle lege kamers van het lijf.
Doden gelijk. En o ja: zeg jij tegen mij.

We zijn nu bijna zonder opsmuk.
Ontkleed je. Ga nu door tot op de huid.
Kijken we samen naar je buik, je rug
tien vingers, één navel, het vet in je zij
alle botten, wervels en kiezen verzameld
alle trilharen aan tafel. Dat ben jij.

En in deze schaamte zijn wij vrij.
Ik proost vandaag op onze naaktheid
in de hoop dat niemand ooit
het werelddeel in je ontdekt
je longen bezet, opvult met honger
en zijn geloof in je plant als een schoffel.

Zet je schrap tegen mij. Alleen hier
in weerloosheid zijn we vrij.

 

Ramsey Nasr (Rotterdam, 28 januari 1974)

 

De Duitse dichter en schrijver Maik Lippert werd geboren op 28 januari 1966 in Erfurt. Zie ook alle tags voor Maik Lippert op dit blog.

 

Niets nieuws op het werkfront

In het begin vecht je nog
Later wil je niet
Je collega’s in de steek laten
Sinds kort zit er iemand aan het bureau
In slaap gevallen
De rechterhand nog om de muis
Geklauwd
De noodarts had moeite
Om hem los te krijgen
In Outlook stonden zeventien
Onbeantwoorde e-mails
Neem jij dit over
Zei de divisiemanager tegen mij

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Maik Lippert (Erfurt, 28 januari 1966)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 28e januari ook mijn blog van 28 januari 2019 en ook mijn blog van 28 januari 2018 deel 2 en eveneens deel 3.

Paolo Cognetti, Harvey Shapiro, Iduna Paalman

De Italiaanse schrijver Paolo Cognetti werd geboren in Milaan op 27 januari 1978. Zie ook alle tags voor Paolo Cognetti op dit blog.

Uit: Antonia (Vertaald door Yond Boeke en Patty Krone)

“Antonia was een meisje uit Milaan dat verliefd was op de bergen. Ze werd geboren in de winter, op 23 februari 1912. Ook ik ben in de winter in Milaan geboren en ben vaak langs haar huis gelopen, een statige woning aan de Via Mascheroni, met op de voorgevel het bouwjaar,1914, dus het was nieuw toen de Pozzi’s er introkken. Het is een chique buurt, met veel huizen en villa’s 7 van een beschaafde industriële bourgeoisie die in Milaan nu niet meer bestaat, vlak bij het Parco Sempione waar Antonia, zo stel ik me voor, vaak naartoe ging omdat ze er iets van de bomen, de grasvelden en het water vond die ze in de rest van de stad zo node miste. Ze had geen band met dat huis, waarover ze nooit iets heeft geschreven, en overigens ook niet met de rest van Milaan, met uitzondering van de muziek die in de Scala en op het conservatorium werd uitgevoerd en de denkbeelden die opgeld deden op het Manzoni-lyceum en de Staatsuniversiteit, waar ze de mensen leerde kennen die voor haar het belangrijkst zouden blijken. Ze voelde zich meer thuis op het platteland van Lombardije, in de buurt van Paria. Haar moeder kwam daar vandaan: de Cavagna Sangiuliani’s, graven van Gualdana, hadden uitgestrekte landerijen bezeten langs de oevers van de Ticino, met bossen, velden, boerderijen, jacht- en visgebieden, maar ook een bibliotheek met tachtigduizend boeken, waaronder veel kostbare antiquarische werken. Haar grootvader was een gerespecteerd intellectueel geweest, die zich in het bijzonder had beziggehouden met de geschiedenis van Lombardije. Haar grootmoeder Nena, op-en-top een negentiende-eeuwse gravin, woonde nog steeds in het nabijgelegen Bereguardo, op een groot landgoed waar Antonia haar vaak ging opzoeken. De slootjes, de rijstvelden, de dijken en de mist vormden voor haar een vertrouwd landschap, net als de bochten en de draaikolken in de rivier. Toen ze in 1929 gedichten begon te schrijven, wijdde ze het eerste aan deze plek.

Vertewee

Ik herinner me dat, wanneer ik in het huis
van mijn moeder was, midden in de vlakte,
ik een raam had dat uitkeek
over de velden; ver weg, achter de bosrand
ging de Ticino schuil, en nog verder weg
zag je een donkere lijn van heuvels.
Ik had de zee toen nog maar één keer gezien,
maar daaraan dacht ik
met bittere weemoed terug als aan een geliefde.
Tegen de avond tuurde ik naar de horizon;
ik kneep mijn ogen half dicht, liefkoosde
met mijn wimpers contouren en kleuren:
en de lijn van de heuvels effende zich,
trillend, blauw: het deed me denken aan een zee
en die was me liever dan de echte.
Milaan, 24 april 1929”

 

Paolo Cognetti (Milaan, 27 januari 1978)

 

De Amerikaanse dichter Harvey Shapiro werd op 27 januari 1924 in Chicago geboren in een joodse familie uit Kiev. Zie ook alle tags voor Harvey Shapiro op dit blog.

 

Juli

Jullie dichters van de Late Tang sturen mij berichten
deze morgen.
De oostelijke hemel is roodgekleurd.
Schakels van vogelzang vormen een zwevende ketting.
In een uithoek van de wereld, omringd door de oceaan
en de lucht,
kan ik terugkijken op zoveel destructieve dagen
en nachten,
en ook vooruit, ego-demonen voor zover
de geest reikt.
Hier blijft, voor even, het licht hangen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Harvey Shapiro (27 januari 1924 – 7 januari 2013)

 

Onafhankelijk van geboortedata

De  Nederlandse dichteres, schrijfster, presentatrice en columniste Iduna Paalman werd geboren in Rolde in 1991. Zie ook alle tags voor Iduna Paalman op dit blog.

 

Hitteplan

Ik werd een paal onder het viaduct. Ik was moe
en las: wil je rechtop blijven staan, moet je
een ledemaat zijn van de stad. 

Voel je de pols van het beton, de neerslag die klaarstaat
in maatpak, vanavond op sissende daken zal slaan? 

Er is een hitteplan geschreven: wees als de eenden.
Nestel je naakt in het gruis, kruip in de buizen
of broed op gloeiende tegels je kuikentjes uit. We overleven
alleen als we de zalen verlaten, ons in staaldraden sluiten,
omkleden met steen.

Kijk, de hagedis met bonzende romp, uit haar bek
de damp van de metrostations. Ze legt haar vel af,
verdwijnt in de spleet, wij volgen traag
haar voorbeeld.

 

A Queens Krönungsmesse

de rit begint niet in de vettige vacht van onze ma
maar met een dienst in een deftige buurt, een glanzend
pakket van boudoirs en vieze bedden, in de handen
van wie betaalt en zijn mond houdt

voor wie de attractie omzeilt is ons lichaam te winnen, het dunne
raam drukken wij als etiket tegen onze borst maar het draagt ons
niet als we vallen, wij zijn Mozart aan het hof: we zoeken een bergplaats
voor ons talent

wie zingt er mee in de sopraanaria, dit gillende gewelf
het geweld dat ons in elke sponning vastzet
ons dichtslaat als een deur

wie heeft ons in handen, wie opent de vitrine
en bedekt het bloed, wie heft het glinsterende hoofd
welk wezen, in godsnaam?

 

Iduna Paalman (Rolde, 1991)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 27e januari ook mijn blog van 27 januari 2019 en ook mijn blog van 27 januari 2018 deel 2 en eveneens deel 3.

Nora Gomringer, Simone Atangana Bekono, Martijn den Ouden, Michiel van Rooij

De Zwitsers-Duitse dichteres Nora Gomringer werd geboren op 26 januari 1980 in Neunkirchen an der Saar. Zie ook alle tags voor Nora Gomringer op dit blog.

 

Der Rose kündigen für den Tag, an dem alle nach Dornen fragen

An süßduftenden Tagen, an denen Regen auf allen Bänken sitzt
und ein Rentner über die Rohheit der Jugend erzürnt
-denn der Regen ist jung und tritt die Bänke mit Wasserfüßen-,
an schweren, dunstigen, ebendiesen Tagen
ist der Garten ein Revier der Zierde,
der Schnecken und Würmer,
der Zähne der Löwen,
der Größe der Rosen,
der Majestät und des Grüns.
Ich sitze und gehe manchmal,
es ist ein Tanzschritt eher als ein Wegbereiter,
ich komme nicht an, ja ich verlaufe mich sogar.
Ich trete auf die Zehen meines Baumes.
Mein zarter Schuh versucht ein Muster, versucht etwas bleibendes zu zeichnen,
der Regen wird kommen und wird vergessen machen.
Ich werde mich wegspülen, ich werde unter der Straße gluckern, ich werde mich
wenden, an Ecken an die Oberfläche sprudeln,
ich werde Wände hinauf und hinabsteigen.
Meine Hände spielen im Haar der Farne
und ertasten das Zarte und Gegangene.
Ich denke bei mir, wie leicht und sonderbar die Flächen sind, auf denen wir
                                                                                               wandern
und gar nicht leben.
Der Rose lecke ich den Hals, den schlanken und ihre breite Stola lässt mich im
Schatten weilen.
Der Dorn, der kleine Sarazene, ist voller Eifersucht. Sein Schwert ist alt und meine
Lust sehr jung. Die bunte Dame gewährt, dass ich ein Blatt von ihrer Brust ablöse,
ein Blütensegel, ein bauschiges Tüchlein, das ich mir um Lippen und Fingerkuppen
lege, um, wie ein Schwärmer, dummer Junge, kleiner Muck vor ihr zu lagern und
                                                                                                               wie
einer, der nur Rosenworte reden darf.
Meine Dame hat ihr Herz auf meine Zunge gelegt mit dem einen Kuss.
An Tagen, wie ebendiesen. In Nächten wie jenen,
entsage ich dem Duft und schicke mich, um sie zu betrügen,
an die Hände und Münder anderer Sträucher.
Ich beiße in die Tomate, ich feiere die Röte der Völle.
Hin und her schwingt mein Verdacht,
der Garten raunt. Ich bin entdeckt,
enttarnt als Larve, die ein Blatt zerreißt.
Die Ameise kommt, um nach mir zu sehen.
Die treue Amme trägt mich hinab.
Manchmal bin ich ein Haus, das verlassen wurde von einer Schnecke.
Ich liege als stille Erinnerung am Rand und Halme wachsen in mich hinein
und Vögel hallen wider.
Meine Mauern, die gewunden und wund, zittern wie einsturzgefährdet.
Kein Denken an die fröhlichen Feste.
Sie fragen nach Dornen, die Undankbaren.
Für ebendiesen Tag, sage ich, habe ich der Rose gekündigt.

 

VERSIES

en
een boot legt aan
Böcklin schildert een boot, die aanlegt.
schimmig,
zwelgend.
Een bootsman, naamloos,
al te gewillig, zich prijs te geven.
Hitler bezat een versie,
Utøya werd een
eiland
schimmig,
zwelgend.
Een boot legt aan,
aan boord een dood
een overgangsadvocaat
Böcklin schildert een boot, die aanlegt
Een bootsman naamloos,
Versies van Breivik.
Aan boord een dood,
rusteloos,
verzwolgen,
schimmenrijk,
zonder silhouet,
een eiland
en

 

Vertaald door Maud Vanhauwaert

 

Nora Gomringer (Neunkirchen an der Saar, 26 januari 1980)

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Nederlandse dichteres en schrijfster Simone Atangana Bekono werd in 1991 geboren in het Brabantse Dongen als dochter van een Kameroense vader en een Nederlandse moeder. Na het Sint-Oelbertgymnasium in Oosterhout studeerde ze een tijd Media & Cultuur aan de Universiteit van Amsterdam. Deze studie heeft ze niet afgerond. In 2016 studeerde ze af in creative writing aan hogeschool ArtEZ. Atangana Bekono debuteerde in 2017 met de dichtbundel Hoe de eerste vonken zichtbaar waren, waarvoor zij de Poëziedebuutprijs aan Zee 2018 en het Charlotte Köhler Stipendium 2019 ontving. In 2019 riep de Volkskrant haar uit tot een van de literaire talenten van 2020. In 2020 verscheen haar roman “Confrontaties”, waarin discriminatie en racisme centraal staan en de hoofdpersoon worstelt met angst, teleurstelling en woede. Het boek kwam op de shortlist voor de Libris Literatuurprijs 2021 en werd bekroond met de prijs Beste Boek voor Jongeren 2021 van de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek. Ook de Hebban Debuutprijs 2021 en de Anton Wachterprijs 2022 werden aan haar toegekend. Ze trad twee keer op tijdens het literatuurfestival Winternachten, in 2017 en 2020. De Universiteit van Amsterdam benoemde Atangana Bekono per 1 november 2022 tot ‘Honorary Fellow’ aan de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit, met als leidraad ‘Intimiteit in literatuur’.

 

vt I (origin0

de stad is heel mooi vandaag
regen valt rustig op zoevende auto’s
zilver zoals staal lekt op tapijten in de huizen van anderen
jij bent solide ergens anders
ik ga een blokje om

ik was oranje
jij een bleek soort blauw heel diep
scheuren ze langs de grachten als strepen
geen geslacht, die auto’s, slordig
als ik door de deuropening kijk zie ik je zoute glimlach
ooit mocht ik die van je gezicht slaan werd je zeiknat
de echte is er een die plastic smolt

snijd de tijd eruit
ik was weids en overdonderend een periode lang
ik zag een soort grotesk onvormlijk iets zo mooi
het deed bam bam je borsten of een zeilschip
het deed een spook na het was je wijsvinger of god
mijn richting uit gestoken of gewoon gewillig
ik draai me om maar kwam mezelf niet uit
zo groots zo vochtig nee ik loop dieper in mezelf en ben
ijskoude witte muren en de vloer is zo diepbruin
dat het pijn doet een kleur die zijn toekomst zoekt
glimmend en

ik snijd tijd eruit en tijd die toekijkt
een vloer die om zichzelf heen kromt
alles om me heen elk voorwerp – krom
elke hand ook elk rimpelend gat elk mes
blindslag in de hals gelegd niet ideaal maar wat er uit je
kruipt of dat expres is
samen tot één tentakel dat zich aan me vastzoog
                    me naar zich toetrok

ik of ik in mezelf
ik wil er meer van wat het ook is
ik at de houtskool op en dronk de inkt
wil de omheining worden niet omheind
ik kneed tijd strompel een rondje
maar jij stond gewoon stil!
en leeft!
en bewoog je!

 

Simone Atangana Bekono (Dongen, 1991)

 

De Nederlandse dichter en beeldend kunstenaar Martijn den Ouden werd geboren in Nieuw-Lekkerland in 1983.Zie ook alle tags voor Martijn den Ouden op dit blog.

 

Paradijzen

paradijs 1

het goed onderhouden buitenzwembad in Emmeloord omringd met eindeloze bossen en sportvelden waar ’s zomers beeldige atleten in gestreept badgoed lenig van de hoge springen

paradijs 2

de weelderig gedekte eettafel van de familie Tukker eerste kerstdag 1972 waar grootvader zich met het broodmes de keel doorsnijdt na zijn bekentenis de kinderen te hebben misbruikt

paradijs 3

het zonnewerend naaldbos dat bij 37 graden Celsius haar poriën opent en uit volle overgave het leven onder haar rokken verleidt zich voort te planten

paradijs 4

het steriele dierenasiel waar hopeloze dieren op een pijnloze wijze het tijdelijke met het eeuwige verwisselen op een met zonlicht bestreken behandeltafel

 

Martijn den Ouden (Nieuw-Lekkerland, 1983)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Michiel van Rooij werd geboren in Eindhoven in 1982. Zie ook alle tags voor Michel van Rooij op dit blog.

 

Het verlangen naar Berlijn

Soms voel je een verlangen zo hevig
dat je het op dat moment al bijna
meemaakt. Vreemde momenten.

Zoals het biertje waar je naar op weg
bent en dat je eigenlijk al proeft.
Of het meisje dat je later ziet.

Opeens zat ik te ontbijten in Berlijn.
Zomaar een Imbiss.
Ergens half acht in de ochtend.

Ik kon het Brötchen horen kraken.
Rook de koffie en voelde de krant
ritselen tussen mijn vingers.

Om me heen dat kenmerkende
gedempte geroezemoes van openbare
ruimten, het klonk als het verlangen zelf.

 

Michiel van Rooij (Eindhoven, 1982)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 26e januari ook mijn blog van 26 januari 2019 en ook mijn blog van 26 jauari 2016 en mijn blog van 26 januari 2014 deel 1 en deel 2 en eveneens deel 3.

Lisa Weeda, John Donne

De Nederlandse schrijfster Lisa Weeda werd geboren in Dordrecht op 25 januari 1989. Zie ook alle tags voor Lisa Weeda op dit blog.

Uit: Aleksandra

“Mensen zoals ik,” bijt ze, “dit is geen plek voor jou. Kom terug als de oorlog voorbij is. Je dooie neef gaat heus nergens naartoe, geloof mij maar. Hop, ga opzij, ik moet een pokkeneind lopen naar huis en dan ook nog koken.”
“Kan ik niet met u mee,” dram ik door, “zodra we Loegansk bereiken ga ik mijn eigen weg, als ik mijn familie gebeld heb.”
“En als ze niet opnemen? Blijf je dan bij mij? Ik ga in de avond naar mijn kelder, nog steeds, na vier jaar. Kom je dan naast me in mijn eenpersoonsbedje liggen? Moet ik je verhalen vertellen over betere tijden tot je in slaap valt?”
“Papieren, mevrouw,” zegt de soldaat en steekt zijn arm uit.
“Ja, ja.”
De vrouw sist naar me en tilt haar tassen op een lange tafel. Uit haar beha trekt ze een Oekraïens paspoort en een paspoort van de Volksrepubliek Loegansk. De soldaat kijkt naar haar gezicht en naar de foto”s. Dan opent hij een voor een haar tassen. Hij is niet veel ouder dan ik, zie ik nu. Zijn handen bewegen door de spullen, weckpotten met augurken, pakken melk, bebloemde onderbroeken, in knisperend plastic verpakte panty”s, een broccoli, een artisjok, blikken bonen, knakworsten, smalle blikjes met sardientjes, geel-blauw gestreepte plastic bekers, een zwart brood, plastic borden met felroze bloemen erop.
“Waarom was u in Oekraïne?”
“Pensioen. Groente. Brood, panty”s. Een paar nieuwe onderbroeken.”
“Wat komt u hier doen?”
“Man, man, man, je zou me inmiddels moeten herkennen. Je zou me over die gammele brug naar huis moeten dragen. Ja! In die grote armen van je, waar je de hele dag deze lichte paspoortjes mee vasthoudt.”
“Mevrouw –”
“Ik ben het zat. Zo zat. Ben jij het niet zat? Dit circus, dit theaterspel.”
“Mevrouw, alstublieft, nu staat u zelf de rij op te houden. Wij doen meer dan paspoorten controleren, dat weet u ook.”
“Ja, aan díé kant!”
Ze wijst achter zich, naar Oekraïne, en lacht schamper: “Wat een mop. Iedereen loopt hier altijd maar grenswachtertje te spelen. Er is geen bal veranderd in al die tijd dat ik hier leef.”

 

Lisa Weeda (Dordrecht, 25 januari 1989)

 

De Engelse dichter John Donne werd ergens tussen 24 januari en 19 juni 1572 geboren in Londen. Zie ook alle tags voor John Donne op dit blog.

 

Holy Sonnets

III

Keer weer, gij zuchten, tranenstroom, en spoed
Terug naar borst en oog, vanwaar gij ging
Opdat ik in heilige begoocheling
Nu rouw met vrucht. Ik heb vergeefs geboet.
Wat scheurde het hart om niet, welde er een vloed
Van tranen, – straf om mijn verafgoding.
Dat lijden was mijn zonde; ik zie het nu in –
Omdat ik leed, is het pijn die ik lijden moet.
De dronkaard, dief die “s nachts veel onheil sticht,
De opschepper en hij die steeds wel lust
Weten hoe fijn het was, als tegenwicht
Voor pijn die komen zal. Geen enkele rust
Krijgt arme ik: lange, hevige pijnen gaf
Mij oorzaak en gevolg, zonde en straf.

 

Vertaald door Jan Jonk

 

John Donne (24 januari 1572 – 31 maart 1631)
Borstbeeld door Nigel Boonham, 2012, St Paul”s Cathedral Churchyard

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e januari ook mijn blog van 25 januari 2021 en ook mijn blog van 25 januari 2019 en ook mijn blog van 25 januari 2017 en ook mijn blog van 25 januari 2015 deel 2 en eveneens deel 3.

E. Th. A. Hoffmann, Derek Walcott

De Duitse dichter en schrijver Ernst Theodor Amadeus Hoffmann werd geboren in Koningsbergen op 24 januari 1776. Zie ook alle tags voor E. Th. A. Hoffmann op dit blog.

Uit: Ridder Gluck. Een herinnering uit het jaar 1809 (Vertaald door Albert Verwey)

“Het late najaar in Berlijn heeft gewoonlijk nog eenige schoone dagen. De zon treedt vriendelijk uit de wolken te voorschijn, en snel verdampt de nattigheid in de lauwe lucht die door de straten waait. Dan ziet men een lange rij, bont door elkaar – dandy’s, burgers met de vrouw en de lieve kleinen in zondagskleeren, geestelijken, jodinnen, ambtenaren, lichtekooien, professoren, modistes, balletdansers, officieren en anderen – door de Linden naar de Thiergarten trekken. Weldra zijn alle plaatsen bij Klaus en Weber bezet; de cichorei-koffie dampt, de dandy’s steken hun cigarros aan; men spreekt, men twist over oorlog en vrede, over de schoenen van Mad. Bethmann, of zij onlangs grijs of groen waren, over de gesloten handelsstaatGa naar voetnoot1) en het bederf van de pasmunt, tot alles in een aria uit Fanchon vervloeit, waarmee een ontstemde harp, een paar niet gestemde violen, een teringachtige fluit en een kortademige fagot zich en de toehoorders plagen.
Dicht bij het hek dat het terrein van Weber scheidt van de straatweg, staan verscheidene kleine ronde tafels en tuinstoelen; hier ademt men vrije lucht, kijkt naar de gaanden en komenden, is op een afstand van het kakaphonisch geweld van dat vermale. dijd orkest. Daar ga ik zitten, me aan het luchte spel van mijn fantasie overlatend, die mij bevriende gestalten toevoert, met wie ik over wetenschap, over kunst, over alles wat de mensch het dierbaarst zijn moet, me onderhoud. Bonter en bonter golft de stroom van de wandelaars langs me; maar niets stoort me, niets kan mijn gefantaseerd gezelschap doen vluchten. Alleen het vervloekte trio van een allerlaaghartigste wals ontrukt me aan mijn droomen. De knarsende bovenstem van de viool en fluit en de brommende grondbas van de fagot alleen hoor ik; zij gaan op en neer, vast bij elkaar blijvend in octaven, die het oor verscheuren, en onwillekeurig, als iemand wie een brandende smart doorwoelt, roep ik uit:
‘Welk een razende muziek! Die afschuwelijke octaven!’
Naast mij murmelt het:
‘Verdoemelijk noodlot! Alweer zoo’n octavenjager!’

 

E. Th. A. Hoffmann (24 januari 1776 – 25 juni 1822)
Zelfportret, voor 1822

 

De Westindische dichter en schrijver Derek Walcott werd geboren op 23 januari 1930 op St. Lucia, een van de kleine Bovenwindse Eilanden. Zie ook alle tags voor Derek Walcott op dit blog.

 

In de Village

II

Iedereen in New York zit in een sitcom.
Ik zit in een Latijns-Amerikaanse roman, één
waarin een viejo met zilverreigerhaar met wat
onzichtbaar verdriet trilt, een obscene aandoening,
en het in het geheim beschrijft, totdat het in zijn gezicht te zien is,
de rimpels tussen haakjes bevestigen zijn fictie
tot zijn diepe schaamte. Kijk het is
gewoon het oude verhaal van een hart dat maar niet wil stoppen
wat de kansen ook zijn, wereldvreemd. Het is slechts één dat
niemands hart zal breken, zelfs niet als de grijze kolonel
van zijn paard tuimelt in een cavalerie-aanval, in een gevecht
dat hem niet to standbeeld maakt. Het is de hel
van gewone, onbeantwoorde liefde. Kijk naar deze zilverreigers
in een slordige groep, witte vlaggen, die over het gazon sjokken
hopeloos achterop; zij zijn de verbleekte spijt
van de memoires van een oude man, gedrukte strofen.
hun gescharnierde vleugels tonend als wijd open geheimen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Derek Walcott (23 januari 1930 – 17 maart 2017)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e januari ook mijn blog van 24 januari 2021 en ook mijn blog van 24 januari 2019 en ook mijn blog van 24 januari 2017 en ook mijn blog van 24 januari 2016 deel 2.

Wouter van Heiningen, Derek Walcott

De Nederlandse dichter Wouter van Heiningen werd geboren op 23 januari 1963 in Leidschendam. Zie ook alle tags voor Wouter van Heiningen op dit blog.

 

Lijnen

Waarom die verticale precies en die
horizontale minder precies die dikte

heeft is uit de rangschikking niet
objectief op te maken. De schepper

heeft er vast zijn redenen voor gehad
maar of het telt weet geen van de

belangstellenden. Uitleg blijft uit of
anders gezegd wordt niet gegeven.

Misschien is hier sprake van gezichts-
bedrog of enige mate van vertekening.

 

Geen vluchtig moment

Dit is niet slechts passeren,
geen terloops
geworpen blik

je ogen afvegen, desnoods deppen,
aan dat ene moment,
geen vluchtig rendez vous

dit is meer dan kijken, zien
zonder ogen, weten wat blijft
en beklijft

het is niet slechts passeren,
dit is kleven en grijpen,
vasthaken met tentakels

 

Tussen jou en mij

Praat niet geringschattend over de taal
van mijn mond, mijn handen
die kracht zouden ontberen

bergen heb ik verzet voor jou
luchten geschilderd in het felste blauw
het zonlicht beschreven als ware
het een pasgeborene

hou niet van me
om mijn daden,
bewonder me niet
om wie je ziet

geef me een vinger
een oogopslag, daaraan
heb ik genoeg

 

Wouter van Heiningen (Leidschendam, 23 januari 1963

 

De Westindische dichter en schrijver Derek Walcott werd geboren op 23 januari 1930 op St. Lucia, een van de kleine Bovenwindse Eilanden. Zie ook alle tags voor Derek Walcott op dit blog.

 

Kaart van de Nieuwe Wereld

1 Archipels

Aan het einde van deze zin begint het te regenen.
Aan de rand van de regen, een zeil.

Langzaam zal het zeil de eilanden uit het oog verliezen;
In een nevel verdwijnen zal het geloof in havens
van een heel ras.

De tienjarige oorlog is voorbij.
Helena’s haar, een grijze wolk.
Troje, een witte askuil
bij de druilerige zee.

De motregen wordt strakker als de snaren van een harp.
Een man met troebele ogen pikt de regen op
En tokkelt het eerste vers van de Odyssee.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Derek Walcott (23 januari 1930 – 17 maart 2017)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 23e januari ook mijn blog van 23 januari 2019 en ook mijn blog van 23 januari 2016 deel 2 en eveneens deel 3.

Delphine Lecompte, Rainer Stolz

De Vlaamse dichteres en schrijfster Delphine Lecompte werd geboren op 22 januari 1978 in Gent. Zie ook alle tags voor Delphine Lecompte op dit blog.

 

Dit gedicht gaat niet over een metafysische kaarsenmaker die ‘s nachts van kleur verschiet

Vijf jaar geleden toen mijn vader nog een beroep had
Was hij op een zondag jarig zonder bombarie
De dag voordien had ik al een verjaardagscadeau gekocht
Ik moest het vervoeren met een kruiwagen
Hij weigerde de gemummificeerde orang-oetang te aanvaarden.

Vandaag is mijn vader opnieuw jarig
Een prachtig cadeau werd mij in de schoot geworpen
Gisteren heb ik namelijk een onverwoestbare kaasstolp gewonnen
In de reeuwse parochiezaal van het West-Vlaamse gehucht
Waar ik als tienjarige voodoolessen heb gekregen van een schele looier.

Mijn vader is verzot op kaas
Een beroep heeft hij niet meer
Vier jaar geleden kreeg hij zijn ontslag
Nadat hij werd betrapt op sodomie met een hond
Het was de labrador van de onderdirecteur van de roeispanenfabriek.

Mijn vader houdt van water
Zijn favoriete water is de Noordzee
Zijn lievelingskaas is belegen
Hij doet de deur open
Omdat ik de stolp voor mijn kop hou schrikt hij zich een hoedje.

Na te zijn bekomen zet hij zijn kroon recht
Hij neemt de stolp aan
En kust mij met lippen
Die vandaag nog geen enkele andere dochter hebben gekust
Zijn enige andere dochter is nog onderweg.

In de woonkamer ken ik de twee aanwezige feeën:
De blondine assisteert hem dagelijks bij zijn kaasproeverij,
En de roodharige helpt mijn vader wekelijks met de ontwenning van zijn waterfixatie,
Zijn enige andere dochter komt maandelijks de ukeleles herbesnaren.

 

Misantropie en goedertierenheid leven in dezelfde winkel, likken dezelfde zolen

Ik vind drie puzzelstukjes op de drempel
Van de misantropische schoenmaker
Het zijn twee lamakoppen en een vorksteel
De schoenmaker is misantropisch geworden
Na de galblaasverwijdering van zijn favoriete dochter.

Ze heeft de operatie niet overleefd
Met blote voeten is ze gecremeerd
Op haar sweater stond een sledehond
Aan de linkerpijp van haar jeansbroek plakte
Een sinaasappelsticker, of was het een clementine?

De kater van de schoenmaker heet ‘Goedertierenheid’
Zo heet hij al jaren
Ik sar hem niet met mijn veters
Ik laat hem likken: stroop van mijn nagelriemen,
Honing van mijn onetherische zolen.

Ik probeer mij niet af te vragen waar
De andere puzzelstukjes zijn gebleven
Ik stel mij geen 997 stukjes voor
Met de afbeelding naar beneden
Op een vals marmeren keukenvloer.

Ik beeld mij in dat de puzzelstukjes liggen
Op de dode borst van een vergiftigde paardendief
Met de afbeelding naar boven
Is de lucht gegroepeerd
Maar de lama’s en de picknickende anesthesisten
Zijn hopeloos verstrooid.

 

Delphine Lecompte (Gent, 22 januari 1978)

 

De Duitse dichter en schrijver Rainer Stolz werd geboren in Hamburg op 22 januari 1966. Hij woont nu in Berlijn. Zie ook alle tags voor Rainer Stolz op dit blog.

 

slingerende lading

“Slingerende lading, heel lastig”
zegt mijn buurman, terwijl hij het leeggoed balanceert
op zijn fietsstuur, onder zijn arm
folders (“we blijven hier!”), opnieuw
stuit ik op de leesreflex: “ga weg!-
schade!”, ervaar live hoe hij ruimte inneemt
de sanering in mij, die ik de afslag
naar de alkpunk gemist heb – of
kan het ook met moutbier? rond te hangen hier
tussen de waardepapieren, onderweg te zijn
met het hersenschimzeil bij het herkenteren
van de vakantie in het detail van een uitwijkstrook
van de uitleendienst van de lucht en van de lectuur
die zich opent op de rand van de vlucht, van het succes
een dag te stelen, en nog een, zo
dat overschotten nestkasten worden
en schommelingen vleugelslagen?

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Rainer Stolz (Hamburg, 22 januari 1966)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 22e januari ook mijn blog van 22 januari 2021 en ook mijn blog van 22 januari 2019 en ook mijn blog van 22 januari 2017 deel 1, deel 2 en deel 3.