Willem de Mérode, Pim te Bokkel, Hermann Lenz

Dit Romenu Blog bestaat vandaag precies negentien jaar. Dank weer aan alle oude en nieuwe bezoekers voor hun interesse en reacties van het afgelopen jaar. De eerste bijdrage in 2006 ging over de dichter en schrijver Willem de Mérode. Traditiegetrouw, omdat hij aan de wieg stond van dit blog, ook nu weer een gedicht van hem. Zie ook alle tags voor Willem de Mérode op dit blog en Romenu’s eerste lustrumpagina.

 

Wachtende

Nog dezen avond zult gij tot mij komen.
Tusschen ons beiden is een ijle sfeer
Van liefde, vreezen, en vertwijfelingen,
En het zal zijn als immer, en niets meer.
Ik mag uw handen nemen, en mijn oogen
Zullen verwaasd en brandend naar u zien.
En als ik van uw frisschen jongen mond,
Die even open is, het beven zie,
Hef ik mijn handen om uw blonde hoofd
Te neigen zacht naar mij … lief en beslist
Blijft gij mij weigeren wat ik begeer …
Uw oogen zullen in mijn oogen zijn,
En onze handen gloeien in elkaêr.
Misschien zal ik uw haren mogen streelen,
Misschien mag ik uw zacht gezicht beroeren,
Doch niet zal ik uw oogen mogen kussen,
Niet kussen uwen schoon ontbloeiden mond…
Nog dezen avond zult gij tot mij komen,
Maar het zal zijn als immer, en niets meer.

 


Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
Portret door Alfred Löb, 1936

 

De Nederlandse dichter Pim te Bokkel werd geboren in Winterswijk op 21 maart 1983. Zie ook alle tags voor Pim te Bokkel op dit blog.

 

Allengs

April, april
en tergend langzaam groeit het gras.
Nog breekt de zon niet door.

Kauwtjes houden voor elkaar de wacht.
Ze diepen uit de grond
het on-ontkiemde zaaigoed op.

De was hangt aan de lijn
nog natter
na te druipen in het gras.

Het weer is een gemoedsaandoening
van je wereld.
Je wil graag dat het overgaat.

Licht breekt de zon dan door – het daagt.

Je bent er ongedurig nog,
nog hier, nog steeds.

Je ondergaat het razen van de dagen
langzaamaan.

Je wil, je wil.

April.

 

 

vos en hol

zo ligt de jager in zijn vacht:
waakzaam nog
een oor gespitst
een oog vangt op een kier een splinter licht

het is kalm in het hok
tussen veren verspreid in het stro liggen kippen

wraak is wat op jagers jaagt
het achtervolgt ze
en met trommels en lantaarns jagen honden uit de buurtschap op

uit zijn hol geblaft staart de vos in het oog van de loop

ongeloof nu of dit echt –

de jager in zijn vacht gelegd

 

vleugellam

verlaten rust het
lam
dood uit de ooi getrokken, schoongelikt nog

zo moet Icarus erbij gelegen hebben

teruggeworpen in de schoot
gebroken
maar onder oogleden onaangetast nog het idee
ondraaglijk licht te zijn

zo uitgelicht
dat mogelijk nu uit de tandeloze bek een engel stapt

met achterlating van een vacht die het magere vlees
nog omgeeft

 


Pim te Bokkel (Winterswijk, 21 maart 1983)

 

De Duitse dichter en schrijver Hermann Lenz werd op 26 februari 1913 in Stuttgart geboren. Zie ook alle tags voor Hermann Lenz op dit blog.

 

Tijdgewoel

In het gewoel van de tijd
Te voelen wat er nu is:
Het haar van een vrouw,
Een web van gevoelens.

Het zou waar kunnen zijn
Wat iemand in zijn boek schrijft
Daarom laat je het drukken
En woel je je door de tijd.

Jij zelf creëert voor jezelf.

Bij ’t ontwaken om zes uur zeven
Haast je je en schrijf en weet
Onder de douche,
Wat te beleven is:

Tederheid in de vingertoppen
En tederheid voor de woorden, de verzen,
De ritmes in het gewoel van de tijd.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Hermann Lenz (26 februari 1913 – 12 mei 1998)

 

Zie voor de schrijvers van de 21e maart ook mijn blog van 21 maart 2022 en ook mijn blog van 21 maart 2021 en ook mijn blog van 21 maart 2020 en eveneens mijn blog van 21 maart 2019 en ook mijn blog van 21 maart 2018 deel 2 en ook Romenu’s 1e lustrum pagina.

Eerste lentedag ( J. C. Bloem), Friedrich Hölderlin

 

Bij het begin van de lente

 


Lentelandschap bij Kortenhoef door Egbert Schaap, 1914

 

 

Eerste lentedag

Weer de lente. De verbijsterde oogen,
Falende in het winters bleek gezicht,
Zien de huizen en de bruggebogen
Op en neer gaan in het wankel licht.

Zien en zien niet door de duizelingen
Van de weer oneindige rivier;
Zon en water kruisen daar hun klingen
En het hart is bonzend en niet hier.

Weer een lente en de haar bitter-eigen
Zilte geur, die langs de kaden glijdt.
Is ’t het tij, dat stroomopwaarts komt stijgen —
Of de zeelucht van de eeuwigheid?

 


J. C. Bloem (10 mei 1887 – 10 augustus 1966)
Portret door Sierk Schröder, 1953

 

De Duitse dichter en schrijver Johann Christian Friedrich Hölderlin werd geboren op 20 maart 1770 in Lauffen am Neckar in het Hertogdom Württemberg. Zie ook alle tags voor Friedrich Hölderlin op dit blog.

 

De lente

De man die vaak zichzelf heeft overstelpt met vragen
spreekt van het leven dat hem eensklaps weer verheugde,
wanneer geen zorgen aan de ziel meer knagen
en hij op zijn bezit kan zien met vreugde.

Als hem in hoge lucht een woning staat te prijken,
wordt ruimer voor hem ’t veld, zijn voeten gaan kordater
het land in, vrijer kan hij rond zich kijken,
en stevig zijn de vlonders over ’t water.’

 

Vertaald door Ad den Besten

 


Friedrich Hölderlin (20 maart 1770 – 7 juni 1843)
Standbeeld in Nürtingen, waar de dichter in zijn jonge jaren lang woonde.

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 20e maart ook mijn blog van 20 maart 2021 en ook mijn blog van 20 maart 2020 en eveneens mijn blog van 20 maart 2019 en ook mijn blog van 20 maart 2016 deel 2 en eveneens deel 3 en ook deel 4.

Lina Kostenko, Roman Libbertz

De Oekraïense schrijfster en dichteres Lina Kostenko werd op 19 maart 1930 geboren in Rzhyshchiv. Zie ook alle tags voor Lina Kostenko op dit blog.

 

How Bitter Is the Wine

Devotion, loving —
truths that are primeval.
They were invented long before our time.
And we…
Are what?
Just two colliding people.

How bitter, oh,
how bitter is the wine!

But we must drink. It is a useful habit.
It, too, was made for us before our time..
To our meeting!
Our separation!

How bitter, oh,
how bitter is the wine!

 

 

In Evenings Lit by Dove-Gray Beams

In evenings lit by dove-gray beams,
in fields that I alone, no doubt, knew,
how many dreams
how many reams
printed with words I’ve dreamed about you!

I know not your name,
where you live,
who gets your love and your caresses.
I know you also wait, and give
your heart in anxious loving guesses.

And I’ll come into your life then,
and recognize you like my own hand,
the way the sons of banished men
will know at once their fathers’ homeland.

I’ll live because of this, my gem.
Let others all go undiscovered,
as long as I don’t lose in them
my one
my own
that’s like no other.

Let this be folly I have known,
mirages caused by being lonely!
My poor heart dreams of you alone,
Like oceans dream of tempests only.

 

 

Don’t Let Your Wistful Glances Start Explaining

Don’t let your wistful glances start explaining
the thoughts that words are still afraid to form.
From this begins a care that’s self-sustaining.
From this begins the silence of the storm.

Are you a dream, a fantasy, a vision,
some magic of the mind I should dismiss?
Oh, what a rainbow crossed our wide division!
Oh, what a vast, uncrossable abyss!

 

Vertaald door Ellen Poplavska

 


Lina Kostenko (Rzhyshchiv, 19 maart 1930)

 

De Duitse dichter, schrijver en schilder Roman Libbertz werd geboren op 20 maart 1977 in München. Zie ook alle tags voor Roman Libbertz op dit blog.

 

Recht in het hart

Wij zijn een stel bij het afscheid,
in de uitgesponnen laatste blikken,
als een bloedstollende schreeuw,
zachtjes, zodat niemand mij kan horen,
Met deze blik in je ogen is het begonnen.

Een strijd waarvan het einde voor ons beiden voorspelbaarder was,
dan alles wat we tot dan toe aan onszelf hadden bewezen,
Verlangen en geborgenheid
door de dolk van Damocles gestoken,
recht in het hart.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Roman Libbertz (München, 20 maart 1977)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 19e maart ook mijn blog van 19 maart 2022 en ook mijn blog van 19 maart 2020 en eveneens mijn blog van 19 maart 2019 en ook mijn blog van 19 maart 2017 deel 1 en eveneens deel 2.

Tonnus Oosterhoff, Lina Kostenko

De Nederlandse dichter en schrijver Tonnus Oosterhoff werd geboren in Leiden op 18 maart 1953. Zie ook alle tags voor Tonnus Oosterhoff op dit blog.

 

Naar het zuiden

Bij Rostock was de kade blauw. In Fulda stond de wind.
De Neckar zwol tot aan de zandzakken.
In Heidelberg, geloof ik, de kantoorboekhandel heet Pech,
heb ik een nietmachientje achterovergedrukt; de autokaart
rekende ik netjes af.
Om een vergelijking te maken
heel Duitsland door
alleen om niet

Ik sta aan een koud meer,
groene pantsers verdronkenemansbewegen.
De kaart gevouwen op de rug in mijn kleinige, vrouwige handen.
Dorp en weg aan de overkant, een steiger daar,
een wit bootje in streperig zonlicht.
‘Wie bent u? Mijn naam is Harp!’
Dat verstond ik niet zeker, ik
hoopte denk ik maar dat ik geroepen werd.

Ik wil leven! Dus door naar het zuiden.
Dat mijn neus groot wordt, mijn wangen slinken.
Roos en meidoorn. Kastanjebloesem. Ik wil
als een Calabrische ezel balken,
van vreugde en angst en begeerte krampen.

 

 

Wijdere jaszak…

Wijdere jaszak. Uit de borst druipt
inkt, uit de vestzak donker
naar het vriezende stilblazen,
het niet te omklemmen gesternte.
Dieses Gras ist ganz ungedacht kühl.

De vingervlugge zwarthandelaar laat bij de kapstok
ongezien inkt in zijn aktentas glijden,
ik zag het. Zijn joviale armgebaar is
een uitvegen. We zullen hem nooit terug zien.

 

 

Wat ligt de oude meneer

Wat ligt de oude meneer
maar kort te slapen voor zijn dood
al lijkt het lang.
Als een zandhoopje
in de wind versleten.
Zijn trage gebaren haastig
ribbels op het strand.
Ziek geel schuim met de zee
vol water er achter.

Doodsbleek in de lelijkste stoel
voelt hij schuld over
zijn vrouw zaliger
voor hij wegsukkelt.
‘Je wendde je af van het geluk.’
Zijn eigen stem, die hem naroept.
Op de schoorsteen hurkt de nar,
hij houdt de rook tegen
en overziet de wereld.

 


Tonnus Oosterhoff (Leiden, 18 maart 1953)

 

De Oekraïense schrijfster en dichteres Lina Kostenko werd op 19 maart 1930 geboren in Rzhyshchiv. Zie ook alle tags voor Lina Kostenko op dit blog.

 

Het leven gaat voorbij en verandert nooit

Het leven gaat voorbij en verandert nooit
En de tijd vliegt zonder te stoppen.
Madame de Pompadour is al lang dood
En na de Zondvloed wonen we nu.

Ik weet niet wat in de toekomst zal zijn,
Welke kleren de natuur zal dragen.
Die ene, die nooit moe is, is tijd,
Maar we zijn sterfelijk, we moeten ons haasten.

Om iets te doen, iets achter te blijven
We zijn niets en gaan weg met de wind.
Alleen de lucht, blauwe ogen,
hebben dit land altijd in bloei gezien.

Tenslotte gaan deze bossen niet dood,
Tenslotte verdwijnen deze woorden niet.
Het leven gaat voorbij en verandert nooit
En als jij schrijft – blijft het voor eeuwig.

Maar wees niet bang voor treurige zinnen,
Je wordt genezen door de begrippen
Wees niet bang voor waarheid, als die bitter is,
Zelfs als de weemoed zo groot is als rivieren.

Maar lieg nooit tegen de mens zijn ziel,
Want als het lukt – is het voor eeuwig.

 

Vertaald door Kateryna Kulelyaieva en Olha Melnyk

 


Lina Kostenko (Rzhyshchiv, 19 maart 1930)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 18e maart ook mijn blog van 18 maart 2021 en ook mijn blog van 18 maart 2020 en eveneens mijn blog van 18 maart 2019 en ook mijn blog van 18 maart 2018 deel 2 en eveneens deel 3 en ook mijn blog van 18 maart 2017 deel 3.

Marco Kamphuis, César Vallejo

De Nederlandse schrijver Marco Kamphuis werd geboren in Uden op 17 maart 1966. Zie ook alle tags voor Marco Kamphuis op dit blog.

Uit: Schipbreuk

“Op de avond van mijn verjaardag fietste ik naar De Zwaan, waar ik met mijn  vrienden had afgesproken, maar waar ik vooral Machteld hoopte te zien. Het leek me logisch dat ik haar na ontvangst van haar kaart op de eerstvolgende uitgaansavond zou ontmoeten in het café waar we hadden kennisgemaakt. Er was wel een innerlijke stem die mijn verwachtingen probeerde te temperen, die tegenwierp dat Machteld misschien iedereen die ze vaag kende een verjaardagskaart stuurde, maar daar sloeg ik geen acht op. Ik wist zo goed als zeker dat ik mijn achternaam Met had genoemd (ik wist die van haar in elk geval Met), dus daar had ze eerst navraag naar moeten doen, en vervolgens had ze bij die naam het adres moeten achterhalen. Wie zoveel moeite deed om een verjaardagskaart te sturen, moest toch bepaalde gevoelens voor de jarige hebben. Tot mijn ergernis werd ik bij binnenkomst in het café door mijn vrienden toegezongen. Ze hadden Apostrophe van Frank Zappa voor me gekocht, en walen zo attent geweest onderling alvast de volgorde te bepalen waarin ze de elpee van me zouden lenen om hem op te nemen. Ik gaf een paar rondjes. Tijdens het tafelvoetbalspel kreeg ik verwijten van Pieter, met wie ik een vast duo vormde: Id., vrat sta je die deur inde goten te houden? let liever op het spel!’ om een uur of elf stommelden we door het nauwe gangetje dat naar de danszaal leidde. Machteld was daar á, ze moest de afzonderlijke ingang aan de straatkant genomen hebben. met verbazing sloeg ik haar gade op de dansvloer. Waarschijnlijk kwam het door haar lengte dat haar bewegingen hoekiger dan die van andere meisjes waren. Ze leek niet zozeer te dansen als wel met de nodige overdrijving dansenden na te doen, maar vreemd genoeg had die gekunstelde stijl juist een elegant effect het deed denken aan de gemaakte manier van lopen van een mannequin op de catwalk, veel gracieuzer dan de natuurlijke loopbeweging. Tijdens het dansen droeg ze haar hoofd fier rechtop, en na een tijdje gleed haar koele blik over mij heen, die haar aan de rand van de dansvloer stond te bewonderen. Ze gaf geen enkel teken van herkenning Op dat moment drong tot me door dat die verjaardagskaart een afschuwelijke grap van mijn vrienden was geweest, dat ik gek was om te geloven dat er ooit een meisje verliefd op mij zou kunnen worden en de levenslust waartoe ik me vandaag, op mijn achttiende verjaardag had opgezweept, maakte abrupt plaats voor het inktzwarte gevoel dat ik de laatste tijd vaak had, het gevoel op een afgrond af te stevenen. ‘Promised You a Miracle’ van Simple Minds was afgelopen.”

 


Marco Kamphuis (Uden, 17 maart 1966)

 

De Peruaanse dichter César Vallejo werd geboren op 16 maart 1892 in Santiago de Chuco, Peru. Zie ook alle tags voor César Vallejo op dit blog.

 

Van pure warmte heb ik het koud

Van pure warmte heb ik het koud,
zuster Afgunst!
Leeuwen likken mijn schaduw
en de muis knaagt aan mijn naam,
moeder ziel van mij!

Naar de rand van de diepte ga ik,
zwager Ondeugd!
De rups tokkelt op zijn stem,
en de stem tokkelt op haar rups,
vader lijf van mij!

Mijn liefde staat voorop,
kleindochter Duif.
Op de knieën, mijn ontzetting
en het hoofd voorover, mijn angst!
moeder ziel van mij!

Totdat op een dag zonder twee,
vrouwe Graf,
mijn laatste ijzer klinkt
als een adder die slaapt,
vader lijf van mij…!

 

Vertaald door Bart Vonck

 


César Vallejo (16 maart 1892 – 15 april 1938)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 17e maart ook mijn blog van 17 maart 2024 en ook mijn blog van 17 maart 2023 en ook mijn blog van 17 maart 2020 en eveneens mijn blog van 17 maart 2019 en ook mijn blog van 17 maart 2018 deel 1 en ook deel 2.

Dirk von Petersdorff, César Vallejo

De Duitse dichter, schrijver en literatuurwetenschapper Dirk von Petersdorff werd geboren op 16 maart 1966 in Kiel. Zie ook alle tags voor Dirk von Petersdorff op dit blog.

 

In der Tiefe

sprach ich, ich stand in einem
U-Bahnhof, ich rief mir zu:
EVALUIERE DICH SELBST!
Aber mir fiel nichts ein.

Wie stehe ich denn da?
Außen Colucci und innen:
Das obstinate Gemurmel einer
Sprache, das bin ICH.

Lautloses Kommen und Gehen der
Bahnen, eine Tiefe ruft die
andere, dachte ich, das
höret nimmer auf, dieses

Flackern von An- und Abwesenheit.
Ich aber bin ein Mischer,
im Grund meines Herzens
nichts Festes, nichts Festes.

Gewimmel in der Station,
die nur eine Station ist
und keinen atemlos macht.
Ich habe keine Erfahrungen,

den Menschen wollte ich sagen:
ICH HABE KEINE ERFAHRUNGEN.
Ich flottiere doch auch nur
auf einer Signifikantenkette.

Dann kamen drei Neger,
die sprachen kein Deutsch.
Ach, ich bin ermüdet,
zornig eher nicht.

 

Am Rande

Alles fließt, sagte Hegels Tante. Das Haus
erbte sie von ihrem Vater.
Ein Leben am Herd. Rosmarin und Salbei.
Jeden Dienstag Eier holen.
Mit 37 brach sie sich das
Schlüsselbein. Sie pflegte
Gerüchte, doch fand sie die Leute
ernst und alt. Hin und
wieder Himbeergeist des Abends. Es scheiden
und kehren im Herzen die Adern,
sagte die Tante, die sanftmütig war,
weiße Hände sorgsam pflegte.

 

10. Stock,

klimatisiertes Hochhaus, Tenne der Sterblichen.
Cool bleiben, lachte, höchstens 19,
meine Führerin, schwach ich, als
wir einen Schwarm von Sekretärinnen
passierten, geschminkt, mänadisch, zappelnde
Münder
Was soll das Theater?
ihre Gedanken
wir rufen zurück
entstehen beim Reden
alles wie immer
nebenbei essen sie Donuts u.
warten auf die Existenz: dazu
die Musik: Alles ist gut singt
Madonna, sie will in den Ätna springen;
und vor den Fenstern rasender
Wolkenzug, tiefgrau, dann Stürze
von Helligkeiten im Großraumbüro,
Lichtflecken, auf einem Schirm Gesichte.
Fax-Surren, ewig – okay. okay,
es gibt zahlreiche Fegefeuer, es gibt,
Fernsehen nach dem Tod des Moderators,
wenn oh wenigstens. bitte, den Schlüssel,
den Code, was den Laden
im Innersten – sie lachte.

 


Dirk von Petersdorff (Kiel, 16 maart 1966)

 

De Peruaanse dichter César Vallejo werd geboren op 16 maart 1892 in Santiago de Chuco, Peru. Zie ook alle tags voor César Vallejo op dit blog.

 

Massa

Toen de slag ten einde was,
en de strijder dood, kwam er een man naar hem toe
en die zei: ‘Sterf niet; ik hou zoveel van je!’
Maar ach! Het lijk stierf verder.

Er hepen twee mensen op hem af, die ook zeiden:
‘Verlaat ons niet! Houd moed! Kom weer tot leven!’
Maar ach! Het lijk stierf verder.

Twintig, honderd, duizend, vijfhonderdduizenden stroomden toe,
uitroepend: ‘Zoveel liefde, en niets te doen tegen de dood!’
Maar ach! Het lijk stierf verder.

Miljoenen individuen omringden hem,
met een gemeenschappelijke bede: ‘Blijf, broeder!’
Maar ach! Het lijk stierf verder.

Toen omringden hem alle
mensen op aarde; het lijk zag ze, triest, ontroerd;
het stond langzaam op,
omarmde de eerste man en begon te lopen…

 

Vertaald door Heleen Sittig

 


César Vallejo (16 maart 1892 – 15 april 1938)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 16e maart ook mijn blog van 16 maart 2021 en ook mijn blog van 16 maart 2020 en eveneens mijn blog van 16 maart 2019 deel 1 en ook deel 2.

David Albahari, Andreas Okopenko

De Servische schrijver David Albahari werd op 15 maart 1948 geboren in Pec in Servie. Zie ook alle tags voor David Albahari op dit blog.

Uit: Nagels, muis (Vertaald door Reina Dokter)

“Wanneer ik een onbekende man leer kennen, kijk ik eerst naar zijn nagels. Als de ogen de spiegel zijn van de ziel, zoals de oude spreuk zegt, dan zijn de nagels de spiegel van het hart. De vingernagels uiteraard, hoewel de teennagels ook niet onbelangrijk zijn. Daar kun je echter veel moeilijker bij, meestal wanneer het te laat is om te ontsnappen, wanneer je kleren in wanorde naast het bed liggen. Zelfs dan, juist dan is het gênant om iemand te vragen of je even tussen zijn tenen mag kijken. Dat heb ik maar één keer geprobeerd. Die man keek me eens goed aan – we lagen in het donker en hij moest zijn gezicht heel dicht bij het mijne brengen, tot onze neuzen elkaar raakten -, draaide zich om, deed het licht aan, kleedde zich aan en vertrok. Ik heb hem nooit meer gezien. Later vond ik andere manieren, maar daar moet ik het misschien niet over hebben, het is al erg genoeg dat ik er vaak pijn in mijn rug en mijn dijen van had. Toen ik inzag dat teennagels altijd bevestigen wat vingernagels zeggen, hield ik ermee op. De bovenkant stemt overeen met de onderkant. Ik weet niet of dat ook zo’n oude spreuk is, maar tot dusver ben ik er niet bedrogen mee uitgekomen. Ondanks alles is het goed af en toe in woorden te geloven.
Mijn moeder wilde dat niet aannemen. ‘Als je vader praatte,’ zei zij, ‘geloofde ik hem, en moet je nu eens zien.’
Ik zag niets. Of liever gezegd, ik zag een vrouw die zich afvroeg waar haar leven was gebleven, hoe het was voorbijgevlogen, maar dat vraagt iedereen zich af. Vroeg of laat wil ieder mens weten waar hij geweest is en waar hij nog heen kan. Hij is nergens geweest en zal nergens heen gaan.
Dat kon ik niet tegen mijn moeder zeggen, althans niet toen ik haar in de keuken zag zitten, met haar handen in de schoot, gebogen over foto’s. Die had ze meegenomen in een doos waar ooit bonbons in hadden gezeten. Op het deksel stond een plaatje van twee witte poesjes. Het ene zat, terwijl het andere zijn pootje uitstak naar een rode roos. Op de roos rustten drie druppels water, alsof ze erop geplakt waren.”

 


David Albahari (Pec, 15 maart 1948)

 

De Oostenrijkse dichter en schrijver Andreas Okopenko werd in Košice (Slowakije) geboren op 15 maart 1930. Zie ook alle tags voor Andreas Okopenko op dit blog.

 

Procedure uit rode inkt

Rode inkt wordt in wit water gegoten.
In de avondgloed keert Odysseus terug naar Ithaka.
In zijn parken spelen kinderen van vreemden.

Hij stelt een vraag die jullie moeten begrijpen:
Waar zijn de lichten van het uitgebrande Chicago?
Hij stelt de vraag betekenisvol, bebaard en ernstig.

Boven zijn haar zoemen de muggen van de rand van het bos.
De lijnen die ze trekken gloeien gelijk venkel als de wind waait.
Uit het bos slepen mannen houten emmers met boomhars,

Achter de horizon klinkt eindeloos een scheepshoorn – – –

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Andreas Okopenko (15 maart 1930 – 27 juni 2010)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 15e maart ook mijn blog van 15 maart 2024 en ook mijn blog van 15 maart 2023 en ook mijn blog van 15 maart 2020 en eveneens mijn blog van 15 maart 2019 en ook mijn blog van 15 maart 2015 deel 2.

Jochen Schimmang, Volker von Törne, Wout Waanders

De Duitse schrijver Jochen Schimmang werd geboren op 14 maart 1948 in Northeim. Zie ook alle tags voor Jochen Schimmang op dit blog.

Uit: Abschied von den Diskursteilnehmern

„Anfangsfinder Wäre er ein Ding, wäre er vielleicht der Anfangsfinder einer Cellophanverpackung, oder der Stopper für eine Vorhangschiene. Eventuell auch ein Türschlossenteiser oder ein Lesezeichen. Etwas in bescheidenem Rahmen Nützliches jedenfalls. In gewisser Weise unverzichtbar, solange unsere Gattung existiert. Der Rest der Welt, der unsere Gattung überleben wird, braucht weder Anfangsfinder noch Stopper, weder Türschlossenteiser noch Lesezeichen.
Wäre er ein Tier, gehörte er einer Spezies an, die einen langen Winterschlaf hält.
Aktive Alte Er kann seine Abneigungen (akzeptabler klänge: Idiosynkrasien nicht begründen. Eine davon gilt den aktiven Alten, die allen möglichen Vereinen und Gesellschaften angehören dreimal im Jahr an einer geführten Bildungsreise teilnehmen, regelmäßig Soireen oder Matineen geben oder jedes Jahr im Sommer eine Fahrradtour von insgesamt mindestens 1000 Kilometern machen. Die noch voll und ganz aktiv am Leben teilhaben. An welchem?
Die jungen, schlecht bezahlten Führer jener Studienreisen fürchten dabei niemanden so sehr wie die pensionierten Oberstudienräte, die es – tatsächlich! – besser wissen. Alte sind Besserwisser und sollten sich zurückhalten. Das gilt auch für ihn selbst.
Macht und Fett Eine zweite Idiosynkrasie (das Wort gefällt ihm jetzt immer besser: es hat Chic) gilt fetten Menschen. Er weiß, dass er mit dieser pauschalen Abneigung ungerecht ist, weil Adipositas nicht selten krankheitsbedingt ist. Aber für ihn besteht ein unauflöslicher Zusammenhang zwischen Macht und Fett, für den er hinreichend Beispiele aufzählen kann, von Franz Josef Strauß über Helmut Kohl (der in Stresssituationen pure Butter in sich hineinstopfte) bis zu Donald Trump und Viktor Orbän. Letzterer ist ein idealer Beleg für seine These, wenn man Fotos des Orban von 1989 oder 2001 mit denen von heute vergleicht. Dabei lässt er sich durch dünnere Kleptokraten nicht täuschen, auch nicht durch die iranischen Mullahs, deren Kleidung ihre Körperformen verhüllt. Zudem weiß er, dass die Fettsucht auch und gerade eine Krankheit der Ohnmächtigen ist. Vor ihnen, die am Ende keine andere Wahl haben als zuzuschlagen, hat er am meisten Angst.“

 


Jochen Schimmang (Northeim, 14 maart 1948)

 

De Duitse dichter Volker von Törne werd geboren op 14 maart 1934 in Quedlinburg. Zie ook alle tags voor Volker von Törne op dit blog.

 

Gedachten in mei

Ik heb het over mezelf: Volker von Törne, geboren
In het vierendertigste jaar van de twintigste eeuw
Toen mijn kameraden al tegen de moordenaars vochten
Die mij als een van hen opvoedden
Naar hun gelijkenis:

En ik dronk de melk
Die de hongerigen ontbrak. En ik droeg het pak,
Gestolen van mijn broer. En ik las de boeken
Die de diefstal goedkeurden. En ik heb de toespraken gehoord
Die opriepen tot moord:

En ik noemde het slachthuis
Mijn vaderland, toen de volkeren in opstand kwamen
Tegen mijn volk. En ik bad voor de eindzege
Van de moordenaars, toen de steden al
In rook opgingen:

En ik was schuldig
Aan de dood van ieder mens, onwetend ademhalend
Onder de galgentakken
Van zoet geurende linden.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Volker von Törne (14 maart 1934 – 30 december 1980)

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Nederlandse dichter Wout Waanders werd geboren in 1989in ’s-Hertogenbosch. Zie ook alle tags voor Wout Waanders op dit blog.

 

SASHA NAAR HET VLIEGVELD BRENGEN

We hebben Sasha naar het vliegveld gebracht,
afgelopen dinsdag, met een knisperende zon op onze achterruit
radioliedje van REM op de bijrijdersstoel.

Sasha zat met haar koffer op haar schoot
naar buiten te kijken. Ik heb haar niet meer om dat boek gevraagd.

Sommigen vinden het zeer terecht
dat ze weg is straks, anderen hebben er andere meningen over.

Onze oom Thomas had daarboven de regen bevroren.
We waren halverwege toen de hagelstenen op de voorruit vielen.

De ruitenwissers tikten de stenen weg:
alle stenen die van Sasha houden naar de ene kant,
alle stenen die niet van Sasha houden naar de andere.

Daar reden we dan: door een steenregen
naar een vliegveld, en ik zag Sasha
naar buiten kijken, ik zag haar adem
tegen het raam aan geplakt, zonder haar naam
erin geschreven, haar warme lucht
tegen het koude raam. We hebben
Sasha naar het vliegveld gebracht.

 


Wout Waanders (’s-Hertogenbosch, 1989)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 14e maart ook mijn blog van 14 maart 2020 en eveneens mijn blog van 14 maart 2019 en ook mijn blog van 14 maart 2015 deel 2.

Yuri Andrukhovych

De Oekraïense dichter en schrijver Yuri Andrukhovych werd geboren op 13 maart 1960 in Iwano-Frankiwsk. Zie ook alle tags voor Yuri Andrukhovych op dit blog.

 

Life is a Long Song

“Look! One guy admitted
that he’s scared of death!” –
he pointed at me
a certain wise-guy with an unusual glint in his eye.
I suppose it could have been glasses.

These days they like to ask me in public
about the most intimate things.
For example, my greatest sin.
What I dreamt of from Wednesday to Friday.
If I’m happy with the leaders of the country.
If I would like to be the conscience of the nation.
And what I’m scared of.

I usually answer
as best I can.
When the conversation is accompanied by a drink, or after one,
much more openly. When
sober – in a mercurial
and capricious way. Usually.

This time I said
I was scared of the death
of those close to me.
Mainly through accidents.
Although really, our life is long
as a song about Dovbush and death should be seen
as a resolution
long awaited, because you became tired of singing.

But most important when quoting –
is putting the full stop in the right place,
which the wise-guy
still remembers from his masters.
And, putting the full stop where he pleases, he justifies himself as best he can:
“He admitted it! Look everybody, look at his
terror!”

No, I am really not scared to say what I’m scared of.
Yes, I am really scared of the phone ringing in the night
and emails with sad news in the subject line.
Look, everybody, look at my terror:
this is how afraid I am.

But apart from that, it is just a song,
a gorgeous, long song about the way to the abyss
or, and no less beautiful, let’s say,
about a bullet in the head.

 

 

Absoluut wodka

Wodka verziekt fataal
mannelijk gezelschap.
Er moet minstens één vrouw zijn –
Anders gaat het regelrecht het graf in. In het
derde uur ontwaakt het beest,
in het vierde wordt zwaaien
met scheermesjes of bijlen mogelijk –
in het vijfde – tranentrekkende bekentenissen,
kussen van handen en voeten.
Minstens één vrouw is onmisbaar
zodat het er niet allemaal zo walgelijk uitziet.

Deze keer was er geen dame,
en het was het vijfde uur.

Hij probeert iets te lezen
in mijn handpalm.

Oh, zegt hij, ik kan je niet eens
de hele waarheid vertellen, weet je.
Zeg het, zeg ik.

(Het kan me niets meer schelen, hoewel ik nu klaar ben
voor alles – dertig jaar oud, omdat
ik klaar ben omdat het het vijfde uur is, omdat ik recht heb
op de waarheid, omdat het me allemaal om het even is).

Oh, zegt hij, ik weet niet eens
hoe ik het je moet vertellen, weet je.
Zeg het me recht voor zijn raap, zeg ik.

(Het kan me geen reet schelen, zelfs nu nog – doorgesneden aderen
of een kogel in mijn hoofd – in mijn pas-net-dertig jaar
omdat ik dronken ben, omdat het het vijfde uur is, omdat ik
het wil weten, hoe vreselijk het ook mag zijn).

Bij de derde poging vertelt hij me
zijn ‘zevenenveertig’. Ah – wat een opluchting!
Maar liefst zeventien jaar! Wat een tijd nog!
Wat een transparantie
aan de horizon!

Ik herinner het me alsof het gisteren was:
rond drie uur ’s nachts
barst de hele bende de frisse lucht in
allemaal dronken, geen sigaretten meer over,
struikelend snijden we door de duisternis.

Dan opeens zoiets als dit:
ik veeg mijn bezwete handpalm af aan het groene gras, ja, precies,
groen omdat het half april is.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Yuri Andrukhovych (Iwano-Frankiwsk, 13 maart 1960)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 13e maart ook mijn blog van 13 maart 2021 en eveneens mijn blog van 13 maart 2019 en ook mijn blog van 13 maart 2016 deel 1 en eveneens deel 2 en ook deel 3.

Dave Eggers, Naomi Shihab Nye, Raoul de Jong

De Amerikaanse schrijver Dave Eggers werd geboren op 12 maart 1970 in Chicago. Zie ook alle tags voor Dave Eggers op dit blog.

Uit: The Eyes and the Impossible

“I turn I turn I turn before I lie to sleep and I rise before the Sun. I sleep inside and sleep outside and have slept in the hollow of a thousand-year-old tree. When I sleep I need warmth I need quiet I need freedom from sound. When I sleep I dream of mothers and clouds—clouds are messengers of God—and I dream of pupusas fool love pupusas and eat them with gusto. I am a dog called Johannes and I have seen you. I have seen you in this park, my home. If you have come to this park, my vast green and windblown park by the sea, I have seen you. I have seen everyone who has been hem, the walkers and runners and bikers and horse-riders and the Bison-seekers and the picnickers and the archers in their cloaks. When you have come here you have come to my home, where I am the Eyes. I have seen all of you here. The big and small and tall and odorous. The travellers and tourists and locals and roller-skating humans and those who play their brass under the mossy bridge and the jitterbug people who dance over that other bridge, and bearded humans who try to send flying discs into cages but usually fail. lore all in this park because I am the Eyes and have been entrusted with seeing and reporting all. Ask the turtles about me. Ask the squirrels. Don’t ask the ducks. The ducks know nothing. Iron like a rocket. I run like a laser. You have never seen speed like mine. When Iron I pull at the earth and make it turn. Have you seen me? You have not seen me. Not possible. You are mis-taken. No one has seen me running because when I run human eyes are blind to me. I run like light. Have you seen the movement of light? Have you?
You have not seen the movement of light. But still I like you. You did not expect this or deserve this but I do. I like you. I was born here. It’s a story. My mother was housekept and still is. But when she was pregnant, she came here, to a hollow in a tree and waited for us to be born. I don’t know and she doesn’t know why she chose to have no in the woods rather than in the safety of her human home—for she lived then in a human home, and she has a tag and is fed daily and petted always and cared for by human doctors who have kept her alive so long, so much Ionger than she would have lived out here. Why she had on out here, I don’t know, but she did, and when we all came out of her, oily and whimpering, she did an unexpected thing: she picked one of us, and brought that one—Leonard, my brother—to her human lair, and apparently her humans were thrilled to have her back home and delighted with her new son. The rest of us she left in the hollow of that tree. I am not bitter.”

 


Dave Eggers (Chicago, 12 maart 1970)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Naomi Shihab Nye werd geboren op 12 maart 1952 in St. Louis, Missouri. Zie ook alle tags voor Naomi Shihab Nye op dit blog.

 

Schouders

Een man steekt de straat over in de regen,
stapt voorzichtig, kijkt twee keer naar het noorden en het zuiden,
omdat zijn zoon op zijn schouder slaapt.

Geen enkele auto mag hem natspatten.
Geen enkele auto te dicht bij zijn schaduw rijden.

Deze man draagt de meest gevoelige lading ter wereld
maar hij draagt geen labels.
Nergens staat op zijn jas BREEKBAAR,
MET ZORG BEHANDELEN.

Zijn oor vult zich met adem.
Hij hoort het gezoem van de droom van een jongen
diep in hem.

We zullen niet in staat zijn
in deze wereld te leven
als we niet bereid zijn om met elkaar
te doen wat hij doet
.
De weg zal alleen maar breed zijn.
De regen zal nooit ophouden te vallen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Naomi Shihab Nye (St. Louis, 12 maart 1952)

 

De Nederlandse schrijver, columnist, programmamaker en danser Raoul de Jong werd geboren in Rotterdam op 12 maart 1984. Zie ook alle tags voor Raoul de Jong op dit blog.

Uit: Gesprekken met opa

“Wanneer een oude man overlijdt, verbrandt er een bibliotheek: schreef de Malinese schrijver Amadou Hampâté Bâ .Ik heb vaak aan die zin gedacht terwijl ik werkte aan Jaguarman, mijn boek over een van mijn Surinaamse voorvaders, die de kracht zou hebben gehad om zichzelf te veranderen in het sterkste dier van de Amazone. De koloniale onderdrukker had er alles aan gedaan om te zorgen dat de Jaguarman zijn bibliotheek niet zou doorgeven aan zijn nageslacht, waardoor ik zeven jaar lang op zoek moest in tweede-handsboekwinkels en stoffige archieven en op expeditie moest naar het regenwoud om zijn verhaal — zijn wijsheid — te vinden. Terwijl ik dat stukje bij beetje bij elkaar puzzelde, waardoor ik, zo zou je kunnen zeggen, steeds Surinaamser werd, takelde mijn andere opa, mijn Nederlandse opa, de opa die ik mijn hele leven had gekend en die bijna drie decennia mijn enige opa was geweest, langzaam af. Hij werd steeds trager en vergeetachtiger. Nadat hij in maart 2019 een hele dag in bed was blijven liggen, werd hij door mijn familie in een verzorgingstehuis geplaatst. Zijn naam was Egbert de Jong. Hij werd in 1929 geboren in een klein dorp in de provincie Groningen. Ik was zijn eerste kleinkind. Hij was vijfenvijftig toen ik op de wereld kwam. En ik moet bekennen dat dit de eerste keer is dat ik dat heb uitgerekend. Want dat opa Ep er was, was nooit ie. bijzonders. Hij was er gewoon, altijd, vanaf het moment dat ik bestond. Hij had mooi, wit, naar achter gekamd haar. Hij droeg ribbroeken, gestreepte overhemden, wonen truien en grote beige jassen die mijn oma voor hem kocht. Hij stotterde als hij boos was. Bij alles wat ik deed, zat bij op de eerste rij. Hij was de reden dat mijn moeder dacht dat je kinderen beter zonder vader kon laren opgroeien. Waardoor ik mijn Surinaamse vader pas op mijn achtentwintigste zou ontmoeten en mijn Nederlandse opa, ironisch genoeg, het grootste gedeelte van mijn leven mijn ‘vaderfiguur’ was.. De man voor wie ik op de basisschool cadeautjes knutselde op Vaderdag. De Man die me lit zien wat het betekent om een man te zijn.”

 


Raoul de Jong (Rotterdam, 12 maart 1984)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e maart ook mijn blog van 12 maart 2020 en eveneens mijn blog van 12 maart 2019 en ook mijn blog van 12 maart 2018 en ook mijn blog van 12 maart 2017 deel 2.