Easter eve (John Keble), Leonard Nolens, Mark Strand

Bij Paaszaterdag

 

De avond voor Pasen door Mikhail Germashev, tussen 1904 – 1911

 

EASTER EVE

As for thee also, by the blood of thy covenant I have sent forth thy prisoners out of the pit wherein is no water. Zech. xi. 11.  

AT length the worst is o’er, and Thou art laid 
Deep in thy darksome bed; 
All still and cold beneath you dreary stone 
Thy sacred form is gone; 
Around those lips where power and mercy hung, 
The dews of death have clung; 
The dull earth o’er Thee, and thy foes around, 
Thou sleep’st a silent corse, in funeral fetters wound. 

Sleep’st Thou indeed? or is thy spirit fled, 
At large among the dead? 
Whether in Eden bowers thy welcome voice 
Wake Abraham to rejoice, 
Or in some drearier scene thine eye controuls 
The thronging band of souls; 
That, as thy blood won earth, thine agony 
Might set the shadowy realm from sin and sorrow free. 

Where’er Thou roam’st, one happy soul, we know, 
Seen at thy side in woe, 
Waits on thy triumph—even as all the blest 
With him and thee shall rest. 
Each on his cross, by Thee we hang a while, 
Watching thy patient smile, 
Till we have learn’d to say, “Tis justly done, 
“Only in glory, LORD, thy sinful servant own.” 

Soon wilt Thou take us to thy tranquil bower 
To rest one little hour, 
Till thine elect are number’d, and the grave 
Call Thee to come and save: 
Then on thy bosom borne shall we descend, 
Again with earth to blend, 
Earth all refin’d with bright supernal fires, 
Tinctur’d with holy blood, and wing’d with pure desires. 

Meanwhile with every son and saint of thine 
Along the glorious line, 
Sitting by turns beneath thy sacred feet 
We’ll hold communion sweet, 
Know them by look and voice, and thank them all 
For helping us in thrall, 
For words of hope, and bright examples given 
To shew through moonless skies that there is light in Heaven. 

O come that day, when in this restless heart 
Earth shall resign her part, 
When in the grave with Thee my limbs shall rest, 
My soul with Thee be blest! 
But stay, presumptuous—CHRIST with thee abides 
In the rock’s dreary sides: 
He from the stone will wring celestial dew 
If but the prisoner’s heart be faithful found and true. 

When tears are spent, and Thou art left alone 
With ghosts of blessings gone, 
Think thou art taken from the cross, and laid 
In JESUS’ burial shade; 
Take Moses’ rod, the rod of prayer, and call 
Out of the rocky wall 
The fount of holy blood; and lift on high 
Thy grovelling soul that feels so desolate and dry. 

Prisoner of Hope thou art—look up and sing 
In hope of promis’d spring. 
As in the pit his father’s darling lay 
Beside the desert way, 
And knew not how, but knew his GOD would save 
Even from that living grave, 
So, buried with our LORD, we’ll close our eyes 
To the decaying world, till Angels bid us rise. 

 

John Keble (25 april 1792 – 29 maart 1866) Kerk en kerkhof in Fairford, Gloucestershire, de geboorteplaats van John Keble

 

De Belgische dichter en schrijver Leonard Nolens werd geboren in Bree op 11 april 1947. Zie ook alle tags voor Leonard Nolens op dit blog.

Lectori salutem!

Ik heb je meegenomen naar dit doorgangshuis.
De zolder gonst van stemmen als een bijenkorf.
Haat en liefde doen er honingraten zwellen
Van het vers dat elders wil worden gegeten.

Zo geef ik, gif en tegengif, veranderd weer
Wat ik van jou gestolen heb, een klein heelal
Met mijn gevang van jouw verborgenheid betaald.
Enkel jij krijgt hier de vrijheid zwart op wit.

Dus lees me. Lees me helemaal of lees me niet.
Ik wou dit toch, ik zou dit toch niet zo alleen.
Ik wou toch spreken, hier, in naam van iedereen.
Ben ik een fles in zee, een les in duisternis?

Ik was nog jong, ik droomde dat ik hier verscheen
Als een die ginder in de heuvels loopt te zingen.
Ik droomde dat ik schreef zoals een dode spreekt
Met heel de pinkstertong van zijn afwezigheid.

 

Afscheid van Missenburg

Voor Elza

Het paradijs, en zonder slang, dat was labeur
Maar heerlijk! Hoog en zwetend riep de zonnewijzer
Honderd vijftig jaar de taxus en fazanten
Tot de orde, en zacht en dwingend hing de gastvrouw
Aan het touw en liet de kleine klokken gaan
Over de paden van patrijzen en tuiniers.
Ook onkruid boog zich naar die goddeloze mis.

Ik schreef daarginds geen poëzie maar Siberische ganzen
Op doortocht neergestreken in het grachtenwater.
En deze pen beluisterde de zonnewijzer
Die de eenden wees op brood onder de brug.
Ik ben van Missenburg geweest. Ik draag zijn hemel
Als een gouden trauma met mij om, een dak
Van groen waar plots mijn kamer uit de kruinen kantelt.

 

Prijs ons

Liefde, hoe
Gierig, hoe bleek, hoe mager
Ben je vandaag, ik kijk los
Door je heen.
Hoe pover, hoe schamel, hoe moe
Gevochten liggen je kleren
Van ons met elkaar in de knoop
Op de vloer. En hoe schraal is je praat
Van ons in dat dun en broos bed.

Armtierige,
Maak je weer dik.
En scherp onze tongen en tanden
En nagels, getongd en getand
En genageld verstaan wij mekaar
Als geroepen van jaren
Her, van straten
Ver.

Prijs ons,
Prijs ons paar.
En prijs onze goede gemeenplaats
Van langzame seks in de luwte,
Prijs die trage paringsdrift.
Die draagt ons hoog op handen
Door het holste van de nacht.
Kom, prijs ons, prijs ons aan
Bij jou,
Liefde.

 

Leonard Nolens (Bree, 11 april 1947)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Mark Strand werd geboren op 11 april 1934 in Summerside, Prince Edward Island, Canada. Zie ook alle tags voor Mark Strand op dit blog.

Poëzie eten

Er komt inkt uit mijn mondhoeken.
Er is geen geluk zoals het mijne.
Ik heb poëzie gegeten.

De bibliothecaresse gelooft niet wat ze ziet.
Haar ogen zijn bedroefd
en ze loopt met haar handen in haar jurk.

De gedichten zijn weg.
Het licht is zwak.
De honden zijn op de keldertrap en komen eraan.

Hun oogballen rollen,
hun blonde poten branden als struweel.
De arme bibliothecaresse begint met haar voeten te stampen en te huilen.

Ze begrijpt het niet.
Als ik op mijn knieën val en haar hand lik,
schreeuwt ze.

Ik ben een nieuwe man,
Ik grom naar haar en blaf,
Ik ravot van vreugde in het boekachtige donker.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Mark Strand (11 april 1934 – 29 november 2014)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e april ook mijn blog van 11 april 2019 en mijn blog van 11 april 2017 en ook mijn blog van 11 april 2015 deel 1 en eveneens deel 2 en deel 3.

Goede Vrijdag (René de Clercq), Leo Vroman, Johannes Bobrowski

Bij Goede Vrijdag

 

De kruisiging door Simon Vouet, 1622

 

Goede Vrijdag

Ik zag Hem op zijn kruis, gelaten en verduldig,
Met nagelen door zijn hand, en doornen in zijn hoofd;
Bloed stroomde langs zijn oog gebroken en verdoofd;
Hij stierf voor uwe schuld, en voor de mijne, onschuldig!

Ik heb opnieuw bemind, daar ‘k weder heb geloofd!
Ik weet, mijn zonden zijn zo zwaar, zo menigvuldig;
Doch, heeft de laatste blik van Deze, die ik huldig,
Mij, arme kranke, niet zijn reddend hulp beloofd?

O reiniging door Bloed, gelijk de bloedschuld erflijk;
O wonderbare nacht, daar ’t licht zijn oorsprong vindt,
O goddelijke dood, daar ’t leven herbegint.

Komt herwaarts, gij die zegt: “Geen liefde is onbederflijk!”
Komt herwaarts, gij die treurt, omdat gij hebt bemind:
De liefde sterft voor u, en leeft voor u, onsterflijk.

 

René de Clercq (14 november 1877 – 12 juni 1932) De Sint-Columbakerk in Deerlijk, de geboorteplaats van René de Clercq

 

De Nederlandse dichter Leo Vroman werd op 10 april 1915 in Gouda geboren. Zie ook alle tags voor Leo Vroman op dit blog.

 

Moment en haar momenten

Er was een klein moment
dat wou zo vreselijk groot,
maar bleef geweldig onbekend
tot na haar dood.

En haar dochter, ook al zwanger,
wou graag mooier en ook langer,

en haar dochter ook al zwanger,
wou graag mooier en ook langer,

en haar dochter ook al zwanger,
wou graag mooier en ook langer,

en zo meer, en zo meer
ongeveer
tweeduizend keer.

Het stel werd later teruggevonden
en toen moeiteloos erkend
als de laatste kwart seconde
vóór het Vreselijk Moment.

Moraal:
Ook al moet je nog zo klein,
je schaduw mag best langer zijn.

 

De ander

De ander zal huilen in de lege
schoenen en ze wat bewegen,
de kuil in het andere kussen zoenen
zolang die daar nog is te voelen
maar geen vaarwel bedoelen,

ze zal nog een hele tijd
knechten en kinderen moeten zeggen
welke koud geworden kleren
met hun menselijkheden kwijt
weg te smijten, weer meer en
hartverscheurend klemtoon leggen
op de volgroeide eenzaamheid,

zal later, als de scherpe hoeken
van verlies zijn rond gesleten,
in onze nagebleven boeken
duimelen en hun doel vergeten
en niet meer zoeken,

zal eindelijk, nog onuitgepraat
en helemaal onuitgesproken
slapen met een arm uitgestoken
naar degene die al lang niet meer bestaat.

 

Scheppinkje

Kon ik Jou, Heer, tezamensponzen
tot een gebaartje op mijn hand
en gaf Jou alle kralen, donzen,
poesjesmiepsen en hommelgonzen
en Jij weefde het verband …

ik zou mijn vingers rond Je sluiten
en Jouw gekriebel zó beminnen
terwijl Je scheppend was daarbinnen
dat ik mijn vuist héél zacht van buiten
zou kussen;

en als ik op een teken
Jouw werk voorzichtig zou ontbloten
nimmermeer zijn uitgekeken
op mijn lege handpalm, grote
God
en nooit meer spreken.

 

Leo Vroman (10 april 1915 – 22 februari 2014)
Leo Vroman en echtgenote Tineke

 

De Duitse schrijver, dichter en essayist Johannes Bobrowski werd geboren op 9 april 1917 in Tilsit. Zie ook alle tags voor Johannes Bobrowski op dit blog.

Vissershaven

’s Avonds
voordat de boten weg
drijven, één voor één,
dan hou Ik van je.

Tot aan de ochtend
hou Ik van je met het stro in de kamer
met de landwind over het dak,
met de heg voor je huis,
met het hondengeblaf
voordat het licht wordt.

Het gezicht vol visdamp, in de dauw
zal ik komen: een
die van zijn handen
de warmte verspilt aan de zilvergedaante
van de nacht. Met ’n mond van zout
komt hij. Nu
springt hij in de laatste boot.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Johannes Bobrowski (9 april 1917 – 2 september 1965)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e april ook mijn blog van 10 april 2019 en ook mijn blog van 10 april 2016 deel 2.

Judas-kus (Hélène Swarth)

 

Bij Witte Donderdag

 

De Judaskus door Giotto di Bondone, 1304 – 1306

 

JUDAS-KUS

Hij nam de beker en Hij brak het brood.
Hij sprak het woord dat onvergeetbaar klonk
Door de eeuwen heen. En onheilspellend blonk
Op Judas’ rosse lokken ’t avondrood.

En elkeen at van ’t brood en elkeen dronk
De purpren wijn, die hem Zijn liefde bood.
Doch ’t brood was Judas bitter als de dood,
In elke wijndrop gloeide een helse vonk.

Kalm stond de god in ’t flikkrend fakkellicht,
Toen hij de valse kus voelde – en terstond
Viel droef zijn blik op Judas’ aangezicht.

-Ik spijsde en laafde u met mijn liefde, en toch
Verraadt gij mij! o snode, rode mond,
Uw Judas-kus brandt op mijn lippen nog!

 

Hélène Swarth (25 oktober 1859 – 20 juni 1941)
De Boomkerk in Amsterdam, de geboorteplaats van Hélène Swarth

 

De Nederlandse dichteres en vertaalster Eva Gerlach (pseudoniem van Margaret Dijkstra) werd geboren in Amsterdam op 9 april 1948. Zie ook alle tags voor Eva Gerlach op dit blog.

Rand

Wat je nu zegt verplaatst lucht
over een kleine afstand,

kleiner naarmate je zachter,
haastiger praat:

‘Tot waar het weer waait’. Een plek
opzij van het kijken.

Verwachting loopt naar de rand.
Niet te bereiken.

 

Toba

Ik maak de reis die ik nooit
maakte, plan blijf liggen, ik begin
hier waar ik ben en nu meteen, wees stil.

Ik zal vinden wat ik wil, het meer en
meer, lichaam uitspanselwijd
over het volle oppervlak gespreid,
opstaan in drie tijden tegelijk,

het meteen vergeten, om halfzeven
door de nevel en de spinnenwebben
waden, blinden losdoen, hemel
lezen als verwoesting als altijd

 

Mijn kind laat mij met buitenlucht alleen

Mijn kind laat mij met buitenlucht alleen,
zij blijft op afstand sinds zij uit mij viel.
Plastic steekt uit haar afgewend profiel,
met apparaten woont zij achter glas
die haar weerspannig ademen bewaken.

Als ik tot bloedens toe mijn handen was
mag ik een ogenblik haar vel aanraken.
Hoe steel ik haar, hoe krijg ik haar ontvreemd.

 

Eva Gerlach (Amsterdam, 9 april 1948)

 

De Duitse schrijver, dichter en essayist Johannes Bobrowski werd geboren op 9 april 1917 in Tilsit. Zie ook alle tags voor Johannes Bobrowski op dit blog.

De schelpblazer

De prachtige luchtgeest blaast op de schelphoorn,
de roodachtige, puntige, hij verdeelt het geluid
met zijn hand, dat hier- en daarheen
vliegt, zo heel anders dan kustvogels.

Mijn vriend, de luchtgeest, houdt ervan daar in de weilanden
te slapen en ik heb dit en dat al geleerd
bij hem en nu leer ik niet zoals hij
enkel licht te rusten, slechts leunend tegen de rand

van het donker en nog steeds in het licht,
en met kinderlijk ronde ogen snel te ontwaken.
Hoe moet ik zijn zoals mijn vriend:
alleen met mijn lief, zonder slaap, in de regen?

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Johannes Bobrowski (9 april 1917 – 2 september 1965)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 9e april ook mijn blog van 9 april 2019 en ook mijn blog van 9 april 2018 en ook mijn blog van 9 april 2017 deel 2.

Hanz Mirck, Maya Angelou

De Nederlandse dichter Hanz Mirck werd geboren op 8 april 1970 te Zutphen. Zie ook alle tags voor Hanz Mirck op dit blog.

 

Het draait niet om mij

Er zijn twee soorten morgens, de zon komt op,
verblindt het donker, en hetzelfde andersom, voorlopig
straal ik al maar langer op de hangers en de rekken
en gebitten van verkoopsters, kassala: valuta

Er zijn twee soorten wakker, kijk dan: heb ik ooit
iets van je aan, moet je voelen aan mijn stof –
blijf met je nagels van mijn lijf, ik draag laag
o over laag maar pel het licht niet van me af

Er zijn twee soorten benen, kleedt het in zoals je wil
niets zo naakt als kleding, probeer me maar to passen –
ik blijf een lege spiegel, er zijn twee soorten niets

Help me, laat me, laat me haasten voor de tijd,
straks hang ik onversleten ergens en je hebt me
– al mijn glans ben ik dan kwijt

 

‘Weer een inktzwarte dag!’

Wij maken samen woorden
met een pen groter dan ons samen
Inktzwarte inkt, flonkerend
Sterrennacht

De verboden kamer op zolder
De punt die naar de hand gaat staan
Onze vaders pen, ook woorden die hij niet zou willen
Voor het laatst de trap omhoog

De laatste dingen opgeruimd
omdat moeder niet meer boven kan komen
Wrakke meubeltjes, zijn oude klauwhamer
Alleen wat aan de wand hing hangt er nog

Een oud leven – titels, bladspiegels, notitieblokjes:
oud papier. De deur doe ik achter me dicht
Voor het laatst de trap af naar beneden
Heb jij de pen achter je rug?

 

Het gebruik van de telefoon

Kies het geprogrammeerde nummer
zoals je gewend was te doen
het nummer dat je met je hart kent
Hoor de kiestoon, kies. Hoor het toestel

aan de andere zijde overgaan, hoor
dat de verbinding gemaakt wordt,
dat je opgenomen wordt
Je hoeft je naam niet meer te zeggen,

niet te zeggen waarom je belt, niet dat je
hierna niet meer zult bellen, dat je
van haar houdt, en dat je –

Noem het welterusten, val ruggelings
en alleen het diepe donker in, maar
laat de lijn dan open, laat de lijn rustig open

 

Hanz Mirck (Zutphen, 8 april 1970)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Maya Angelou (eig. Margueritte Johnson) werd geboren in Saint Louis, Missouri, op 4 april 1928. Zie ook alle tags voor Maya Angelou op dit blog.

 

Voorbijgaande tijd

Jouw huid als de dageraad
die van mij als muskus.

Men schildert het begin
van een bepaald einde.

De ander, het einde van een
zeker begin.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Maya Angelou (4 april 1928 – 28 mei 2014)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e april ook mijn blog van 8 april 2019 en ook mijn blog van 8 april 2018 deel 2.

Özcan Akyol, Kazim Ali

De Nederlandse schrijver en columnist Özcan Akyol werd geboren in Deventer op 7 april 1984. Zie ook alle tags voor Özcan Akyol op dit blog.

Uit: Eus

“Na schooltijd dumpte iedereen zijn rugtassen thuis en speelden we samen op straat, net zo lang tot de eerste ouders begonnen te schreeuwen voor het avondmaal. Tot grote irritatie van de blanke buurtbewoners overigens, die het geroep maar hinderlijk vonden, temeer omdat de batsen het bijna tegelijkertijd deden, alsof ze het van elkaar afkeken. Het populairste spel op straat was BOM BILI BOM – tikkertje met een bal. Mijn beste vriendje Ata had het in de wijk geïntroduceerd, na een lange zomervakantie in Turkije, veel langer dan toegestaan omdat zijn ouders hem in april al hadden ziek gemeld. Deze zomer zou ik voor het eerst ook naar dat vreemde land gaan. Ik vond het allemaal best spannend. Volgens mijn broers was het een andere wereld. Argeloos zaten we op ’n dag te knikkeren op het plein, toen ineens Odin, de valse herdershond van een buurvrouw, in de verte opdoemde. Met lichte tred begaf het dier zich naar het centrale punt van de straat, juist de plek waar wij de meeste tijd doorbrachten. De hond blafte drie keer en raasde op ons af. Hij wilde iemand bijten. Via regenpijpen en raamtralies klommen we allemaal op daken, op de vlucht voor de meest gevreesde inwoner van de hele buurt, het hoofdpersonage van veel kindernachtmerries. Tot mijn geluk richtte het mormel al zijn aandacht op Dilek. Een klein, dikkig meisje dat naast Club Isabelle woonde en nu veel te laat anticipeerde op het gevaar, waardoor ze niet meer weg kon komen. Ze werd in haar arm gebeten. Krijsend probeerde Dilek zich los te wurmen van Odin, terwijl wij vanaf verschillende daken stonden toe te kijken. Een paar kinderen moesten huilen. We schreeuwden om hulp. ‘Godverdomme! Laat die bats met rust, Odin,’ klonk het opeens. Het was buurman Theo. De dorpsgek. Hij had een alcoholistenkop en ondanks zijn gevorderde leeftijd liep-ie nog steeds vijf krantenwijken. Theo greep Odin vast aan zijn nekvel, trok z’n kaken uit elkaar en schopte het beest met de onderkant van zijn voet. Op dat moment kwam het baasje van Odin uit haar tuin sjokken. ‘Is die boef nu weer ontsnapt?’ vroeg ze aan niemand in het bijzonder. “

 

Özcan Akyol (Deventer, 7 april 1984)

 

De Amerikaanse dichter, schrijver en essayist Kazim Ali werd geboren op 6 april 1971 in Croydon, Engeland. Zie ook alle tags voor Kazim Ali op dit blog.

Regen

Met dikke inktstreken vult de lucht zich met regen.
Doen alsof je dekking zoekt, maar in het geheim bidden voor meer regen.

Boven de echo van het water hoor ik een stem die mijn naam zegt.
Niemand in de stad beweegt onder de snelle, onzichtbare regen.

De pagina’s van mijn notitieboek weken en krullen dan om. Ik heb geschreven:
‘Yogi’s openden urenlang hun mond om de regen te drinken.’

De lucht is een kom met donker water die je gezicht uitspoelt.
Het raam trilt; vloeibaar glas kan in regen uiteenspatten.

Ik ben een donkere kom, wachtend om gevuld te worden.
Als ik nu mijn mond open, zou ik kunnen verdrinken in de regen.

Ik haast me naar huis alsof daar iemand op me wacht.
De nacht bezwijkt in je huid . Ik ben de regen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Kazim Ali (Croydon, 6 april 1971)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 7e april ook mijn blogs van 7 april 2019.

Kazim Ali

De Amerikaanse dichter, schrijver en essayist Kazim Ali werd geboren op 6 april 1971 in Croydon, Engeland. Zie ook alle tags voor Kazim Ali op dit blog.

Marble Hill (Fragment)

Paradise lies beneath the feet of your mother. A verse I’ve heard recited so frequently I do not know if it is scripture or hadith.

Hadith, meaning traditions of the prophet, are always accompanied by a careful oral lineage of who said what to whom, and who heard who say they heard what. Usually back to one of the prophet’s wives who heard the prophet say it.

The veil also between what you want to see and cannot see, what you wish to have heard but did not hear.

In butoh the dancers are rendered in white smoke, ghosts traversing the stage-as-womb, moving so slowly you do not even know they are there.

If paradise lies beneath the feet of my mother then how will I find my way inside unless she admits me.

Now I look at each face, each body, as it moves around the subway platform, down the stairs and around the platform, onto trains, off of them.

After my aunt Chand-mumani’s death I thought of them each as flames, in each the body is combusting, burning up the fuel of the soul.

Michelle after giving birth walked around the city imagining everyone glistening, bordered in amniotic grit.

But is it really like Fanny writes, the body only a car the soul is driving.

Or something of us sunk into the matter of the body, part of us actually flesh, inseparable from it and upon death, truly dispersed, smoke.

The body of the prophet’s wife always between us. Who said what.

In which case there really is something to grieve at death: that the soul is wind, not immortal.

 

Gebed

Beroofd en verlaten verhaal ik
maar wat wil ik

Weer uit de oceaan opstaan
of levend begraven worden in de golf en slapen

Een angstaanjagend bereik zijn in één lichaam
of mijn eenheid tot in de diepte winden

Vermist in actie, spookachtig
dobberen in de verte

Psalmen zingen om mezelf zo bang te maken
dat ik een beslissing neem:

Vaarwel bevrijding

Mijn tijd in de wereld was
slechts een gebaar

Mijn lichaam een eenzame

vreemdeling

een pijn
die ik nooit heb gekend.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Kazim Ali (Croydon, 6 april 1971)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 6e april ook mijn blog van 6 april 2019.

Palmzondag (Malcolm Guite), Mary Angelou

Bij Palmzondag

 

De intrede in Jeruzalem door Frans Francken de Jongere, tweede kwart 17e eeuw

 

Palm Sunday

Now to the gate of my Jerusalem,
The seething holy city of my heart,
The saviour comes. But will I welcome him?
Oh crowds of easy feelings make a start;
They raise their hands, get caught up in the singing,
And think the battle won. Too soon they’ll find
The challenge, the reversal he is bringing
Changes their tune. I know what lies behind
The surface flourish that so quickly fades;
Self-interest, and fearful guardedness,
The hardness of the heart, its barricades,
And at the core, the dreadful emptiness
Of a perverted temple. Jesus come
Break my resistance and make me your home.

 

Malcolm Guite (Ibanda, 12 november 1957)
Alpha and Omega Secondary School in Ibanda, de geboorteplaats van Malcolm Guite

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Maya Angelou (eig. Margueritte Johnson) werd geboren in Saint Louis, Missouri, op 4 april 1928. Zie ook alle tags voor Maya Angelou op dit blog.

Geraakt door een engel

Wij, niet gewend aan moed
ballingen van genot
leven opgerold in schelpen van eenzaamheid
totdat de liefde haar hoge heilige tempel verlaat
en in ons zicht komt
om ons vrij te maken om te leven.

Liefde komt aan
en in haar spoor komen extases
oude herinneringen aan plezier
oude geschiedenissen van pijn.
Maar als we moedig zijn,
slaat liefde de kettingen van angst weg
van onze ziel.

We zijn gespeend van onze verlegenheid
In het licht van de liefde
we durven dapper te zijn
En plotseling zien we
dat liefde alles kost wat we zijn
en ooit zullen zijn.
Toch is het alleen liefde
die ons vrijmaakt.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Maya Angelou (4 april 1928 – 28 mei 2014)

 

Zie voor de schrijvers van de 5e april ook mijn blog van 5 april 2019 en ook mijn blog van 5 april 2018 en eveneens mijn blog van 5 april 2016.

Hanneke Hendrix, Maya Angelou

De Nederlandse schrijfster en hoorspelmaker Hanneke Hendrix werd geboren in Tegelen op 4 april 1980. Zie ook alle tags voor Hanneke Hendrix op dit blog.

Uit: Aswoensdag

“Marit hield zich graag vast aan een plan, aan protocollen. Als er iets fout ging, kon je dat aanwijzen, ergens in een lijst, ergens in het proces. Als alles klopte, leverde Maarten op de juiste ochtend een potje in bij de balie. Omdat ze vlak bij het ziekenhuis woonden, hoefde hij niet in een van die hokjes. ‘Joh’, had een gynaecoloog een keer bemoedigend gezegd. ‘Weet je wat het is? Dit traject is eigenlijk als het reizen met de trein. Je doet onderweg een heleboel stationnetjes aan, maar je kunt er altijd uitstappen. Voor altijd, maar ook om even op adem te komen. En dat bepalen jullie natuurlijk helemaal zelf.’ Sterf, had Marit gedacht. Met je vriendelijke stationnetjes en je treintjes en je keuzes. Er zat iets heel passief-agressiefs in de zachtaardige behandeling van de patiënt. Ze vond het fijner als iemand kort van stof was, de handschoenen aantrok en zei ‘Kom, aan de slag.’ Ze wilde gewoon liggen en wachten tot het overging. Ze wilde niet verdrietig zijn, want ze had het heel erg goed, ze had geen geldzorgen, ze woonde in het beste deel van de wereld, en ze wilde niet, terwijl de rest van de wereld stierf of doodgemarteld werd, gaan liggen klagen omdat ze werkelijk alles had. Behalve dat kind.
Dat kind.
‘Ik hoef dat kind al niet meer’, zei ze, na de laatste mislukte iui-poging en voor de eerste ivf. Ze zaten in een koffietent te ontbijten, met om hen heen allemaal schreeuwende kinderen.”

 

Hanneke Hendrix (Tegelen, 4 april 1980)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Maya Angelou (eig. Margueritte Johnson) werd geboren in Saint Louis, Missouri, op 4 april 1928. Zie ook alle tags voor Maya Angelou op dit blog.

Heiland

Humeurige priesters, hebzuchtige
centurions, en een miljoen
verbolgen gebaren staan
tussen jouw liefde en mij.

Jouw agape-offer
is gereduceerd tot gekleurd glas,
flauw boetedoening, en de
verveling van rituelen.

Jouw voetafdrukken markeren
nog de top van
golvende zeeën maar
jouw vreugde
vervaagt op de tabletten
van gewijde profeten.

Bezoek ons opnieuw, Heiland.
Jouw kinderen, belast met
ongeloof, verblind door een patina
van wijsheid,
caramboleren dit dal van
angst in. We huilen om jou
hebben niettemin verloren
jouw naam.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Maya Angelou (4 april 1928 – 28 mei 2014)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 4e april ook mijn blog van 4 april 2019 en ook mijn blog van 4 april 2017 en ook mijn blog van 4 april 2015 deel 2.

Charles Ducal, Peter Huchel

De Vlaamse dichter en schrijver Charles Ducal (pseudoniem van Frans Dumortier) werd geboren in Leuven op 3 april 1952. Zie ook alle tags voor Charles Ducal op dit blog.

 

Tweestrijd

Genesis 22

Wij gingen de berg op, mijn vader en ik.
Ik droeg met sterkere handen het wapen.
Wij spraken niet. Ik betrapte zijn adem
op meer dan zijn leeftijd. Schrik.

Hij kwam eerst boven. Ik liet het toe.
Ik hijgde om zijn vermoeidheid te dekken.
Hij nam het geweer. Ik speurde nauwlettend
naar wild. De schrik nam hinderlijk toe.

Hij is oud, dacht ik, hij zal alles missen.
Hij streelde het wapen, vocht met zichzelf.
Toen sprak hij: laat God maar beslissen.
Ik keek in de loop. Ouwe gek!

 

Paarden

Paarden verstard in behoedzame nachten,
als leegstaande huizen hun sterven voorop.
De verten staan stil in hun hangende kop.
Tussen hun poten slapen de laatste gedachten,

zwetende dijen gesnoerd om hun flank
en hoge verliefdheden warm in de oren.
Zij houden zich in hun verleden bevroren,
lijdzaam, voorgoed aan zichzelf afgedankt.

Ingekeerd als gebeeldhouwde dromen,
en ook staat het prikkeldraad onder de hals.
Soms rimpelt hun vel, alsof nog iets schramt,
maar de spijt loopt bedaard uit hun ogen.

 

Rilke

Als er geen is die stilte zal worden
om bij mij te liggen onder de nacht,
een die volkomen in mij is gestorven
omdat zij altijd en nooit is verwacht,

waarom zijn mijn handen dan ouder
dan ieder gebaar van lichaam en bloed?
Waarom heb ik mij volgehouden
binnen vier muren als gij niet vermoedt

dat de afwezigheid woord moet worden
om bij u te zijn in het uiterst gemis?
Ach, wij zijn door liefde bedorven.
De dood komt gewis.

 

Charles Ducal (Leuven, 3 april 1952)

 

De Duitse dichter Peter Huchel werd geboren in Lichterfelde bij Berlijn op 3 april 1903. Zie ook alle tags voor Peter Huchel op dit blog.

NIETS te melden

NIETS te melden.
De eenhoorn ging weg
en rust in de herinnering van de bossen,

in de kamers van de papavers,
wanneer de abdis zon en maan
geeft aan de doden

De herfst maakt een open plek,
verliest zijn geheugen
in het bloedspoor van de beuk.

Wat overblijft is niet meer
dan de zwarte draad in de lucht
die twee stemmen verenigt.

In de witte abdij van de winter
een geluidloze vleugelslag.
In de naam van wie –
tot het einde der tijden.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Peter Huchel (3 april 1903 – 30 april 1981)

 

Zie voor de schrijvers van de 3e april ook mijn blog van 3 april 2019 en ook mijn blog van 3 april 2017 en ook mijn blog van 3 april 2016 deel 2.

Thomas Glavinic, Jay Parini

De Oostenrijkse schrijver Thomas Glavinic werd geboren op 2 april 1972 in Graz. Zie ook alle tags voor Thomas Glavinic op dit blog.

Uit: Das größere Wunder

„Diese Zeit – es war eine Zeit, die nach Plastik roch und seltsam rund war – verbrachten Jonas und Mike bereits öfter bei Werner als zu Hause, denn in der schäbigen, niemals aufgeräumten Wohnung ihrer Mutter war es unerträglich. Die Mutter kam, wann sie wollte, und wenn sie kam, war sie betrunken und nicht allein. Bisweilen schlug sie die beiden, doch mehr als die Ohrfeigen schmerzten Jonas die Schwäche und die leere Trauer, mit der sie diese verabreichte.
Zu essen gab es unregelmäßig, und wenn er saubere Wäsche wollte, musste Jonas seine und Mikes Sachen im Waschbecken mit Seife bearbeiten. Nachts lag er wach und hoffte, dass sein Schluchzen von den Stöhngeräuschen aus dem Nebenzimmer übertönt wurde. Schlief er doch ein, wurde er zum Schlafwandler, landete in Schränken, in der Besenkammer, in der Badewanne oder unter dem Tisch. Er hatte so grauenvolle Albträume, dass seine Schreie sogar die lallenden Bettgenossen seiner Mutter alarmierten.
Jonas empfand wenig religiöse Gefühle im herkömmlichen Sinn, doch oft starrte er mit verweinten Augen in die Dunkelheit und betete zu Gott, flehte ihn an, ihm einen Engel zu schicken, eine Form von Erlösung, irgendetwas, das sein Leben erträglich machte. Er konnte sich nicht vorstellen, dass es jemals einen einsameren Menschen gegeben hatte als ihn. In der Wohnung seiner Mutter baute er um sich eine Mauer aus Büchern und Musik, die er mit seinem Kassettenrecorder abspielte, dem letzten Geschenk, das er von seinem Vater bekommen hatte.
Die Jungen sahen Picco selten, er hielt sich im Hintergrund, und weil Werners Eltern ständig geschäftlich verreist waren, wurden Werner, Jonas und Mike hauptsächlich von Hausangestellten aufgezogen, sofern man das, was sich innerhalb dieses Hauses ereignete, als Erziehung bezeichnen konnte. Jonas war das recht, weil er schon damals der Ansicht war, dass es niemanden auf der Welt gab, der ihn erziehen konnte.“

 

Thomas Glavinic (Graz, 2 april 1972)

 

De Amerikaanse schrijver, dichter en essayist Jay Parini werd geboren in Pittston op 2 april 1948. Zie ook alle tags voor Jay Parini op dit blog.

De discipline van Kijken

Hoe kun je beginnen te zeggen wat hier is?
In het noorden van New Hampshire worden bossen ruig
door vijgenboom, struikeik, distel;
granieten randen schilferen in zonlicht,
en het vuil is zanderig, wortels
als oude handen die opzwellen aan de knokkels.
Lucht is wit en meren zijn blauwer:
stukjes oude lucht die op aarde vielen.
De wind lijkt vandaag veel te hoog
terwijl witte dennen op enorme hoogte ritselen,
een verheven, weelderig, diep keelgerochel;
de brede effecten zijn allemaal te zien,
als je het oog maar kunt trainen om te kijken,
om goed te focussen op wat zichzelf in tijd
presenteert, in smaak en kleur,
vormen die van heuvel naar vallei verschuiven
en continue transcriptie vereisen.
Het is altijd moeilijk vast te houden,
om een bewegend landschap in de geest te plaatsen,
waar taal zich voedt met de gegeven wereld.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jay Parini (Pittston, 2 april 1948)

 

Zie voor de schrijvers van de 2e april ook mijn blog van 2 april 2019 en ook  mijn blog van 2 april 2018 deel 2 en eveneens deel 3.