Charles Lewinsky, Seamus Heaney

De Zwitserse schrijver en draaiboekauteur Charles Lewinsky werd geboren op 14 april 1946 in Zürich. Zie ook alle tags voor Charles Lewinsky op dit blog.

Uit: Sein Sohn

„Am zwölften Geburtstag wurde man in den Raum bestellt, vor dem sich jeder fürchtete, weil man ihn sonst nur für Bestrafungen betrat. Man zog dafür seine besten Hosen an, wenn man beste Hosen hatte. Säuberte sich die Hände mit Bimsstein. Dann stand man vor der Mutter Oberin, und sie teilte einem mit, welchen Beruf man im Leben haben würde. »Du bist jetzt kein Kind mehr«, sagte sie jedes Mal als Erstes. Man nannte dieses Damm im Waisenhaus den »Kein-Kind-mehr-Tag«. »Du bist jetzt kein Kind mehr«, sagte sie zu Louis Chabos. Vor einem zwölften Geburtstag schlossen die Freunde Wetten ab. Um einen Apfel oder um den Nachtisch am Sonntag. »Ich bin sicher, du wirst dies« oder »Du wirst das«, sagten sie. Bei Louis hatte niemand gewettet. Dazu hätte man Freunde haben müssen. Die Giuseppini und die anderen Großen und Starken wurden Maurer oder Holzarbeiter. Berufe für Männer, die Wem tranken und auf der Straße fremden Menschen vor die Füße spuckten. Wer geschickte Hände hatte, lernte mit Nadel und Faden umzugehen. Jacopo, der bei ihren Wett-rennen immer Letzter geworden war, arbeitete jetzt in der Küche. Man nannte ihn »das Fasse, weil er es als Einziger geschafft hatte, trotz der mageren Waisenhauskost dick zu werden. »Über deine Zukunft habe ich mir besonders viele Ge-danken gemacht«, sagte die Mutter Oberin. Sie sagte es je-des Mal. Sie wusste nicht, dass sich auch diese Gewohnheit im Waisenhaus herumgesprochen hatte. ,“Danke“, sagte Louis. Es war seine Erfahrung, dass er damit nichts falsch muhen konnte. Ein Stimmchen wie ein Achtjähriger, dachte die Mutter Oberin. Ist er tatsächlich schon zwölf? Aber die Papiere waren eindeutig. Chabos, Louis. Sechzehnter Dezember 1794. Die Zeit geht zu schnell vorbei, dachte sie. War sich nicht sicher, ob sie das laut gesagt hatte. Räusperte sich deshalb. Der Junge zuckte zusammen. Schreckhaft, dachte die Mutter Oberin. Ängstlich. Nur schon wie er dasteht. Als ob er sich vor der Welt wegducken wollte. »Jeder Mensch«, sagte sie, »hat von Gott ein besonderes Talent für sein Leben mitbekommen. Auch du.« »Danke«, sagte Louis. »Der eine ist stark, der andere ist klug. Du bist …“. Am kleinen Chabos war ihr nie eine besondere Fähigkeit aufgefallen. Aber es wäre unchristlich gewesen, einen Jungen zu enttäusche, den man auf seinen Lebensweg schickt. »Du bist so wunderbar bescheiden«, sagte sie. »Danke«, sagte Louis. »Bescheidenheit ist eine seltene Tugend.“

 


Charles Lewinsky (Zürich, 14 april 1946)

 

De Ierse dichter Seamus Heaney werd op 13 april 1939 te County Derry, Noord-Ierland, geboren. Zie ook alle tags voor Seamus Heaney op dit blog.

 

Dingen zien

III

Op een keer kwam mijn niet verdronken vader
ons erf opgelopen. Hij was de aardappelen
gaan besproeien in een veld bij de rivieroever
en had niet gewild dat ik meeging. De sproeimachine
was te groot en te nieuwerwets, kopervirtriool kon
mijn ogen verbranden, het paard was nieuw, ik
zou het wellicht laten schrikken, en ga zo maar door.
Ik bekogelde een vogel op het dak van de schuur,
vooral om het gekletter van de stenen te horen,
maar toen hij terugkeerde, zat ik al in huis
en ik zag hem door het raam, met verwilderde blik
en opgeschrikt, vreemd zonder zijn hoed,
met stuurloze passen, als was hij een spook.
Toen hij op de rivieroever omkeerde,
was het paard verkeerd gestapt, het had gesteigerd
en kar, sproeier en al uit balans gebracht
zodat het hele span was gekanteld in een diepe
draaikolk, hoeven, kettingen, assen, wielen, vat
en tuig waren van de wereld afgetuimeld,
en zijn hoed deinde al een eind verderop
in rustiger stroming. Die middag zag ik hem
van gezicht tot gezicht, hij kwam naar me toe
met zijn natte voetspoor recht uit de rivier,
en daar was er toen niets tussen ons
dat ook later niet altijd gelukkig zou zijn.

 

Vertaald door Willy Spillebeen

 


Seamus Heaney (13 april 1939 – 30 augustus 2013)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 14e april ook mijn blog van 14 april 2023 en ook mijn blog van 13 april 2019 en ook mijn blog van 13 april 2018 en ook mijn blog van 13 april 2014.

Palmzondag (Ed Hoornik), Seamus Heaney

 

Bij Palmzondag

 


Palmzondagmis door Zdzisław Jasiński, 1891

 

 

Palmzondag

Een nagel in zijn hoef gedreven,
de lage schoft met slijk besmeurd……
– Waar is het ezelsjong gebleven? –
De palmenbron is rood gekleurd……

Zijn vochte muil zocht de olijven;
dan, likkend aan des Meesters hand,
liet hij zich uit de tuinen drijven
de stad toe, door het heete zand.

De oude, die hem had geworpen,
liep, traag van tred, de heuvels op.
Men hoorde haar balken in de dorpen;
daar vlood het jong met witten kop……

Een klaaglied waart langs stad en dreven,
ter duist’re metten wordt geluid……
Waar is het ezelsjong gebleven?
Wie steekt de roe over mij uit?

 


Ed Hoornik (9 maart 1910 – 1 maart 1970)
De Onbevlekt Hart van Mariakerk in Den Haag,
de geboorteplaats van Ed Hoornik

 

De Ierse dichter Seamus Heaney werd op 13 april 1939 te County Derry, Noord-Ierland, geboren. Zie ook alle tags voor Seamus Heaney op dit blog.

 

Ophelderingen

3

Terwijl alle anderen weg waren naar de Mis,
Was ik geheel de hare, we schilden aardappels.
Ze verbraken de stilte, ze vielen een na een
Zoals de tranen soldeersel van de bout;
Een koel elkaar moed geven, gedeelde dingen
Die in een emmer proper water gingen glimmen.
En daar viel er weer een. De vrolijke spatjes
Van elkaars werk brachten ons dan tot bezinning.

Toen de parochiepriester bij haar sterfbed
Hemel en aarde bewoog met zijn gebed
En de enen meebaden en de anderen huilden
Herinnerde ik me haar hoofd dat boog naar mijn hoofd,
Haar adem in de mijne, onze messen die vloeiend sneden –
Nooit zo dicht meer bijeen in ons hele later leven.

 

Vertaald door Willy Spillebeen

 


Seamus Heaney (13 april 1939 – 30 augustus 2013)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 13e april ook mijn blog van 13 april 2019 en ook mijn blog van 13 april 2018 en ook mijn blog van 13 april 2014.

Antje Rávic Strubel, Mark Strand

De Duitse schrijfster Antje Rávic Strubel werd geboren op 12 april 1974 in Potsdam. Zie ook alle tags voor Antje Rávic Strubel op dit blog.

Uit: Der Einfluss der Fasane

„Im fernen Australien nimmt sich der Ehemann einer berühmten deutschen Opernsängerin vor der herrlichen Kulisse der Sydney Opera das Leben. Aber das ist nicht das Ereignis. Das Ereignis am Morgen des 7. Mai ist folgendes: Ein Mann tötet sich, und der Tod errichtet einen soliden Schatten. Der Schatten des Mannes ist größer als zu Lebzeiten. Er ist so groß, dass er auf die weiß glänzen-den Kacheln des Opernhauses fällt, auf das multiethnische Sinfonieorchester und die Casta Diva der gefeierten Sopranistin, die er alle zum Verschwinden bringt.
Hella Karl erfuhr davon aus der Zeitung. Das Blatt landete wie immer pünktlich gegen halb fünf im Briefkasten. An diesem Morgen war sie schon auf. Sie hatte schlecht geschlafen und war nach einem Toilettengang nicht ins Bett zurückgekehrt. Aus einem der Küchenfenster sah sie den gelben Ford Fiesta des Zeitungsboten wegfahren, knotete den Gürtel des Morgenrocks zu und trat vor die Tür. So erhielt sie eher, als es sonst der Fall gewesen wäre, Kenntnis von diesem überraschenden Todesfall. Die Luft war ungewöhnlich mild. Im Osten war der wolkenlose Himmel schon hell, und in weniger als einer Stunde würden die ersten Strahlen der Sonne die Baum-kronen treffen. Von fern war das Anfahren einer S-Bahn zu hören. Dann, als ginge ein Schauer durch die Luft, setzten die Vögel ein. Ein ohrenbetäubendes Gezwitscher. Es kam aus den Hecken und Bäumen der umliegenden Gärten, aus den Wiesen im Park und dem schläfrigen Schilfgürtel am Ufer; eine Explosion kreischender Stimmen. Sie trat einen Schritt zurück. Das Gartentor war kühl vom Tau. Hella Karl, in aller Frühe im Morgenrock auf den Beinen, erfasste die Tragweite der Nachricht in einem blitzartigen Aufleuchten des Geistes, der sich daraufhin sofort wieder zu jener gewohnten Unrast verdüsterte, die durch ein Gefühlsgemenge von Überforderung und Langeweile verursacht wurde. Sie schloss das Tor und las die knappe Meldung noch einmal. Ein Irrtum war ausgeschlossen. Normalerweise hätte sie von einem solchen Ereignis nicht erst aus der Zeitung erfahren, zumal am ihrer eigenen.“

 


Antje Rávic Strubel (Potsdam, 12 april 1974)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Mark Strand werd geboren op 11 april 1934 in Summerside, Prince Edward Island, Canada. Zie ook alle tags voor Mark Strand op dit blog.

 

Wat het was

II

Het was de omtrek van een stoel;
Het was de grijze bank; het was de ommuring,
De tuin, de grindweg; het was de manier
Waarop het verbrokkelde maanlicht over haar haar viel.
Dat was het, en het was meer. Het was de wind die aan de bomen
Rukte; het was het gerommel en gedonder van wolken, de kust
Bezaaid met sterren. Het was de tijd die leek te zeggen
Dat als je wist hoe laat het werkelijk was, je nergens meer
Naar vragen zou. Dat was het. Dat was het beslist.
Het was ook wat nooit gebeurde – een ogenblik zo vol
Dat toen het onvermijdelijk voorbijging, geen smart groot genoeg was
Om het te bevatten. Het was de kamer die er na zoveel jaren
Onveranderd uitzag. Dat was het. Het was de hoed
Die zij vergeten was, haar pen die op de tafel lag.
Het was de zon op mijn hand. Het was de gloed van de zon. Het was de manier
Waarop ik zat, de manier waarop ik uren, dagen wachtte. Dat was het. Precies dat.

 

Vertaald door H.C. ten Berge

 


Mark Strand (11 april 1934 – 29 november 2014)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e april ook mijn blog van 12 april 2019.

Leonard Nolens, Mark Strand

De Belgische dichter en schrijver Leonard Nolens werd geboren in Bree op 11 april 1947. Zie ook alle tags voor Leonard Nolens op dit blog. 

 

Prijs ons

Liefde, hoe
Gierig, hoe bleek, hoe mager
Ben je vandaag, ik kijk los
Door je heen.
Hoe pover, hoe schamel, hoe moe
Gevochten liggen je kleren
Van ons met elkaar in de knoop
Op de vloer. En hoe schraal is je praat
Van ons in dat dun en broos bed.

Armtierige,
Maak je weer dik.
En scherp onze tongen en tanden
En nagels, getongd en getand
En genageld verstaan wij mekaar
Als geroepen van jaren
Her, van straten
Ver.

Prijs ons,
Prijs ons paar.
En prijs onze goede gemeenplaats
Van langzame seks in de luwte,
Prijs die trage paringsdrift.
Die draagt ons hoog op handen
Door het holste van de nacht.
Kom, prijs ons, prijs ons aan
Bij jou,
Liefde.

 

De derde

1

Er moet een ander zijn die morrelt aan de deur,
Een man die met zijn vreemde sleutel binnenvalt,
Een hond die ’s nachts tussen ons in komt staan
Om je te plagen met zijn mes van vlees, zijn geur
Van whisky, leer, tabak. Hij koestert in zijn vacht
Een zon die jou verschroeit. We kunnen hem aan.

Hij is de dief die de gevangenis van onze liefde
Platloopt met zijn elegante poten en dan gaat,
Ons achterlaat met zijn stank en geblaf, zijn pijn
Van ons. Maar elke winter komt hij weer, hij praat
Je om met zijn brutale bek, zijn lastige brieven
Die ons in leven houden. Er moet een ander zijn.

2

Ik ben niet meer alleen met jou alleen.
We werden door een derde aangeraakt
In onze slaap en wakker gemaakt, uiteen
Genomen als een doos, een klok, een maat
Van twee die niet meer klopt zoals voorheen.

We dragen hem als een gestorven kind
Dat ons bedreigt met zijn afwezigheid.
Het zal nog groeien in zijn dood, het wint
Aan kracht tot het ons huis verlaat en zwijgt.
Maar dit is september, luisteren, kijken, blind.

 


Leonard Nolens (Bree, 11 april 1947)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Mark Strand werd geboren op 11 april 1934 in Summerside, Prince Edward Island, Canada. Zie ook alle tags voor Mark Strand op dit blog.

 

Wat het was

I

Het was niet te verbeelden, onmogelijk
Het niet te verbeelden; het blauwe ervan, de schaduw erover,
Hoe het omlaag valt en de duisternis vult met de kou van zichzelf,
Een kou die ontvalt aan zichzelf, uit wat voor zelfspiegeling ook,
Het beschreef toen het viel zoiets als iets nietigs,
Een punt, een stip, een stip in een stip, een peilloze diepte
Om bijna niets; een lied, maar minder dan een lied, iets dat verzinkt
In zichzelf, iets dat wegvloeit, een klankstroom, maar minder
Dan klank, het verklinken ervan, het verklonkene,
Dat broos en geruisloos zijn weerklank vult, en wegvalt,
En ongemerkt aanzwelt, en weer wegvalt, en altijd zo door,
En altijd omdat, en uitsluitend omdat het er eenmaal, ooit, was…

 

Vertaald door H.C. ten Berge

 


Mark Strand (11 april 1934 – 29 november 2014)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e april ook mijn blog van 11 april 2020 en eveneens mijn blog van 11 april 2019 en mijn blog van 11 april 2017 en ook mijn blog van 11 april 2015 deel 1 en eveneens deel 2 en deel 3.

Leo Vroman, Johannes Bobrowski

De Nederlandse dichter Leo Vroman werd op 10 april 1915 in Gouda geboren. Zie ook alle tags voor Leo Vroman op dit blog.

 

De luiaard en het mos

Wat mos dat op een luiaard groeide
bemerkte eensklaps dat het bloeide.

Het sprak dus nederig tot dit dier:
‘Als ik U niet te zeer versier

verblijf ik met versch. hoogacht.
dienstwillig in Uw Ondervacht.’

‘Waarde Plant’ antwoordde het beest,
‘reeds lang heb ik dit moment gevreesd,

doch denk niet dat dat zo maar gaat!
Waartoe meent U dat U bestaat?

Niet zo maar voor de aardigheid,
doch tot ons beider waardigheid.

Wil dies Uw soortvreemd onfatsoen
niet en/of elders verder doen.’

Dus maakte het verlegen mos
zich droevig van het peenhaar los,

wentelde neer, landde gezond,
en tiert nu welig op de grond.

Doch het beest, ontmost, bleef hangen
met ordinair gegolfde, lange
rosse lokken; een spreeuwin
maakte daar haar nestje in.

Met veel meer pruiksel dan gevoel
breide zij tafel, bed en stoel.

Het volle, rode voorportaal,
haar laag beroep; en wel speciaal

haar taal
maakten de luiaard helemaal
kaal.

Moraal:
Wie met het hoofd zijn vrienden maakt
blijft ver rondom het hart spiernaakt.

 

Een boot

Een kaakvis onder in de oceaan.
Nachtstromen voelt hij door zijn beenderharen
en door zijn kieuwen gaan, zijn wiegende lantaren
flakkerend, een spookdoorjaagde maan.

Hij ziet het schaduwbeeld wegwiegen van zijn licht,
en zwemt vermoeid het wijkend donker binnen
dat hem een hand is, bitter te beminnen,
strelingloos en warm bij zijn gezicht.

En als de weemoed niet meer is te drinken
moet hij zijn schijnsel zwak zien worden, doven,
en zoete vingers die de laatste vlekken roven
om zijn verdwenen bekken voelen zinken.

Een arend ligt voorover in de hemel,
spreidt zijn geveerde oude armen uit,
starend in het wemelen der diepte;
en als de wind zijn schrale ogen sluit

voelt hij de ruimte door zijn vingers glijden,
droom in droom uit moet hij zich laten vallen,
een stroom verdeeld in watervallen.
Zijn geest voelt zich ontploffen en verwijden
en ziet zijn schedel tegen het water knallen.

Tussen de hoogte en de diepte ijlt een boot.
Alles danst van doodsangst voor de dood.

 

Een manier

Als er geen God is,
god wat is er dan?
Een raar geluid? en
waar komt dat dan uit,
niet eens van buiten
als ik tot slot
ja, sterf eigenlijk, god,
wat vergaat op dat ogenblik,
de wereld of ik?
Zie ik over al dit land
dan de schaduw, het zweet, de hand
neerdalen en ik kan
niet meer opzij, laat mij dan
goed gaan liggen om och
tegen wie praat ik eigenlijk nog

 


Leo Vroman (10 april 1915 – 22 februari 2014)

 

De Duitse schrijver, dichter en essayist Johannes Bobrowski werd geboren op 9 april 1917 in Tilsit. Zie ook alle tags voor Johannes Bobrowski op dit blog.

 

Op de joodse handelaar A.S.

Ik stam uit Rasainen.
Dat is waar de tweede woudnacht
voorbijgaat, als je komt van de stroom,
waar zich het struikgewas opent
en uit de weiden dringt
gelend het zand.

Daar zijn de nachten helder.
Onze vrouwen doven de vuren
tijdig. Lang
ademen wij, diep met de donkere
dolende windvlaag.

Alles hebben wij, iedere
tijd uit de handen der vaderen.
Hun zorg houdt ons wakker.
Hun oversterde geduchte
glanst door de twijgen van ons gesprek.
Kleumend storten wij voor hen
graven. Lang legeren
zich de wolken daarboven, rook.

Altijd gaat iemand heen,
kijkt niet om, geen wuiven
volgt hem. Doch vast houdt hem
de spreuk der ouden aan de post
van de poort boven de zee nog. Ver
wekt hem van berkenlanen
klaaglijk klinkend snarenspel.

 

Vertaald door C. O. Jellema

 


Johannes Bobrowski (9 april 1917 – 2 september 1965)

 

Zie voor de schrijvers van de 10e april ook mijn blog van 10 april 2020 en eveneens mijn blog van 10 april 2019 en ook mijn blog van 10 april 2016 deel 2.

Eva Gerlach, Johannes Bobrowski, Yasmin Namavar

De Nederlandse dichteres en vertaalster Eva Gerlach (pseudoniem van Margaret Dijkstra) werd geboren in Amsterdam op 9 april 1948. Zie ook alle tags voor Eva Gerlach op dit blog.

 

Tuin

De snoepfabriek was eindelijk verdwenen.
Dat jaar zaten de vogels op de muur
met flarden van het krimpfolie waar de stenen
voor een kantoorpand in werden verstuurd.

Door transparante nesten zag je in mei
de eieren glanzen: een mooi voorjaar. – ’t Duurde
tot juni eer het plastic brak en wij
een vogelkerkhof bouwden naast het schuurtje.

 

Je kunt het niet ontkennen

je kunt het niet ontkennen, zij was hier,
zij heeft over een muur van tijd gekeken
en deze code gehanteerd als teken
van eeuwigheid. Een omtrek gaf zij prijs
en zij heeft hem verscheurd noch opgegeten.

Haarfijn sluitend levert hij bewijs
dat zij bestond. Dat zij hier heeft gezeten
met mij en haar spoor trok op dit papier.

 

Ontferm U onzer

Mijn oma Joaquim (‘God, kom’) was haar bril kwijt.
Waar zij ook zocht, niet waar ik hem had verstopt,
in het bordedoosje bij de wisser en het krijt;
dat leverde per week een kwartje op,

ik denk nog altijd dat zij niets vermoedde.
Toen kreeg zij staar, wou niet geopereerd,
werd blind en vroeg mij dikwijls met warm weer
voor de zon te gaan staan, dan kon zij mij bijna zien.

Haar liefde meer dan ik verdien
nu zij, het gezicht herkregen door familiedwang,
mij beverig tegemoetkomt over de gang
met een blaadje waarop in het dunne visitekopje

het djokjalepeltje rinkelt. ‘Hier kintie.’ Kon
ik haar maar in veiligheid brengen, behoeden
voor doofheid, jicht, bronchitis, Parkinson.
Haar God komt eenmaal, maar Hij neemt de tijd.

 


Eva Gerlach (Amsterdam, 9 april 1948)

 

De Duitse schrijver, dichter en essayist Johannes Bobrowski werd geboren op 9 april 1917 in Tilsit. Zie ook alle tags voor Johannes Bobrowski op dit blog.

 

Kindertijd

Toen hield ik van
de wielewaal –
het klokkenspel, boven
opklonk het, neerzonk het
door het bladerhuis,

als we hurkten aan de bosrand,
aan een grashalm regen
rode bessen; met zijn
karretje trok de grijze
jood voorbij.

’s Middags dan onder de elzen
in zwartschaduw stonden de dieren,
verjoegen met toornige staartslag
de vliegen.

Dan viel de stromende, brede
regenvloed uit de open
hemel; naar al het donker
smaakten de druppels,
als aarde.

Of de jongens kwamen
het oeverpad langs met de paarden,
op de glanzende bruine
ruggen reden zij lachend
boven de diepte.

Achter de heining
wolkte bijengegons.
Later, door ’t struikgewas bij de rietplas,
streek zilver de ritsel
van angst.
Dichtgroeiden, een haag
in het duister venster en deur.

Dan zong in haar geurende
kamer grootmoeder. De lamp
zoemde. Naar binnen traden
de mannen, zij riepen de honden
over hun schouder toe.

Nacht, lang vertwijgt in het zwijgen –
tijd, ontglijdender, bitterder
durende van vers tot vers:
kindertijd –
toen ik hield van de wielewaal.

 

Vertaald door C. O. Jellema

 


Johannes Bobrowski (9 april 1917 – 2 september 1965)

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Nederlandse dichteres en schrijfster Yasmin Namavar werd geboren in 1983 in Amstelveen. Namavar is van Iraans – Nederlandse afkomst en werkt als psychiater. Ze schrijft poëzie en proza. Gedichten en essays van haar hand verschenen eerder in De Gids, Tirade, Hollands Maandblad, Poëziekrant, Trouw en Medisch Contact, en op diverse online platforms. Ze was finalist bij de El Hizjra Literatuurprijs 2022. In november 2024 verschijnt haar essay De dagen van binnen in de bundel Over ziek zijn, een verzameling essays van verschillende schrijvers.

 

Berm

ik kniel voor de bloemen, de velgen
gebukt onder het lichaam
als ik opkijk
ligt er een kind tussen mijn benen
hoog boven mij trekken de brandganzen voorbij
Spitsbergen, Groenland, Nova Zembla

nu buig ik voor je fluwelen wimpers
je bloesem van het ogenblik
erfelijk is jouw dood en in mijn navel
ligt een bromvlieg
glanzend groen knisperend
mottige vlinders klapperen hun vleugels
zachtjes kriebelen aan mijn huig

een vrouw ligt kokhalzend op de asfaltweg

 

Donker

ik draai een gloeilamp in de tijd
op mijn handen en knieën zoek ik basmatirijst
mijn kruin richting je schort
je gouden armbanden in het donker
onder mijn bed vind ik
stof en zuurdesembrood

het brons van mijn haar vlecht je
na al die jaren nog steeds op een klein krukje
in de keuken, de radio aan

schrik je
van de snoek in mijn schoot, het brood in mijn strot

ik kan alleen luisteren naar je hartslag als je stil bent
en bang, heel bang

 


Yasmin Namavar (Amstelveen, 1983)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 9e april ook mijn blog van 9 april 2020 en eveneens mijn blog van 9 april 2019 en ook mijn blog van 9 april 2018 en ook mijn blog van 9 april 2017 deel 2.

Hanz Mirck, Johannes Bobrowski, Gerard Reve

De Nederlandse dichter Hanz Mirck werd geboren op 8 april 1970 te Zutphen. Zie ook alle tags voor Hanz Mirck op dit blog.

Tijdsgeest

We gingen aan boord van een boot
in het land van onze vader
De mensen zagen dat we vreemden waren
en spraken spottend over ons
want wij kwamen te laat
waar was jij, broertje?

Onze vader sprak vreemde talen
maar zweeg. Tegen hen dat hij verstond,
tegen ons dat hij verstond
Nog vaart hij
tussen de oude en de nieuwe wereld
geen van beide oevers begrepen

 

Bericht van een enig kind

Ben jij het gekleurde en ik het zwarte broertje
of andersom? Je bent jonger, ouder
Wie van ons zal de dikste zijn?

Anders en toch hetzelfde
hetzelfde en toch anders
anders en toch anders
hetzelfde en toch – hoe

is het, elkaars broer te zijn
hoe is het, dat samen niet te weten
hoe het is dat jij onze vader niet kent
twee weten meer niet dan één

Als jij me met je speelgoed laat spelen
als ik je over onze vader mag vertellen
als we ons elkaar herinneren
zal ik jou vertellen

 

(Trekt u van te voren uw winterhandschoenen uit; dunne mag u aanhouden.)

Kwam op me af,
liet het hoofd kort voorover vallen,
tilde het weer op en toonde me de tanden

Rechterhand ter hoogte
van het middel, de vingers boven de pink
Zo verwachtend de blik – ik
bracht mijn arm maar in dezelfde houding

Greep nu met deze hand – God weet
wat die al eerder deed – mijn hand beet
Sprak een woord (nooit van gehoord)
op herkennende toon, en bewoog tegelijkertijd,
ritmisch, mijn hand heen en weer,
ging daarbij na of ik dit overnam
(dat wil zeggen: of ik mijn arm ook
afwisselend omhoog en omlaag bewoog);

toen liet ze weer
los

 


Hanz Mirck (Zutphen, 8 april 1970)

 

De Duitse schrijver, dichter en essayist Johannes Bobrowski werd geboren op 9 april 1917 in Tilsit. Zie ook alle tags voor Johannes Bobrowski op dit blog.

 

Landweg

De vuurpadden, wij hoorden
hen donker, de wind
ging langs de kalmoesoever, ik was
oud als een rook
tussen morgen en avond
– kalmoes de morgen, vuurpad de avond,
middag de kaarsrechte straatweg, de boom
zamelt de schaduw rondom zijn voet.

Voor de berg (de vogels
trokken erover) het witte huis,
met de weg kwam het bos
en week terug, om het drasland
liep de dag, een slang,
geritsel vloog door het gras.

Ik heb het marmer gezien,
een gedenkplaat onder de beuken,
wij reden voorbij, de paarden
schichtig, een schot heeft de steen
getroffen, we spreken erover,
we wijzen elkaar op de plek,
we zeggen: de beuken, we zeggen:
het deugt niet, de varens halen
ons gaandeweg in.

 

Vertaald door C.O. Jellema

 


Johannes Bobrowski (9 april 1917 – 2 september 1965)
Borstbeeld van Johannes Bobrowski in de naar hem genoemde bibliotheek in Treptow-Köpenick, Berlijn.

 

Herinnering aan Gerard Reve

Vandaag is het precies 19 jaar geleden dat de Nederlandse dichter en schrijver Gerard Reve overleed. Zie ook alle tags voor Gerard Reve op dit blog.

 

Een zoeker

Ik sta op de rand der wereld
en roep: ‘Waar zijt Gij?’
De echo antwoordt: ‘ Zijt gij? Gij?’

 


Gerard Reve (14 december 1923 – 8 april 2006)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e april ook mijn blog van 8 april 2020 en eveneens mijn blog van 8 april 2019 en ook mijn blog van 8 april 2018 deel 2.

Özcan Akyol, William Wordsworth

De Nederlandse schrijver en columnist Özcan Akyol werd geboren in Deventer op 7 april 1984. Zie ook alle tags voor Özcan Akyol op dit blog.

Uit: Afslag 23

“Ik ademde niet anders dan normaal, maar op die ochtend voelde het als een weldaad – de koele lucht van onze buurt in mijn longen, plus een mix van knoflook en allerlei soorten brandstof. Ik werd er emotioneel van, serieus. Meer wil ik er niet over zeggen. Behalve dat ik best een poos wilde huilen. Hard en lang. Alleen lukte het niet. Het lukt me nog steeds niet.
‘Je mag op de bel drukken.’
Ik deed het om van ze af te zijn, ze werkten me behoorlijk op de zenuwen.
‘O, jij bent er weer,’ prevelde mijn moeder. Ze trok de deur wagenwijd open. Op haar kruin lag paars haar, dat ze altijd met henna verfde. Haar wallen waren donkerder dan normaal.
Ik verwachtte een boze preek in het Turks. Deze keer bleef ze opvallend apathisch.
‘Goedemorgen, mevrouw. We hebben uw zoon thuisgebracht. Hij heeft ons ontzettend goed geholpen en daarom is zijn voorarrest omgezet in de uiteindelijke straf.’
Ze staarde die sukkel schaapachtig aan. ‘Wat zegt hij?’
‘Ik heb verteld dat mijn ouders geen Nederlands spreken. Jullie luisteren nooit. Ik zei toch dat mijn broer en ik altijd moeten tolken als ze ergens een afspraak hebben, in het gemeentehuis, op school, of bij de huisarts… Dat staat in die stapels verklaringen die ik ondertekende, verdomme, op bijna elke bladzijde. Neem me een keer serieus.’
In de verte, vanuit de dakkapellen, scholden mijn jeugdvrienden de rechercheurs uit, zonder zichtbaar te zijn. Zij werden de achterblijvers genoemd, oftewel: de gasten die als twintigers nog steeds bij hun ouders woonden. Iemand riep op gedempte toon over mijn begeleiders dat ze de hoeren van justitie waren, hij zong de tekst als een voetbalhooligan.
Ik moest daar, hoe stom ook, een beetje om grinniken. Het was een kinderachtige zenuwlach, iets wat ik niet onder controle kreeg, maar ik vond het serieus grappig. Als politieagent kon je beter niet in onze wijk komen. De oom van Nihat, een jongen uit de buurt, werkte bij het korps, en toen dat bekend werd durfde niemand nog met hem om te gaan. We wisten niet of we hem konden vertrouwen. Eigenlijk werd hij verstoten.
Een show maakten ze er niet van. Dat moet ik toegeven.”

 


Özcan Akyol (Deventer, 7 april 1984)

 

De Engelse dichter William Wordsworth werd geboren op 7 april 1770 in Cockermouth, Cumberland. Zie ook alle tags voor William Wordsworth op dit blog.

 

Een slaap verzegelde mijn ziel

Een slaap verzegelde mijn ziel,
Deed sterflijke’ angst vergaan;
Zij scheen een ding, dat gansch ontviel
Den greep van ’t aardsch bestaan.

Zij hoort niet meer, zij ziet noch roert,
Bevangen in dien droom,
In aarde’s omloop meegevoerd
Met rots, en steen, en boom.

 

Vertaald door J. C. Bloem

 


William Wordsworth (7 april 1770 – 23 april 1850)
Portret door Henry Edridge, 1804

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 7e april ook mijn blog van 7 april 2021 en ook mijn blog van 7 april 2020 en eveneens mijn blogs van 7 april 2019.

Uljana Wolf

De Duitse dichteres Uljana Wolf werd geboren op 6 april 1979 in Berlijn. Zie ook alle tags Uljana Wolf op dit blog.

 

muttertask, mythen, tank

es ist eine milch, die nacht auszählt. wie zählt milch?
es ist weißes wedeln von zehen, ganz seeanemone.

auch finger wedeln, farnen ähnlich. wie sind finger?
transparente unterwasserkämme, finden dein haar

auch diese zeilen, prä-greifen. einfach aus der luft?
wie groß die sein muss. es ist darin das gleißende

der flieger richtung queens, durchs fenster, ins bett
der infantin. woher kommt die infantin? vom mond

der meere auszählt. darum weiß sie viel von schlaf
milch, von aquarien. darum verschwinden, wenn du

sie geschnitten hast, die schnipsel ihrer fingernägel
winzig, wie geblinzelt, ins licht der queensmaschinen.

 

 

muttertask, timing, schlamm

du probst jetzt fadenspiele mit der brut, lernst
übergaben, fusslig vergarnen, doch kommst du

oft nur bis zur dritten figur: tolpatsch, schlackern
die finger dir – das timing ist verzerrt, und zwar

wie ärztin angemerkt, seit deinen tagen noch im
schlamm der dinge (erinnere, wenn du kannst:

dein haar war schlamm, dein hirn war schlamm
ohren, bauch, auch hobbitzehen, herzschlag –

schlamm), wo seltsam vögel du gebarst, und
zwar, wie ärztin verstand, am laufenden band:

moddermaden, butterbirds, aus erde schwarz
torfgeschlüpft, manche getupft, motyl schmotyl

bam, bam, bam, bam, bis wimmliges feld dein
körper wurde, fest aus mimikry und raupenkot

und aus der höhe dem betrachtenden ein bild
sich darbot wie die wobbelige unterseite eines

gobelins: umgeflippt, mit flatternden schnüren.
nur du weißt, wie sie sich verbinden zu figuren.

 

 

sliepen de ovens

I
berlijn

toen we wakker werden met nesten
in ons haar die we nacht noemden

sloegen de herstellende vaders
schoffelhandig alle kleppen dicht

zonder ons in hun vergeten
mee te nemen sliepen de ovens

II
glauchau

toen we ziek waren van roet
en stortgoed uit archieven

betrokken we met onze grootvaders
het gesloten seinhuis

zagen de oude wisselwachters
hun handen aan de hendels leggen

door de dode wissels
ging een rilling als op reis

 

Vertaald door Annelie David

 


Uljana Wolf (Berlijn, 6 april 1979)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 6e april ook mijn twee blogs van 6 april 2019.

Hugo Claus, Algernon Swinburne

De Vlaamse schrijver Hugo Claus werd in Brugge geboren op 5 april 1929. Zie ook alle tags voor Hugo Claus op dit blog.

Uit: Het verdriet van België

Dondeyne had een van de zeven Verboden Boeken onder zijn schort verstopt en Louis meegelokt. Zij zaten onder de slingerplanten van de grot van Bernadette Soubirous. Dondeyne’s Boek was ABC, een weekblad van de socialisten dat vast en zeker op de Index van het Vaticaan stond en dat hij van zijn broer gekregen had toen hij in het ziekenhuis lag. Hij was daar vandaan gekomen met een scharlaken oor, waar hij vaak aan trok. Overdag lag het Boek onder zijn kast, met zijn bottines ervoor. De vier pagina’s die nu ontbraken lagen glanzend, ongekreukt maar gerafeld aan de randen, onder het blauwe pakpapier in de lade van Dondeyne’s lessenaar. Voor alle veiligheid had hij het papier vastgeprikt met punaises -duimspijkers moet je zeggen, eiste Louis’ Peter, maar Louis zei het nooit, hij werd al genoeg uitgelachen om zijn uitspraak. De opengevouwen bladzijden glommen in de zon en waren in het midden deerlijk gespleten door de schaduw en de gekartelde scheur. Louis zou nooit zijn eigen Verboden Boeken vaneenrijten, zelfs niet in het dreigendste gevaar om ontdekt te worden. Maar Dondeyne was een Hottentot. De vier Apostelen hadden zeven Verboden Boeken. Vlieghe had er drie, Liefde in den mist, een programma van de operette ‘Rose-Marie’, en het gevaarlijkste, een levensbeschrijving van G.B. Shaw, de ketter en vrijmetselaar. Byttebier had Vertellingen van de Zuidzee en een foto van Deanna Durbin in onderjurk, erg genoeg om als Boek beschouwd te worden. Het Boek van Louis zou hem misschien niet in opspraak hebben gebracht als de Zusters het gevonden hadden, hij had het ook openlijk tussen de beduimelde, lekker ruikende Davidsfondsboeken die hij na het Paasverlof had meegebracht kunnen schuiven, maar was het opzet al niet voldoende als je heimelijk een boek, in je tabbaard gewikkeld, binnensmokkelde, binnen de hoge muren van het Gesticht? Het heette De Vlaamsche Vlagge, het was door Papa zelf ingebonden in een roodbruin kartonnen omslag, je kon het bindwerk van Papa meteen herkennen, want hij hakte de randen, onder de snijmachine als een guillotine, onmeedogend dicht bij de tekst af. In De Vlaamsche Vlagge ging het over opstandige seminaristen aan het einde van de vorige eeuw die, aangewakkerd door langharige priesters met pince-nez, tegen de Belgische, dus Vlaamsvijandige ministers en bisschoppen complotteerden in het holst van de nacht, in een geheim verbond, De Swigende Bede. Louis had het boek thuis uit de boekenkast gestolen omdat hij Papa had horen beweren dat de pastoors, die deze teksten bij hun parochianen vonden, onmiddellijk met de ban van de Heilige Kerk dreigden.”

 


Hugo Claus (5 april 1929 – 19 maart 2008)

 

De Engelse schrijver en dichter Algernon Charles Swinburne werd geboren op 5 april 1837 in Londen. Zie ook alle tags voor Algernon Swinburne op dit blog.

 

Bij de Noordzee (Fragment)

Dood is dwangvorst, gescepterd met ijzer,
De zee mint hem innig en trouw;
Bij hun liefdetaal grammer en grijzer
Worstelt branding in jammer en rouw;
En zijn siersel zweeft zwaar over ’t kustoord
Waar zij ’t stormschuim geplengd heeft voor hem;
Eén in doemzucht, in roofgier en lustmoord,
Vermengt zich hun stem.

Van zijn rijksroem geniet zij bezeten,
En haar luister maakt hem woest en trots;
Door haar duister weerdaavren zijn kreten,
Bij zijn adem juicht hoog haar geklots;
– ‘Zo uw almacht voor immer mij stom sloeg
Waar mijn heiligste hunkring voldaan!’ –
– ‘’t Waar mijn leen, wat ik eindlijk weerom vroeg,
Mijn liefste oceaan!’ –

Jaar op jaar ontwaakte ten leven,
Eeuw op eeuw zeeg neer in de dood,
En geen prooi, tot verzwelging gegeven,
Blust of lest ooit haar dorstende nood;
En de roep harer hongrende reeuwsheid
En zijn schreeuw naar verdelging en moord,
Of ’t gehuil van een wolf door de sneeuw schreit,
Brult rusteloos voort.

’t Ligt omgord noch omboord met granieten,
’t Is van fortwerk noch vestwal omwand,
Doch rifgruwlen van wreedst bloedvergieten
Blijven zwak bij ’t verraad van dit zand;
Bij de duizenden, weerloos verslagen: –
Naar dees banken versleurd en verstouwd
Heeft het schip, in d’opstandige vlagen,
Geen kans van behoud.

Geen kans weer bij vloed vrij te spoelen
Van de gronden der onheilskust,
Los uit waatren die botsen en woelen:
Geen kans dan een toevalsrust
Van de wind, langs de grafmoerassen,
Waar, nauw voor de golfslag bewaard,
Lijken, dicht als de sprieten der grassen,
In ’t slib zijn vergaard.

 

Vertaald door Hendrik de Vries

 


Algernon Swinburne (5 april 1837 – 10 april 1909)
Portret door Dante Gabriel Rossetti, 1862

 

Zie voor de schrijvers van de 5e april ook mijn blog van 5 april 2023 en ook mijn blog van 5 april 2020 en eveneens mijn blog van 5 april 2019 en ook mijn blog van 5 april 2018 en eveneens mijn blog van 5 april 2016.