Ingmar Heytze, Elke Erb

De Nederlandse schrijver en dichter Ingmar Heytze werd geboren op 16 februari 1970 in Utrecht. Zie ook alle tags voor Ingmar Heytze op dit blog.

 

Voordat

Voordat ik me terugtrek
bij een vrouw
van rubber of papier,
voordat ik niets meer klaarmaak
dan mezelf,
wil ik bij jou zijn.

Voordat de laatste ronde ingaat
en mijn ziel is weggezwommen
in het glas, mijn zinnen
opgelost in drank,
wil ik bij jou zijn.

Voordat mijn gedichten
zijn verjaard tot voorbeeld
van het een of ander,
mijn talenten zijn vervallen
tot verzameld werk,
wil ik bij jou zijn.

Voordat het licht
uit mijn ogen sijpelt,
mijn huid verdort tot vel,
voordat ik al mijn goud
veranderd heb in lood,
wil ik bij jou zijn
tot de dood.

 

SONNET 152

Wij varen met zijn vieren door de tijd,
wij en twee mensen die wij vroeger waren.
De koers is goed. Ik maak je geen verwijt.
Uit liefde kan men heel wat slechter varen.
Ooit vielen wij in bijna alles samen;
jij hield van mij, en ik, ik hield je vast.
Nu dragen onbekenden onze namen
op oude foto’s achter in een kast.
Vanuit de spiegels zien zij alle dagen
in het voorbijgaan, met verschrikte ogen,
hoe vaak wij nog maar net kunnen verdragen
dat wij ons met onszelf hebben bedrogen.
Wat zijn we mooi. Tenminste, voor een kwart.
Ik heb je lief met half mijn dubbel hart.

 

Wie ik ken en wat ik weet en wat er is

Ik ken een vrouw die eigenlijk een perzik is,
met een zoete mond. Het zijn heerlijke nachten.

Ik weet een manier om de aandacht te vragen
door ergens te gaan staan en doen of je
onzichtbaar bent. Dat kan ik
je wel leren, als je wilt.

Er is ook een meerval die misschien
een zanger is, maar dat gaat mis, ben ik bang,
want de winter komt eraan en ik heb nog
geen noot van hem gehoord,

maar boven dat alles ken ik een vrouw
die eigenlijk een perzik is, met een zoete mond,
fluwelen handen en ogen als meren vol sterren,
wimpers als vlinders en oren als hondjes of
poezen in mandjes, ronde trappenhuizen,
ammonieten, tedere wervelstormen.
Het zijn heerlijke nachten.

 


Ingmar Heytze (Utrecht, 16 februari 1970)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Elke Erb werd geboren op 18 februari 1938 in Scherbach in de Eifel. Zie ook alle tags voor Elke Erb op dit blog. Elke Erb is op 22 januari jongstleden op 89-jarige leeftijd overleden.

 

Vlakte bij Leipzig

De vlakte bij Leipzig is kaal,
alsof de strenge middag haar platdrukken wil.
Heggen en greppels, kreupelhout, een boom
wegwijzers, geel als een brievenbus, stoffig
of bijgevolg als tabak die
een oude man in kruimels valt op zijn knie…
Ik was een keer in Tüschen, daar keek
een gans mij zwijgend aan, ze liep mee in een rij, wit
langs een vochtige schuur.
Links, keek me aan, links, en jullie weten het: het oog
staat strak, groen geringd.
Maar wat had ze te melden, uit verre
steentijden komend, het genus, altijd opgewonden, uurwerk,
steeds hetzelfde, eenzelvige uurwerk
aan vergankelijke muren, maar wat,
wanneer er geen muren meer staan, er geen gebouwd worden, wanneer
de reusachtige aardwind alleen
in het stof stort en huilt?
Uurwerken, jullie uurwerken, wie zorgt
dat jullie niet doordraaien aan het eind, wie zorgt?
Ik was een keer in Tüschen, daar keek
een gans mij zwijgend aan, ze liep mee in een rij, wit.

 

Vertaald door Ab Bertholet

 


Elke Erb (18 februari 1938 – 22 januari 2024)

 

Zie voor meer schrijvers van de 16e februari ook mijn blog van 16 februari 2019 en ook mijn blog van 16 februari 2018 en ook mijn blog van 16 februari 2016 en ook mijn blog van 16 februari 2015.

Richard Blanco, Stacie Cassarino

De Amerikaanse dichter en schrijver Richard Blanco werd geboren op 15 februari 1968 in Madrid. Zie ook alle tags voor Richard Blanco op dit blog.

 

Mexican Almuerzo In New England

for M.G.
Word is praise for Marina, up past 3: 00 a.m. the night before her flight, preparing and packing the platos tradicionales she’s now heating up in the oven while the tortillas steam like full moons on the stovetop. Dish by dish she tries to recreate Mexico in her son’s New England kitchen, taste-testing el mole from the pot, stirring everything: el chorizo-con-papas, el picadillo, el guacamole. The spirals of her stirs match the spirals in her eyes, the scented steam coils around her like incense, suffusing the air with her folklore. She loves Alfredo, as she loves all her sons, as she loves all things: seashells, cacti, plumes, artichokes. Her hand waves us to circle around the kitchen island, where she demonstrates how to fold tacos for the gringo guests, explaining what is hot and what is not, trying to describe tastes with English words she cannot savor. As we eat, she apologizes: not as good as at home, pero bueno… It is the best she can do in this strange kitchen which Sele has tried to disguise with papel picado banners of colored tissue paper displaying our names in piñata pink, maíz yellow, and Guadalupe green- strung across the lintels of the patio filled with talk of an early spring and do you remembers that leave an after-taste even the flan and café negro don’t cleanse. Marina has finished. She sleeps in the guest room while Alfredo’s paintings confess in the living room, while the papier-mâché skeletons giggle on the shelves, and shadows lean on the porch with rain about to fall. Tomorrow our names will be taken down and Marina will leave with her empty clay pots, feeling as she feels all things: velvet, branches, honey, stones. Feeling what we all feel: home is a forgotten recipe, a spice we can find nowhere, a taste we can never reproduce, exactly.

 

We’Re Not Going To Malta

because the winds are too strong, our Captain announces, his voice like an oracle coming through the loudspeakers of every lounge and hall, as if the ship itself were speaking. We’re not going to Malta- an enchanting island country fifty miles from Sicily, according to the brochure of the tour we’re not taking. But what if we did go to Malta? What if, as we are escorted on foot through the walled ‘Silent City’ of Mdina, the walls begin speaking to me; and after we stop a few minutes to admire the impressive architecture, I feel Malta could be the place for me. What if, as we stroll the bastions to admire the panoramic harbor and stunning countryside, I dream of buying a little Maltese farm, raising Maltese horses in the green Maltese hills. What if, after we see the cathedral in Mosta saved by a miracle, I believe that Malta itself is a miracle; and before I’m transported back to the pier with a complimentary beverage, I’m struck with Malta fever, discover I am very Maltese indeed, and decide I must return to Malta, learn to speak Maltese with an English (or Spanish) accent, work as a Maltese professor of English at the University of Malta, and teach a course on The Maltese Falcon. Or, what if when we stop at a factory to shop for famous Malteseware, I discover that making Maltese crosses is my true passion. Yes, I’d get a Maltese cat and a Maltese dog, make Maltese friends, drink Malted milk, join the Knights of Malta, and be happy for the rest of my Maltesian life. But we’re not going to Malta. Malta is drifting past us, or we are drifting past it- an amorphous hump of green and brown bobbing in the portholes with the horizon as the ship heaves over whitecaps wisping into rainbows for a moment, then dissolving back into the sea.

 


Richard Blanco (Madrid, 15 februari 1968)

 

De Amerkiaanse dichteres en schrijfster Stacie Cassarino werd geboren op 15 februari 1975 in Hartford, Connecticut. Zie ook alle tags voor Stacie Cassarino op dit blog.

 

In de keuken

Het is net voordat je wegrijdt:
onze ledematen nog warm van de slaap,
koffie die pruttelt, de noordenwind, je heupen die me
hard tegen de tafel drukken. Ik vind hard leuk
omdat ik dit moet onthouden.
Ik wil harder zeggen. Hoe we
moeten kijken naar de weg die verdwenen is,
naar de uitgespreide ochtend van koude
boter en onverbeterlijke hebzucht.
Licht komt en gaat in het veld.
Sinaasappels in een kom, knoflook, radio.
In het verhaal van ons wint niemand.
Isolatie is een nieuw thema
zegt iemand. Inmiddels
heb ik je uitgevonden. De meeste mensen
houden er niet van dode dingen aan te raken.
Dat is wat mijn vriend me vertelt
als ik mijn vis op de grond vind.
Hij moet eruit hebben gewild.
Soms maakt mijn verlangen me bang.
Soms kijk ik naar voetbal
en denk: vier kansen
is genoeg om er te komen. Maar
we hebben geen helmen.
Ik wil harder zeggen,
ik kan er tegen, maar
er is geen bewijs dat ik het kan.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Stacie Cassarino (Hartford, 15 februari 1975)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 15e februari ook mijn blog van 15 februari 2019 en ook mijn blog van 15 februari 2015 deel 1 en eveneens deel 2.

i carry your heart with me(i carry it in (E. E. Cummings), Richard Blanco

 

Bij Valentijnsdag

 


Reflexión door Dani Torrent, 2024

 

[i carry your heart with me(i carry it in]

i carry your heart with me(i carry it in
my heart)i am never without it(anywhere
i go you go, my dear; and whatever is done
by only me is your doing, my darling)
i fear
no fate(for you are my fate, my sweet)i want
no world(for beautiful you are my world, my true)
and it’s you are whatever a moon has always meant
and whatever a sun will always sing is you

here is the deepest secret nobody knows
(here is the root of the root and the bud of the bud
and the sky of the sky of a tree called life; which grows
higher than soul can hope or mind can hide)
and this is the wonder that’s keeping the stars apart

i carry your heart(i carry it in my heart)

 


E. E. Cummings (14 oktober 1894 – 3 september 1962)
De City Hall in Cambridge, Massachusetts, de geboorteplaats van E. E. Cummings

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Richard Blanco werd geboren op 15 februari 1968 in Madrid. Zie ook alle tags voor Richard Blanco op dit blog.

 

Er was eens: Surfside, Miami

Weer en nog een keer ben ik zoals ik mezelf
herinner. Dertig jaar later kan ik nog steeds
genieten van het wuiven van deze palmen die dezelfde
wind in lettergrepen waaien die goedemorgen fluisteren
in mijn ogen, en deze dagen van vandaag bewaren waarop ik
niet langer kan horen hoe ik deze passie moet overleven
om mezelf aldus in gedichten te breken, zoals
deze golven die ooit weer
mijn trouwe liefdes zullen zijn die nog steeds mijn voeten kussen terwijl ik
over deze kust wandel en achterom kijk naar mijn voetafdrukken,
opnieuw weggespoeld. De zoute balsem van deze
briesjes adem ik in, opnieuw levend met al
mijn vreugdevolle spijt om alles wat ik goed of
fout heb gedaan, om alles wat ik nu ben, dat is genoeg, maar
niet genoeg, voor wie ik ooit wilde zijn,
nog steeds deze zee afzoekend, nog steeds kijkend naar dezelfde
stille horizon, vraag ik opnieuw: Wie ben ik? Wat
moet ik doen? Het antwoord, zoals altijd: Alles.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Richard Blanco (Madrid, 15 februari 1968)

 

Zie voor de schrijvers van de 14e februari ook mijn blog van 14 februari 2023 en ook mijn blog van 14 februari 2019 en ook mijn blog van 14 februari 2016 deel 2 en ook deel 3.

M. Vasalis, Elke Erb

De Nederlandse dichteres en psychiater M. Vasalis werd geboren in Den Haag op 13 februari 1909. Zie ook alle tags voor M. Vasalis op dit blog.

 

Het ezeltje

In de korte, blauwe schemering
deed ik een kleine wandeling.
De grond was rood, gebarsten-droog.
De lucht was dun en vreeslijk hoog,
en blauwe distels stijf en grillig
ritselden driftig en onwillig.
Stil grazend naast een grijze rots
zag ik opeens op hooge beenen
een jongen ezel; zijn ooren schenen
doorzichtig, zijn gelaat was trotsch.
Zijn lange, ambren oogen blonken
als water, ernstig en bezonken
en onpartijdig was zijn blik.
En na een korte, felle schrik
verstarde ik in verwondering.
Of kan het eerbied zijn geweest
voor dit schoon, ongeschonden beest,
waarmee ik langzaam verder ging?
Een pijnlijke herinnering:
zoo ben ik vroeger ook geweest.
Die gaafheid en zachtzinnigheid,
onzware ernst en droomrigheid,
o kon ik dat nog ééns herwinnen,
kon ik nog ééns opnieuw beginnen.

 

Klein. ’s Avonds

In het hart van de storm zit ik stil.
Door groote veeren bruist de wind
wild, frisch, maar ik zit warm en klein.
Door natte haren kijkt een engel binnen,
de wind strijkt al de grijze veeren op zijn rug
terug,
en hij zucht ongeduldig aan het raam.
Zijn lange, grijze oogen speuren rond….
Maar ik zit stil.
Ik wil niet.
Dan leunt hij met zijn volle hand
nog even dringend aan de ruit,
die buigt, en schudt zijn haren uit
en bruisend vliegt hij weg van hier
ver – waar ik hem niet volgen kan.
Ik wou niet.
Waarom huil ik dan?

 

Paard gezien bij circus Straszburg

voor Hans en Floortje

Paard, dat bereden door een droom
zonder teugel, zonder toom
gestort kwam als een voorjaarswind,
de eerste, door de kale lanen,
regen en duister uit zijn manen,
warm van zichzelf, koud van de nacht.
Zwart paard, op bliksemende benen,
ogen gebald, neusvleugels open,
– o, waarvandaan, waarheen gelopen –
de hoeven kloppend als een hart,
tot barstens toe, zo rap, zo zwart,
en dat zich plots omhoog verhief
met hoeven die de hemel raakten,
verblindend in zijn duisternis…..
en even plotseling verdwenen
als hartstocht en zijn luister is.

 


M. Vasalis (13 februari 1909 – 6 oktober 1998)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Elke Erb werd geboren op 18 februari 1938 in Scherbach in de Eifel. Zie ook alle tags voor Elke Erb op dit blog.

 

Een ommetje

Alweer is degene die ik zoek er niet.
De trappen zijn zacht bekleed: tot boven aan toe.
Mors niet met de champagne, moeder, zegt iemand streng.
Ze hadden het huis niet hoeven op te schilderen,
Denk ik, het is niet mooier geworden dan het was.-
Zijn ouders niet overvleugelen zal
Dit kind hier beneden dat drie jaren telt.
Het tuinhek dwars door de bloemperken, maar ze zeggen steeds
Dat iemand hem wel in orde komt maken.
Dezelfde weg die ik gekomen ben neem ik ook als ik wegga.

 

Vertaald door Willem van Toorn

 


Elke Erb (Scherbach, 18 februari 1938)

 

Zie voor meer schrijvers van de 13e februari ook mijn blog van 13 februari 2023 en ook mijn blog van 13 februari 2022 en ook mijn blog van 13 februari 2019 en eveneens mijn blog van 13 februari 2016 deel 2 en deel 3.

Hans Werkman, Elina Penner, Else Lasker-Schüler

De Nederlandse dichter, schrijver en literair criticus  Johannes (Hans) Werkman werd geboren in Uithuizermeeden op 12 februari 1939. Zie ook alle tags voor Hans Werkman op dit blog.

Uit: Van bruiloft tot bruiloft

“In maart 1952 rouwde ons hele kerkgenootschap, want Schilder* was overleden. Het doodsbericht was belangrijk genoeg voor de radionieuwsdienst en in het Gereformeerd Gezinsblad las ik dat het zelfs in Amerika in de krant had gestaan: ‘Noted Dutch scholar dies’. Mijn moeder huilde en mijn vader bladerde zwijgend in het jongste nummer van De Reformatie waarin nog een stukje stond met de vermaarde ondertekening ks.
Ik had nog geen letter van hem gelezen, maar sinds die eerste zondag na zijn dood kende ik zes dichtregels van hem. De dominee eindigde er zijn preek mee: ‘Zoals onze geliefde en betreurde hoogleraar K. Schilder het zei aan het einde van zijn boek Wat is de hemel? Ga naar eind.:

Op aarde was
als ijdel glas
uw blijdschap licht te schenden.
Maar eenmaal kan
de vreugde van
de bruiloft nimmer enden.’

Daarna hoorde ik het versje zo vaak in preken dat ik het op den duur kon voelen aankomen, als een klassieke afsluiting: gemeente, kies dan, voor of tegen Christus; hemel of hel; ‘ga weg van Mij, ik heb u niet gekend’ of ‘gij goede en getrouwe dienstknecht, ga in tot het feest van uw Heer’. ‘Zoals onze geliefde en betreurde professor doctor K. Schilder het zei’: ‘Op aarde was…’ enzovoort.
Ik las de zes regels boven rouwadvertenties, ik zag ze in gereformeerde huiskamers gecalligrafeerd aan de wand hangen, en moeders, grootmoeders en tantes schreven het versje in poëzie-albums van kleine gereformeerde schoolmeisjes, met onder de laatste regel de letters ks.
Jaren later pas hoorde ik dat het versje niet van Schilder maar van Gezelle was. Het stelde me eerst teleur, de grootheid van ks kromp in, hij was dus geen dichter geweest, hij had als student wat modieuze melancholische verzen geschreven en later alleen nog het Kampense corpslied Fides quadrat intellectum. Maar toen ik ontdekte dat de regels afkomstig waren uit een zielgedichtje, vond ik het wel grappig dat zoveel orthodoxe protestanten onwetend een versje van een oerrooms bidprentje aan hun borst hadden gekoesterd.
Mijn literaire vertrouwen in ks is inmiddels hersteld en zelfs aanmerkelijk gegroeid. Schilder bleek vooral in zijn domineesjaren een prachtige stilist geweest te zijn. Hij schold op de beschimmelde kanseltaal van zijn collega’s, hij streek de gereformeerde dominees tegen de haren in met een mooi essay over het toneel, hij vocht voor een moderne psalmberijming, hij citeerde in zijn artikelen uit Kierkegaard en uit Strindberg, hij bestreed Dèr Mouw en Nijhoff, en in zijn preken zei hij uit het hoofd gedichten op van Vondel en… Gezelle, altijd weer Gezelle.”
————————
Nederlandse theoloog en hoogleraar in de Gereformeerde Kerken in Nederland

 


Hans Werkman (Uithuizermeeden, 12 februari 1939)

 

De Duitse schrijfster Elina Penner werd geboren op 12 februari 1987 in Kamenka, Oblast Orenburg, toen USSR. Zie ook alle tags voor Elina Penner op dit blog.

Uit: Migrantenmutti

„Nun, auf diesem 18. Geburtstag waren nicht nur ihre Freunde und Freundinnen, sondern auch wir, Menschen, die sie ihr gesamtes Leben begleitet haben. Verwandte, Großeltern, überall liefen Kinder rum. Auch hier war es laut, aber angenehm laut. Die Sonne schien, ein plötzlicher Platzregen machte alle nass, und ich dachte mir, huh, so war meine Kindheit. Gefühlt jedes Wochenende war Besuch da oder wir waren irgendwo zu Besuch. Geburtstage, Hochzeiten, Beerdigungen, alles wurde gefeiert. Auch Geburtstage von Verstorbenen. Und die Hochzeitstage! Und das hatten meine Kinder gerade zwei Jahre lang verpasst! Es war der Sommer 2022.
Eine große Familie zu haben, bedeutet nicht nur, viele Geschwister zu haben. Cousinen und Cousins, nennen wir sie Kusengs, der Einfachheit halber, waren immer gegenwärtig. Man war irgendwie verwandt und war daher ein Kuseng oder auch eine Tante oder ein Onkel.
Wir waren viele, und wir waren da. Die besten Freunde meiner Eltern? Tante und Onkel. Das Gefühl von Gemeinschaft, von Verbundenheit war stark, wir sprachen auch von “unseren Leuten”. Dabei blieb man im Umgang formvollendet. Erwachsene mit ihrem Vornamen anzusprechen etwa, vielleicht sogar die eigenen Eltern, das geschah höchstens in der Welt da draußen, bei den anderen, nicht aber in unserem Kokon, der durch Fernsehen und Zucker zusammengehalten wurde.
“Klein zu heiraten”, bedeutete für mich, nur den engsten Verwandtenkreis einzuladen: knapp über 50 Leute. Mein Mann hatte genau drei Verwandte, die er zur Hochzeit einlud. Ich glaube tatsächlich, dass das nicht mal ein extremes Beispiel ist.“

 


Elina Penner (Kamenka, 12 februari 1987)

 

De Duitse schrijfster en dichteres Else Lasker-Schüler werd geboren in Elberfeld op 11 februari 1869. Zie ook alle tags voor Else Lasker-Schüler op dit blog.

 

GEBED

Ik zoek in alle landen naar een stad
Waar voor de poort een engel staat.
Zijn grote vleugel draag ik zwaar
Gebroken aan mijn schouderblad
En op mijn voorhoofd als een zegel staat zijn ster. 

Altijd beland ik in de nacht…
Ik heb liefde de wereld in gebracht –
Opdat blauw bloeien kan elk hart,
Een leven lang heb ik mij moe gewacht,
In God gehuld mijn donkere ademklacht.

O God, maak om mij heen uw mantel vast;
Ik weet, ik ben het restje in het bolle glas
En wordt de wereld door de laatste mens vergoten,
Laat Gij mij niet weer uit uw almacht vallen
En wordt een nieuwe aardbol om mij heen gesloten.

 

Vertaald door Kees Kok

 


Else Lasker-Schüler (11 februari 1869 – 22 januari 1945)
Monument in Wuppertal

 

Zie voor de schrijvers van de 12e februari ook mijn blog van 12 februari 2023 en ook mijn twee blogs van 12 februari 2022 en ook mijn blog van 12 februari 2019 en ook mijn blog van 12 februari 2017 deel 2 en eveneens deel 3.

Gerhard Kofler, Else Lasker-Schüler

De Oostenrijkse dichter Gerhard Kofler werd geboren op 11 februari 1949 in Bozen. Zie ook alle tags voor Gerhard Kofler op dit blog.

 

TOTE IN DER FAMILIE

aber diese toten in der familie, man weiß es,
werden manchmal lebendiger als wir,
die mit mehr aufmerksamIceit
von ihnen erzählen.

unter diesen toten, die, man weiß es,
sich in einem zimmer zeigen können
und nach dem essen uns helfen
zu verdauen, finde ich auch einen,
dessen kopf noch blond ist,
der mit dem fahrrad von hinten
fotografiert werden will,
damit man die erste schultasche
so besser sehen könne.

einen, der als kind in der schule
allmählich
gelernt hat, zu sterben
wie die anderen
und dem erst nachher gelang,
das leben ein wenig zu ändern.

 

 

KALENDERBLATT MIT WEIHWASSER

„wiederum einen tag näher der ewigkeit”
sie hält das kalenderblatt
wie einen bußzettel in der einen
den weihwasserbesen
zum inneren reinemachen
in der anderen hand
(die geistliche schwester vor mir)
wie habe ich mich denn
mit scharlach angesteckt
(wahrscheinlich war’s doch in Bozen)
daß ich hier im Brixner ex-GIL-gebäude
in klotziger Mussolini-architektur
als einziger daliege
40 tage in der wüste
(so lange kasernieren sie einen
wegen scharlach noch im fahr 1959)
„wiederum einen tag näher der ewigkeit”
sagt sie jeden tag und hat recht
und tut falsch daran.

 

ÜBERWINTERN

kindlich noch gestern in blauen himmeln denkend
erschreckt mich heute aus den kahlen ästen
das lärmen der vögel vor ihrem abflug.
und es ist keine metapher und nur
etwas ähnliches, wenn ich ein paar
flaschen wein in den koffer lege
zum überwintern gegen den strom im norden.

 


Gerhard Kofler (11 februari 1949 – 2 november 2005)

 

De Duitse schrijfster en dichteres Else Lasker-Schüler werd geboren in Elberfeld op 11 februari 1869. Zie ook alle tags voor Else Lasker-Schüler op dit blog.

 

O, was ik maar de wereld uit

Dan huilde je om mij.
Bloedbeuken wakkeren
Strijdlustig mijn dromen aan.

Door duister kreupelhout
Moet ik gaan,
Door greppels en wateren.

Aldoor slaat er een wilde golf
Tegen mijn hart;
Innerlijke vijand.

O, was ik maar de wereld uit!
Maar ook ver daar vandaan
Dwaal ik, een flikkerlicht

Rond het graf van God.

 

Vertaald door Menno Wigman

 


Else Lasker-Schüler (11 februari 1869 – 22 januari 1945)
Portret door Lene Schneider-Kainer, 1914/15

 

Zie voor de schrijvers van de 11e februari ook mijn blog van 11 februari 2023 en ook mijn blog van 11 februari 2021 en ook mijn blog van 11 februari 2019 en eveneens mijn blog van 11 februari 2018 deel 2.

Johan Harstad, Bertolt Brecht

De Noorse schrijver Johan Harstad werd geboren op 10 februari 1979 in Stavanger. Zie ook alle tags voor Johan Harstad op dit blog.

Uit: Heterdaad (Vertaald door Paula Stevens)

“In een overdadige villa ergens halverwege de plekken waar de twee mannen zich bevonden, in een wijk waar ze zich geen van beiden een huis konden veroorloven en waar ze waarschijnlijk nog nooit een voet hadden gezet: de mooie vrouw liet haar negligé vallen en zweefde bijna de inloopkast binnen waar ze langzaam een geschikt badpak uitkoos en daar in glipte. Nonchalant pakte ze een Flirtini mee van de salontafel en slenterde naar het zwembad en de ligstoelen.29 Ze liet zich in een ervan vallen en nipte van haar cocktail, terwijl ze haar blik op het water liet rusten. Ze moest weggedoezeld zijn, want ze had de detective in zijn regenjas, die opeens in de ligstoel naast haar zat, niet zien aankomen. De vrouw dook ineen. ‘Godallemachtig, wie ben jij?’ gilde
ze.
Heterdaad stond op en keek uit over de tuin. ‘Ik denk dat je dat wel weet,’ zei hij met zijn rug naar haar toe. Ze knikte. Dat zag hij. Hij had ogen in zijn nek.” Heterdaad pakte haar glas op en bestudeerde het. ‘Een Flirtini, neem ik aan?’;’ ‘Is er ook iets wat je niet weet?’ ‘Alleen dit,’ antwoordde hij terwijl hij haar recht aankeek.’Waarom lig je op dit uur van de dag te zonnebaden?’ De vrouw keek hem verbijsterd aan. Ze was niet de eerste die dat deed. ‘Bij mijn weten is het niet verboden om in je eigen tuin te zonnebaden,’ zei ze sarcastisch. Heterdaad knikte. ‘Maar er zijn niet veel mensen die dat om drie uur ’s nachts doen,’ zei hij bedaard terwijl hij een slokje van haar cocktail nam. Shit. Ze was mooi, dat zou nog weleens een probleem kunnen worden. ‘Ik kreeg een telefoontje,’ ging hij verder. ‘Een bezorgd telefoontje. Een buurman heeft geschreeuw en schoten op jouw terrein gehoord: ‘Daar weet ik niks van.’ ‘Nee?’ ‘Noppes, nada.’ Heterdaad pakte haar arm beet, dat deed blijkbaar een beetje pijn. Ze kreunde.” ‘En dat dan?’ zei hij terwijl hij naar het lijk wees, dat met zijn gezicht naar beneden in het zwembad ronddobberde. De koele wind duwde de overledene in langzame, rode cirkels rond. ‘Hè?’ Ze deed alsof ze niet goed begreep wat hij bedoelde. ‘Je weet heel goed waarover ik het heb. Heb jij hem vermoord?’ De vrouw stond op en dronk het laatste restje Flirtini in één teug op. Ze likte haar lippen af. ‘0, die daar? Tja, die lag er al toen ik kwam: 33 Nu pakte zij Heterdaads arm beet. ‘Waarom kom je niet even mee naar binnen, ik heb behoefte aan een…’ ‘Flirtini?’ ‘Onder andere.”

 


Johan Harstad (Stavanger, 10 februari 1979)

 

De Duitse dichter en schrijver Bertolt Brecht werd op 10 februari 1898 in de Zuid-Duitse stad Augsburg geboren. Zie ook alle tags voor Bertolt Brecht op dit blog.

 

Over het burgerlijk treurspel ‘Der hofmeister’ van Lenz

Hier hebt ge Figaro rechts van de Rijn!
Bij ’t plebs gaat de noblesse in de leer
dat ginds de macht verwerft en hier de eer:
wat daar een blijspel wordt zal ’t hier niet zijn.

Wie arm is zoekt geen literaire hulp,
maar zal naar ’t keursje der élève snakken;
nooit, als lakei, de Grote Knoop doorhakken:
hem springen slechts de knopen van de gulp.

Wel, hij ontdekt, dat, als zijn pik wil palen,
hij tegelijk de buikriem aan moet halen.
Hij heeft te kiezen, kiest voor eieren geld.

Met lege maag herstelt dan zijn verstand zich.
Hij grient en grimt, hij vloekt en hij ontmant zich.
Z’n stem trilt als de dichter het vertelt.

 

Vertaald door C. O. Jellema

 


Bertolt Brecht (10 februari 1898 – 14 augustus 1956)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e februari ook mijn blog van 10 februari 2022 en ook mijn blog van 10 februari 2019 deel 1 en eveneens deel 2.

Kees Verheul, Elizabeth Bishop

De Nederlandse schrijver, vertaler, slavist en essayist Kees Verheul werd geboren in Hengelo op 9 februari 1940. Zie ook alle tags voor Kees Verheul op dit blog.

Uit: Sandro Penna

“Wezenlijk is voor Penna’s visie ook dat het leven dat zich in de erotiek manifesteert voor hem amoreel is, zich niet aan onze taboes stoort. Schaamte zou een verraad en een belediging van het leven zijn. Ziehier een kort gedicht over huiskamerseks, dat misschien niet meer lijkt dan een stout anekdotisch grapje, maar dat in feite diepzinnig is en waarin het gegeven, zonder iets van zijn grappigheid in te boelen, kosmische proporties krijgt:

De maan die weggesuft was in de hemel
komt zo springlevend mijn kamer binnen
dat mijn geslacht schrikt en wegkruipt.
Het jongetje lacht, laat zich stralend zien
en zegt tegen me: ‘je schamen voor een maan!’

Ondanks de geringe omvang van zijn oeuvre, de kortheid van zijn gedichten en het uiterst selectieve van zijn thematiek is Penna’s poëzie een zeldzaam complete. Er spreekt zowel somberheid uit als levensvreugde, er heerst een uitzonderlijk evenwicht van gedachte, waarneming en gevoel en de opgeroepen wereld is gevarieerd: grote stad, platteland, zee, wind en sterren. En misschien ter geruststelling: er staan in zijn bundels ook niet-erotische verzen, waaronder heel treffende, over literatuur, over honden, over de plaatsen waar Penna heeft gewoond.
Er zijn kunstenaars die na hun dood voor hun bewonderaars een genius loci worden: een onzichtbare maar permanente prettige aanwezigheid in een met hun biografie verweven deel van de ruimte. Dat Penna zo’n kunstenaar is, heb ik gemerkt aan mijn eigen reflexen in Rome en aan de uitlatingen van anderen, in publikaties en op het ‘concert’ van 26 januari.
Penna verdient het ook om internationaal een goede genius te worden van de homocultuur. Dat Penna een plaats verdient in de wereldliteratuur – de literatuur die niet aan een bepaald land, een bepaalde tijd, ideologie of seksuele gezindte is gebonden – heb ik geprobeerd aannemelijk te maken. Op het ‘concert’ was iedere spreker van Penna’s blijvende grootheid overtuigd. Een jonge dichter bestempelde hem zelfs, met iets provocerends, als ‘waarschijnlijk groter dan Montale’ – de Nobelprijswinnaar, die in Italië algemeen geldt als de beste moderne dichter van zijn land. Onlangs las ik een boek van een Romeinse essayist die Penna internationaal onder de sterkste sterren uit de poëzie van de twintigste eeuw rekent. Ik weet dat Italianen geneigd zijn tot overdrijven. Maar zelfs als sceptische noorderling ben ik geneigd deze twee Italianen met hun taxatie gelijk te geven.”

 


Kees Verheul (9 februari 1940 – 16 maart 2024)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Elizabeth Bishop werd geboren op 8 februari 1911 in Worcester, Massachusetts. Zie ook alle tags voor Elizabeth Bishop op dit blog.

 

Een koude lente

Voor Jane Dewey, Maryland

Nothing is so beautiful as spring. – Hopkins

Een koude lente:
over het grasveld een vreemde paarse gloed.
Twee weken minstens aarzelden de bomen;
de blaadjes wachtten af,
maar lieten goed zien hoe ze zouden worden. Ten slotte daalde
plechtig groen stof
over je uitgestrekte, lukraak verspreide heuvels.
Op een dag, in een kille witte guts zonlicht,
werd op een daarvan een kalfje geboren.
De moeder hield op met loeien en
was lang bezig met de nageboorte,
een armzalige vlag,
maar het kalfje krabbelde prompt overeind
en leek geneigd tot vrolijk gedrag.

De volgende dag
was een stuk warmer.
Groenig witte kornoelje drong door in het bos,
ieder bloemblad geschroeid, zo leek het, door een sigarettenpeuk;
en de wazige judasboom stond ernaast,
bewegingloos, maar bijna meer
in beweging dan welke omlijnde kleur dan ook.
Vier herten sprongen al oefenend over je hekken.
De jonge eikenblaadjes deinden door de bedaarde eik.
Zanggorsen waren opgelierd voor de zomer
en in de esdoorn liet de complementaire kardinaalvogel
een zweep knallen en de slaper ontwaakte
en strekte vanuit het zuiden zijn mijlenlange groene leden.
Op zijn muts werden de seringen wit,
later dwarrelden ze neer als sneeuw.
Nu de avond valt
komt een nieuwe maan op.
De heuvels vervagen. Plukken hoog opgeschoten gras
verraden waar een koeienvlaai ligt.
De brulkikkers laten zich horen,
slappe snaren door dikke duimen beroerd.
Onder de buitenlamp, tegen je witte voordeur
plakken de allerkleinste nachtvlinders, als Chinese waaiers,
zilver en zilvergerand over
bleekgeel, oranje of grijs heen geplooid.
Nu, vanuit het dichte gras, beginnen
de vuurvliegjes op te stijgen:
omhoog, omlaag, dan weer omhoog:
oplichtend als ze klimmen,
gezamenlijk drijvend naar dezelfde hoogte,
– net als de belletjes in champagne.
– Later stijgen ze veel hoger.
En je schaduwrijke weiden zullen nu elke avond
deze bijzondere, lumineuze huldeblijken
aan kunnen bieden, de ganse zomer lang.

 

Vertaald door J. Bernlef

 


Elizabeth Bishop (8 februari 1911 – 6 oktober 1979)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 9e februari ook mijn blog van 9 februari 2022 en ook mijn blog van 9 februari 2019 en mijn blog van 9 februari 2017 en ook alle drie blogs van 9 februari 2014.

Rachel Cusk, Elizabeth Bishop

De Canadese schrijfster Rachel Cusk werd geboren op 8 februari 1967 in Saskatoon. Zie ook alle tags voor Rachel Cusk op dit blog.

Uit: De tweede plaats (Vertaald door Marijke Versluys)

“Ik heb je weleens verteld, Jeffers, dat ik uit Parijs vertrok en in de trein de duivel ontmoette, en dat na die ontmoeting het kwaad dat gewoonlijk rustig onder de oppervlakte ligt, opwelde en zich uitstortte over alle aspecten van het leven. Het deed denken aan een besmetting, Jeffers: alles raakte ervan doortrokken en werd erdoor bedorven. Ik geloof niet dat ik besefte hoeveel aspecten het leven heeft, tot ze stuk voor stuk toonden hoeveel ellende ze kunnen veroorzaken. Ik weet dat jij zulke dingen allang wist en erover hebt geschreven, zelfs toen anderen er niet van wilden horen en het maar vervelend vonden om stil te staan bij wat fout en slecht was. Toch hield je vol en bouwde je een schuilplaats waar de mensen hun toevlucht konden zoeken als het ook voor hen misging. En het gaat nu eenmaal altijd mis! Angst is een gewoonte als alle andere, en gewoonten zijn dodelijk voor het wezenlijke in ons. Aan al die jaren van angst heb ik een soort leegte overgehouden. Ik verwachtte aldoor dat ik besprongen zou worden — ik verwachtte aldoor dezelfde lach van die duivel te horen als die waarmee hij me door de trein achtervolgde. Het was halverwege de middag en erg warm, en omdat het aardig druk was in de rijtuigen dacht ik eenvoudigweg aan hem te kunnen ontsnappen door ergens anders te gaan zitten. Maar elke keer dat ik verhuisde zat hij een paar minuten later alweer breeduit en lachend tegenover me. Wat wilde hij van me, Jeffers? Hij zag er afschuwelijk uit, gelig en pafferig, zijn groenige ogen waren bloeddoorlopen en als hij lachte zag je zijn gore gebit met pal in het midden een volkomen zwarte tand. Hij droeg oorringen en modieuze kleren die vlekkerig zagen van het zweet dat van hem af gutste. Hoe meer hij zweette, hoe harder hij lachte! En hij brabbelde aan één stuk door in een taal die ik niet kon thuisbrengen, maar luid en zo te horen doorspekt met verwensingen.
Eigenlijk kon je het niet negeren, maar toch deden alle passagiers dat juist wel. Hij had een meisje bij zich, Jeffers, een bizar klein ding, niet meer dan een beschilderd kind dat schaars gekleed was; ze zat bij hem op schoot, met haar lippen een beetje vaneen en de zachte blik van een onnozel dier, terwijl hij haar liefkoosde, en niemand zei of deed iets om hem daarvan te weerhouden. Lag het voor de hand dat ik van alle mensen in die trein degene was die dat waarschijnlijk zou proberen? Misschien was hij me van coupé naar coupé gevolgd om me daartoe te verleiden. Maar ik was niet in mijn eigen land, ik was maar op doorreis, weer op weg naar huis, waar ik als een berg tegen opzag, en het leek me niet mijn taak hem te laten ophouden. Juist op het moment dat je individuele morele plicht zo duidelijk naar voren springt, is het heel gemakkelijk te denken dat je er niet zoveel toe doet. Als ik hem ter verantwoording had geroepen waren alle daaropvolgende gebeurtenissen misschien uitgebleven. Maar bij wijze van uitzondering dacht ik: laat iemand anders het maar doen! En op die manier verliezen we de zeggenschap over ons lot.”

 


Rachel Cusk (Saskatoon, 8 februari 1967)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Elizabeth Bishop werd geboren op 8 februari 1911 in Worcester, Massachusetts. Zie ook alle tags voor Elizabeth Bishop op dit blog.

 

De kaart

Land ligt in water; geschaduwd in groen.
Schaduwen, of zijn het zandbanken, aan de randen
afgebiesd met lange zeewierige banden
waar wieren vanuit groen overhangen naar eenvoudig blauw.
Of helt het land om haar van onderen op te tillen, de zee
en trekt haar kreukloos om zich heen?
Rukt langs de delicaat gebruinde rand van steen
het land van onderen aan de zee?

De schaduw van Newfoundland ligt plat en stil.
Die van Labrador is geel, waar de dromerige Eskimo
haar heeft geolied. Wij kunnen deze lieflijke baaien aaien,
onder een kijkglas alsof zij zo zouden ontbloeien,
of als om onzichtbare vissen aan een heldere kooi te helpen.
De namen van plaatsen aan zee lopen in zee uit,
de namen van steden lopen dwars door de nabije bergen
– de drukker ervaart hier dezelfde opwinding
als wanneer gevoel te ver buiten zijn oevers treedt.
Deze schiereilanden nemen het water tussen duim en wijsvinger
als vrouwen die de zachtheid van textiel beproeven.

In kaart gebrachte wateren zijn kalmer dan het land,
verlenen het land hun eigen golfstructuur:
vol vuur ijlt de Noorse haas naar het zuiden,
waar land is, onderzoeken profielen de zee.
Worden ze toegewezen, of kiezen landen hun eigen kleuren?
– Wat het karakter of de inheemse wateren ’t meest bekoort.
Topografie toont geen voorkeuren: west is even ver als noord.
Fijnzinniger dan die van de historici zijn de cartografenkleuren.

 

Vertaald door J. Bernlef

 


Elizabeth Bishop (8 februari 1911 – 6 oktober 1979)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e februari ook mijn blog van 8 februari 2019 en ook mijn blog van 8 februari 2015.

Charles Dickens, Lioba Happel

De Engelse schrijver Charles Dickens werd geboren op 7 februari 1812 in Landport. Zie ook alle tags voor Charles Dickens op dit blog.

Uit: Barnaby Rudge

“The proprietor of this charming retreat, and owner of the ragged head before mentioned — for he wore an old tie-wig as bare and frowzy as a stunted hearth-broom — had by this time joined them; and stood a little apart, rubbing his hands, wagging his hoary bristled chin, and smiling in silence. His eyes were closed; but had they been wide open, it would have been easy to tell, from the attentive expression of the face he turned towards them — pale and unwholesome as might be expected in one of his underground existence — and from a certain anxious raising and quivering of the lids, that he was blind.
‘Even Stagg hath been asleep,’ said the long comrade, nodding towards this person.
‘Sound, captain, sound!’ cried the blind man; ‘what does my noble captain drink — is it brandy, rum, usquebaugh? Is it soaked gunpowder, or blazing oil? Give it a name, heart of oak, and we’d get it for you, if it was wine from a bishop’s cellar, or melted gold from King George’s mint.’
‘See,’ said Mr Tappertit haughtily, ’that it’s something strong, and comes quick; and so long as you take care of that, you may bring it from the devil’s cellar, if you like.’
‘Boldly said, noble captain!’ rejoined the blind man. ‘Spoken like the ‘Prentices’ Glory. Ha, ha! From the devil’s cellar! A brave joke! The captain joketh. Ha, ha, ha!’
‘I’ll tell you what, my fine feller,’ said Mr Tappertit, eyeing the host over as he walked to a closet, and took out a bottle and glass as carelessly as if he had been in full possession of his sight, ‘if you make that row, you’ll find that the captain’s very far from joking, and so I tell you.’
‘He’s got his eyes on me!’ cried Stagg, stopping short on his way back, and affecting to screen his face with the bottle. ‘I feel ‘em though I can’t see ‘em. Take ‘em off, noble captain. Remove ‘em, for they pierce like gimlets.’
Mr Tappertit smiled grimly at his comrade; and twisting out one more look — a kind of ocular screw — under the influence of which the blind man feigned to undergo great anguish and torture, bade him, in a softened tone, approach, and hold his peace.
‘I obey you, captain,’ cried Stagg, drawing close to him and filling out a bumper without spilling a drop, by reason that he held his little finger at the brim of the glass, and stopped at the instant the liquor touched it, ‘drink, noble governor. Death to all masters, life to all ‘prentices, and love to all fair damsels.”

 


Charles Dickens (7 februari 1812 – 9 juni 1870)

 

De Duitse dichteres, schrijfster en vertaalster Lioba Happel werd geboren op 7 februari 1957 in Aschaffenburg. Zie ook alle tags voor Lioba Happel op dit blog.

en trekt haar vinger omhoog tevergeefs
bevochtigt het puntje van haar tong dan

met haar heel speciale sap
in een uitbundigheid van iets

dat vergeten is nu echter
haar hersenen binnen golft als een

bloedige zwarte rivier
uitgegoten kort voor de

uitdoving van overtollige
energieën in haar hersenstam

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Lioba Happel (Aschaffenburg, 7 februari 1957)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 7e februari ook mijn blog van 7 februari 2019 en eveneens mijn blog van 7 februari 2016 deel 2 en eveneens deel 3.