Himmelfahrt (Ludwig Bechstein), Paul Lynch, Charles Simic

 

 

De Hemelvaart van Christus door Giacomo Cavedone, 1640

 

Himmelfahrt

Kein schön’res Fest auf Erden,
Kein schön’res im Himmel ist,
Als da zum Gott geworden
Der Heiland Jesus Christ.

Jede Klage soll verstummen,
Soll schweigen jedes Leid;
Aus den Herzen soll ertönen
Ein Lied der ewigen Freud!

O Himmelfahrt, wie ziehst du
Die Seelen himmelwärts,
O Himmelfahrt, wie senkst du
Uns Frieden in das Herz!

O Himmelfahrt, ich senke
Mich in Erinnerung,
Und meine Jünglingsträume
Sie werden noch einmal jung.

Sie waren göttlichen Ursprungs,
So blühend, rein und hell,
Sie sind zurückgeflossen
In ihren ewigen Quell.

Gen Himmel sind sie gefahren,
Gen Himmel mit meinem Glück,
Und ließen, die Gottverklärten,
Ihren weinenden Jünger zurück.

 

Ludwig Bechstein (24 november 1801 – 14 mei 1860)
De katholieke Herz-Jesu-Kirche in Weimar, de geboorteplaats van Ludwig Bechstein

 

De Ierse schrijver die Paul Lynch werd geboren op 9 mei 1977 in Limerick in het zuidwesten van Ierland. Zie ook alle tags voor Paul Lynch op dit blog.

Uit: Prophet Song

“Prophet SongThe night has come and she has not heard the knocking, standing at the window looking out onto the garden. How the dark gathers without sound the cherry trees. It gathers the last of the leaves and the leaves do not resist the dark but accept the dark in whisper. Tired now, the day almost behind her, all that still has to be done before bed and the children settled in the living room, this feeling of rest for a moment by the glass. Watching the darkening garden and the wish to be at one with this darkness, to step outside and lie down with it, to lie with the fallen leaves and let the night pass over, to wake then with the dawn and rise renewed with the morning come. But the knocking. She hears it pass into thought, the sharp, insistent rapping, each knock possessed so fully of the knocker she begins to frown. Then Bailey too is knocking on the glass door to the kitchen, he calls out to her, Mam, pointing to the hallway without lifting his eyes from the screen. Eilish finds her body moving towards the hall with the baby in her arms, she opens the front door and two men are standing before the porch glass almost faceless in the dark. She turns on the porch light and the men are known in an instant from how they are stood, the night-cold air suspiring it seems as she slides open the patio door, the suburban quiet, the rain falling almost unspoken onto St Laurence Street, upon the black car parked in front of the house. How the men seem to carry the feeling of the night. She watches them from within her own protective feeling, the young man on the left is asking if her husband is home and there is something in the way he looks at her, the remote yet scrutinising eyes that make it seem as though he is trying to seize hold of something within her. In a blink she has sought up and down the street, seeing a lone walker with a dog under an umbrella, the willows nodding to the rain, the strobings of a large TV screen in the Zajacs’ house across the street. She checks herself then, almost laughing, this universal reflex of guilt when the police call to your door. Ben begins to squirm in her arms and the older plainclothesman to her right is watching the child, his face seems to soften and so she addresses herself to him. She knows he too is a father, such things are always known, that other fellow is much too young, too neat and hard-boned, she begins to speak aware of a sudden falter in her voice. He will be home soon, in an hour or so, would you like me to give him a ring? No, that will not be necessary, Mrs Stack, when he comes home could you tell him to call us at his earliest convenience, this is my card. Please call me Eilish, is it something I can help you with? No, I’m afraid not, Mrs Stack, this is a matter for your husband.”

 

Paul Lynch (Limerick, 9 mei 1977)

 

De Amerikaanse dichter Charles Simic werd geboren in Belgrado op 9 mei 1938. Zie ook alle tags voor Charles Simic op dit blog.

 

Aan die ene daarboven

Baas der bazen van het universum.
Meneer weetal, ritselaar, touwtrekker,
En waar je ook maar goed in bent.
Vooruit, schud je nullen vannacht.
Doop de komeetstaarten in inkt.
Niet het sterlicht vast aan de nacht.

Je zou beter koffiedrab kunnen lezen,
Bladzijden van de Boerenalmanak omslaan.
Maar nee! Je stelt je liever aan
En cultiveert je beroemde sereniteit,
Zit achter je grote bureau
Met noppes in je bakje met inkomend, noppes
In je bakje met uitgaand,
En de hele eeuwigheid voor je uitgespreid.

Vind je het niet griezelig
Ze op hun knieën te horen smeken,
Aandoenlijk te sputteren,
Alsof je een levensgrote opblaaspop bent?
Vertel ze hun kop te houden en naar bed te gaan.
Doe niet net alsof je te druk bent om het te merken.

Je handen zijn leeg, evenals je ogen.
Je hoeft nergens je handtekening onder te zetten,
Zelfs al zou je je eigen naam kennen
Of geloven in die ik steeds voor je bedenk,
Terwijl ik je in het donker dit kattenbelletje schrijf.

 

Vertaald door Wiljan van den Akker

 

Charles Simic (Belgrado, 9 mei 1938)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 9e mei ook mijn blog van 9 mei 2022 en ook mijn blog van 9 mei 2020 en eveneens mijn blog van 9 mei 2019 en ook mijn blog van 9 mei 2018 en ook mijn blog van 9 mei 2015 deel 2.

Mirthe van Doornik, Gary Snyder, Kevin van Vliet

De Nederlandse schrijver en documentairemaker Mirthe van Doornik werd geboren in Rotterdam op 8 mei 1982. Zie ook alle tags voor Mirthe van Doornik op dit blog.

Uit: Een Tafel bij het raam

“Koken bestaat voor het grootste gedeelte uit afwassen, dat realiseert niemand zich. Tv-koks laten nooit de troep zien die achterblijft. Je ziet ze proeven, schelden, experimenteren; je ziet ze nooit alles weer schoonmaken. Ik stond af te wassen toen Slootjes het restaurant binnenliep. Ik draaide geen ingewikkelde parfait in elkaar, reed niet op een scootertje naar de markt, poetste geen lokale groenten op; ik waste af en droogde het bestek met een pluisvrije doek. Het was de heetste middag van het jaar, iedereen bewoog zich in slow motion, waardoor de uren zich eindeloos oprekten om zich pas op het laatste moment in de dag te knopen. Buiten stoven vliegende mieren als dikke spetters door de lucht. Hennie, mijn vader, zou zeggen dat dit iets betekende, die hitte, die extreme
weersomstandigheden. Als amateurmeteoroloog koppelt hij weersomstandigheden aan gebeurtenissen uit de geschiedenis. Hij kan beweren dat de Spanjaarden de Slag bij Nieuwpoort hebben verloren omdat ze tegen de zon in keken, of dat Keulen werd platgebombardeerd omdat het boven Hamburg onweerde. Hennie is erg goed in het negeren van complexe factoren.
Slootjes liet zich niet tegenhouden door de weersomstandigheden. Hij had het pad gevolgd dat als een slordige lasso om de heuvel lag en zijn auto naast de heg geparkeerd. De bult, zeggen ze in de stad. Door het keukenraam, van achter de grill, kon ik gasten en wandelaars de vlakke top zien bereiken, maar Slootjes merkte ik pas op toen hij midden in de zaak een beetje om zich heen stond te roepen. Er zat geen deur in de keuken. Vanuit de keuken, aan de koude kant, kon je het restaurant in kijken. Je kon de gasten zien binnenkomen, je kon ze zien eten, maar als je ze echt wilde verstaan moest je naar de bar lopen. Het was een goed systeem. Ik wilde niemand verstaan. Ik kon het net opbrengen om kort te zwaaien wanneer gasten hun jas weer aantrokken. Het lucht me altijd op wanneer mensen weggaan of een gesprek beëindigen.
“Daar ben je”, riep Slootjes toen ik de keuken uit liep. Hij droeg laarzen waar zijn benen belachelijk iel in afstaken en hield een plastic tas omhoog. “In één keer uit de lucht en daarna voor de zekerheid nog even gedraaid”.
Zonder aankondiging liep hij langs mij de keuken in, waar hij een eend uit de zak haalde en op mijn werkbank legde. Hij nam de eendenkop, die over de rand van de werkbank bungelde, tussen duim en wijsvinger en rolde ermee heen en weer. “Iedereen denkt dat je het lichaam beetpakt en de kop draait. Maar het is andersom: je draait het lijf. Draaien, knak. Pijnloze techniek.”

 

Mirthe van Doornik (Rotterdam, 8 mei 1982)

 

De Amerikaanse dichter Gary Snyder werd geboren op 8 mei 1930 in San Francisco. Zie ook alle tags voor Gary Snyder op dit blog.

 

Oesters

        Een reusachtig maal op wit
        houten platplankige Staatspark-bank
                        en tafel
                               aan de Berkenbaai
                       waar we stenen raapten
           om cadeau te doen.

En aten oesters, gebakken - rauw - gekookt in melk
        gerold in kruimels -
zoveel als we wilden

Eerst de Samish-baai
               dan op oesterjacht, de hele ochtend

              zoveel als we wilden

              & stapten weer in onze wagen,
              reden weg.

Vertaald door H. C. ten Berge

 

Gary Snyder (San Francisco, 8 mei 1930)

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Nederlandse schrijver Kevin van Vliet werd in 1993 geboren in Harderwijk. Zie ook alle tags voor Kevin van Vliet op dit blog.

Uit: Wolfsjong

Mijn vader ging zoals hij geleefd had: eenzaam en in stilte, toen de nachtzuster wegkeek. Ik sliep die nacht thuis. Tijdens de uitvaart regende het. Iedereen droeg zwart, niemand huilde en de dominee las een loodzwaar Bijbelvers over zonde voor.
De dagen na vaders dood hadden zijn neven en nichten op zolder een veldbed uitgeklapt en beurtelings bezet, in de overtuiging verkerende dat ik troost ontleende aan hun gezelschap en bemoeienissen met de kist-, bloem- en muziekkeuze. Toen vader eenmaal in de grond lag maakten ze rechtsomkeert naar een ver thuis. Ik hoopte ze nooit meer te zien.
De dagen na de uitvaart wilde ik niemand zien of spreken. De gordijnen gingen dicht, ik deed voor niemand de deur open en de stekker van het telefoontoestel rukte ik uit de muur. Toen mijn vader nog leefde, belde er zelden iemand. Verkopers kwamen in die tijd nog aan de deur en vrienden had mijn vader niet. Na zijn dood hing plots het halve dorp aan de lijn. Ze vonden het zo erg dat ik nu geen vader meer had, maar ze wisten zeker dat hij in de hemel was en ik mocht altijd aankloppen voor hulp. Een leugen, natuurlijk. Er zijn nu eenmaal tijdstippen waarop je bij niemand kan aankloppen, zelfs niet bij je naasten. Doordeweeks tussen drie en vier uur ’s nachts bijvoorbeeld.
Troost zocht ik in verbeelding, een heel goede afleiding van wat dan ook. Bij de bieb haalde ik de ochtend na de uitvaart een stapel boeken. Welke precies, dat weet ik niet meer.
In mijn tienerjaren las ik het liefst over antieke beschavingen: gepoederde douairières, huisknechten in livrei, familiefortuinen; Britse aristocraten met staande boorden, de puntjes gevouwen, in een landschapstuin; handelsreizigers in hagelwit linnen, flanerend tussen de tamme olifanten in Brits-Indië. Verhalen die ik niet las om intrige, drama of plot, maar om de vormen, de tafelmanieren, de stoffen, de bloemen, het servies, de krantenkoppen, de verdampte tijdsgeur.”

 

Kevin van Vliet (Harderwijk, 1993)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e mei ook mijn blog van 8 mei 2020 en eveneens mijn blog van 8 mei 2019 en ook mijn blog van 8 mei 2018 en ook mijn blog van 8 mei 2016 deel 3.

Almudena Grandes, Volker Braun, Laura Accerboni

De Spaanse schrijfster Almudena Grandes Hernández werd geboren op 7 mei 1960 in Madrid. Zie ook alle tags voor Almudena Grandes op dit blog.

Uit: Inés en de vreugde (Vertaald door Mia Buursma en Rikkie Degenaar)

“Toulouse, een dag in augustus, misschien nog juli, of mogelijk begin september 1939. Er loopt een vrouw door de straat met de op elkaar geklemde lippen en de jachtige, maar tegelijk afwezige houding van iemand die in moeilijkheden verkeert of een lange lijst bezigheden moet afwerken. Ze heet Carmen en ze is heel jong. Zeer waarschijnlijk is ze die dag, waarvan de precieze datum niet bekend is, nog geen drieëntwintig. Toch heeft ze veel meegemaakt. Bonjour, monsieur.'Bonjour, madame!’ De bakker, mogelijk de slager of de fruitverkoper, leunend tegen de deurpost waar Carmen net is langsgekomen, groet op tevreden toon een klant die hij een tijdje niet heeft gezien, misschien omdat ze op zomervakantie was. In 1939 hadden de Fransen nog zomervakantie, leefden ze nog in een wereld waarin banen, vakanties, stranden met badhokjes en in het zand gestoken parasols, kalme golven van de Middellandse Zee en majestueuze getijden van de Atlantische Oceaan nog bestonden. Daaraan zou Carmen denken en, misschien, aan een
archipel van dakterrassen waar lakens hangen, of aan wijnstokken, kromgetrokken door het gewicht van de groene trossen, aan de zon die weerkaatst tegen de witgekalkte muren tijdens de lome stilte van de siësta, aan een vlieg, duizelig van het urenlang vliegen boven het ronde mysterie van een en dezelfde aarden kruik, en aan halfnaakte kinderen met lachende monden vol vijg of watermeloen, het suikerzoete fruitsap dat op hun kin vrolijke, gelukzalige riviertjes tekent. Dat was in een andere tijd, in zomers, niet zo lang geleden, die haar nu eindeloos ver weg lijken, een land dat bestaat en toch ook niet bestaat, dat is verdwenen maar waar de ramen nog altijd gesloten zullen zijn, de rolluiken neergelaten als schild tegen de warmte en in de steden terrassen bomvol zingende en dronken nachtbrakers, gelukkig dat ze het midden op straat opnieuw dag zien worden. Aan de kust zullen ook nog altijd dorpen bestaan met duizelingwekkend steile straatjes, als glijbanen van stoffige gelige aarde en zonder stoepen, met in de verte stukjes van een eigen zee, zo schoon, zo mooi, zo blauw als een vreemde zee nooit zal kunnen zijn. Het is beter niet te weten, er niet aan te denken. Terwijl Carmen in de verte de stem hoort van een onbekende klant die de winkelier vraagt wat dit of dat kost, denkt ze aan Spanje, versnelt haar pas en klemt haar lippen op elkaar, die getergde variant van vastberadenheid, het enige wat wanhopige mensen nog rest. Ecoute, Marcel! Ou vas-tu tellement…?’ In de herrie van het getrap op de pedalen, van de ketting die piepend en knarsend razendsnel beweegt, gaat de rest van de vraag verloren. Maar ze hoort wel het antwoord, salut!, een neutrale uitdrukking die door de ondeugende, plagerige toon van de fietser is veranderd in een code die zij niet kan ontcijferen.”

 

Almudena Grandes ( 7 mei 1960 – 27 november 2021)

 

De Duitse dichter en schrijver Volker Braun werd geboren op 7 mei 1939 in Dresden. Zie ook alle tags voor Volker Braun op dit blog.

 

De consolidering

Bovenaan de ladder, juichen verplicht
Met starre glimlach, persklaar
Boordevol verworvenheden met uitgevallen haren
Schrijdt zij, onophoudelijk aan zichzelf sabbelend
Op deze tekortgekomen morgen
Die tussen 9 en 10 bureaucratisch vastloopt
Schrijdt zij, met de status quo in haar vaandel
Flikflooiend, tandenknarsend, woest
De hoerenmadam van de macht, om jou niet bekommerd
Schrijdt ze wondermooi onverwijld voort
Haar dode kindje verborgen in haar fladderende schoot.

 

Vertaald door Ab Bertholet

 

Volker Braun (Dresden, 7 mei 1939)

 

De Italiaanse dichteres Laura Accerboni werd op 7 mei 1985 geboren in Genua. Zie ook alle tags voor Laura Accerboni op dit blog.

 

Ik zou een everzwijn kunnen zijn

Ik zou een everzwijn kunnen zijn
als ik dat wilde
en mezelf tussen de ogen schieten
als ik dat wilde
En niemand
die daar iets van zou vinden.
Iemand
zou de moeite nemen
het lood uit het lichaam
te halen.
Zodat het niet terechtkomt
tussen de tanden,
zodat het de wangen
niet verwondt
rond het middaguur.

 

Alles aan jou

Alles aan jou
is vriendelijk en volmaakt.
Als ik iemand was
zou ik je ogen
kopen,
als ik een huis had
zou ik je als antenne gebruiken
om de buren te stalken.
Ik zou respectabel
en fatsoenlijk worden
als ik maar jouw rug had,
recht als een man
die nieuwe kleren koopt
altijd in de spotlights
zichtbaar opgemaakt.

 

Vertaald door Frans Denissen en Hilda Schraa

 

Laura Accerboni (Genua, 7 mei 1985)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 7e mei ook mijn blog van 7 mei 2020 en eveneens mijn blog van 7 mei 2019 en ook mijn blog van 7 mei 2018 en ook mijn blog van 7 mei 2017 deel 2.

Hélène Gelèns, Erich Fried

De Nederlandse dichteres Hélène Gelèns werd geboren in Bergschenhoek op 6 mei 1967. Zie ook alle tags voor Hélène Gelèns op dit blog.

 

opstartmodes

gisteren zouden we bloot zijn en beginnen
truien jurkjes t-shirts vlogen door de lucht
sommigen vingen zoveel mogelijk slipjes
een enkeling gaf zich werkelijk bloot
de meesten keken op sokken toe hoe
een van ons zelfs haar oude huid afstootte
tot het doorschijnend en half in vorm
oprimpelde er zachtglanzend rozerood vel
tevoorschijn kwam en iedereen wegkeek
zullen we haar vandaag nog terugzien?
zal iemand haar nog herkennen?
vandaag spelen we de eeuwige beginner

 

hoe los blad

vandaag hier en daar een windvlaag die wild wordt
van losvast blad, het is een windvlaag die alles losmaakt
en weer loslaat, behalve haar woesjwaai met blaadjes

morgen kans op een windvlaag met vlinders in de buik
ze fladderen rond blaadjes die hun boom loslieten
wees alert: de blaadjes springen op vlinderen mee

hang ik een zwerfblad terug aan een tak?
waai het mijn wargeestige hand uit!

zing ik een zwerfblad terug de boom in?
waai mijn woordenpraal dood op mijn tong!

ja! daar springt mijn hand op, vlindert mijn tong

 

knielen in de klei, 1932

knielen brengt je op ooghoogte met een hond
tegenover een mens ben je niet langer gelijk
misschien kan het je niks schelen, je knielt niet alleen
en met de ogen gesloten
              kijk je naar niemand op
je raakt bevrijd van akker laagland moerasland
richt je tot de hemel de sterren het al
de wereld verdwijnt:
                onrecht beklijft niet, onrust dooft uit
er komt een tijd die niet van afwezigheid wil weten
ieder mens is aansprakelijk onpartijdigheid is schijn
een hond wacht af met de staart tussen de poten

 

Hélène Gelèns (Bergschenhoek, 6 mei 1967)

 

De Oostenrijkse dichter, schrijver, essayist en vertaler Erich Fried werd geboren op 6 mei 1921 in Wenen. Zie ook alle tags voor Erich Fried op dit blog.

 

Inscriptie

Zeg me
waarin
graveer ik
je naam?
In de hemel?

Die is te hoog
in de wolken?
Die zijn te vluchtig
In de boom
die geveld en verbrand wordt?

In het water
dat alles wegspoelt?
In de aarde
die men vertrapt
en waarin alleen
de doden liggen?

Zeg me
waarin
graveer ik
je naam?

In mij
en in mij
en steeds dieper
in mij.

 

Vertaald door Germain Droogenbroodt

 

Erich Fried (6 mei 1921 – 22 november 1988)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 6e mei ook mijn blog van 6 mei 2020 en eveneens mijn blog van 6 mei 2019 en ook mijn blog van 6 mei 2018 deel 3 en eveneens deel 4.

Vrijheid (Remco Ekkers), Roni Margulies

 

 

Bevrijdingsmonument in Leiden, gemaakt door Pieter Starreveld, 1957

 

Vrijheid

Je kunt je haar wel voorstellen
bij gebrek aan werkelijkheid
hoe mooi de rivier wegstroomt
weg, weg, van de oude stad.

Of hoe het licht in de winter
hangt tussen bomen in de hof
waar stenen schijnen te groeien
in zwellende, brekende grond.

Maakt het iets uit of je haar ziet
of niet, de rivier stil staat
as opstijgt, als jij
je bewust bent van licht?

 

Remco Ekkers (Bergen, 1 juli 1941)
Verzetsmonument in Bergen

 

De Turkse schrijver, dichter, vertaler en journalist Roni Margulies werd geboren op 5 mei 1955 in Istanbul. Zie ook alle tags voor Roni Margulies op dit blog.

 

ERFENIS

De lans die voor de grote tent in de grond stak
kondigde de ernstige ziekte van de Khan aan.
In de allereerste plaats deelde hij zijn
onmetelijke rijk tussen zijn vier zonen.
In vieren verdeelde hij de vrucht van twintig jaar verovering.

Toen riep hij zijn zonen bij zijn ziekbed.
Aan elk van hen gaf hij één pijl. Breek hem! sprak hij.
Ze deden het met gemak. Toen gaf hij hun er ieder vijf.
Breek ze! sprak hij. Het lukte hen niet.
Blijft samen! sprak hij. Wie alleen staat, wordt gebroken.

Hij liet zijn zonen gaan; zijn laatste werk was verricht.
Moeizaam draaide de grote Khan zich om in zijn bed,
en haalde zich de wereld voor ogen die hij had geschapen.
Aan één kant de Kaspische zee aan de andere de Chinese muur.
Ik kan rustig sterven, dacht hij, de voorvaderen verwachten mij.

En mijn kleinzoons zullen gewaden van gouddraad dragen
en paarden bestijgen, sneller dan de wind,
ze zullen de mooiste vrouwen omarmen.

En aan wie zij dat alles te danken hebben,
helaas, ik weet het zeker,
dat zullen ze vergeten.

 

Vertaald door Erik-Jan Zürcher

 

Roni Margulies (Istanbul, 5 mei 1955)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 5e mei ook mijn blog van 5 mei 2020 en eveneens mijn blog van 5 mei 2019.

Geoorloofd (Ted van Lieshout), Roni Margulies

 

Bij 4 mei

 

Oorlogsmonument in Oss

 

Geoorloofd

Alles aan oorlog is fout.
Zelfs de vervoeging
van het woord houdt
zich niet aan de regels
van sterk en zwak:
de verleden tijd
van oorlog is vrede.
Maar de verleden tijd
van vrede is oorlog.
Is het daarom dat er steeds
weer oorlog is en steeds
weer vrede? Omdat tijd
wel voorbij kan gaan
maar nooit is voltooid?

 

Ted van Lieshout (Eindhoven, 21 december 1955)
Oorlogs- en bevrijdingsmonument in Eindhoven

 

De Turkse schrijver, dichter, vertaler en journalist Roni Margulies werd geboren op 5 mei 1955 in Istanbul. Zie ook alle tags voor Roni Margulies op dit blog.

 

DE CANBERRA

Onlangs is de Canberra uit de vaart genomen.
Ze wordt gesloopt en in stukken verkocht.
Een krantenbericht van een paar regels
viel me plotseling op, in het holst van de morgen.

Ze was een schip met ervaring, de Canberra,
vijfendertig jaar geleden, op haar allereerste reis
bracht ze Engelse emigranten naar Australië,
die van een nieuw leven droomden, in een nieuw land.

Jaren later vervoerde ze soldaten naar de Falklandoorlog,
raakte gewond en was bijna in de golven verzonken.
Tussendoor maakte ze lang vakantiereizen in de Middellandse Zee,
dat moet wel de makkelijkste tijd in haar leven zijn geweest.

Ze heeft nooit gemerkt dat ze mijn leven binnenkwam.

Toen ze scholieren vervoerde op hun zomervakantie
en ze midden jaren zestig ook Istanbul aandeden,
kregen de kinderen kregen een rondleiding door onze school.

Ik weet nu niet meer precies waarom maar
vanaf die dag droomde ik van Engeland. Maandenlang
kon ik dat reuzenschip niet van mij afzetten.

Zouden de mensen die zij naar Australië bracht
nu de Canberra ergens achteraf ligt te roesten,
ook af en toe ook – net als ik – denken:
“Was alles nou echt zoveel beter, ver weg?”

 

Vertaald door Erik-Jan Zürcher

 

Roni Margulies (Istanbul, 5 mei 1955)

 

Zie voor de schrijvers van de 4e mei ook mijn blog van 4 mei  mijn blog van 4 mei 2019 deel 2.

Erik Lindner, Erich Fried

De Nederlandse dichter Erik Lindner werd geboren op 3 mei 1968 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Erik Lindner op dit blog.

 

Klockmann
Voor Ruth

Als er een god zou bestaan dan had die jou gemaakt
je buik geslepen waar die lucht inblaast
met mond en balg je bloeden gestelpt
en geringeloord aan een riem of een ketting
verschoven naar een koele plaats in de oven

het paard is het enige schaakstuk met ogen
zijn manen staan strak als graten en vinnen
zijn snuit reikt naar de gleuf van de loper
het kruis van de koning de toren en pion
het bolletje op de hoed van de koningin

maar god wordt ruilverkaveling bitterkoek
of geanodiseerd het dubbeltje de zeesterren
trap op de kermis het rad van de watermolen
net niet onder water de snorharen van een otter
juwelen van een mens die zich baadt en droogt.

 

Ik zeul met lood…

Wim Arnold Stuger, gevonden op 17 juli 2006

Ik zeul met lood en kapotte fietsen twee trappen op.
De fietsen repareer ik. Sommige zet ik weer terug.

Ik ben op Allerzielen geboren en woon halverwege de dijk.
Nooit gedacht dat een kerk een huisnummer zou hebben.

De kerk tegenover mijn huis heeft zelfs geen toren. Kijk maar.
Alle ruiten aan de straatkant heb ik met plakplastic bedekt.

Ik heb mijn eigen brievenbus alleen de trap deel ik met boven.
Daar woont een gezin zo groot als ik met vier jonge kinderen.

Achter mijn huis loopt een kanaal tussen rijen hoge bomen.
Woonboten liggen er in vastgeketend aan de overkant.

Ik heb nog laatst een partij lood voor een meier doorverkocht.
Dat was een paar jaar geleden. Sindsdien vul ik alleen maar aan.

 

Charleroi

I

Schaduwen van bomen op het koren.

Voor het station een brug met een loszittende trede.
Een jongen skateboardt door een sluitende brillenwinkel.

Kokers onder brievenbussen om een opgerolde krant in te steken.
Een wijnhandel vol dozen.

Onder de brug schijnt gekleurd tl-licht op het water.
Boven het station rijden auto’s op de weg.

 

Erik Lindner (Den Haag, 3 mei 1968)

 

De Oostenrijkse dichter, schrijver, essayist en vertaler Erich Fried werd geboren op 6 mei 1921 in Wenen. Zie ook alle tags voor Erich Fried op dit blog.

Einde van een cultuurperiode
.
De kampcommandant
een ontwikkeld man
had zijn bekentenis
in het net geschreven
en nog een paar formuleringen
verbeterd
en hier en daar
een kwinkslag ingelast

.
Maar ze lachten niet
en hij zei ten slotte
“Voor de humor voorzie ik
treurige tijden.”

 

Vertaald door Gerrit Kouwenaar

 

Erich Fried (6 mei 1921 – 22 november 1988)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 3e mei ook mijn blog van 3 mei 2022 en ook mijn blog van 3 mei 2020 en eveneens mijn blog van 3 mei 2019 en ook mijn blog van 3 mei 2017 en mijn blog van 3 mei 2015 deel 2 en eveneens deel 3.

Wytske Versteeg, Gottfried Benn

De Nederlandse schrijfster Wytske Versteeg werd geboren op 2 mei 1983. Zie ook alle tags voor Wytske Versteeg op dit blog.

Uit: Beesten

“Het was winter, er lag sneeuw zoals nu, een prachtige dag om te wandelen. Joshua was hier en de laatste paar kilometer liepen Erik en hij een eind voor mij uit. Sneeuw in een bos waar niemand komt is prachtig, de wereld zo anders, het enige geluid dat van mijn eigen voetstappen. Ik was niet verbaasd toen ik een vos zag, een stukje verderop. Zijn vacht stak helder oranje af tegen de sneeuw, het was een prachtig dier. Eerst dacht ik dat hij me niet gezien had. Ik stond heel stil, staarde naar hem en na een tijdje keek hij op.
“Hallo vos,” zei ik heel zachtjes tegen hem.
Alles was zo stil. Ik was dankbaar voor het moment, de schoonheid ervan.
Er bestaan plekken waar vossen brutaal zijn, zelfs huizen binnendringen, maar de vossen hier zijn schuw. Dit dier niet; het leek alsof er een elektrische schok door hem heen ging toen hij me zag. Toen kwam hij in beweging, rende niet van mij weg maar naar me toe.
Eerst begreep ik niet eens wat er gebeurde. Ik stond stil en wachtte, keek naar het dier dat op mij afstormde, zijn bek wagenwijd open. De vos maakte een keelgeluid tussen grommen en blaffen in, zijn oren lagen plat op de zijkant van zijn kop. Even was ik te verbaasd om te bewegen, toen begon ik te rennen. Terwijl ik rende bedacht ik hoe belachelijk het was om zo bang te zijn voor een vos, maar ik rende zo hard als ik kon. Het dier kwam snel dichterbij; nog voor ik me kon omdraaien viel hij aan. Ik trapte naar hem, maar hij was niet bang.
De vos had moeite om door de dikke stof van mijn skibroek te komen, maar het lukte hem wel. Zijn tanden zonken diep in mijn kuit. Ik struikelde, viel bijna over de vos heen. Terwijl ik viel lukte het me om het dier tegen de grond te duwen. Hij blafte, siste naar me, zijn nekharen recht overeind. Ik drukte hem met al mijn gewicht tegen de grond, maar ik wist niet hoe lang ik dat kon volhouden.
Ik schreeuwde.
Het geluid van mijn stem verdween in de sneeuw. Erik en Joshua waren waarschijnlijk al thuis en zouden me hoe dan ook niet horen. Het huis dat hier het dichtstbij was werd alleen in de weekends bewoond. De vos grauwde. Hij was veel sterker dan je van zo’n klein dier zou verwachten, worstelde als een bezetene om los te komen. “Erik!”
Er viel wat sneeuw van een tak, verder niets.”

 

Wytske Versteeg (Amsterdam (?), 2 mei 1983)

 

De Duitse dichter en schrijver Gottfried Benn werd geboren in Mansfeld op 2 mei 1886. Zie ook alle tags voor Gottfried Benn op dit blog.

 

De hekken

Gegrendeld zijn de hekken,
je redde je nog net
door je terug te trekken,
maar wie heb jij gered?

Het duiken, zwieren, wijken
der meeuwen bij een sluis,
de peppels langs de dijken,
daar was je thuis,

tot je, met huid en haren,
het eigen ik verkocht
en bij wie rond je waren
slechts roem en voordeel zocht,

om eindelijk te ontdekken
de voosheid van je waan:
je redde je achter hekken
die nooit meer opengaan.

 

Vertaald door A. Marja

 

Gottfried Benn (2 mei 1886 – 7 juli 1956)
In 1918

 

Zie voor de schrijvers van de 2e mei ook mijn blog van 2 mei 2022 en ook mijn blog van 2 mei 2021 en ook mijn blog van 2 mei 2018 en ook mijn blog van 2 mei 2017 en ook mijn blog van 2 mei 2015 deel 2 en eveneens deel 3.

Der Arbeitsmann (Richard Dehmel), Johano Strasser

 

 

Construction Workers door Walt Louderback, z.j.

 

Der Arbeitsmann

Wir haben ein Bett, wir haben ein Kind,
mein Weib!

Wir haben auch Arbeit, und gar zu zweit,
und haben die Sonne und Regen und Wind.
Und uns fehlt nur eine Kleinigkeit,
um so frei zu sein, wie die Vögel sind:
Nur Zeit.

Wenn wir sonntags durch die Felder gehn,
mein Kind,
und über den Ähren weit und breit
das blaue Schwalbenvolk blitzen sehn,
oh, dann fehlt uns nicht das bißchen Kleid,
um so schön zu sein, wie die Vögel sind:
Nur Zeit.

Nur Zeit! Wir wittern Gewitterwind,
wir Volk.
Nur eine kleine Ewigkeit;
uns fehlt ja nichts, mein Weib, mein Kind,
als all das, was durch uns gedeiht,
um so kühn zu sein, wie die Vögel sind.
Nur Zeit!

 

Richard Dehmel (18 november 1863 – 9 februari 1920)
Gedenksteen voor Richard Dehmel in zijn geboorteplaats Hermsdorf

 

De Duitse dichter en schrijver Johano Strasser werd geboren op 1 mei 1939 in Leeuwarden. Zie ook alle tags voor Johano Strasser op dit blog.

 

Camping Europa

Voorwaar, wij leven
En leven niet slecht
In het Europese deel van Duitsland
Maar Goethe werd al naar het zuiden gedreven
Winckelmann droomde van Athene
Reizend over de modderige wegen
Tussen Bückeburg en Berlijn
Een keer de grensrivier over het stroomgebied
Eindelijk voor ogen de andere zee
Dat is het leven

Stiekem in de schaduw van de bakstenen kathedralen
Broeden wij een afstand uit
Noordkaap Noord-Afrika Normandië
Reizende boetelingen in dobbelbekers
Onder onze verlangende blik
Welft zich de hemelkoepel wiegen de velden
Roepen de raven bij Stalingrad

Zwaar klontert de aarde
Aan onze voeten
Verhindert onze terugkeer naar huis
Wij verwarmden ons liever aan jullie vuur
Luisterden naar de liederen
Naar het lachen van vrouwen
Herder was een Duitser het Slavische volk- hoofdstuk
Met verbazing lezen onze buren het:
Onze ziel woekert richting het oosten

Maar in het zuiden wordt het woud dunner
Hier bouwden vreemdelingen
Waar wij van droomden”

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Johano Strasser (Leeuwarden, 1 mei 1939)

 

Zie voor de schrijvers van de 1e mei ook mijn blog van 1 mei 2021 en ook mijn blog van 1 mei 2020 en eveneens mijn blog van 1 mei 2019 en ook mijn blog van 1 mei 2016 deel 1 en deel 2 en eveneens deel 3.

Jeroen Brouwers, Ulla Hahn, Monika Rinck

De Nederlandse schrijver Jeroen Brouwers werd geboren op 30 april 1940 in Batavia, de hoofdstad van het voormalige Nederlands-Indië (tegenwoordig Djakarta, Indonesië). Zie ook alle tags voor Jeroen Brouwers op dit blog.

Uit: Alles echt gebeurd

“Thans ben ik 371/2 jaar in leven. `Veel meegemaakt.’ Veel veroorzaakt, veel ondergaan, – oorlog en vrede, liefde en dood. Nergens thuis en toch het lichtje in de verte wel gevonden. Verdwaald en toch het spoor van broodkruimpjes wel weer aangetroffen. Eenzaam en toch bijtijds weer op het schootje kunnen klimmen. Wie nu geen huis heeft, hoeft er ook niet meer aan te beginnen. Wie nu er blijk van geeft nog altijd niets te hebben geleerd, die moet maar dom blijven. Dit is het midden mijns levens, de zomer van mijn bestaan. Al mijn knopjes zijn opengebroken, ik sta volop in de bloemen, ik verspreid een geur waarvan men zegt wel wel, ik bloei me te barsten. Ben ik gelukkig? Mij dunkt, dat is wat anders, al ben ik de laatste jaren niet ongelukkig. Ik mag niet mopperen, ten slotte, en ik mag wel dankbaar zijn ook, uiteindelijk.
Lichamelijk en psychisch behoor ik tot wat gangbaar is. Ik hoef mij niet gezeten in een wagentje of hangend tussen krukken voort te bewegen. Ik heb niet een ijzeren haak in plaats van een hand. ik ben niet astmatisch, slechthorend, kleurenblind, scheel, tandeloos, voor mijn jaren kaal. Ik word niet ontsierd door wratten, wijnvlekken, een bochel, een dwerggestalte. Ik lijd niet aan strotstank. ik ga zonder medicijnen door het leven. Ik ben precies zoals het moet en alles functioneert naar behoren. ‘Mooi’ ben ik niet. Ik ben bijvoorbeeld nogal lijvig. Geestelijk: – geen greintje gekte. Niet fobisch, niet neurotisch, niet psychotisch. Beetje bang in het donker, soms een beetje paranoia, soms wat angst bij sociaal verkeer. Nu en dan de angstdroom, nu en dan het apocalyptisch visioen. Niks aan de hand. Dankzij het feit dat ik ben ‘aangepast’ vorm ik geen gevaar op de weg. Ik ben niet verslaafd aan geestverplaatsende vochten of dampen, niet moordlustig, niet zwakbegaafd. Ik ben geen perverserik en geen maniak. Paranormale gaven bezit ik niet. Karakter: – zeer aimabel. Niks geen slechtigheid aan mij te bespeuren, attent en beleefd, geen vlieg kwaad. Wel cholerisch, niet rancuneus. Neiging tot sentimentaliteit. ‘Rouw. Sterrebeeld: Stier. Verdediger en koesteraar van de eigen plek. Waar ik woon plant ik een boom. Grote orde op zaken, afspraken worden nagekomen, man van de klok, leesbaar handschrift. Kunstminnend, maar uitermate kritisch. Zo gangbaar ben ik dus, en ook overigens heb ik geweldig geboft. ik ben van het blanke ras. Ik ben van het mannelijk geslacht. Ik ben geen homoseksueel. Ik ben geen jood. ik woon (weer) in Nederland.
De middelbare jaren stap ik lachend tegemoet. Op feestjes draag ik mijn speelpakje, bij de barbecue-party mijn blazertje, bij meer plechtige vertoningen mijn strakke pak met vest en stropdas. Haar knippen vindt op tijd en stond plaats. Zelfs een snor laat ik niet groeien, zelfs een zonnebril zet ik niet op als de zon niet schijnt. ik zou graag in een knalgele auto rijden, maar ik rijd in een decent blauwe. De zestiger jaren zijn voorbij, mijn jeugd is ook voorbij. Thans ben ik bang om op welke wijze dan ook er anders uit te zien, of mij anders te gedragen, dan gangbaar is en ‘normaal’ wordt gevonden. Mijn angst voor niet-normaalheid. Ik weet waar die wortelt.”

 

Jeroen Brouwers (30 april 1940 – 11 mei 2022)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Ulla Hahn werd geboren op 30 april 1946 in Brachthausen. Zie ook alle tags voor Ulla Hahn op dit blog.

 

Voorgeschreven

Dit verlangen
om je bij je naam te noemen
Deze angst
om je bij je naam te noemen

Dit verlangen
om woord te houden
Deze angst
slechts woord te houden

Dit verlangen naar een leven
dat geen gedicht wordt
Deze angst voor een gedicht
dat op een leven vooruitloopt.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Ulla Hahn (Brachthausen, 30 april 1946)

 

De Duitse dichteres en essayiste Monika Rinck werd geboren op 29 april 1969 in Zweibrücken. Zie ook alle tags voor Monika Rinck op dit blog.

 

gemoedsleer

Horen jullie dat, zo honen honingprotocollen: je kunt hier ronduit
niet in alle ruwheid naar binnen gaan. Vreemd, ik kan jullie helemaal niet horen,
omdat ik zo schreeuw, waarschijnlijk. Ik draag mijn toorn als een hertengewei
Ik heb de ruimtes waar moois gebeurde heuphoog met bouillon laten vollopen,
ik heb de fluit overblazen, de posthoorn, tegen het mondstuk sprongen
mijn lippen open. Ik woedde, ik woed. Ik rookte, ik rook. Ik zing, scherts,
kus, slaap. Ik staarde en staar in het wit. Ik heb liederen in me
en een zeis. Het is Schluss, zegt de zeis me. En alsof het
donkerder en helderder is, verschijnt het verwoeste dorp. Door de afgrond
van mijn ziel trekt een kudde. Waar is de fluit dan? Weet ik niet.
Verkneukelend vee graast op verrotte weides a a a akelige klaver.
Morgen wordt het zelf geslacht, gevild, afgeknaagd, ingemaakt,
verkondigt de zeis. Niemand gelooft hem hoewel niemand hem weerspreekt.
Het is de op zijn kop gezette, van boven tot onder vervuilde idylle.
Het schijnt dat het einde van de lieftalligheid gekomen is. Hier moet ik helaas afsluiten.
Van harte het beste wenst je maagd je toe. Watch me explode.

 

Vertaald door Miek Zwamborn

 

Monika Rinck (Zweibrücken, 29 april 1969)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 30e april ook mijn blog van 30 april 2020 en eveneens mijn blog van 30 april 2018 en ook mijn blog van 30 april 2016 deel 1 en eveneens deel 2.