Jakov Lind, Bertolt Brecht, Boris Pasternak, Giuseppe Ungaretti, Carry-Ann Tjong-Ayong,Eugène Rellum,Thomas Platter de oudere

De Joods-Oostenrijks-Britse schrijver Jakov Lind (pseudoniem van Heinz Landwirth) werd geboren in Wenen op 10 februari 1927. Hij was eveneens kunstschilder, filmregisseur en acteur. Linds ouders waren vanwege de Anschluss in 1938 naar het toenmalige mandaatgebied Palestina vertrokken. Zelf kwam de jonge Heinz met een vluchtelingentransport in Nederland terecht. Afwisselend verblijvend in dat land en in nazi-Duitsland wist hij als zogenaamde Nederlander de oorlog door te komen zich daarbij bedienend van de valse naam Jan Gerrit Overbeek. Na na de oorlog enkele jaren in Israël te hebben verbleven keerde hij in 1950 naar Wenen terug, studeerde daar een aantal jaren en vestigde zich in 1954 in de Britse hoofdstad Londen. Het verblijf aldaar wisselde hij af met New York City en het kunstenaarsdorp Deià op Majorca. Daarnaast maakte hij een groot aantal reizen waarbij hij allerlei landen aandeed en gaf hij aan Amerikaanse universiteiten gastcolleges over creatief schrijven. Tijdens zijn verblijf destijds in Israël was hij al enigszins begonnen met het voortbrengen van literair werk maar zijn debuut vond pas in 1962 plaats met een bundel met verhalen getiteld “Een ziel van hout” waarin hij ervaringen uit zijn jeugdjaren in een surrealistisch kader plaatste. In datzelfde jaar woonde hij ook voor het eerst een bijeenkomst van de literaire kring Gruppe 47 bij. Voorts schreef hij nog diverse andere werken zoals onder meer “Landschap in beton”. Hanteerde hij in zijn beginperiode nog het Duits, vanaf de jaren zeventig begon hij in het Engels te schrijven en ook aquarellen te schilderen en deze vervolgens te exposeren.

Uit: Im Gegenwind

 

“Nachts malte die Neonlichtreklame am Piccadilly Square die tiefhängenden Wolken orange und rosarot. Ehe der Tourismus auch London überschwemmte, war der Piccadilly Circus nach Mitternacht ziemlich menschenleer, und bis auf die kleinen Bordelle und Nightclubs in den Kellern von Soho war auch im West End wenig los. Tot, fad, traurig, ausgestorben. Eine verbotene Stadt wie Lhasa – und das nennt sich Metropole des Imperiums und heart of the world!

Nur freitags und samstags belebte sich Soho. Rund um die Wardour Street und die Old Compton Street herrschte dann ein durchgehend lauter Verkehr und die Straßen belebten sich mit Huren und Zuhältern, Polizisten, Bettlern und Betrunkenen. Schlaflose Touristen aus Oslo und Stockholm, Glasgow und Cardiff klapperten die Schaukästen ab, in denen hübsche, nackte rosa Körper ausgestellt waren, deren Brustwarzen und Dreiecke zwischen den Schenkeln den schwarzen Balken der Zensur zum Opfer fielen.”

 

Lind

Jakov Lind (10 februari 1927 – 17 februari 2007)

 

De Duitse dichter en schrijver Bertolt Brecht werd op 10 februari 1898 in de Zuid-Duitse stad Augsburg. Zie ook mijn blog van 10 februari 2007.

Uit: Mutter Courage und ihre Kinder

Frühjahr 1624. Der Feldhauptmann Oxenstjerna wirbt in Dalarne Truppen für den Feldzug in Polen. Der Marketenderin Anna Fierling, bekannt unter dem Namen Mutter Courage, kommt ein Sohn abhanden.

Landstraße in Stadtnähe
Ein Feldwebel und ein Werber stehen frierend.

DER WERBER Wie soll man sich hier eine Mannschaft zusammenlesen? Feldwebel, ich denk schon mitunter an Selbstmord. Bis zum Zwölften soll ich dem Feldhauptmann vier Fähnlein hinstelln, und die Leut hier herum sind so voll Bosheit, daß ich keine Nacht mehr schlaf. Hab ich endlich einen aufgetrieben und schon durch die Finger gesehn und mich nix wissen gemacht, daß er eine Hühnerbrust hat und Krampfadern, ich hab ihn glücklich besoffen, er hat schon unterschrieben, ich zahl nur noch den Schnaps, er tritt aus, ich hinterher zur Tür, weil mir was schwant: Richtig, weg ist er, wie die Laus unterm Kratzen. Da gibts kein Manneswort, kein Treu und Glauben, kein Ehrgefühl. Ich hab hier mein Vertrauen in die Menschheit verloren, Feldwebel.
DER FELDWEBEL Man merkts, hier ist zu lang kein Krieg gewesen. Wo soll da Moral herkommen, frag ich? Frieden, das ist nur Schlamperei, erst der Krieg schafft Ordnung. Die Menschheit schießt ins Kraut im Frieden. Mit Mensch und Vieh wird herumgesaut, als wärs gar nix. Jeder frißt, was er will, einen Ranken Käs aufs Weißbrot und dann noch eine Scheibe Speck auf den Käs. Wie viele …”

Brecht

Bertolt Brecht (10 februari 1898 – 14 augustus 1956)

 

De Russische dichter en schrijver Boris Leonidovich Pasternak werd geboren in Moskou op 10 februari 1890. Zie ook mijn blog van 10 februari 2007.

Der Februar

 

Der Februar. Die Tintenschwärze ordern!
Beschreibend sei vom Februar geweint,
Solange noch der Schneematsch donnernd
Im schwarzen Frühlingsdunkel scheint.

Die Droschke ordern: sechs mal zehn Kopeken.
Durch Glockenläuten, Räderwerkgebraus
Schnell dorthin eilen, wo im lauten Regen
Das Tintenschwarz, die Tränenflut verrauscht.

An Orte, wo, gleich angekohlten Birnen,
Von hohen Bäumen tausende von Krähn
Hinunter in die Pfützen flügelnd schwirren,
Den Kummer aus dem Augengrund zu zerrn.

Und aus dem Weißen taut der schwarze Boden,
Ein Schreien pflügt den kalten Wind und gellt,
Der Zufall hat zur Wahrheit sich erhoben,
Denn weinend hat der Vers sich eingestellt.

 

Hamlet

Leiser ward’s. Ich trat hinaus zur Szene,
Langsam wie durchs Rahmenholz die Tür,
Such im fernen Nachhall zu verstehen,
Was in meiner Zeit und mir passiert.

Tausendfach in meine Richtung zielen
Operngläser, starr im Dämmerlicht.
Lass an mir den Kelch vorüberziehen,
Vater, wenn es irgend möglich ist.

Recht ist mir dein vorbestimmtes Planen,
Diese Rolle hab ich im Gefühl,
Doch vollzieht sich hier ein andres Drama
Und für diesmal lass mich aus dem Spiel.

Alles läuft an straff gespannten Fäden,
Endzeit stellt sich unumgänglich ein.
Unter Pharisäern stehe ich – allein.
Kein Spaziergang ist das Leben.

 

 

Der Nobelpreis

Bin das Wild in einer Treibjagd.
Wo sind Menschen, Freiheit, Licht?
Hinter mir der Lärm der Treiber –
Einen Ausweg gibt es nicht.

Dunkler Wald und Uferdickicht,
Umgestürztes Tannenholz.
Alle Pfade: abgeschnitten.
Komme jetzt, was kommen soll …

Welcher Art war die Gemeinheit?
War’s ein Mord, den ich vollbracht?
Hab mein Land in Tränenschönheit
In der Welt bekannt gemacht!

Sterb’ ich auch im Flug der Steine,
Weiß ich doch, es kommt die Zeit:
Über’s Böse und Gemeine
Siegt der Geist des Guten einst.

Pasternak

Boris Pasternak (10 februari 1890 – 30 mei 1960)\]

 

 

De Italiaanse dichter en schrijver Giuseppe Ungaretti werd geboren op 10 februari 1888 in Alexandrië, Egypte. Zie ook mijn blog van 10 februari 2007.

ECO

Scalza varcando da
sabbie lunari,

Aurora, amore festoso,
d´un eco Aurora,

Popoli l´esule universo e
Lasci

Nella carne dei giorni,

Perenne scia, una piaga
velata.

 

Echo

Barfuß hindurch aus
Mondwüsten

heitere Liebe, bevölkerst
du

Mit einem Echo das

verbannte Universum

und läßt

 

Im Fleisch der Tage,

 

Immerwährende Spur,

eine verhüllte Wunde.

 

 

 

Vertaling: Angelika Baader und Michael von Killisch-Horn

 

 

 

  Ruhe

 

  Die Traube ist reif, das Feld gepflügt. 

  Von den Wolken löst sich der Berg.

 

 Auf die staubigen Sommerspiegel

 ist der Schatten gefallen,

 

 Zwischen den unsichtbaren Fingern

 ist ihr Licht klar

 und fern.

 

 Mit den Schwalben zieht

 die letzte Mühe.

 

 ungaretti_b

Giuseppe Ungaretti (10 februari 1888 – 2 juni 1970)

 

 

 

De Surinaamse dichteres Carry-Ann Tjong-Ayong werd op 10 februari 1941 in Paramaribo, Suriname geboren. Zie ook mijn blog van 10 februari 2007.

 

Voor Elisabeth

Wanneer je je laatste reis aanvaardt
lift dan mee op de rug van de wilde ganzen
die huiswaarts keren
glijd van de regenboog tot in het diepe groene dal
maak zorgeloos een vrije val
met de parachute van de esdoornboom
begeleid door de tonen van de vroege zwaluw en nachtegaal
laat je verwarmen door de avondzon
ruik aan de sneeuwklokjes in het veld
blaas tegen het pluis van de paardebloem
en zwier op de dwarrelende herfstbladen, je haren in de novemberwind
proef de eerste sneeuwvlokken van de naderende winter
je wangen fris en koud
je wordt zo oud als het leven je wil hebben

de letters van je naam
staan eeuwig in het alfabet
een kind schrijft steeds je naam:
E l i s a b e t h
met kleine vingers op het natbedauwde raam
dat als het warmer wordt langzaam wordt weggevaagd
wanneer je ochtend daagt

carry-ann tjong-ayong

Carry-Ann Tjong-Ayong (Paramaribo, 10 februari 1941)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 10 februari 2007.

De Surinaamse dichter Eugène Rellum werd geboren in Paramaribo op 10 februari 1896.

De Zwitserse humanistische schrijver en geleerde Thomas Platter de oudere werd geboren op 10 februari 1499 in Grächen in het kanton Wallis.

 

 

Alice Walker, Alina Reyes, John Coetzee, Thomas Bernhard, Brendan Behan, Herman Pieter de Boer, Maurits Sabbe

De Amerikaanse schrijfster en feministe Alice Malsenior Walker werd geboren op 9 februari 1944 in Eatonton, Georgia. Haar familie stamde uit Cherokee, Schotland en Ierland. Na de middelbare school ging ze naar het Spelman College in Atlanta en kreeg haar diploma in 1965 van het Sarah Lawrence College in Yonkers. Gedurende haar eerste jaar op de school ging ze naar Oeganda als uitwisselingsstudent. Walker won de Pulitzer-prijs voor fictie voor het boek The Color Purple.

Uit: The Color Purple

“You better not never tell nobody but God. It’d kill your mammy.

Dear God,

I am fourteen years old. I am I have always been a good girl. Maybe you can give me a sign letting me know what is happening to me.

Last spring after little Lucious come I heard them fussing. He was pulling on her arm. She say It too soon, Fonso, I ain’t well. Finally he leave her alone. A week go by, he pulling on her arm again. She say Naw, I ain’t gonna. Can’t you see I’m already half dead, an all of these chilren.

She went to visit her sister doctor over Macon. Left me to see after the others. He never had a kine word to say to me. Just say You gonna do what your mammy wouldn’t. First he put his thing up gainst my hip and sort of wiggle it around. Then he grab hold my titties. Then he push his thing inside my pussy. When that hurt, I cry. He start to choke me, saying You better shut up and git used to it.

But I don’t never git used to it. And now I feels sick every time I be the one to cook. My mama she fuss at me an look at me. She happy, cause he good to her now. But too sick to last long.

walker

Alice Walker (Eatonton, 9 februari 1944)

 

De Franse schrijfster Alina Reyes (pseudoniem van Aline Patricia Nardone) werd geboren op 9 februari 1956 in Bruges. Zij werd beroemd met haar internationale bestseller Le Boucher. Zij volgde een opleiding aan het Lycée de Royan tot 1974. Zij studeerde o.a. Grieks, moderne literatuur en journalistiek. Kenmerkend voor haar werk is de speelse, geestrijke en moedige omgang met hedendaagse sexualiteit.

Uit: Satisfaction

 

“Quand les corps de Bobby Smith et de Babe Wesson pénétrèrent dans les fours du crématorium de World Village, l’infernale chaleur qui fusa dans l’instant autour de leurs cercueils les extirpa des torpeurs de la mort pour les propulser en des rêves brûlants, ultimes fantaisies de leur morne existence.

Bobby, qui sa vie durant avait fantasmé sur les corps sculptés en série des filles qui posaient cuisses ouvertes dans les magazines de charme, ou livraient à tout va, en des vidéos ressassantes, leurs appâts siliconés à la mâlitude voyeuse de ces temps, Bobby en une fulgurante rétractation-dilatation du Temps, accéda une dernière fois aux jouissances terrestres grâce à la grasse, vulgaire et plus très fraîche Shirley Gordon, sa voisine.

Le décor de son rêve d’incinéré était en tous points semblable à celui de la zone pavillonnaire où Babe et lui avaient acheté, quelques années plus tôt, la maison de leurs rêves. À tel point qu’il est permis de douter que cette illusion lui fut bel et bien inspirée par les feux de la malemort. Après tout, le fantasme qui ce jour-là s’échappa en grésillant de son cadavre n’était peut-être qu’une vieille élucubration, forgée au cours de l’infini chapelet de nuits où il avait dû, pour pallier à ses frustrations conjugales, s’autostimuler dans le secret, le poignet ardent, afin de pouvoir ensuite rejoindre dans le sommeil sa tendre et froide moitié.”

 

Reyes

Alina Reyes (Bruges, 9 februari 1956)

 

De ZuDe Zuidafrikaanse schrijver John Maxwell Coetzee werd geboren op 9 februari 1940 in Kaapstad. Zie ook mijn blog van 9 februari 2007.idafrikaanse schrijver John Maxwell Coetzee werd geboren op 9 februari 1940 in Kaapstad. Zie ook mijn blog van 9 februari 2007.

Uit: Disgrace

 

“FOR A MAN of his age, fifty-two, divorced, he has, to his mind, solved the problem of sex rather well. On Thursday afternoons he drives to Green Point. Punctually at two p.m. he presses the buzzer at the entrance to Windsor Mansions, speaks his name, and enters. Waiting for him at the door of No. 113 is Soraya. He goes straight through to the bedroom, which is pleasant-smelling and softly lit, and undresses. Soraya emerges from the bathroom, drops her robe, slides into bed beside him. ‘Have you missed me?’ she asks. ‘I miss you all the time,’ he replies. He strokes her honey-brown body, unmarked by the sun; he stretches her out, kisses her breasts; they make love.

Soraya is tall and slim, with long black hair and dark, liquid eyes. Technically he is old enough to be her father; but then, technically, one can be a father at twelve. He has been on her books for over a year; he finds her entirely satisfactory. In the desert of the week Thursday has become an oasis of luxe et volupté.

In bed Soraya is not effusive. Her temperament is in fact rather quiet, quiet and docile. In her general opinions she is surprisingly moralistic. She is offended by tourists who bare their breasts (‘udders’, she calls them) on public beaches; she thinks vagabonds should be rounded up and put to work sweeping the streets. How she reconciles her opinions with her line of business he does not ask.

Because he takes pleasure in her, because his pleasure is unfailing, an affection has grown up in him for her. To some degree, he believes, this affection is reciprocated. Affection may not be love, but it is at least its cousin. Given their unpromising beginnings, they have been lucky, the two of them: he to have found her, she to have found him.

His sentiments are, he is aware, complacent, even uxorious. Nevertheless he does not cease to hold to them.”

coetzee

John Maxwell Coetzee (Kaapstad, 9 februari 1940)

 

De Oostenrijkse schrijver Thomas Bernhard werd geboren op 9 februari 1931 in Heerlen. Zie ook mijn blog van 9 februari 2007.

Uit: Ein Kind

 

““Wenn ich nur sterben könnte!” war mein ununterbrochener Gedanke. Wenn ich an Seekirchen zurückdachte, schüttelte es mich vor Weinen. Ich heulte laut aus mir heraus, wenn ich sicher war, daß mich niemand hörte. Ich ging auf den Dachboden und schaute auf den Taubenmarkt hinunter, senkrecht. zum erstenmal hatte ich den Gedanken, mich umzubringen. Immer wieder streckte ich den Kopf durch die Dachbodenluke, aber ich zog ihn immer wieder ein, ich war ein Feigling. Die Vorstellung, ein Klumpen Fleisch auf der Straße zu sein, vor welchem jedem ekelte, war absolut gegen meine Absicht. Ich mußte weiterleben, obwohl es mir unmöglich erschien. “Vielleicht ist der Wäschestrick die Rettung?” dachte ich. Ich klügelte eine Konstruktion mit den am Dachbalken festgebundenen Strick aus, ich ließ mich geschickt in die Schlinge fallen. Der Strick riß ab, und ich stürzte die Dachbodenstiege hinunter in den 3. Stock. Vor ein Auto oder den Kopf auf das Bahngeleise. Ich hatte überhaupt keinen Ausweg.”

 

Bernhard

Thomas Bernhard (9  februari 1931 — 12 februari 1989)

 

De Ierse dichter en schrijver Brendan Behan werd geboren op 9 februari 1923 in Dublin. Zie ook mijn blog van 9 februari 2007.

THE LAUGHING BOY

 

It was on an August morning, all in the moring hours,
I went to take the warming air all in the month of flowers,
And there I saw a maiden and heard her mournful cry,
Oh, what will mend my broken heart, I’ve lost my Laughing Boy.
So strong, so wide, so brave he was, I’ll mourn his loss too sore
When thinking that we’ll hear the laugh or springing step no more.
Ah, curse the time, and sad the loss my heart to crucify,
Than an Irish son, with a rebel gun, shot down my Laughing Boy.
Oh, had he died by Pearse’s side, or in the G.P.O.,
Killed by an English bullet from the rifle of the foe,
Or forcibly fed while Ashe lay dead in the dungeons of Mountjoy,
I’d have cried with pride at the way he died, my own dear Laughing Boy.
My princely love, can ageless love do more than tell to you
Go raibh mile maith Agath, for all you tried to do,
For all you did and would have done, my enemies to destroy,
I’ll prize your name and guard your fame, my own dear Laughing Boy.

 

Behan

Brendan Behan (9 februari 1923 – 20 maart 1964)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Herman Pieter de Boer werd geboren op 9 februari 1928 in Rotterdam. Zie ook mijn blog van 9 februari 2007.

EEN LERARES DIE IK LIEFHAD

 

Zij droeg een jurk, lang uit de mode,
en was zo mager als een lat,

een rare stokvis, maar ze had

zo’n zeldzaam mooie lesmethode,

 

voor die tijd eigenlijk verboden:
het scheen, ze praatte zomaar wat,

alsof je in haar kamer zat

te kletsen om de tijd te doden.

 

Het leek gezellig en verkeerd,
maar was, dat blijft, geraffineerd:

ik ben in aardrijkskunde thuis.

 

Wat heb ik veel van haar geleerd,
ik had haar lief, mijn versje eert

mejuffrouw Schelts van Kloosterhuis.

 

DeBoer

Herman Pieter de Boer (Rotterdam, 9 februari 1928)

 

Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 9 februari 2007.

De Vlaamse schrijver Maurits Sabbe werd op 9 februari 1873 te Brugge.

Elizabeth Bishop, John Grisham, Neal Cassady, Eva Strittmatter, Gert Jonke, Jules Verne, Kate Chopin, Gabriele Reuter, Henry Roth, Robin Block

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Elizabeth Bishop werd geboren op 8 februari 1911 in Worcester, Massachusetts. Haar vader stierf toen zij pas acht maanden was. Daarop stortte haar moeder geestelijk in. Zij werd in 1916 opgenomen en leefde tot haar dood in 1934 in een inrichting. Praktisch was Bishop op haar vijfde dus een wees. Zij ging wonen bij haar grootouders in Nova Scotia, een periode in haar leven die ze later in haar werk zou idealiseren. Zij bezocht Vassar College vanaf 1929. Daar richtte zij samen met de schrijfster Mary McCarthy in 1933 een rebels literair tijdschrift op: Con Spirito.  Bischop onderging de invloed van de dicteres Marianne Moore die zij in 1934 via de bibliothecaris van Vassar leerde kennen. In 1956 won zij de Pulitzer Prize voor haar bundel , North & South — A Cold Spring. Later ontving zij ook nog de National Book Award en de National Book Critics Circle Award, alsmede diverse Guggenheim fellowships. Elizabeth Bishop groeide ook uit tot een icoon van de lesbische beweging. Zij was open over haar geaardheid en had, na talloze avontuurtjes, twee langdurige relaties in haar leven. Met de architecte Lota de Macedo Soares en met Alice Methfessel, die zij in 1971 leerde kennen en met wie ze tot aan haar dood samen bleef.

 

 

Sandpiper

 

The roaring alongside he takes for granted,
and that every so often the world is bound to shake.
He runs, he runs to the south, finical, awkward,
in a state of controlled panic, a student of Blake.

The beach hisses like fat. On his left, a sheet
of interrupting water comes and goes
and glazes over his dark and brittle feet.
He runs, he runs straight through it, watching his toes.

– Watching, rather, the spaces of sand between them
where (no detail too small) the Atlantic drains
rapidly backwards and downwards. As he runs,
he stares at the dragging grains.

The world is a mist. And then the world is
minute and vast and clear. The tide
is higher or lower. He couldn’t tell you which.
His beak is focussed; he is preoccupied,

looking for something, something, something.
Poor bird, he is obsessed!
The millions of grains are black, white, tan, and gray
mixed with quartz grains, rose and amethyst.

 

 

 

The Unbeliever

 

He sleeps on the top of a mast. – Bunyan

He sleeps on the top of a mast
with his eyes fast closed.
The sails fall away below him
like the sheets of his bed,
leaving out in the air of the night the sleeper’s head.

Asleep he was transported there,
asleep he curled
in a gilded ball on the mast’s top,
or climbed inside
a gilded bird, or blindly seated himself astride.

“I am founded on marble pillars,”
said a cloud. “I never move.
See the pillars there in the sea?”
Secure in introspection
he peers at the watery pillars of his reflection.

A gull had wings under his
and remarked that the air
was “like marble.” He said: “Up here
I tower through the sky
for the marble wings on my tower-top fly.”

But he sleeps on the top of his mast
with his eyes closed tight.
The gull inquired into his dream,
which was, “I must not fall.
The spangled sea below wants me to fall.
It is hard as diamonds; it wants to destroy us all.”

 

bisschop

Elizabeth Bishop (8 februari 1911 – 6 oktober 1979)

 

De Amerikaanse schrijver John Grisham werd geboren in Jonesboro, Arkansas, op 8 februari 1955. Zie ook mijn blog van 8 februari 2007.

Uit: The Runaway Jury

 

He had to be lying. Their intelligence was too good. If the kid was a student, they’d know where, for how long, what field of study, how good were the grades, or how bad. They’d know. He was a clerk in a Computer Hut in a mall. Nothing more or less. Maybe he planned to enroll somewhere. Maybe he’d dropped out but still liked the notion of referring to himself as a part-time student. Maybe it made him feel better, gave him a sense of purpose, sounded good.

But he was not, at this moment nor at any time in the recent past, a student of any sort. So, could he be trusted? This had been thrashed about the room twice already, each time they came to Easter’s name on the master list and his face hit the screen. It was a harmless lie, they’d almost decided.

He didn’t smoke. The store had a strict nonsmoking rule, but he’d been seen (not photographed) eating a taco in the Food Garden with a co-worker who smoked two cigarettes with her lemonade. Easter didn’t seem to mind the smoke. At least he wasn’t an antismoking zealot.

The face in the photo was lean and tanned and smiling slightly with lips closed. The white shirt under the red store jacket had a buttonless collar and a tasteful striped tie. He appeared neat, in shape, and the man who took the photo actually spoke with Nicholas as he pretended to shop for an obsolete gadget; said he was articulate, helpful, knowledgeable, a nice young man. His name tag labeled Easter as a Co-Manager, but two others with the same title were spotted in the store at the same time.”

 

j_grisham

John Grisham (Jonesboro, 8 februari 1955)

 

De Amerikaanse schrijver Neal Cassady werd geboren op 8 februari 1926 in Salt Lake City. Zie ook mijn blog van 8 februari 2007.

Uit: “The Great Sex Letter”

(Letter from Neal Cassady to Jack Kerouac, March 7, 1947)

“Dear Jack: I am sitting in a bar on Market St. I’m drunk, well, not quite, but I soon will be. I am here for 2 reasons; I must wait 5 hours for the bus to Denver & lastly but, most importantly, I’m here (drinking) because, of course, because of a woman & what a woman!

To be chronological about it : I was sitting on the bus when it took on more passengers at Indianapolis, Indiana — a perfectly proportioned beautiful, drunk) gargled & stammered NO! (Paradox of expression, after all, how can one stammer No!!?)

She sat — I sweated — She started to speak, I knew it would be generalities, so to tempt her I remained silent. She (her name Patricia) got on the bus at 8 PM (Dark!) I didn’t speak until 10 PM — in the intervening 2 hours I not only of course, determined to make her, but, how to DO IT.

I naturally can’t quote the conversation verbally, however, I shall attempt to give you the gist of it from 10 PM to 2 AM. Without the slightest preliminaries of objective remarks (what’s your name? where are you going? etc.) I plunged into a completely knowing, completely subjective, personal & so to speak “penetrating her core” way of speech; to be shorter (since I’m getting unable to write) by 2 AM I had her swearing eternal love, complete subjectivity to me & immediate satisfaction. I, anticipating even more pleasure, wouldn’t allow her to blow me on the bus, instead we played, as they say, with each other.

Knowing her supremely perfect being was completely mine (when I’m more coherent, I’ll tell you her complete history & psychological reason for loving me) I could concieve of no obstacle to my satisfaction, well “the best laid plans of mice & men go astray” and my nemesis was her sister, the bitch. Pat had told me her reason for going to St. Louis was to see her sister; she had wired her to meet her at the depot.

So, to get rid of the sister, we peeked around the depot when we arrived at St. Louis at 4 AM to see if she (her sister) was present. If not, Pat would claim her suitcase, change clothes in the rest room & she and I proceed to a hotel room for a night (years?) of perfect bliss. The sister was not in sight, so She (not the capital) cla
imed her bag & retired to the toilet to change —- long dash —- “

 

Cassadey

Neal Cassady (8 februari 1926 – 4 februari 1968)

 

De Duitse schrijfster en dichteres Eva Strittmatter werd als Eva Braun geboren op 8 februari 1930 in Neuruppin. Zie ook mijn blog van 8 februari 2007.

MARK

Mich rühren die sandigen Wege

Im alten sandigen Land.

Die Heckenrosengehege.

Die Holderbüsche am Rand

Der alten Felderraine.

Die Gräser reden mir da

Von Zeiten, die warn noch nicht meine,

Als ich das Früheste sah:

Die Gräser. Und hörte die Lerche.

Und roch dieser Sande Geruch.

Seither schlepp ich diese Erde

Mit mir als Segen und Fluch.

Ich muß diesen Sand verwandeln,

Bis er schmilzt und Wort wird in mir.

Diese Erde lässt nicht mit sich handeln.

Ich komm nicht umsonst aus ihr.

 

 

VOR EINEM WINTER

 

Ich mach ein Lied aus Stille
und aus Septemberlicht.
Das Schweigen einer Grille
Geht ein in mein Gedicht.

Der See und die Libelle.
Das Vogelbeerenrot.
Die Arbeit einer Quelle.
Der Herbstgeruch von Brot.

Der Bäume Tod und Träne.

Der schwarze Rabenschrei.

Der Orgelflug der Schwäne.

Was es auch immer sei,

 

Das über uns die Räume

Aufreisst und riesig macht

Und fällt in unsre Träume

In einer finstren Nacht.

 

Ich mach ein Lied aus Stille.

Ich mach ein Lied aus Licht.

So geh ich in den Winter.

Und so vergeh ich nicht.

 

Strittmatter

Eva Strittmatter (Neuruppin, 8 februari 1930)

 

De Oostenrijkse schrijver Gert Jonke werd geboren op 8 februari 1946 in Klagenfurt. Zie ook mijn blog van 8 februari 2007.

Uit: Chorphantasie

 

Kein Problem, daß das Orchester noch nicht da ist.
Sie sind ja da, obwohl von draußen eine Überschwemmung droht. So. Und jetzt alle gemeinsam einatmen – ja, ja, den Atem anhalten – und jetzt alle gleichzeitig ausatmen, gleichzeitig habe ich gesagt, nicht derart verstottert hintereinander. Ab jetzt wird gezählt. Mitgezählt. Einatmen und Ausatmen. Eins, zwei, drei, vier. Eins, zwei drei, vier. Und jetzt wieder ausatmen. Auf eins, Achtung jetzt, jawohl: drei, vier und noch immer atmen wir aus, bis wir alle ganz leer sind.
Jetzt sind wir ganz leer. So leer, daß Ihnen die Lungenflügel deutlich fühlbar durch die Brustkästen baumeln wie zwei Wischfetzen, die ein Stiegenhaus gewischt haben und jetzt in der Dunkelheit der Besenkammer davon träumen, Lungenflügel in Ihrem Brustkasten zu sein.
Und jetzt wieder einatmen, zugleich im Takt, im Schritt, Marsch: drei, vier, eins, zwei, drei, vier, eins, zwei. Jetzt wieder einatmen und die Luft kurz anhalten.
Und jetzt beginnen wir damit, auch die Augen atmen zu lassen: Augen atmen eher Licht als Luft, wie Sie ja wissen. Ihre Augen saugen also das Licht in sich hinein. Kopfeinwärts schauend Licht einsaugen und wieder ausstoßen – das Licht wieder ausatmen. Falls Ihnen das lieber ist, verflüssigen Sie meinetwegen das Licht, bevor es von Ihren Augen eingeatmet wird, und geben Sie es Ihren Augenäpfeln zu trinken, um den Durst Ihres Schauens zu stillen. Eins, zwei, drei, vier. Und jetzt werden Sie auch zusätzlich mit den Ohren atmen.
Natürlich werden Ihre Ohren keine Luft einatmen, sondern den Schall, das ist doch ganz klar. Und natürlich im Takt – zwei, drei, vier – atmen alle Ohren gleichzeitig, einhorchen und aushorchen, und alle Ohren beginnen Schall zu saugen, als würde man mit der Lunge Luft abpumpen, stattdessen Schall absaugen mit den Ohren. Alles Hörbare tief einhorchen und wieder aushorchen. Aus der Tiefe des Raumes mit den Ohren das Schweigen aus dem Konzertsaal pumpen, bis der Kopf ganz voll davon ist. Und kopfauswärts wieder hinauspumpen. Und genau im Takt, bitte! Genau herhorchen und herhören bitteschön! Daß alle hier anwesenden Ohren wirklich so horchen und nur das hören, was genau von meinem Taktstock dirigiert wird! Achtung, fertig, jetz
t geht’s gleich los: Allegro ma non troppo.”

 

Jonke07

Gert Jonke (Klagenfurt, 8 februari 1946)

 

De Nederlandse dichter Robin Block werd geboren op 8 februari 1980 in Heemskerk. Hij was de winnaar van Poëzieslag 2004. Sindsdien heeft hij op diverse podia in het land voorgedragen, vaak ondersteund door muzikanten. Zo mocht hij een gastoptreden verzorgen tijdens het Poetry International Festival in Rotterdam. In datzelfde Rotterdam won hij de Poetry Slam 2004. Ook droeg hij voor op festivals als Wintertuin en Onbederf’lijk Vers. Zijn gedichten verschenen in ‘Krakatau’ en ‘Mens en Gevoelens’. In september 2005 verscheen zijn debuutbundel Bestialen in de Windroosreeks van uitgeverij Holland. Zie ook mijn blog van 8 februari 2007 en mijn blog van 30 maart 2006. 

 

JIJ EN IK

Huil je rilling         uit
breek                   niet

het is

een mes dat v i
e
l
oog dat stolt

de lucht nog schudddend aan je lippen

huil je rilling          uit
breek         niet

alles in de bottenzak wil dansen
alles in de huidcel smeekt om adem

pelt de blaker van            dit weke vel

fontanel          fontanel
de koepel is gebarsten en
wat weerloos lag versteend

hoe wijds eens ons speelplein
hoe glad nu de dansvloer
hoe naakt en broos dit houtrot schavot

                  we moeten ons warmen
we moeten ons klampen

de schokken in ons lichaam
de stuurloze handen
de polsen koppig weigerend

zo argeloos weggeloodst


de droom
uit

de straat
op

                                      de koude oorlog
in

Robin_Block

Robin Block (Heemskerk, 8 februari 1980)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 8 februari 2007.

De Franse schrijver Jules Verne werd geboren in Nantes op 8 februari 1828.

De Amerikaanse schrijfster Kate Chopin (pseudoniem van Katherine O’Flaherty) werd geboren op 8 februari 1851 in St. Louis.

De Duitse schrijfster Gabriele Reuter werd geboren op 8 februari 1859 in Alexandrië.

De Amerikaanse schrijver Henry Roth werd geboren op 8 februari 1906 in Galicië in het toenmalige Oostenrijk-Hongarije.

 

Charles Dickens, Peter Carey, Gay Talese, Alban Nikolai Herbst, A. den Doolaard, Harry Sinclair Lewis, Paul Nizan, Rhijnvis Feith

De Engelse schrijver Charles Dickens werd geboren op 7 februari 1812 in Landport. Zie ook mijn blog van 7 februari 2007.

Uit: Oliver Twist

Although I am not disposed to maintain that the being born in a workhouse, is in itself the most fortunate and enviable circumstance that can possibly befal a human being, I do mean to say that in this particular instance, it was the best thing for Oliver Twist that could by possibility have occurred. The fact is, that there was considerable difficulty in inducing Oliver to take upon himself the office of respiration,-a troublesome practice, but one which custom has rendered necessary to our easy existence; and for some time he lay gasping on a little flock mattress, rather unequally poised between this world and the next: the balance being decidedly in favour of the latter. Now, if, during this brief period, Oliver had been surrounded by careful grandmothers, anxious aunts, experienced nurses, and doctors of profound wisdom, he would most inevitably and indubitably have been killed in no time. There being nobody by, however, but a pauper old woman, who was rendered rather misty by an unwonted allowance of beer; and a parish surgeon who did such matters by contract; Oliver and Nature fought out the point between them. The result was, that, after a few struggles, Oliver breathed, sneezed, and proceeded to advertise to the inmates of the workhouse the fact of a new burden having been imposed upon the parish, by setting up as loud a cry as could reasonably have been expected from a male infant who had not been possessed of that very useful appendage, a voice, for a much longer space of time than three minutes and a quarter.

As Oliver gave this first proof of the free and proper action of his lungs, the patchwork coverlet which was carelessly flung over the iron bedstead, rustled; the pale face of a young woman was raised feebly from the pillow; and a faint voice imperfectly articulated the words, “Let me see the child, and die.”

 

Charles_Dickens

Charles Dickens (7 februari 1812 – 9 juni 1870)

 

De Australische schrijver Peter Carey werd geboren op 7 februari 1943 in Bacchus Marsh (Victoria). Zie ook mijn blog van 7 februari 2007.

 

Uit: True History of the Kelly Gang

MY first memory is of Mother breaking eggs into a bowl and crying that Jimmy Quinn my 15 yr. old uncle were arrested by the traps. I don’t know where my daddy were that day nor my older sister Annie. I were 3 yr. old. While my mother cried I scraped the sweet yellow batter onto a spoon and ate it the roof were leaking above the camp oven each drop hissing as it hit.

My mother tipped the cake onto the muslin cloth and knotted it.

Your Aunt Maggie were a baby so my mother wrapped her also then she carried both cake and baby out into the rain. I had no choice but follow up the hill how could I forget them puddles the colour of mustard the rain like needles in my eyes.

We arrived at the Beveridge Police Camp drenched to the bone and doubtless stank of poverty a strong odour about us like wet dogs and for this or other reasons we was excluded from the Sergeant’s room. I remember sitting with my chillblained hands wedged beneath the door I could feel the lovely warmth of the fire on my fingertips. Yet when we was finally permitted entry all my attention were taken not by the blazing fire but by a huge red jowled creature the Englishman who sat behind the desk. I knew not his name only that he were the most powerful man I ever saw and he might destroy my mother if he so desired.

Approach says he as if he was an altar.

My mother approached and I hurried beside her. She told the Englishman she had baked a cake for his prisoner Quinn and would be most
obliged to deliver it because her husband were absent and she had butter to churn and pigs to feed.

No cake shall go to the prisoner said the trap I could smell his foreign spicy smell he had a handlebar moustache and his scalp were shining through his hair.”

 

Carey

Peter Carey (Bacchus Marsh, 7 februari 1943)

 

De Amerikaanse schrijver en journalist Gay Talese werd geboren op 7 februari 1932 als kind van een Rooms-katholieke familie in Ocean City. Zijn vader was kleermaker. Hij volgde een studie aan de universiteit van Alabama, waar hij voor het eerst literaire technieken in de journalistiek toepaste. Talese stond aan de wieg van wat later New Journalism zou gaan heten. Talese vatte zijn bedoelingen samen met: “New Journalism leest als fictie, maar is het niet. Het is zo waarheidsgetrouw als de meest waarheidsgetrouwe reportage, maar het zoekt naar de diepere waarheid dan je bereiken kunt door het opstapelen van feiten, het gebruiken van quotes, en de traditionele journalistieke vormgeving. New Journalism vraagt, nee eist, een vorm van schrijven die tot de verbeelding spreekt.” Hij beleefde het hoogtepunt van zijn carrière in 1966, toen hij voor Esquire artikelen schreef over Joe DiMaggio en Frank Sinatra: “The Silent Season of a Hero” en “Frank Sinatra Has a Cold”.

Uit: Frank Sinatra Has a Cold

“November, a month before his fiftieth birthday. Sinatra had been working in a film that he now disliked, could not wait to finish; he was tired of all the publicity attached to his dating the twenty-year-old Mia Farrow, who was not in sight tonight; he was angry that a CBS television documentary of his life, to be shown in two weeks, was reportedly prying into his privacy, even speculating on his possible friendship with Mafia leaders; he was worried about his starring role in an hour-long NBC show entitled Sinatra—A Man And His Music, which would require that he sing eighteen songs with a voice that at this particular moment, just a few nights before the taping was to begin, was weak and sore and uncertain. Sinatra was ill. He was the victim of an ailment so common that most people would consider it trivial. But when it gets to Sinatra it can plunge him into a state of anguish, deep depression, panic, even rage. Frank Sinatra had a cold.

Sinatra with a cold is Picasso without paint, Ferrari without fuel—only worse. For the common cold robs Sinatra of that uninsurable jewel, his voice, cutting into the core of his confidence, and it affects not only his own psyche but also seems to cause a kind of psychosomatic nasal drip within dozens of people who work for him, drink with him, love him, depend on him for their own welfare and stability. A Sinatra with a cold can, in a small way, send vibrations through the entertainment industry and beyond as surely as a President of the United States, suddenly sick, can shake the national economy.

For Frank Sinatra was now involved with many things involving many people—his own film company, his record company, his private airline, his missile-parts firm, his real-estate holdings across the nation, his personal staff of seventy-five—which are only a portion of the power he is and has come to represent. He seemed now to be also the embodiment of the fully emancipated male, perhaps the only one in America, the man who can do anything he wants, anything, can do it because he has the money, the energy, and no apparent guilt. In an age when the very young seem to be taking over, protesting and picketing and demanding change, Frank Sinatra survives as a national phenomenon, one of the few prewar products to withstand the test of time.”

talese

Gay Talese (Ocean City, 7 februari 1932)

 

De Duitse schrijver Alban Nikolai Herbst (pseudoniem van Alexander Michael v. Ribbentrop) werd geboren op 7 februari 1955 in Refrath. Zie ook mijn blog van 7 februari 2007.

 

Uit: Roses Triumph

 

Niemals wäre Erwin Rose Gegenstand literarischer Würdigung geworden, hätte sich nicht in seinem 51. Lebensjahr ein sonderbarer Umbruch vollzogen. Doch bekam ihn kaum jemand mit. Er erstaunte den distanzierten Bürovorsteher selbst – einen seit über dreißig Jahren völlig erregungslosen, dem Kanzleileben dienenden Charakter. Nicht daß der Mann devot gewesen wäre, doch ein Gleichmut, der ihm innere Ruhe und auch Abstand gewährte, hatte ihn die politischen Nervositäten unterschlafen lassen, von denen vor allem die späten Siebziger durchwühlt worden waren. Und ihm bis heute erlaubt, jederlei Lehrlingsprotest, wenn er tradierte Abläufe störte, gleichsam instinktiv in eine Art Urvertrauen zurückzuleiten. Ohnedies ist die Kanzlei, in der Erwin Rose seit Jünglingszeiten beschäftigt und seit über drei Jahrzehnten ins Vertrauen des Chef-Sozius’ Dörrbecker gewachsen war, von politisch grellem Belang niemals bewegt gewesen. Scheidungen, Mietstreitigkeiten, Bußgeld- und Asylverfahren bestimmten den kleinen Betrieb; die auch in juridischer Hinsicht recht wechselvolle Historie rührte in ihm kaum einen Wellenring auf. Die Protestzwiebeln, die, selten genug, der Büronachwuchs warf, klatschten in den Schlick einer lehrväterlichen Umarmung. Nur in ganz seltenen Fällen zogen sie Wurzeln, so daß Erwin Rose ihre Triebe kupieren mußte.

An diesem Sommernachmittag stülpte den Mann jedoch etwas um. Möglicherweise hätte ein guter Beobachter die Veränderung registrieren können: ungewisser Blicke wegen, die der Bürovorsteher seither seinem Chef hinterherwarf, oder aufgrund der einen oder anderen scheinbar motivlosen Geste. Oder weil sich Rose seltsam schneuzte und danach qualitativ neu mit den Nasenflügeln zuckte. Marginalien also nur. Doch den Beobachter gab es ohnedies nicht.”

 

Herbst

Alban Nikolai Herbst (Refrath, 7 februari 1955)

 

De Nederlandse dichter en schrijver A. den Doolaard werd geboren op 7 febrauri 1901 in Hoenderloo. Zie ook mijn blog van 7 februari 2007.

 

Februari-staking

Zij staakten niet om goed of geld,
Niet om der wille van den brode;
Zij staakten tegen bruut geweld;
Zij staakten om geslagen Joden.

Helden, die in de oorden zijt
Die geen tiran ooit zal betreden,
Verlicht gij de verlorenheid
Van hen in ’t donker hier beneden.

Daal naar hun cellen, voor de nacht

Zich kleurt tot roden stervensmorgen;

Vertel hun van het slapen zacht

In ongebluste kalk geborgen;

 

Vertel hun, hoeveel beter ’t is

Om zonder kruis en zonder botten

Te wachten op de herrijzenis

Dan laf en levend te verrotten.

 

Tussen de blinddoek en de dood

Is enkel maar het korte knallen.

Grijp dan hun hand, opdat zij groot

En zwijgend voorovervallen.

 

Ga met Uw mond tot bij hun oor

En zeg: ‘Dit is de laatste wonde’,

En fluister hun de woorden voor:

‘Mijn God, vergeef ons onze zonden.

 

‘Wij staakten niet om goed of geld,

‘Niet om der wille van den brode;

‘Wij staakten tegen ’t beulsgeweld:

‘Wij staakten om geslagen Joden.’

 

Doolaard

A. den Doolaard (7 februari 1901 –  26 juni 1994)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 7 februari 2007.

 

De Amerikaanse schrijver Harry Sinclair Lewis werd geboren in Sauk Centre op 7 februari 1885.

 

De Franse filosoof en schrijver Paul Nizan werd geboren op 7 februari 1905 in Tours.

 
De Nederlandse schrijver Rhijnvis Feith werd geboren in Zwolle  en daar op 7 februari 1753 gedoopt.

 

Felix Mitterer, Pramoedya Ananta Toer, Heinz Kahlau, Christopher Marlowe, John Henry Mackay, Ernst Wilhelm Lotz, Irmgard Keun, Ugo Foscolo

De Oostenrijkse schrijver (toneel, hoorspelen en draaiboeken) Felix Mitterer werd geboren op 6 februari 1948 in Achenkirch, Tirol. Hij werd direkt na zijn geboorte geadopteerd. Hij volgde een opleiding tot onderwijzer, maar werkte vanaf 1966 bij de Innsbrucker douane. Zijn eerste werk werd in 1970 door de ORF uitgezonden. Vanaf 1977 is hij zelfstandig schrijver. Daarnaast treedt hij ook wel op als acteur, zoals in zijn eerste toneelstuk Kein Platz für Idioten. Mitterer betitelt zich zelf als „Tiroler Heimatdichter und Volksautor“. Hij zet de traditie van het Volksstück voort, maar hij kiest wel controversiële thema’s zoals het binnendringen van het fascisme in de landelijke gemeenschap in zijn stuk Kein schöner Land. De satire Die Piefke-Saga werd als meerdelige tv-serie uitgezonden en was in 1991 zeer omstreden.

 

Uit: Tödliche Sünden

 

„Das Auge des Überdrüssigen
starrt dauernd die Fenster an,
und sein Geist
stellt sich die Besucher vor.
Die Tür knarrt,
und jener springt auf.
Er hört eine Stimme
und späht durch die Fenster,
und er geht von dort nicht weg,
bis er, lahm geworden, sich setzt.

 

(Fernsehstudio. Mann trägt den langen, schwarzen Mantel, sitzt auf einem Barhocker an einem erhöhten Tisch, auf dem ein Glas Wasser steht und eine automatische Schrotflinte liegt. Mann nimmt die Waffe an den passenden Stellen des Textes in die Hände. Mehrere Scheinwerfer sind auf den Mann gerichtet, der Rest des Raumes liegt im Dunkeln. Die Zuschauer erfahren erst am Schluß, um welchen Raum es sich handelt.)

 

MANN: Das Rauchen schmeckt mir nicht mehr, das Trinken schmeckt mir nicht mehr, auch das Essen schmeckt mir nicht mehr, Sie können mir hinstellen, was Sie wollen. Soweit bin ich gekommen. Früher hab ich gern gegessen, getrunken und geraucht. Jetzt kann ich nichts mehr genießen. Nichts. Nichts. Die Satellitenschüssel hab ich heruntergeschossen. Hab mich durchgezappt, jahrelang, nächtelang, die ganzen Idioten, die durch die Gegend knallen und Autos zu Schrott fahren und ganze Häuserzeilen in die Luft blasen; diese blödsinnigen Talkshows mit ihren Sado-Maso-Freaks und den Proleten, die sich wegen Lappalien anschreien und prügeln; klar, manchmal holt man sich einen herunter, allein vorm Fernseher, aus dem die Brüste quellen; reicht dir dann auch, diese asymmetrischen Frauenleiber und Muskelprotze mit ihren bemühten Turnübungen, das Gefakte idiotisch und der Hardcore genauso.

 

mitterer

Felix Mitterer (Achenkirch, 6 februari 1948)

 

 

De Indonesische schrijver Pramoedya Ananta Toer werd geboren in Blora op Midden-Java op 6 februari 1925. Zie ook mijn blog van 6 februari 2007.

Uit: Verhalen van Djakarta

 

“Als je eenmaal Nederlander bent geworden,’ zei Sobi vol zelfvertrouwen, ‘verdwijnen die schurft- en schimmelvlekken vanzelf wel.’

‘Er zijn geen Nederlanders met schimmelvlekken! Alleen Indonesiërs hebben schurft. Onze mensen, Inah.’

Inah begreep het, maar stelde opnieuw een vraag: ‘Maar Nederland voert momenteel oorlog. Ben je niet bang om te sneuvelen?’

Sobi lachte weer en zei: ‘Stommerd. De Nederlanders vechten niet zelf. De meeste soldaten zijn Indonesiërs. Die worden betaald om voor de Nederlanders te sterven, begrijp je? Zodra ik Nederlander ben geworden, ga ik alleen maar op kantoor zitten en deel ik bevelen aan koelies uit.’

‘Jij wordt nog eens een grote baas, Sobi’, zuchtte Inah, van haar stuk gebracht.”

 

Uit: Aarde der mensen

 

“Mijn eigen naam… Die hoef ik voorlopig niet te
vermelden. Niet omdat ik gek ben op alles wat mysterieus is. Ik heb het goed overwogen: het is nog niet echt nodig dat ik me blootstel aan de blikken van een ander.

Deze korte aantekeningen maakte ik in de tijd dat ik om haar rouwde. Ze had me verlaten, voorlopig of voorgoed. (Destijds wist ik nog niet hoe alles zou verlopen.) De toekomst die altijd haar spel met ons speelt! Een mysterie! Ieder mens moet tot haar komen – of hij wil of niet, met lichaam en ziel. En maar al te vaak blijkt de toekomst een despoot te zijn. Ook ik zie haar ten slotte onder ogen. Of zij een milde of een kwaadaardige godheid is, dat is haar zaak: de liefde komt maar al te vaak van één kant…”

 

PRAM1

Pramoedya Ananta Toer (6 februari 1925 — 30 april 2006)

 

De Duitse dichter en schrijver Heinz Kahlau werd op 6 februari 1931 geboren in het dorpje Drewitz. Zie ook mijn blog van 6 februari 2007.

 Beieinandersitzen

Einfach beieinandersitzen,
tut mir gut und macht mich froh,
dieses stille Beieinander
war bei keiner andern so.

Ohne Zeichen, ohne Rede
steigen wir aus unsrer Hast,
setzen wir uns hin und schweigen,
halten beieinander Rast.

Jeder ist dann auch der andre,
still und freundlich ist der Blick,
doch dann lächeln wir und springen
in die große Hast zurück.

 

 

Gebet

Ich brauche endlich wieder eine Liebe.
Sie muß nicht glücklich sein,
sie muß nur machen,
daß ich noch einmal
an den Ort gelange,
an dem die Hoffnungen gegeben werden.
Doch dorthin kommt nicht einer ohne Liebe.
Und wäre sie auch nur
von kurzer Dauer.
Und würde sie mich auch
in Stücke reißen.
Ach, träfe mich noch einmal
eine Liebe.
Nur nicht tagtäglich
dieses kleine Sterben.

 

kahlau

Heinz Kahlau (Drewitz, 6 februari 1931)

 

De Engelse dichter en schrijver Christopher Marlowe werd geboren op 6 februari 1564 in Canterbury. Zie ook mijn blog van 6 februari 2007.

THE PASSIONATE SHEPHERD TO HIS LOVE

COME live with me, and be my love;
And we will all the pleasures prove
That hills and valleys, dales and fields,
Woods, or steepy mountain yields.

And we will sit upon the rocks,
Seeing the shepherds feed their flocks
By shallow rivers, to whose falls
Melodious birds sing madrigals.

And I will make thee beds of roses
And a thousand fragrant posies;
A cap of flowers, and a kirtle
Embroidered all with leaves of myrtle;

A gown made of the finest wool
Which from our pretty lambs we pull;
Fair-lined slippers for the cold,
With buckles of the purest gold;

A belt of straw and ivy-buds,
With coral clasps and amber-studs:
And if these pleasures may thee move,
Come live with me, and be my love.

The shepherd-swains shall dance and sing
For thy delight each May-morning:
If these delights thy mind may move,
Then live with me and be my love.

 

marlowe

Christopher Marlowe (6 februari 1564 – 30 mei 1593)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 6 februari 2007.

De Duitse dichter, schrijver en anarchist John Henry Mackay werd geboren in Greenock op 6 februari 1864.

De Duitse dichter Ernst Wilhelm Lotz werd geboren op 6 februari 1890 in Culm.

De Duitse schrijfster Irmgard Keun werd geboren op 6 februari 1905 in Charlottenburg.

De Italiaanse schrijver en dichter Ugo Foscolo (eig. Niccolò Foscolo) werd geboren op 6 februari 1778 in Zákynthos.

 

Joris-Karl Huysmans, William S. Burroughs, Terézia Mora, Luc Indestege, Henriette Hardenberg, Honorat de Bueil, Madame de Sévigné

De Franse schrijver Charles-Marie-Georges Huysmans werd geboren op 5 februari 1848 in Parijs. Zie ook mijn blog van 5 februari 2007.

Uit: La Cathédrale

« A CHARTRES, au sortir de cette petite place que balaye, par tous les temps, le vent hargneux des plaines, une bouffée de cave très douce, alanguie par une senteur molle et presque étouffée d’huile, vous souffle au visage lorsquon pénètre dans les solennelles ténèbres de la forêt tiède.

Durtal le connaissait ce moment délicieux où l’on reprend haleine, encore abasourdi par ce brusque passage d’une bise cinglante à une caresse veloutée d’air. Tous les matins, à cinq heures, il quittait son logis et pour atteindre les dessous de l’étrange bois, il devait traverser cette place; et toujours les mêmes gens paraissaient au débouché des mêmes rues; des religieuses courbant la tête, penchées toutes en avant, la coiffe retroussée, battant de l’aile, le vent s’engouffrant dans les jupes tenues à grand’peine; puis repliées en deux, des femmes ratatinées dans leurs vêtements, les serrant contre elles, s’avançaient, le dos incliné, fouettées par les rafales.

Jamais, il n’avait encore vu, à cette heure, une personne qui se tînt d’aplomb et marchât, sans tendre le cou et baisser le front; et toutes ces femmes disséminées finissaient par se réunir en deux files, l’une tournant à gauche et disparaissant sous un porche éclairé, ouvert en contre-bas sur la place; l’autre, cheminant, droit en face d’elles, s’enfonçant dans la nuit d’un invisible mur.

Et fermant la marche, quelques ecclésiastiques en retard se hâtaient, saisissant d’une main leurs robes qui s’enflaient comme des ballons, comprimant de l’autre leurs chapeaux, s’interrompant pour rattraper le bréviaire qui glissait sous le bras, s’effaçant la figure, la rentrant dans la poitrine, s’élançant, la nuque la première, pour fendre la bise, les oreilles rouges, les yeux aveuglés par les larmes, s’accrochant désespérément, lorsqu’il pleuvait, à des parapluies qui houlaient au-dessus d’eux, menaçaient de les enlever, les secouaient dans tous les sens.

Ce matin-là, la traversée avait été plus que de coutume pénible; les bourrasques, qui parcourent, sans que rien les puisse arrêter, la Beauce, hurlaient sans interruption, depuis des heures; il avait plu et l’on clapotait dans des mares; l’on voyait à peine devant soi et Durtal avait cru qu’il ne parviendrait jamais à franchir la masse brouillée du mur qui barrait la place, en poussant une porte derrière laquelle s’ouvrait cette bizarre forêt qui fleurait la veilleuse et la tombe, à l’abri du vent. »

 

joris-karl-huysmans

Joris-Karl Huysmans (5 februari 1848 – 12 mei 1907)

 

 

De Amerikaanse schrijver William S. Burroughs werd geboren in Saint Louis (Missouri) op 5 februari 1914. Zie ook mijn blog van 5 februari 2007.

Uit: The naked lunch

‘Selling is more of a habit than using,’ Lupita says. Nonusing pushers have a contact habit, and that’s one you can’t kick. Agents get it too. Take Bradley the Buyer. Best narcotics agent in the industry. Anyone would make him for junk. (Note: Make in the sense of dig or size up.) I mean he can walk up to a pusher and score direct. He is so anonymous, grey and spectral the pusher don’t remember him afterwards. So he twists one after the other …

Well the Buyer comes to look more and more like a junky. He can’t drink. He can’t get it up. His teeth fall out. (Like pregnant women lose their teeth feeding the stranger, junkies lose their yellow fangs feeding the monkey.) He is all the time sucking on a candy bar. Baby Ruths he digs special. ‘It really disgust you to
see the Buyer sucking on them candy bars so nasty,’ a cop says.

The Buyer takes on an ominous grey-green color. Fact is his body is making its own junk or equivalent. The Buyer has a steady connection. A Man Within you might say. Or so he thinks. ‘I’ll just set in my room,’ he says. ‘Fuck ‘em all. Squares on both sides. I am the only complete man in the industry.’

But a yen comes on him like a great black wind through the bones. So the Buyer hunts up a young junky and gives him a paper to make it.

‘Oh all right,’ the boy says. ‘So what you want to make?’

‘I just want to rub against you and get fixed.’

‘Ugh … Well all right … But why cancha just get physical like a human?’

Later the boy is sitting in a Waldorf with two colleagues dunking pound cake. ‘Most distasteful thing I ever stand still for,’ he says. ‘Some way he make himself all soft like a blob of jelly and surround me so nasty. Then he gets well all over like with green slime. So I guess he come to some kinda awful climax … I come near wigging with that green stuff all over me, and he stink like a old rotten cantaloupe.’

‘Well it’s still an easy score.’

The boy signed resignedly; ‘Yes, I guess you can get used to anything. I’ve got a meet with him again tomorrow.’

The Buyer’s habit keeps getting heavier. He needs a recharge every half hour. Sometimes he cruises the precincts and bribes the turnkey to let him in with a cell of junkies. It gets to where no amount of contact will fix him. At this point he receives a summons from the District Supervisor:

‘Bradley, your conduct has given rise to rumors — and I hope for your sake they are no more than that — so unspeakably distasteful that … I mean Caesar’s wife … hrump … that is, the Department must be above suspicion … certainly above such suspicions as you have seemingly aroused. You are lowering the entire tone of the industry. We are prepared to accept your immediate resignation.’

 

burroughs

William S. Burroughs (5 februari 1914 – 2 augustus 1997)

 

De Hongaarse, Duitstalige, schrijfster en vertaalster Terézia Mora werd geboren op 5 februari 1971 in Sopron. Na de politieke omwenteling in Hongarije ging zij in 1990 naar Berlijn om aan de Humboldt-Universiteit Hongaars en theaterwetenschappen te studeren. Ook volgde zij er een opleiding voor het schrijven van draaiboeken. Sinds 1998 is zij zelfstandig schrijfster. Zij schrijft in het Duits. Voor het verhaal Der Fall Ophelia uit haar eerste verhalenbundel Seltsame Materie ontving zij in 1999 de Ingeborg-Bachmann-Preis. Voor haar roman Alle Tage kreeg zij de Mara-Cassens-Preis, de Preis der Literatour Nord, de Förderpreis zum Kunstpreis der Akademie der Künste (Berlijn) en de prijs van de Leipziger Buchmesse.

Uit: Seltsame Materie

„Erzähl’ ja niemandem, wie es passiert ist. Und erzähl’ auch sonst nichts von hier.“

Mein Bruder macht sich Sorgen. Wir düngen den Garten mit dem Inhalt der Latrine.

Es ist zu spät dafür; das neue Jahr hat schon begonnen, der schwere Dung der Latrine wird bis zum Frühjahr nicht mehr verrotten. Dennoch: Wir haben es in der vergangenen Nacht beschlossen und heute früh damit angefangen als es noch dunkel war. Mein Bruder schaufelt den Dung in die Schubkarre, dann schiebe ich sie in den Garten, dann grabe ich die Furche um, dann schaufelt mein Bruder den Dung hinein, dann decke ich sie wieder zu. Da ich ihm nicht antworte, arbeiten wir stumm. Meine Haare sind an manchen Stellen noch fast fünf Zentimeter lang. Sie wippen im Wind, als wäre es schon Frühling, als würde der Flaum der Pappeln an meiner Kopfhaut kleben.

Die Haare hat man mir am Sonntag geschnitten. Vater hatte sie, nachdem wir Mutter in den Krankenwagen gelegt hatten, und der Hof voller Nachbarinnen war, und ich mit dem Zigeuner Florian alleine wiederkam, in einem unbemerkten Moment angezündet. Und dann schrie er in den Armen der Männer, die ihn festhielten und in den Kot des Hühnerhofes drückten. Über den Schmerz. Ich selbst verspürte keinen. Tante Ella stand ganz in meiner Nähe und löschte bald das Feuer in meinen Haaren mit den Zipfeln ihres Kopftuches. Es war nur die eine Hälfte verbrannt. Von dort fiel das Haar auf den Erdboden hinunter, wie Maishaar, und manche Strähnen waren seltsamerweise gar nicht am Ende verbrannt, sondern erst weiter oben.

 

Mora

Terézia Mora (Sopron, 5 februari 1971)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 5 februari 2007.

De Vlaamse dichter en schrijver Luc Indestege werd geboren in Zonhoven op 5 februari 1901.

De Duitse dichteres Henriette Hardenberg werd geboren op 5 februari 1894 in Berlijn als Margarete Rosenberg.

De Franse dichter en toneelschrijver Honorat de Bueil, seigneur de Racan  werd geboren op kasteel La Roche-Racan op 5 februari 1589.

De Franse schrijfster Madame de Sévigné werd op 5 februari 1626 in Parijs geboren.

 

 

Louis Ferron, Norman Ohler, Stewart O’Nan, Robert Coover, E. J. Pratt, Alfred Andersch, Jacques Prévert, Jean Richepin, Carl Michael Bellman

De Nederlandse schrijver Louis Ferron werd op 4 februari 1942 geboren in Leiden. Zie ook mijn blog van 4 februari 2007.

Allemaal Haarlemmers

Als ik door Haarlem loop, denk ik aan de jaren vijftig. De tijd van handen uit de mouwen. Een hele benauwende samenleving. Cafés om twaalf uur dicht, en zoveel waren er niet. Vreselijke stad, in mijn jeugd.
Sindsdien heeft de horeca een explosie vertoond, maar wordt Haarlem ondergezeken door dronkelappen. Dat vind ik niet goed, maar zo blijf je lekker kankeren: het Enschede-complex komt me m’n oren uit. Gooi daar een honderd meter hoge toren neer! Als-ie architectonisch mooi is… Toen Haarlem een klein stadje was hebben ze die kathedraal er neergepleurd, buitenproportioneel in verhouding tot de rest van de bebouwing. Daar hoor je toch niemand over zeuren? Waarom zou je niet eigentijds bouwen? Moet je in New York kijken, daar staat een oud kerkje dat nu tot de derde verdieping van een wolkenkrabber komt. Fantastisch. Maar als het aan de bevolking ligt wordt Haarlem een Zuiderzeemuseum, Anton Pieck-huisjes op de opengevallen gaten. Bang voor de eenentwintigste eeuw.
750 jaar Haarlem? Moet ik vreselijk om lachen. De meest wilde plannen vlogen door de lucht, maar alles was te duur. Niks ging door. En dan komt er dat steekspel. Truttig, ongelooflijk! Net de jaren vijftig. Zat talent hier, huren ze een Frans clubje. Een bewijs van onvermogen.
Een bloemenstad? Geen bloem te zien. De stad van Frans Hals? Die is hier niet geboren. Een drukkersstad? Enschede is naar de periferie verhuisd, Coster heeft de boekdrukkunst niet uitgevonden.
Typisch Haarlems. We pretenderen van alles te zijn, maar het klopt niet. niettemin voel ik me best een Haarlemmer, hoor. In scheld erop, dus ik krijg wel te horen “waarom ga je niet weg?”, maar ik woon hier prima. Haarlem is een soort grafkelder. Er gebeurt nooit wat, en als er wat gebeurt stelt dat niet veel voor. Voor een schrijver een ideaal leefklimaat”.

 

louis_ferron

Louis Ferron (4 februari 1942 – 26 augustus 2005)

 

 

 

De Duitse schrijver en journalist Norman Ohler werd geboren op 4 februari 1970 in Zweibrücken. Zie ook mijn blog van 4 februari 2007.

 

 Uit Bericht aus Jericho

 

„Ich war gestern der einzige Tourist in Jericho. Bericht aus einem besetzten Land.

 

Als ich meinen israelischen Freunden in Jerusalem von meinem Wunsch berichtete, nach Jericho zu reisen, wurde dies mit Verwunderung kommentiert. Was ich dort denn wolle? Urlaub machen, antwortete ich.
Nun liegt Jericho, die biblische Stadt, die angeblich älteste Siedlung der Erde, derzeit in den sogenannten besetzten Gebieten, im Westjordanland, und seit Sharons Besuch auf dem Tempelberg vor zweieinhalb Jahren und dem damit verbundenen Ausbruch der zweiten Intifada sind die besetzten Gebiete abgeschnitten vom Rest der Welt und dafür bekannt, Terroristen zu brüten und Gewaltausbrüche der israelischen Armee zu erleben. Ramallah, Nablus, Hebron – nicht gerade Orte, an denen man seine Ferien verbringt.
Jericho allerdings, so hatte ich gehört, sei friedlich und liegt zudem nur 23 Kil
ometer von Jerusalem entfernt, eine kurze Busfahrt weiter nichts, und insgeheim beneideten mich meine jüdischen Freunde ein wenig um meinen Tagesausflug, da es in Jerusalem gerade regnete und unangenehm kühl war, während in Jericho, trotz der geringen Entfernung, ein anderes Klima herrscht, da es sich in der judäischen Wüste befindet, während Jerusalem in den Bergen liegt.
Ich ging also zum Bus- und Taxibahnhof am Damaskus-Tor der Altstadt und fragte nach einer Verbindung nach Jericho. Minuten später sass ich in einem klapprigen Bus, und wir fuhren zwischen Ölberg und der heiligen Stadt hindurch (links rauschten die tausendjährigen Olivenbäume des Gartens Gethsemane) in Richtung Osten. Zu meiner Verwunderung hielt der Bus allerdings schon kurze Zeit später, und alle Fahrgäste drängten hinaus. Ich folgte ihnen und balancierte bald über provisorisch in den Schlamm gelegte Holzplanken, die zwischen Betonsegmenten hindurchführten, die an die Berliner Mauer erinnerten. Eine Strassensperre der israelischen Armee. Auf der anderen Seite standen nun wiederum Busse, ich stieg in jenen nach Jericho, und weiter ging die Fahrt, die Berge hinunter bis auf Meeresniveau (links und rechts in den Tälern Beduinenstämme in Zelten lebend) und schliesslich bis auf mehrere hundert Meter unter Null. Rechts erstreckte sich plötzlich das Tote Meer, und links führte die Strasse nach Jericho, jenen biblischen Ort, dessen Wälle einst angeblich einstürzten, weil Posaunen erklangen.“

 

Ohler

Norman Ohler (Zweibrücken,  4 februari 1970)

 

De Amerikaanse schrijver Stewart O’Nan werd geboren op 4 februari 1961 in Pittsburgh, Pennsylvania. Zie ook mijn blog van 4 februari 2007.

 

Uit: The Ghost Ship

 

„Albert Manning had lived in the little yellow bungalow on Erie Street for years, though nowhere near as long as his closest neighbors supposed. He was a mystery to them–light-skinned but still noticeably black among the lilywhite new arrivals with their fancy SUVs and minivans, the last survivor of a west side that no longer existed, the great mills and machine shops closed down, the rib shacks and cinderblock corner bars condemned and then replaced by bistros and coffee shops, the whole neighborhood gentrified and unrecognizable.

To the Greives and the Wolfsons and the other young families on the block, he seemed a relic from a different Lakewood, a reminder of another century. They knew little about him, only that he seemed pleasant enough, a fastidious homeowner, waving as he mowed the lawn or raked the leaves, and that he kept his vintage Chevy pick-up in show condition, driving it in the town’s Fourth of July parade, bunting hung from the windows, his big tortoiseshell cat Tuffy riding beside him. He carved a pumpkin at Halloween and handed out Tootsie Rolls, he even strung light-up icicles from his gutters for Christmas, but he was a fit and solitary old man and bound to be the target of rumors.

The worst–and dullest, started by the pack of teenagers who hung around the Dairy Barn on Superior–was that he lured white children into his basement, raped and tortured them to death with his woodworking equipment, then chopped them into bone meal fertilizer for his rose beds. And Albert Manning did have a noisy lathe and a beautiful garden, proof enough for the young and gullible, especially at night, when the only light came from the ground-level casement windows and people passing on the sidewalk could hear the wobbly spinning of the shuttle and the high-pitched bite of an awl chipping into heartwood.”

 

stewart_onan

Stewart O’Nan (Pittsburgh,  4 februari 1961)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 4 februari 2007.

 

De Amerikaanse schrijver Robert Coover werd geboren op 4 februari 1932 in Charles City, Iowa.

 

De Canadese dichter E. J. Pratt werd op 4 februari 1882 geboren in Western Bay, Newfoundland.

 

De Duitse schrijver Alfred Andersch werd geboren op 4 februari 1914 in München.

 

De Franse dichter Jacques Prévert werd geboren in Neuilly-sur-Seine op 4 februari 1900.

 

De Franse dichter en schrijver Jean Richepin werd geboren op 4 februari 1849 in Médéa, Algerije.

 
De Zweedse Rokoko-dichter en componist Carl Michael Bellman werd geboren op 4 februari 1740 in Stockholm.

 

Georg Trakl, Ferdinand Schmatz, Gertrude Stein, Johannes Kühn, Henning Mankell, Paul Auster, Andrzei Szczypiorski, Lao She, Ernst von Wildenbruch, James A. Michener

De Oostenrijkse dichter Georg Trakl werd op 3 februari 1887 in Salzburg geboren. Zie ook mijn blog van 3 februari 2007.

Kaspar Hauser Lied
Für Bessie Loos

 

Er wahrlich liebte die Sonne, die purpurn den Hügel hinabstieg,
Die Wege des Walds, den singenden Schwarzvogel
Und die Freude des Grüns.

 

Ernsthaft war sein Wohnen im Schatten des Baums
Und rein sein Antlitz.
Gott sprach eine sanfte Flamme zu seinem Herzen:
O Mensch!

 

Stille fand sein Schritt die Stadt am Abend;
Die dunkle Klage seines Munds:
Ich will ein Reiter werden.

 

Ihm aber folgte Busch und Tier,
Haus und Dämmergarten weißer Menschen
Und sein Mörder suchte nach ihm.

 

Frühling und Sommer und schön der Herbst
Des Gerechten, sein leiser Schritt
An den dunklen Zimmern Träumender hin.
Nachts blieb er mit seinem Stern allein;

 

Sah, daß Schnee fiel in kahles Gezweig
Und im dämmernden Hausflur den Schatten des Mörders.

 

Silbern sank des Ungeborenen Haupt hin.

 

 

 

An einen Frühverstorbenen

O, der schwarze Engel, der leise aus dem Innern des Baums trat,
Da wir sanfte Gespielen am Abend waren,
Am Rand des bläulichen Brunnens.
Ruhig war unser Schritt, die runden Augen in der braunen Kühle des Herbstes,
O, die purpurne Süße der Sterne.

 

Jener aber ging die steinernen Stufen des Mönchsbergs hinab,
Ein blaues Lächeln im Antlitz und seltsam verpuppt
In seine stillere Kindheit und starb;
Und im Garten blieb das silberne Antlitz des Freundes zurück,
Lauschend im Laub oder im alten Gestein.

 

Seele sang den Tod, die grüne Verwesung des Fleisches
Und es war das Rauschen des Walds,
Die inbrünstige Klage des Wildes.
Immer klangen von dämmernden Türmen die blauen Glocken des Abends.

 

Stunde kam, da jener die Schatten in purpurner Sonne sah,
Die Schatten der Fäulnis in kahlem Geäst;
Abend, da an dämmernder Mauer die Amsel sang,
Der Geist des Frühverstorbenen stille im Zimmer erschien.

 

O, das Blut, das aus der Kehle des Tönenden rinnt,
Blaue Blume; o die feurige Träne
Geweint in die Nacht.

 

Goldene Wolke und Zeit. In einsamer Kammer
Lädst du öfter den Toten zu Gast,
Wandelst in trautem Gespräch unter Ulmen den grünen Fluß hinab
.

 

Klacht

Slaap en dood, de duistere adelaars
Omruisen nachtlang dit hoofd:
De gouden beeltenis van de mens
Worde verslonden door de kille golf
Van de eeuwigheid. Op ijzige klippen
Slaat het purperen lichaam te pletter
En de donkere stem klaagt
Boven de zee.
Zuster van stormachtige melancholie
Zie een angstig bootje verzinkt
Onder sterren,
In het zwijgend gelaat van de nacht.

 

 

Vertaald door  Frans Roumen

 

trakl1908

Georg Trakl  (3 februari 1887 – 4 november 1914)

 

De Oostenrijkse dichter en schrijver Ferdinand Schmatz werd geboren op 3 februari 1953 in Korneuburg. Zie ook mijn blog van 3 februari 2007.

Uit: Tokyo, Echo oder wir bauen den Schacht zu Babel, weiter

 

in dieser stadt schieben sich zeichen und bilder ineinander und in das wahrnehmende dort wie auseinander und
formen auf der eigenen ebene bereits das niveau der nächsten (ebene platte figur) und hallen hier empfindend miteinander nach jetzt

 

tokyo, echo
platte (stets)

 

das auge zeichnet
immer nur sich selbst
an blick, der zieht,
was blieb im trieb,
und schiebt nach vor,

 

was hinten stobt zugleich,
sich löst wie bindet
ohne an zu greifen trägt
– was schwebt
(und noch nicht bebt)
auf riss – es naht,
und hebt sich ohne schweiss

 

– ist es die stadt
auf ihre weise glatt
das andere:
spagat aus holz,
papier als haut,
scharnier das licht

 

für das, was ton
(als tun getönt),
für das, was graph
(als zeichen ungerad),
leimt sie im auge
nichts als ein
an sicht
(es lebt ja wie gesagt im span
– seis frau seis mann)

 

bricht aus so scheu,
was rund ist kopfend

im gesicht verzicht –

 

der laut, des mundes hand
greift sich im auge,
wendet sich zum blatt

 

– ein wink, ein schub –
in vieler wege zug
bahnt an, was fachen wird
die glut auf schwielen
(reis der brut),

 

es schwankt im flug,
der ruht
da zwischen –
aber türmen sie,
zuunterst,
jeden grund

 

(der trägt auch uns,
wir wanken –
aus gestellt ins auggedröhn
ungewohnt ins ohrgesehn
zu atmen
– etwas flach –
ins selbst, hochstossend
halt ins bildgetön)

 

schmatz

Ferdinand Schmatz (Korneuburg, 3 februai 1953)

 

 

De Amerikaanse schrijfster Gertrude Stein werd geboren op 3 februari 1874 in Allegheny (Pennsylvania). Zie ook mijn blog van 3 februari 2007.

 

Uit: Before the Flowers of Friendship Faded Faded

 

I love my love with a v
Because it is like that
I love my love with a b
Because I am beside that
A king.
I love my love with an a
Because she is a queen
I love my love and a a is the best of them
Think well and be a king,
Think more and think again
I love my love with a dress and a hat
I love my love and not with this or with that
I love my love with a y because she is my bride
I love her with a d because she is my love beside
Thank you for being there
Nobody has to care
Thank you for being here
Because you are not there.

 

And with and without me which is and without she she can be late

and then and how and all around we think and found that it is time to cry

she and I.

 

stein

Gertrude Stein (3 februari 1874 – 27 juli 1946)
Geschilderd door Picasso

 

De Duitse dichter en schrijver Johannes Kühn werd geboren op 3 februari 1934 in Bergweiler, gemeente Tholey in het Saarland. Vanaf 1948 bezocht hij de school van de missionarissen van Steyl in St. Wendel, maar hij kon door ziekte geen eindexamen doen. Wegens geldgebrek kon hij daarna slecht hoorcolleges germanistiek volgen aan de universiteiten van Saarbrücken en Freiburg im Breisgau. Van 1963 tot 1973 werkte hij als hulparbeider in de firma van zijn broer. Daarnaast schreef hij gedichten, toneelstukken en sprookjes. In de volgende jaren trok hij door zijn geboortestreek en legde hij zijn indrukken vast in arbeiders – en natuurgedachten waarvoor hij langzamerhand meer erkenning kreeg. Toch stopte hij begin jaren tachtig met schrijven. De uitgaven van zijn gedichten eind jaren tachtig leverden hem waardering op bij een breder publiek. Vanaf 1992 schrijft hij weer regelmatig gedichten.

 

Altes Kaffeehaus

Die müden Beine stellte ich oft hier unter einen Tisch,
als ich noch jung war und des Landes Gegenden
von allen Seiten als ein unersättlich Wandernder beging.
Mal kam ich aus den Wäldern,
mal von den blonden Hügeln,
mal vom Bachknie her.
Ich trank Kaffee
und schrieb von meinem Weg.
Ich ernannte mich zum Dichter
und sonst niemand auf der weiten Welt.
Neugierige genoß ich mit den Blicken,
sie wollten dennoch gar nicht wissen, was ich treibe
mit Stiften und den weißen und zerknautschten Blättern.

Zigarrenkraut
rauch ich so im Garten!
Das alte Kaffeehaus
steht heute leer,
wohl weil ich darin gedichtet

 

 

Worüber sollt ich klagen

Tanzabend

Selige Paare
seh ich in den Tanzsaal gleiten,
Selige verlassen ihn zur späten Nacht,
und aus den helldurchschienenen Fenstern
klingt Musik.
Walzerweisen
sind im winterlichen Dorf
doppelt wärmend,
fliegen fröhlich über schneebedeckten Platz.
Märsche dröhnen,
Foxtrotts takten,
Tangos weinen liebesherzlich.
Wer will Trauermienen zeigen,
nicht eine,
nicht einer.
Ich steh und blick hinauf die Treppe,
die widerhallt,
ich stehe da als eisig kalter Jungegeselle
ganz ohne Geld,
tret mir die Füße warm
und spür der Nacht
als meiner Braut
spottvollen Kuß.

kuehn

Johannes Kühn (Bergweiler 3 februari 1934)

 

De Zweedse schrijver Henning Mankell werd geboren in Stockholm op 3 februari 1948. Hij woont afwisselend in Mozambique en in zijn vaderland Zweden. Mankell schrijft literaire romans, misdaadromans, jeugdboeken en toneelstukken. Zijn boeken worden in meer dan dertig landen uitgegeven. In Nederland en België heeft Mankell zijn bekendheid vooral te danken aan de Wallander-serie: een reeks over de eigenwijze inspecteur Kurt Wallander uit Ystad. In 2002 kreeg deze boekenreeks een vervolg met het eerste boek over Kurt Wallanders dochter Linda die eveneens politie-inspecteur werd.

Uit: Tea-bag

‘Ik zou je moeten aangeven omdat je liegt’, zei hij.
‘Ik lieg niet.’
Ze meende opeens een glimp van interesse in Fernando’s ogen te zien.
‘Je spreekt dus de waarheid?’
‘Koerden liegen niet.’
De interesse in Fernando’s ogen doofde.
‘Ga’, zei hij. ‘Dat is het beste wat je kunt doen. Hoe heet je?’
Op dat moment besloot ze zichzelf een andere naam te geven. Ze keek vlug de kamer rond en zag het theekopje op Fernando’s bureau.
‘Tea-Bag’, antwoordde ze.
‘Tea-Bag?’
‘Tea-Bag.’
‘Is dat echt een Koerdische naam?’
‘Mijn moeder hield van Engelse namen.’
‘Is Tea-Bag echt een naam?’
‘Hoe kan ik anders zo heten?’
Fernando zuchtte en stuurde haar met een vermoeid handgebaar weg.”

mankell

Henning Mankell (Stockholm op 3 februari 1948)

 

De Amerikaanse dichter, schrijver en essayist Paul Auster werd geboren op 3 februari 1947 in Newark, New Jersey. Na het behalen van een diploma aan de Columbia University in 1970 verhuisde hij naar Frankrijk. Sinds zijn terugkeer in Amerika in 1974 heeft hij zijn eigen gedichten, essays, romans en vertalingen van Franse schrijvers zoals Stéphane Mallarmé en Joseph Joubert gepubliceerd. Zijn eerste roman was een detectiveroman genaamd Squeeze Play en werd geschreven onder het pseudoniem Paul Benjamin (Benjamin is zijn tweede naam). Auster bereikte bekendheid met een reeks van drie experimentele detectiveverhalen (City of Glass (1985), Ghosts (1986) en The Locked Room (1986)) die collectief als The New York Trilogy werd gepubliceerd (1987). Deze boeken zijn geen conventionele detectiveverhalen die rond een geheim en een reeks aanwijzingen worden georganiseerd. Eerder gebruikt hij de detectivevorm om existentiële kwesties en kwesties van identiteit te behandelen. Het onderzoek naar identiteit en persoonlijke betekenis is een rode draad in elk van de recentere publicaties van Auster geweest. In de recentere werken van Auster is de rol van toeval en willekeurige gebeurtenissen erg belangrijk (The Music of Chance) en ook het verband tussen mensen en hun gezaghebbers en milieu (The Book Of Illusions, Leviathan). Door zijn rijke en onverwacht droomachtige proza, wordt Paul Auster beschouwd als één van de grootste levende schrijvers uit de V.S. Hij is getrouwd met schrijfster Siri Hustvedt.

 

Uit: The Brooklyn Follies

 

I was looking for a quiet place to die. Someone recommended Brooklyn, and so the next morning I traveled down there from Westchester to scope out the terrain. I hadn’t been back in fifty-six years, and I remembered nothing. My parents had moved out of the city when I was three, but I instinctively found myself returning to the neighborhood where we had lived, crawling home like some wounded dog to the place of my birth. A local real estate agent ushered me around to six or seven brownstone flats, and by the end of the afternoon I had rented a two-bedroom garden apartment on First Street, just half a block away from Prospect Park. I had no idea who my neighbors were, and I didn’t care. They all worked at nine-to-five jobs, none of them had any children, and therefore the building would be relatively silent. More than anything else, that was what I craved. A silent end to my sad and ridiculous life.

The house in Bronxville was already under contract, and once the closing took place at the end of the month, money wasn’t going to be a problem. My ex-wife and I were planning to split the proceeds from the sale, and with four hundred thousand dollars in the bank, there would be more than enough to sustain me until I stopped breathing.

At first, I didn’t know what to do with myself. I had spent thirty-one years commuting back and forth between the suburbs and the Manhattan offices of Mid-Atlantic Accident and Life, but now that I didn’t have a job anymore, there were too many hours in the day. About a week after I moved into the apartment, my married daughter, Rachel, drove in from New Jersey to pay me a visit. She said that I needed to get involved in something, to invent a project for myself. Rachel is not a stupid person. She has a doctorate in biochemistry from the University of Chicago and works as a researcher for a large drug company outside Princeton, but much like her mother before her, it’s a rare day when she speaks in anything but platitudes—all those exhausted phrases and hand-me-down ideas that cram the dump sites of contemporary wisdom.

I explained that I was probably going to be dead before the year was out, and I didn’t give a flying fuck about projects. For a moment, it looked as if Rachel was about to cry, but she blinked back the tears and called me a cruel and selfish person instead. No wonder “Mom” had finally divorced me, she added, no wonder she hadn’t been able to take it anymore. Being married to a man like me must have been an unending torture, a living hell. A living hell. Alas, poor Rachel—she simply can’t help herself. My only child has inhabited this earth for twenty-nine years, and not once has she come up with an original remark, with something absolutely and irreducibly her own.“

 

paul_auster

Paul Auster (Newark, 3 februari 1947)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 3 februari 2007.

De Poolse schrijver Andrzej Szczypiorski werd geboren op 3 februari 1928 in Warschau.

De Chinese schrijver Lao She (pseudoniem voor Shu Qingchun werd geboren op 3 februari 1899 in Beijing.

De Duitse dichter en schrijver Ernst von Wildenbruch werd op 3 februari 1845 geboren in Beiroet.

De Amerikaanse schrijver James A. Michener werd geboren op 3 februari 1907 in New York.

 

Hella Haasse 90 jaar! James Joyce, Eriek Verpale, James Dickey, Xuân Diệu, Ayn Rand

Hella Haasse 90 jaar!

De Nederlands schrijfster Hella Haasse werd geboren op 2 februari 1918 in Batavia. Dat is vandaag precies 90 jaar geleden. Zie ook mijn blog van 2 februari 2007.

Uit: Oeroeg

 

‘Je moet maar een verlanglijst maken,’ begon mijn vader. Ik knikte. Ik was van plan voor Oeroeg en mij buksen te vragen, die wij mee op jacht zouden kunnen nemen, maar ik betwijfelde sterk, of mijn vader de noodzaak van een dergelijk geschenk zou inzien. ‘Over een paar maanden krijg ik verlof,’ ging mijn vader voort. ‘Ik wil graag wat gaan reizen, wat van de wereld zien, nu ik het me nog kan permitteren. Je begrijpt wel, dat ik je niet mee kan nemen. Ik heb er over gedacht om je naar Holland te sturen, naar een kostschool of iets dergelijks. Aan het eind van deze cursus doe je toelatingsexamen, dan zul je toch naar de HBS moeten. En het leven hier…’ hij maakte een gebaar om zich heen. ‘Je komt veel te kort, op deze manier. Je verindischt helemaal, dat hindert me.’ Ik zette me schrap bij de wastafel. ‘Ik wil niet naar Holland,’ stootte ik uit. De verhalen van Gerard flitsten mij door het hoofd: regen en kou, bedompte kamers, saaie stadsstraten. ‘Ik wil hier blijven,’ herhaalde ik, ‘en Oeroeg…’ Mijn vader onderbrak me met een ongeduldige beweging. ‘Oeroeg, Oeroeg,’ zei hij, ‘altijd Oeroeg. Je zult ééns zonder Oeroeg moeten. Die vriendschap duurt me lang genoeg. Ga je nooit om met jongens uit je klas? Vraag er een paar hier, als je jarig bent. Ze kunnen gehaald en thuisgebracht worden met de auto. Ik begrijp wel, dat je aan Oeroeg gehecht bent,’ voegde hij er aan toe, toen hij mijn gezicht zag. ‘Het was ook onvermijdelijk. Ik moest iets voor die jongen doen. Maar Oeroeg gaat aan het werk, als hij van school komt, en jij moet verder leren. Bovendien -’ hij aarzelde even, vóór hij er aan toevoegde: ‘Je kunt dat toch begrijpen, jongen. Jij bent een Europeaan.’ – Ik dacht er over, maar de belangrijkheid van dit laatste feit, dat ik een Europeaan was, vermocht niet tot mij door te dringen.

(……)

‘Oeroeg zei ik, halfluid. De woudduif vloog klapwiekend uit de bomen. Ik weet niet echt hoe lang wij daar tegenover elkaar stonden, zonder te spreken. Ik verroerde me niet, hij evenmin. Ik wachtte, maar zonder angst, in volkomen ontspanning. Het kwam mij voor dat dit het moment was waartoe alle gebeurtenissen, sinds de geboorte van Oeroeg en mij, onherroepelijk geleid hadden. Hier was, voor het eerst, het kruispunt waarop wij elkaar in uiterste eerlijkheid konden ontmoeten. Hij hief zijn wapen. ‘Ik ben niet alleen; zei ik, hoewel ik niet geloof dat het angst was die me daartoe dreef.Het liet mij werkelijk onverschillig of hij me neer zou schieten of niet. ‘Ga weg; zei hij in het Soendanees, ‘ga weg, anders schiet ik. Je hebt hier niets te maken.’

 

Haasse2

Hella Haasse (Batavia, 2 februari 1918)

 

De Ierse schrijver James Joyce werd geboren in Dublin op 2 februari 1882. Zie ook mijn blog van 2 februari 2007 en mijn blog van 16 juni 2006.

Uit: Ulysses

“He mounted to the parapet again and gazed out over Dublin bay, his fair oakpale hair stirring slightly.–

—-
–God, he said quietly. Isn’t the sea what Algy calls it: a grey sweet mother? The snotgreen sea. The scrotumtightening sea. Epi oinopa ponton. Ah, Dedalus, the Greeks. I must teach you. You must read them in the original. Thalatta! Thalatta! She is our great sweet mother. Come and look.

Stephen stood up and went over to the parapet. Leaning on it he looked down on the water and on the mailboat clearing the harbour mouth of Kingstown.

–Our mighty mother, Buck Mulligan said.

He turned abruptly his great searching eyes from the sea to Stephen’s face.

–The aunt thinks you killed your mother, he said. That’s why she won’t let me have anything to do with you.

–Someone killed her, Stephen said gloomily.

–You could have knelt down, damn it, Kinch, when your dying mother asked you, Buck Mulligan said. I’m hyperborean as much as you. But to think of your mother begging you with her last breath to kneel down and pray for her. And you refused. There is something sinister in you . . .

He broke off and lathered again lightly his farther cheek. A tolerant smile curled his lips.

–But a lovely mummer, he murmured to himself. Kinch, the loveliest mummer of them all.

He shaved evenly and with care, in silence, seriously.

Stephen, an elbow rested on the jagged granite, leaned his palm against his brow and gazed at the fraying edge of his shiny black coat-sleeve. Pain, that was not yet the pain of love, fretted his heart. Silently, in a dream she had come to him after her death, her wasted body within its loose brown grave-clothes giving off an odour of wax and rosewood, her breath, that had bent upon him, mute, reproachful, a faint odour of wetted ashes. Across the threadbare cuffedge he saw the sea hailed as a great sweet mother by the wellfed voice beside him. The ring of bay and skyline held a dull green mass of liquid. A bowl of white china had stood beside her deathbed holding the green sluggish bile which she had torn up from her rotting liver by fits of loud groaning vomiting.”

james-joyce-by-jacque-emile-blanche

James Joyce (2 februari 1882 – 13 januari 1941)
Geschilderd door Jacque Emile Blanche

 

De Vlaamse dichter en schrijver Eriek Verpale werd geboren op 2 februari 1952 te Zelzate. Zie ook mijn blog van 2 februari 2007.

 

Lied der scheepvaart

Ze wilden wel nog iets zeggen

maar niet zoveel: met andere woorden

misschien scherpe ankers slaan

in het dure weefwerk van hun geweten.

 

En ze dróómden het natuurlijk nog wel:

elkander met een voorzichtige hand

binnen praaiafstand naar oud verlangen

loodsen.

 

Nog een oceaan van tijd, dachten ze,

ligt voor ons open. In het vooronder van een rok

zouden weldra weer handen streng de wacht

of wild van stapel lopen.

 

Maar ik zag het inmiddels wel:

hoe overboord gegooid

en buiten enterbereik reeds

hun laatste gebaren dreven,

zodat ik wist: aan dit tij

valt niets meer te keren.

 

Verpale

Eriek Verpale (Zelzate, 2 februari 1952)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver James Dickey werd geboren op 2 februari 1923 in Atlanta, Georgia. Zie ook mijn blog van 2 februari 2007.

For the
last wolverine

They will soon be down

To one, but he still will be
For a little while still will be stopping

The flakes in the air with a look,
Surrounding himself with the silence
Of whitening snarls. Let him eat
The last red meal of the condemned

To extinction, tearing the guts

From an elk. Yet that is not enough
For me. I would have him eat

The heart, and, from it, have an idea
Stream into his gnawing head
That he no longer has a thing
To lose, and so can walk

Out into the open, in the full

Pale of the sub-Arctic sun
Where a single spruce tree is dying

Higher and higher. Let him climb it
With all his meanness and strength.
Lord, we have come to the end
Of this kind of vision of heaven,

As the sky breaks open

Its fans around him and shimmers
And into its northern gates he rises

Snarling complete in the joy of a weasel
With an elk’s horned heart in his stomach
Looking straight into the eternal
Blue, where he hauls his kind. I would have it all

My way: at the top of that tree I place

The New World’s last eagle
Hunched in mangy feathers giving

Up on the theory of flight.
Dear God of the wildness of poetry, let them mate
To the death in the rotten branches,
Let the tree sway and burst into flame

And mingle them, crackling with feathers,

In crownfire. Let something come
Of it something gigantic legendary

Rise beyond reason over hills
Of ice SCREAMING that it cannot die,
That it has come back, this time
On wings, and will spare no earthly thing:

That it will hover, made purely of northern

Lights, at dusk and fall
On men building roads: will perch

On the moose’s horn like a falcon
Riding into battle into holy war against
Screaming railroad crews: will pull
Whole traplines like fibers from the snow

In the long-jawed night of fur trappers.

But, small, filthy, unwinged,
You will soon be crouching

Alone, with maybe some dim racial notion
Of being the last, but none of how much
Your unnoticed going will mean:
How much the timid poem needs

The mindless explosion of your rage,

The glutton’s internal fire the elk’s
Heart in the belly, sprouting wings,

The pact of the “blind swallowing
Thing,” with himself, to eat
The world, and not to be driven off it
Until it is gone, even if it takes

Forever. I take you as you are

And make of you what I will,
Skunk-bear, carcajou, bloodthirsty

Non-survivor.

Lord, let me die but not die
Out.

 

JamesDickey

James Dickey (2 februari 1923 – 19 januari 1997)

 

De Viëtnamese dichter Xuân Diệu werd geboren op 2 februari 1916 in Gò Bồi, gemeente Tùng Giản. Zie ook mijn blog van 2 februari 2007.

 

Orange in green skin

When Autumn nears,
I like the scent of the orange’s skin,
Still green, on my hand after peeling,
The perfume lingers.

Oh! Yellow flesh is sweet,
And the skin is not in a hurry,
Bitterness breaks in the nose
Like a wave of perfume.

In my youth, out of duty,
I returned from far away
Like Autumn nearing,
Crazy with first love.

My hand is eager,
Across thousands of miles of missing love.
For the excitement of peeling
An orange in green skin.

Dieu2

Xuân Diệu (2 februari 1916 – 18 december 1985)

 

Voor onderstaande schrijver zie ook mijn blog van 2 februari 2007

De Amerikaanse schrijfster van Russische komaf Ayn Rand (eig. Alissa “Alice” Zinovievna Rosenbaum) werd geboren in Sint-Petersburg op  2 februari 1905.

 

 

Hugo von Hofmannsthal, Günter Eich, Dieter Kühn, Frits Bernard Hotz, Langston Hughes, Jevgeni Zamjatin

De Oostenrijkse dichter en schrijver Hugo von Hofmannsthal werd geboren op 1 februari 1874 in Wenen. Zie ook mijn blog van 1 februari 2007.

 

Lebenslied

Den Erben laß verschwenden
An Adler, Lamm und Pfau
Das Salböl aus den Händen
Der toten alten Frau!
Die Toten, die entgleiten,
Die Wipfel in dem Weiten
Ihm sind sie wie das Schreiten
Der Tänzerinnen wert!

 

Er geht wie den kein Walten
Vom Rücken her bedroht.
Er lächelt, wenn die Falten
Des Lebens flüstern: Tod!
Ihm bietet jede Stelle
Geheimnisvoll die Schwelle;
Es gibt sich jeder Welle
Der Heimatlose hin.

 

Der Schwarm von wilden Bienen
Nimmt seine Seele mit;
Das Singen von Delphinen
Beflügelt seinen Schritt:
Ihn tragen alle Erden
Mit mächtigen Gebärden.
Der Flüsse Dunkelwerden
Begrenzt den Hirtentag!

 

Das Salböl aus den Händen
Der toten alten Frau
Laß lächelnd ihn verschwenden
An Adler, Lamm und Pfau:
Er lächelt der Gefährten. –
Die schwebend unbeschwerten
Abgründe und die Gärten
Des Lebens tragen ihn.

 

 

 

Weltgeheimnis

Der tiefe Brunnen weiß es wohl,
Eins waren alle tief und stumm,
Und alle wußten drum.

 

Wie Zauberworte, nachgelallt
Und nicht begriffen in den Grund,
So geht es jetzt von Mund zu Mund.

 

Der tiefe Brunnen weiß es wohl;
In den gebückt, begriffs ein Mann,
Begriff es und verlor es dann.

 

Und redet’ irr und sang ein Lied –
Auf dessen dunklen Spiegel bückt
Sich einst ein Kind und wird entrückt.

 

Und wächst und weiß nichts von sich selbst
Und wird ein Weib, das einer liebt
Und – wunderbar wie Liebe gibt!

 

Wie Liebe tiefe Kunde gibt! –
Da wird an Dinge, dumpf geahnt,
In ihren Küssen tief gemahnt…

 

In unsern Worten liegt es drin,
So tritt des Bettlers Fuß den Kies,
Der eines Edelsteins Verlies.

 

Der tiefe Brunnen weiß es wohl,
Einst aber wußten alle drum,
Nun zuckt im Kreis ein Traum herum.

 

 

Vorfrühling

Es läuft der Frühlingswind
durch kahle Alleen,
seltsame Dinge sind

in seinem Wehn.
Er hat sich gewiegt,
wo Weinen war,

und hat sich geschmiegt
in zerrüttetes Haar.
Er schüttelte nieder

Akazienblüten
und kühlte die Glieder,
die atmend glühten.

Lippen im Lachen
hat er berührt,
die weichen und wachen

Fluren durchspürt.
Er glitt durch die Flöte
als schluchzender Schrei,

an dämmernder Röte
flog er vorbei.
Er f1og mit Schweigen

durch f1üsternde Zimmer
und löschte im Neigen
der Ampel Schimmer.

Es läuft der Frühlingswind
durch kahle Alleen,
seltsame Dinge sind

in seinem Wehn.
Durch die glatten
kahlen Alleen

treibt sein Wehn
blasse Schatten
und den Duft,

den er gebracht,
von wo er gekommen
seit gestern nacht.

hofmannsthal1

Hugo von Hofmannsthal (1 februari 1874 – 15 juli 1929)

 

De Duitse dichter en schrijver Günter Eich werd geboren op 1 februari 1907 in Lebus an der Oder. Dat was vorig jaar dus precies 100 jaar geleden. Helaas kwam hij er toen met een enkel gedicht wat bekaaid af. Ik haal het verzuim hier maar in. Tenslotte behoorde Eich tot de belangrijkste dichters van na WO II. Zie ook mijn blog van 1 februari 2007.

 

Winterliche Miniatur

Übers Dezembergrün der Hügel
eine Pappel sich streckt wie ein Monument.
Krähen schreiben mit trägem Flügel
eine Schrift in den Himmel, die keiner kennt
In der feuchten Luft gibt es Laute und Zeichen:
Die Hochspannung klirrt wie Grillengezirp,
die Pilze am Waldrand zu Gallert erbleichen,
ein Drosselnest im Strauchwerk verdirbt,
der Acker liegt in geschwungenen Zeilen,
das Eis auf den Pfützen zeigt blitzend den Riß.
Wolken, schwanger von Schnee, verweilen
überm Alphabete der Bitternis.

 

 

Timetable

Diese Flugzeuge
Zwischen Boston und Düsseldorf.
Entscheidungen aussprechen
ist Sache der Nilpferde.
Ich ziehe vor, Salatblätter auf ein
Sandwich zu legen und
unrecht zu behalten.

 

Wo ich wohne

Als ich das Fenster öffnete,
schwammen Fische ins Zimmer,
Heringe. Es schien
eben ein Schwarm vorüberzuziehen.
Auch zwischen den Birnbäumen spielten sie.
Die meisten aber
hielten sich noch im Wald,
über den Schonungen und den Kiesgruben.

Sie sind lästig. Lästiger aber sind noch die Matrosen
(auch höhere Ränge, Steuerleute, Kapitäne),
die vielfach ans offene Fenster kommen
und um Feuer bitten für ihren schlechten Tabak.

Ich will ausziehen.

 

eich1

Günter Eich (1 februari 1907 – 20 december 1972)

 

De Duitse schrijver Dieter Kühn werd geboren op 1 februari 1935 in Keulen.Na zijn eindexamen gymnasium studeerde hij aan de universiteiten van Freiburg im Breisgau, München en Bonn. Aansluitend bezocht hij de VS en was hij een jaar lang assistent aan het Haverford College. In 1964 promoveerde hij met een werk over Robert Musils roman Der Mann ohne Eigenschaften. Sinds 1965 is Kühn zelfstandig schrijver. In 1993 hield hij aan de Frankfurter Johann Wolfgang Goethe-Universität de Frankfurter Vorlesungen. Kühns werkt omvat romans, verhalen, essays, kinderboeken, levensbeschrijvingen, theaterstukken en hoorspelen. Ook maakte hij zich verdienstelijk als vertaler uit het Middelhoogduits.

Werk o.a: Flaschenpost für Goethe, 1985, Beethoven und der schwarze Geiger, 1990, Es fliegt ein Pferd ins Abendland, 1994, Goethe zieht in den Krieg, 1999, Auf dem Weg zu Annemarie Böll, 2000, Geheimagent Marlowe, 2007.

Uit: Schillers Schreibtisch in Buchenwald (2005)

 „Im Herbst 39 werden über vierhundert Wiener Juden nach Weimar transportiert. Die Baracken des Lagers waren überfüllt, so wurde ein Teil des Appellplatzes mit einem Stachelddrahtzaun umgeben, eine Baracke und vier Mannschafts-Zelte wurden aufgestellt: das “Kleine Lager” … In diesem Sonderlager innerhalb des Konzentrationslagers brach nach kurzer Zeit eine Ruhrepidemie aus. Medizinische Versorgung fand nicht statt. Schon wenige Tage nach der Einlieferung waren rund zwei Drittel der Sonderhäftlinge gestorben … Bereits drei Jahre, bevor in diesem Konzentrationslager Schillers Schreibtisch, Sterbebett und Fortepiano deponiert wurden, hatte man es vorsätzlich so weit kommen lassen in der Entwicklung der Lagerrealität! Lassen sich hier noch Stichworte, Formulierungen einbringen aus Schillers Programm der ‘ästhetischen Erziehung des Menschen’, der ‘Veredelung der moralischen Gesinnungen’?”

 

Kuehn

Dieter Kühn (Keulen,1 februari 1935)

 

De Nederlandse schrijver Frits Bernard Hotz werd geboren op 1 februari 1922 in Leiden.

Uit: De opdracht

“Ik zag dan altijd wel klasgenoten die, met ‘keurig’ maar mismakend platgeplakte brillantineschedels, achter de meiden aanliepen die in rijen van drie of vier gearmd en ook op hun mooist, paradeerden met de élégance van de eveneens Leidse veetransporten. De meest scharminkelige meiden van de stad zag men op de Stationsweg: bleek als griesmeel, de ogen glasachtig met kleine stippen en de benen kort en krom. Door onervarenheid met hoge hakken liepen ze met doorgezakte knieën die elkaar bovendien steeds raakten. Die X-gang zag eruit of ze een sterke drang tot wateren hadden
te bestrijden. Men wist niet recht of die beklagenswaardige wezens, die zo uit de lakenfabrieken van diep in de negentiende eeuw leken weggestroomd, wel echt leefden.’

 

Hotz

F. B. Hotz (1 februari 1922 – 5 december 2000)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 1 februari 2007.

 

De Amerikaanse schrijver Langston Hughes werd geboren op 1 februari  1902 in Joplin, Missouri.

De Russische revolutionair en schrijver Jevgeni Zamjatin werd geboren op 1 februari 1884 in Lebedjan.