Anton Korteweg, Hasso Krull

De Nederlands dichter en neerlandicus Anton Korteweg werd geboren in Zevenbergen op 31 januari 1944. Zie ook alle tags voor Anton Korteweg op dit blog.

 

old time religion

in die dierbare tijden hadden we inderdaad
geen gebrek aan zingende zusjes en brabbelende broers.

zo werden we ondermeer bezocht door Piet Sybrandi
– de nederlandse Pat Boone -,
in staat binnen vijf minuten
een ruwhouten kruis in elkaar te zetten,
dit tijdens een zgn. jeugddienst.

en de drie gebroeders Spaargaren, Zeeuwen,
voerden de kruisvlag in top van hun opvouwbaar orgeltje.
één van hen speelde, twee zongen
– eerste en tweede stem –
dat het langs de wolken ruiste;

verwekten hierdoor in iedere keel een brok
vlak naast het pepermuntje.

God ziet alles.

 

Men verplaatst zich

Men verplaatst zich, maar
nooit even snel, in
tegengestelde richting.

Nooit met eenzelfde zakdoek
mooi symmetrisch wuivend –
even wit, even droog.

Eén blijft er staan,
verwijdert zich.

Bij gebrek aan wie verliet
langzaam kleiner wordend.

 

Hou toch op!

Of het al niet erg genoeg is,
heb je mensen, om de paar jaar
kraaien ze om het hardst: ik ben
aan een nieuwe uitdaging toe.

Alsof, als ze daarop ingingen,
het beste in hen waar we al
zo lang op zaten te wachten
vanzelf naar boven kwam dan.

En alsof, was dat al het geval,
dat voor iemand anders dan voor
henzelf ook maar van het minste
belang zou kunnen zijn.

 

Anton Korteweg (Zevenbergen, 31 januari 1944)

 

De Estse dichter Hasso Krull werd geboren op 31 januari 1964 in Tallinn. Zie ook alle tags voor Hasso Krull op dit blog.

 

Alle mensen zijn zwanger, sprak Diotima

Alle mensen zijn zwanger, sprak Diotima,
hun lijf is zwanger en zwanger is hun geest,
o, wat willen ze uit alle macht graag baren.
Schoonheid is baren. Geboorte is waarlijk schoon.
 
Zo sprak Diotima tegen Socrates. Socrates vertelde
het verhaal verder op het feest van Agatothon. Dat hoorde
de jonge Aristodemos, en hij vertelde het later door
aan Apollodoros, die het zijn vrienden vertelde.
 
De kleine Plato speelde buiten met kevers.
Waar komen al die kevers vandaan, dacht hij,
misschien uit een hele grote kever
hoog in de hemel? Die we niet zien?
 
’s Avonds legde zijn moeder hem in de kamer te slapen.
Bij Agathon begon een homofeest,
en omdat niemand meer kon drinken, gingen ze discussiëren:
laat ons vandaag spreken over de liefde. Spreken over de schoonheid.

 

Vertaald door Iris Réthy en Jan Sleumer

 

Hasso Krull (Tallinn, 31 januari 1964)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 31e januari ook mijn blog van 31 januari 2019 en ook mijn blog van 31 januari 2017 en ook mijn blog van 31 januari 2016 deel 2.

Bernard Dewulf, Maik Lippert

De Vlaamse dichter, schrijver en journalist Bernard Dewulf werd op 30 januari 1960 in Brussel geboren. Zie ook alle tags voor Bernard Dewulf op dit blog. Bernard Dewulf is op 23 december 2021 overleden.

 

Kinderspel

Zij speelden niet, zij trouwden
in de spiegel op de gang.
Ring en zoen en eerste dans,
hen bond een feit van glas.
Zij dachten dat dit alles was.

En trouwden niet, maar spelen
ieder met een ander toen. Zij
zagen zich voor later staan, nu
zien zij zoveel minder meer.
Zij denken juist, net omgekeerd.

 

Alice na wonderland

De kamer geurt naar zeer oud zweet,
Alice is uit wonderland opgestaan.
Het duizelt in haar hoofd van avontuur,
zij krijgt haar sloffen weer niet aan,

kamt een stuk of wat haren plat
en stapt uit haar kleed. Alles schudt.
De spiegel is mist, haar adem is zuur.
Uit haar lichaam ontsnapt de nacht.

Het meisje Alice is terug in de tijd.
Zij kijkt door de sleet op haar ogen
en ziet aan de kant van haar droom
een vrouw, lelijk van werkelijkheid.

 

Zo

Het laatste is aanwezigheid.
Dat stoel en kast stoel en kast
staan te zijn, eindelijk poten.
Dat zij ’s ochtends lippen zet,
ogen lijst, haren – klaar
voor een dag in hun bestaan.
Dat in hun grote verstomming
de bomen, in leegte de tuin, en
dan ineens en hardop de bloemen.
Dat theepot en hemel, mijn hand,
dat alles zo onnodig, zo oneindig
bedreven wil zijn in er zijn.

 

Bernard Dewulf (30 januari 1960 – 23 december 2021

 

De Duitse dichter en schrijver Maik Lippert werd geboren op 28 januari 1966 in Erfurt. Zie ook alle tags voor Maik Lippert op dit blog.

 

zomer betekent voor jou beenhaar
gilletteren
je strekt je dijen uit
ik moet aan kippenvleugels denken
als je de pluisjes wegveegt
bij het open raam
in de condenssporen
hemel lach je
daarbij
haat ik het felle
zonlicht en het bruin
het liefst heb ik jou
zeg ik
maan-bleek
in de halo
van panthenol en antioxidanten

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Maik Lippert (Erfurt, 28 januari 1966

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 30e januari ook mijn blog van 30 januari 2019 en ook mijn blog van 30 januari 2016 deel 2.

Tonio Schachinger

De Oostenrijkse schrijver. Antonio “Tonio” Schachinger werd geboren op 29 januari 1992 in New Delhi, India. Schachingers vader is een Oostenrijkse diplomaat, zijn moeder is een kunstenares van Mexicaans-Ecuadoriaanse afkomst. Ze ontmoetten elkaar in Wenen, waar de moeder schilderkunst had gestudeerd aan de Academie voor Schone Kunsten. Vanwege de baan van zijn vader pendelde het gezin aanvankelijk tussen Nicaragua en Wenen, waar Schachinger verbleef na de scheiding van zijn ouders. Schachinger bezocht de middelbare school Theresianum in Wenen en studeerde Romaanse talen en Duits aan de Universiteit van Wenen, evenals taalkunde aan de Universiteit voor Toegepaste Kunsten, waar hij co-redacteur was van het literaire tijdschrift “Jenny”. Tonio Schachinger woont in Wenen. In 2018 publiceerde Schachinger samen met kunstenaar Anna Schachinger het geïllustreerde boek “Sicherheit” waaraan hij de tekst “Sicherheit, Umzug, Interieur” bijdroeg. Als auteur werd hij in 2019 bekend in de Duitstalige wereld met zijn debuutroman “Nicht wie ihr”. Het verhaal over de rijke Oostenrijkse profvoetballer en familieman Ivo, die een affaire begint met zijn jeugdliefde Mirna, kwam op de shortlist voor de Duitse Boekenprijs 2019. Volgens Schachinger vond de roman zijn uitgangspunt in een cursus van de Oostenrijkse schrijfster Anna Kim, die hem ook ondersteunde tijdens het schrijfproces en bij de latere zoektocht naar een uitgever. De actieve amateurvoetballer Schachinger onderzocht het materiaal met behulp van de sociale mediakanalen van voetballers. Hij ziet “Nicht wie ihr” niet als een sleutelroman en laat bewust de dagelijkse werkzaamheden van de voetballer achterwege. De Frankfurter Allgemeine Zeitung noemde het boek een “roman die even grappig als scherp geobserveerd en pretentieloos is”.

Uit: Nicht wie ihr

„Wer keinen Bugatti hat, kann sich gar nicht vorstellen, wie angenehm Ivo gerade sitzt. Er streckt die Beine aus und schaut durch seine Sonnenbrille nach draußen auf den Platz vor dem Merkur, wo nichts ist, nur eine Telefonzelle und ein leerer Käfig. Er hätte gar nicht mit dem Bugatti kommen sollen, aber er ist froh, es gemacht zu haben, weil durch den Bugatti alles besser wird, die Fahrt her, die Fahrt zurück und sogar das Warten. Bugattis sind Autos für Leute, die nicht warten, und sie alle, die, die keinen Bugatti haben und die, die keine Zeit haben, in ihrem zu warten, verpassen etwas. Ivo würde gerne für immer so in seinem Bugatti sitzen. Die Mittagshitze sieht durch die verdunkelten Scheiben aus wie früher Abend und die 33 Grad, die es draußen angeblich hat, erreichen den Innenraum des Autos nicht. Ivo stellt sich vor, wie das von außen aussieht, ein schwarzer Bugatti, ganz alleine irgendwo im 20. Bezirk, wie ein Raumschiff aus einer anderen Welt, das von der Sonne nicht berührt wird; eine Black Box, die alle anschauen, ohne reinsehen zu können, eine Fata Morgana in der heißen, flimmernden Luft. Wer jetzt aus dem Merkur kommt und ihn sieht, wird glauben zu träumen, außer es ist Jessy, die wird Ivo sagen, dass er nicht mit dem Bugatti hätte kommen sollen. Ivo lässt seinen Blick über den Platz schweifen. Für einen Moment rinnen ihm die Hitzewellen als Kälteschauer über den Rücken, und er lehnt sich noch weiter zurück. Die Türen vom Merkur gehen auf und heraus kommt nicht Jessy, sondern ein Mann, irgendein fades Opfer mit Stoffsackerl, und natürlich schaut er her, aber nicht wie jemand, der mitten in der Wüste eine Oase sieht, sondern wie jemand, der Scheiße riecht. Er hält sich eine Hand vor die Stirn, als würden die goldenen Felgen ihn blenden, und verzieht seinen Mund. Soll das ein Lachen sein? Ivo setzt sich ein bisschen auf und kneift die Augen zusammen, um ihn besser zu sehen, aber das hätte er nicht machen müssen. Er könnte sogar noch 30 Meter weiter weg stehen und ein Brett vor dem Kopf haben und würde trotzdem das Gleiche wissen: dass dieser Typ einfach ein Hurenkind ist. Er sieht es an der Art, wie der den Mund seitlich verzieht, wie er lacht, ohne ein Geräusch zu machen. Er sieht, dass der Typ nicht echt ist. Der Mann holt sein Handy heraus, lehnt sein Stoffsackerl gegen die Wand, macht ein Foto, und Ivo sieht seinem Gesicht an, dass er überlegt, was er Witziges dazuschreiben soll, bevor er es hochlädt. »Du Hurenkind«, sagt Ivo, und die Entspannung fällt von ihm ab, »du dummes, dummes Hurenkind.« Er würde gerne das Fenster eine Handbreit runterfahren, nur damit dem Typen sein schiaches Lächeln vergeht, damit er sieht, dass er beobachtet wird und Angst bekommt vor dem, der da im Auto sitzt, der Ivo, aber genauso gut auch ein Mafiaboss sein könnte, und vor einer ganzen Welt, die er nie betreten wird.“

 

Tonio Schachinger (New Dehli, 29 januari 1992)

Hans Plomp, Maik Lippert

De Nederlandse dichter en schrijver Hans Plomp werd op 29 januari 1944 in Amsterdam geboren. Zie ook alle tags voor Hans Plomp op dit blog.

 

Bokkesprongetjes

Wat je hebt, kan je verliezen,
wat je niet hebt, kan je winnen.

Een vrouw is wat je in haar ziet
wie dat niet weet, bemint haar niet.

Wat je eet, verandert in jezelf
wat je ziet, verandert in jezelf
wat je zegt, ben je zelf.

An apple a day, keeps the doctor away,
lang leve de ddt.

De weg omhoog is de weg omlaag
(Het hangt er vanaf welke kant je opgaat)

Een + een = drie
het wonder der konseptie.

Steek de draak met haat
en doodt de tijd met liefde,
anders doodt hij jou.

 

Toen Orpheus stierf

Ontwaarde hij
links naast de woning van Pluto
een bron
onder een sierlijke cipres

Drink daar niet,
het is vergetelheid
waarin je wegzinkt,

Ga op zoek
naar het meer van herinneringen
daar is nog een bron
bewaakt door wezens.

Zeg hun
dat de aarde je genoeg is,
dat je terug wilt naar de oersprong.

Zeg hun: ‘Ik ben uitgedroogd
en wil alles weten,
geef me water
uit de bron van de herinnering’.

Ze geven je te drinken
en je zal ontwaken
als een god onder de goden.

 

De grootste tovenaar

De grootste tovenaar
is wie zichzelf betovert,
een wereld schept
van vrienden
waar kinderen graag komen.

De grootste tovenaar
is wie een wereld schept
vol werkelijkheden,
een rijkdom
niet door geld.

De grootste tovenaar
is wie een leven schept
waarin het mooiste
van zichzelf en anderen
tot bloei kan komen.

 

Hans Plomp (Amsterdam, 29 januari 1944)

 

De Duitse dichter en schrijver Maik Lippert werd geboren op 28 januari 1966 in Erfurt. Zie ook alle tags voor Maik Lippert op dit blog.

 

Wending

Ik heb niets na te laten
Behalve beschreven papier,
Bestanden die op een USB-stick passen
Welk voorrecht heb ik
Vanwege leeftijd, eventuele eerdere ziekten,
Boven anderen
Het virus is slechts een symptoom
Op Facebook
Las ik over een zelfhulpgroep
Voor autisme
Eindelijk is normaal
Wie sociale contacten mijdt

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Maik Lippert (Erfurt, 28 januari 1966)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 29e januari ook mijn blog van 29 januari 2019 en ook mijn blog van 29 januari 2017 deel 2 en eveneens deel 3.

Ramsey Nasr, Maik Lippert

De Nederlandse dichter, schrijver en acteur Ramsey Nasr werd geboren in Rotterdam op 28 januari 1974. Zie ook alle tags voor Ramsey Nasr op dit blog.

 

Het dooit onder de korven

(bij het tienjarig jubileum van het literaire tijdschrift Awater)

(naar Martinus Nijhoff)

4. 
Nogmaals, de opdracht is helder als zat.
Men pakke een torenspits, een kwast
en smeren die hap: kind kan de was.
Ieder doet tien liter nectar per dag
en denkt eraan: altijd van u af.

Hebt u de kerk en de zendmast gehad
smeert dan goed door op rotonde, parkeervak
een afslag, de voetbalstip in het gras –
hun vallen op geometrische vormen.
Zorgt dat morgen dit hele dorp plakt.

Ja zo doen wij dat. Wij gaan stap voor stap
ons vaderland met koninginnenpap
volsauzen. Wij hebben lang genoeg gewacht.
Laat dijken geuren, zoet als het graf.
’t Is tijd om hun neer te swaffelen.

Verblindt hun met bloemen, kleurig en strak
liggen Hollandse bollen in slagorde.
Maakt dat hun landen, zwaait! lacht!
Maakt ons onmisbaar van bovenaf.
En zoekt ten allen tijden contact.

Laat het volk zoemen als een moeras
ontsteekt de broeikassen op volle kracht
opdat wij die kutgoden eerste klas
met de stront in hun ogen zullen verrassen.
Dat hun neerstorten – recht op ons af.

5. 
Ze gingen ons het dooien leren. Praten
als normale mensen. Hier op aarde
zou men het licht van ons af schrapen.
Hier leren goden zich te gedragen.

We moesten in plassen nederdalen
mochten geen enkele afstand laten.
Het was de totale thuiskomst. Naakt
vloeiden ze door onze ijzige navels.

Het dooit, alle maanden, alle uren
gaapt het heelal als een glazen oog.
Ivoren korven hangen leeg en verlaten.
Teken noch taal scheiden ons nu.

Broederlijk dalen wij af naar de bron.
En het smeltwater stroomt, lager en lager
tot waar geen enkele moeder of vader
geen vallende sneeuw ons nog halen komt.

 

Wiegelied

(bij de discussie over de verblijfsvergunning van Mauro Manuel)

slaap zacht mijn land
vannacht ga ik niet weg

de hoeken van je dromen
zal ik kraken voor ons twee

mijn tongval modderzacht
haakt zich reeds vast, daar

zal ik wachten, daar alleen
in vaste slaap je opzoeken

onderduiken samen fluisteren
voetballen uren achtereen

en dan gehakt met jus en prei
deze nacht stelen we tijd

zullen wij slapen, thuis
als vroeger zonder schaamte

blijven we jong, blijven
ademen niet weggaan

geen ontwaken
eenzaam land en ik

gaan roerloos varen
bijna onbemand, dus slaap

uit alle macht slaap zoet
in mij, alleen de nacht

biedt plaats genoeg
voor ons vrije zwarte gat

 

Ramsey Nasr (Rotterdam, 28 januari 1974)

 

De Duitse dichter en schrijver Maik Lippert werd geboren op 28 januari 1966 in Erfurt. Zie ook alle tags voor Maik Lippert op dit blog.

 

CLOSTRIDIUM BOTULINUM

Voor het eerst hoorde ik waarschijnlijk in groep 8
iets over raadselachtige
vissterfte in de zomer
verboden mestafvoer
van varkensmesterijen in naburige plaatsen
ik zag scheuren en vogelsporen
in rottingsslib
rond het uitdrogende oog
van het stuwmeer
in een plas een dode
kroeskarper met ontblote
kieuwen
ik rende over de stangenweg naar huis
met dit beeld voor ogen

van de aanblik van uitgescheurde kieuwen
word ik vandaag nog wakker
hoor je naast me in mijn slaap
jammeren
ook jij droomt nog steeds
van school
van eindeloze examens
ik weet
en stel mijzelf ermee gerust
dat rond onze ogen
jaarringen groeien
zonder botox-injecties

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Maik Lippert (Erfurt, 28 januari 1966

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 28e januari ook mijn blog van 28 januari 2019 en ook mijn blog van 28 januari 2018 deel 2 en eveneens deel 3.

Paolo Cognetti, Harvey Shapiro, Iduna Paalman

De Italiaanse schrijver Paolo Cognetti werd geboren in Milaan op 27 januari 1978. Zie ook alle tags voor Paolo Cognetti op dit blog.

Uit: Het geluk van de wolf (Vertaald door Yond Boeke en Patty Krone)

“Fausto was veertig toen hij, op zoek naar een plek om opnieuw te beginnen, zijn heil zocht in Fontana Fredda. Hij kwam daar al van jongs af aan, en als hij al te ver weg was van de bergen daar werd hij neerslachtig, hetgeen een van de oorzaken, of misschien wel dé oorzaak was van de problemen met de vrouw die bijna zijn echtgenote was geworden. Na hun scheiding had hij er een huisje gehuurd en er de maanden september, oktober en november doorgebracht met paden afstruinen, hout sprokkelen in de bossen en voor de kachel eten, genietend van het zout van de vrijheid en kauwend op het bitter van de eenzaamheid. Hij schreef ook, of althans, hij probeerde het: in de loop van de herfst zag hij dat de kuddes de almen verlieten en de naalden van de lariksen geel werden en afvielen, totdat met de eerste sneeuwval ook het geld dat hij opzij had gelegd opraakte, hoezeer hij zijn uitgaven ook tot een absoluut minimum had beperkt. Nu het winter werd, kreeg hij de rekening van een moeilijk jaar gepresenteerd. Hij kende wel wat mensen in Milaan die hij om werk kon vragen, maar dan moest hij terug naar de stad, gaan rondbellen, met zijn ex de kwesties oplossen die ze voor zich uit hadden geschoven, en toen hij zich er al bijna bij had neergelegd dat er niets anders op zat, had hij op een avond achter een glas wijn zijn hart uitgestort in de enige openbare gelegenheid die Fontana Fredda rijk was. Babette, achter de toog, begreep het volkomen. Getuige haar accent en een zekere elegantie was ook zij ooit uit de stad gekomen, maar god weet wanneer en langs welke wegen. Op een gegeven moment had ze een restaurant overgenomen op een plek waar in de tussenseizoenen de enige klandizie bestond uit metselaars en veehouders, en had het De tafel van Babette genoemd, naar de Babette uit de novelle van Karen Blixen. Vanaf dat moment noemde iedereen het zo, niemand wist meer hoe het eerst heette. Fausto had vriendschap met haar gesloten omdat hij Karen Blixen had gelezen en de toespeling had begrepen: de Babette in het verhaal was een revolutionair die, nadat de Commune van Parijs was mislukt, naar een boerengehucht in Noorwegen was gegaan waar ze als kokkin ging werken. De Babette in Fontana Fredda serveerde geen schildpadsoep, maar had de neiging dolende zielen onder haar vleugels te nemen en te proberen praktische oplossingen te vinden voor existentiële problemen. Nadat ze de zijne had aangehoord vroeg ze: Kun je koken?
En zo was hij er met kerst nog steeds, in de keukendampen worstelend met enorme potten en pannen. Er was ook een skipiste in Fontana Fredda; elke zomer was er sprake van dat die gesloten zou worden en elke winter ging hij toch weer open. Een bord beneden bij de afslag en wat op de weiden gespoten kunstsneeuw moesten skigezinnetjes trekken, en drie maanden per jaar veranderden de bergbewoners in stoeltjesliftpersoneel, sneeuwmakers, reddingswerkers en bestuurders van de zogenoemde sneeuwkatten: een collectieve ver- kleedpartij waar ook hij nu aan meedeed.”

 

Paolo Cognetti (Milaan, 27 januari 1978

 

De Amerikaanse dichter Harvey Shapiro werd op 27 januari 1924 in Chicago geboren in een joodse familie uit Kiev. Zie ook alle tags voor Harvey Shapiro op dit blog.

 

EEN SCHRIJVER

Die schreef vanuit een geleefd leven
Dus ik benijdde hem. natuurlijk
Kon ik zijn manier van doen imiteren
Maar het geleefde leven (waar ik, geloof me,
Niets over wilde horen)
Was van hem. Aan anderen laat ik
De herinnering aan zichzelf na.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Harvey Shapiro (27 januari 1924 – 7 januari 2013)

 

Onafhankelijk van geboortedata

De  Nederlandse dichteres, schrijfster, presentatrice en columniste Iduna Paalman werd geboren in Rolde in 1991. Paalman studeerde Duitse Taal en Cultuur aan de Universiteit van Amsterdam en aan de Humboldt Universität in Berlijn. In 2010 deed ze mee aan het schrijversplatform ABCYourself onder begeleiding van Edward van de Vendel. Haar werk verscheen onder meer in Revisor, De Gids en Het Liegend Konijn. Sinds 2016 is ze columniste voor Hard//hoofd. In 2019 debuteerde Paalman met de bundel “De grom uit de hond halen”. Hiervoor werd zij genomineerd voor de Buddingh- en de Ida Gerhardt Poëzieprijs. Door de Volkskrant werd ze uitgeroepen tot literair talent van het jaar. In 2020 won ze de Poëziedebuutprijs aan Zee. Iduna Paalman verving in 2022 Petra Grijzen als presentatrice van de NPO Radio 1 en NTR wetenschapspodcast Atlas.

 

Toekomstmuziek

Alles wat we zeggen zit in een stationaire dorskast. De kast
heeft kieren en de grond is ongeschonden, maar nu staan we
te zwijgen tussen de stoppels en de machines draaien

onze opa’s vertelden nog verhalen met de hand, grepen
vlegels van moeilijk te splijten hout zoals haagbeuk, haalden
vrouwen aan met middeleeuwse wapentypes, zaten nebenbei
in het verzet. Zij spraken van product en residu

wij schieten korrels van tafel en spugen natte verlanglijstjes
door een buis. We zoeken een roestvrijstalen gebaar
en weten niet dat elke generatie op den duur
naar zolder gaat en daar nooit meer wordt aangeraakt.

 

ONTVANGSTBEVESTIGING

Mail gestuurd aan oude liefde
kikkerdril gevonden
afgewacht.

De vlier bloeit – vroeger trokken we er siroop van
en dacht ik dat mannenzaad ook zo rook – ergens ligt
iets te rotten, ik krijg geen antwoord maar dat komt
misschien omdat hij een jonge vader is, de sloot
leeft, er moet gevoed worden, ik
sta klaar

plant zonwerende waterplanten, kijk daar
in het donker ligt het bol van opgehoopte
dichtgeslibde, afgestompte klompen nieuw bestaan
beloftevol bubbeltjesplastic
lensvorming om lensvorming – stripfiguurogen
beloeren mij, gluiperig en geleiachtig
stil is het, misschien brengt hij zijn dochter naar pianoles
bevruchtingen moeten tenslotte de moeite waard
worden gemaakt

de onvolgroeid groene bessen noppen van haarborstels
reigers trekken nomadisch langs de wallen
dril wordt zygote wordt larve

dat wat rotte komt tot leven
dat wat wachtte wordt gedood.

 

Iduna Paalman (Rolde, 1991)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 27e januari ook mijn blog van 27 januari 2019 en ook mijn blog van 27 januari 2018 deel 2 en eveneens deel 3.

Nora Gomringer, Harvey Shapiro

De Zwitsers-Duitse dichteres Nora Gomringer werd geboren op 26 januari 1980 in Neunkirchen an der Saar. Zie ook alle tags voor Nora Gomringer op dit blog.

 

Wie erkläre ich

Sind gestorben
In den Himmel gekommen

Sind geflogen
Atomisiert in die Lungen

Der Unwissenden
Nichtswissenwollenden

Haben ihre Kinder
In andere Länder gebracht

Oder die Elternasche
Verstreut über die sieben

Weltmeere
Die heute im Wellenschlag

Im Pottwalbauch
Unsere Sünden fortpflanzen

An die Strände
Der Ruhe

 

PLUMBUM

„… und könnten Sie diesen Zustand einmal in Ihren eigenen Worten beschreiben?“

der schwarze Hund
das Kleid aus Blei
die Nacht im Gefieder

das Wesen aus Nebel
der Weg aus Wegen
die Fragen aus Leder

das große Schweigen
die Summe aus Zeit
der Körper im Raum

Die Droge hilft
der Tag wird hell
das Leben: Traum.

 

Het hart

Een artisjok
Mangogroot en blauwvlekgekleurd

Kan worden gepeld en blootgelegd
Laag voor laag

Wordt met verwondering bezien
Om zijn grootte

Zou Eden kunnen herbergen
Tussen de longen

Ging schuil achter de rib
Waaruit de appeleetster werd gesneden

Haast geen ophef meer
Over een ding – plantbaar, uitzaaibaar

Na jouw fatale val in mijn borstbed.

 

Vertaald door Martin de Haan

 

Nora Gomringer (Neunkirchen an der Saar, 26 januari 1980)

 

De Amerikaanse dichter Harvey Shapiro werd op 27 januari 1924 in Chicago geboren in een joodse familie uit Kiev. Zie ook alle tags voor Harvey Shapiro op dit blog.

 

Nachten

Dronken en huilend. Het is weer een nacht
bij live-in-de-opera, en ik denk dat
het slecht met me zal aflopen.
De doden naast de deur nemen hun begroetingen in ontvangst,
hun gezouten noten, het langgerekte gejammer.
Wij, de levenden, moeten dekking zoeken,
ik dus. Sterfelijkheid is het ABC ervan,
en daarna komen wellust en liegen.
En, oh, hoe voeg je een leven samen
uit deze schande en verwarring, alsof
de goden in ons woonden of samenwoonden
met ons, enkel omwille van de muziek.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Harvey Shapiro (27 januari 1924 – 7 januari 2013)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 26e januari ook mijn blog van 26 januari 2019 en ook mijn blog van 26 jauari 2016 en mijn blog van 26 januari 2014 deel 1 en deel 2 en eveneens deel 3.

Lisa Weeda, John Donne

De Nederlandse schrijfster Lisa Weeda werd geboren in Dordrecht op 25 januari 1989. Zie ook alle tags voor Lisa Weeda op dit blog.

Uit: Aleksandra

“Mijn mesjogge oma vroeg me deze doek naar zijn graf te brengen om de tijd te dichten. Anders is hij verloren.’
De soldaat kijkt hoe ik de doek weer opvouw. Traag, eerst over de helft en dan nog een keer over de helft, tot ik een klein vierkant stuk stof vasthoud. Voorzichtig stop ik het in mijn tas. Ik probeer het zo dramatisch mogelijk te doen, langzaam, alsof dit het allerbelangrijkste object ter wereld is.
‘Geef me gewoon dit laatste stukje. Een paar dagen, dan ben ik weer weg.’
Ik rommel nog eens in mijn tas en haal de oude foto van Aleksandra tevoorschijn, mijn troef, het laatste wat ik bij me heb om hem over te halen. Ik houd de foto voor zijn gezicht, duw hem bijna tegen zijn neus, zodat hij er wel naar moet kijken. Aleksandra kijkt hem recht aan. Links en rechts van haar zitten Njoesja en Doesja, haar nichtjes, die net als zij mee werden genomen in de oorlog.
‘Godallemachtig,’ zegt de soldaat zacht en slaat zijn ogen naar de hemel.
‘Alle andere foto’s uit haar jeugd zijn verbrand,’ zeg ik. ‘Ik heb rondgevraagd, mijn moeder heeft rondgevraagd, niemand in de familie heeft nog iets. Alles is verdwenen. In de fik gestoken. Door de Duitsers.’
Hij pakt de foto en houdt ’m naast mijn gezicht, knijpt één oog dicht, kijkt naar mij en dan weer naar de foto. Ik trek dezelfde strakke mond als Aleksandra en knijp mijn ogen een beetje dicht. Had ik van mijn piekerige haar een vlecht moeten maken en die op traditionele wijze om mijn hoofd moeten leggen als een kroon?
‘Jullie lijken op elkaar. Alleen dat haar…’
‘Flauw, zo flauw,’ mompel ik.
Ik gris de foto uit zijn hand en stop hem met een felle beweging in mijn tas. Dit is het toppunt van mijn dramatische kunnen. Had ik maar meer felheid in me, de felheid van mijn Oekraïense tantetjes, die eindeloos tegen iemand aan blaffen zonder adem te halen.
‘Laat me binnen,’ probeer ik te snauwen.
De oude vrouw achter me begint nadrukkelijk te zuchten. Ze zet haar plastic tassen met een theatrale kreun op de grond en vraagt hoelang mijn toneelstuk nog gaat duren. Als ze praat blinken haar gouden hoektanden in het zonlicht.
‘Het is nu voorbij,’ zegt de soldaat, en wuift me weg. ‘Ga uit de rij. Voorbij die Oekraïense vlag, daar, na de brug, ben je met deze papiertjes, die doek en die zielige foto niet veilig.’
‘Ik heb iets beloofd,’ ga ik tegen hem in, ‘laat me er gewoon door, dan ben je van me af.’
‘Nee. Er willen meer mensen langs, mensen die echt naar huis moeten. Die hier wonen,’ zegt hij hard. De vrouw knikt chagrijnig met hem mee.”

 

Lisa Weeda (Dordrecht, 25 januari 1989)

 

De Engelse dichter John Donne werd ergens tussen 24 januari en 19 juni 1572 geboren in Londen. Zie ook alle tags voor John Donne op dit blog.

 

Holy Sonnets

II

Om vele redenen, O God, leg ik mij
In Uw hand, ik, geschapen, de eerste dag
Door U, en voor U, en toen ik verslagen lag,
Kocht Uw bloed wat al van U was weer vrij.
Ik ben Uw zoon, die naast U schijnt als Gij,
Uw dienaar, wiens daad steeds beloning zag,
Uw schaap, Uw beeld, en tot ik door gedrag
Mijzelf verraadde, een tempel Gods daarbij.
Wat moet een duivel macht over Uw werk?
Wat steelt, neen, rooft hij wat U rechtens hoort?
Tenzij Gij opstaat, vecht en hem verstoort,
Val ik ten prooi aan wanhoop, als ik merk,
Dat Gij de mensheid mag, maar mij niet kiezen wilt,
Dat Satan haat, maar mij toch niet verliezen wil.

 

Vertaald door Jan Jonk

 

John Donne (24 januari 1572 – 31 maart 1631)
Monument in St Paul’s Cathedral, Londen

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e januari ook mijn blog van 25 januari 2021 en ook mijn blog van 25 januari 2019 en ook mijn blog van 25 januari 2017 en ook mijn blog van 25 januari 2015 deel 2 en eveneens deel 3.

E. Th. A. Hoffmann, John Donne

De Duitse dichter en schrijver Ernst Theodor Amadeus Hoffmann werd geboren in Koningsbergen op 24 januari 1776. Zie ook alle tags voor E. Th. A. Hoffmann op dit blog.

Uit: Die Doppeltgänger

„Der Wirt zum ›Silbernen Lamm‹ riß seine Mütze vom Kopf, warf sie auf die Erde und rief, mit beiden Füßen darauf herumstampfend: »So – so – trittst du alle Rechtschaffenheit, alle Tugend, alle Nächstenliebe mit Füßen, du ehrvergessener Gevatter, du gottloser Wirt zum ›Goldnen Bock‹! – Hat der Kerl nicht lediglich mir zum Tort seinen verwünschten Bock über dem Tor mit schweren Kosten so gleißend neu vergülden lassen, daß mein niedliches silbernes Lämmlein nun ganz ärmlich und bleich dagegen absticht, und alle Gäste mir vorbei nach dem funkelnden Tiere ziehen? – Alles mögliche Gesindel von Seiltänzern, Komödianten und Taschenspielern reißt der Spitzbube an sich, damit sein Haus nur immer von Menschen wimmle, die sich erlustieren und seinen essigsauren, doppelt geschwefelten Wein saufen, statt daß ich meinen vortrefflichen Hochheimer und Nierensteiner selbst aussaufen muß, um ihn nur los zu werden an einen Mann, der echten Wein zu schätzen weiß. Kaum verläßt die Komödiantenbande den vertrackten ›Bock‹, als die kluge Frau einkehrt mit dem Raben, und alles strömt wieder hin und läßt sich wahrsagen und ruiniert sich mit Essen und Trinken. Und wie der heillose Nachbar oft seine Leute, die bei ihm einkehren, behandeln mag, kann ich mir wohl denken, denn der junge hübsche Herr, der erst vor wenigen Tagen dort war und heute zurückkam, ist doch richtig nicht bei ihm, sondern bei mir eingekehrt. – Aber er soll auch bedient werden fürstlich. – Ach! – Ach! – Teufel! – Da geht er ja hin, der junge Herr, nach dem ›Goldenen Bock‹ – die verfluchte weise Frau, die wird er sehen wollen. Es ist Mittagszeit – der Hochwohlgeborne strebt nach dem ›Goldnen Bock‹ – verschmäht alle Speisung des ›Silbernen Lämmleins!‹ – Gnädiger Herr! – Ihr Gnaden!« –
So schrie der Wirt zum offnen Fenster heraus, aber Deodatus Schwendy (das war der junge Mann) überließ sich dem Strom der Menschenmenge, der ihn unaufhaltsam fortriß in das unfern gelegene Wirtshaus.

Dicht gedrängt stand alles in Flur und Hofraum, ein leises erwartungsvolles Geflüster lief hin und wieder. Einzelne wurden in den Saal gelassen, andere traten heraus, bald mit verstörten, bald mit nachdenklichen, bald mit frohen Gesichtern.
»Ich weiß nicht«, sprach ein alter ernster Mann, der sich mit Deodatus zugleich in eine Ecke geflüchtet hatte, »ich weiß nicht, weshalb diesem Unfug nicht von Obrigkeits wegen gesteuert wird.« »Warum?« fragte Deodatus. »Ach«, fuhr der Mann fort, »ach! Sie sind fremd, Ihnen ist daher unbekannt, daß von Zeit zu Zeit ein altes Weib herkommt, die das Publikum äfft mit wunderbaren Prophezeiungen und Orakelsprüchen. Sie hat einen großen Raben bei sich, der den Leuten über alles, was sie wissen wollen, wahr- oder vielmehr falschsagt. Denn ist es auch richtig, daß mancher Ausspruch des klugen Raben eintrifft auf sonderbare Weise, so bin ich doch überzeugt, daß er dagegen hundertmal ins Gelag hineinlügt. Sehn Sie nur die Leute an, wenn sie herauskommen, und Sie werden leicht merken, daß das Weib mit dem Raben sie ganz und gar berückt. – Muß denn in unserm, dem Himmel sei Dank! – aufgeklärten Zeitalter solch ein verderblicher Aberglaube« –

 

E. Th. A. Hoffmann (24 januari 1776 – 25 juni 1822)
Gedenkplaat aan het huis Charlottenstraße 56 in Berlijn waar de schrijver van 1815 tot aan zijn dood in 1822 woonde.

 

De Engelse dichter John Donne werd ergens tussen 24 januari en 19 juni 1572 geboren in Londen. Zie ook alle tags voor John Donne op dit blog.

 

Holy Sonnets

I

Gij zijt mijn maker; moet Uw werk vergaan?
Geef mij Uw kracht, mijn eind snelt naderbij.
Ik ren op dood af, en dood nadert mij.
Mijn vreugd is, net als gisteren, gedaan.
Ik durf mijn zwakke oog niet op te slaan:
Achter mij, vóór mij, wanhoop, dood, en zij,
Met al mijn zonden, brengen razernij
Die het zwakke vlees vlak voor de hel doet staan.
Slechts Gij zijt boven: als ik maar naar U
Mag opzien, Heer, dan kom ik uit dit dal.
Zo sluw, echter, verleidt die vijand nu
Dat ik mezelf niet houden kan, ik val.
Zijn greep heb ik vlot met Uw gena getart,
Zo Gij mij aantrekt, zeilsteen van mijn hart.

 

Vertaald door Jan Jonk

 

John Donne (24 januari 1572 – 31 maart 1631)
Laat 17e-eeuwse kopie van een portret door Isaac Oliver uit 1616

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e januari ook mijn blog van 24 januari 2021 en ook mijn blog van 24 januari 2019 en ook mijn blog van 24 januari 2017 en ook mijn blog van 24 januari 2016 deel 2.

Wouter van Heiningen, Derek Walcott

De Nederlandse dichter Wouter van Heiningen werd geboren op 23 januari 1963 in Leidschendam. Zie ook alle tags voor Wouter van Heiningen op dit blog.

 

Oud Eik en Duinen

De kraaien zijn geen kraaien
meer, maar kauwen
hun zwarte werk verlicht

hier trekt je laatste adem
een kou doortrokken wintervacht aan
en zingt de lucht in stilte

de prikklok slaat nu nog eenmaal
gaten in de tijd, toch, wie er moet zijn
is aanwezig

hij die stof verlangt
wordt niet teleurgesteld, de grond
wordt dik belegd met ons gepeins

 

Gedachten over poëzie

Tijdens het eten van net niet helemaal
gare bonen, krachtig kauwend.
Als een deken van paardenhaar, verwarmend
om mij heen, prikkend in mijn huid.
Na het minnen, juist voor het in slaap vallen,
verliefd op het moment.

Een zachte overval, een lieflijk dwingen,
vrolijk grijnzen en ruw verstoren,
rijkelijk bedruipen, zorgvuldig lappen,
dol driest maaien en subtiel bekoren,
diep overpeinzen en zachtjes bezingen,
woorden verdraaien en naar adem happen.

poëzie laat zich uitnodigen zonder te vragen
en verdwijnt wanneer zij verschijnt,
een ongenode gast die teveel drinkt.
Onbeholpen laverend tussen schemer
en kil ochtendlicht, weet zij verhalen te voeden
en achterblijvers te ontroeren.

 

Wij wisten niet van wijken

Grasgroen de knieën geschramd
want knieën zijn als wielen, vanzelfsprekend
aan het werk. De gedachte alleen al aan
bewust zijn van de omgeving betekent

niets. Niets ging bewust, niet de landing
noch de afzet. Schokbetonnen landingsgestel,
pezen sterk, banden in orde, vering
geen. Wat we deden kende geen bevel-

structuur, vooropgezette gedachte, laat
staan consequenties. Welk woord
we niet wisten te onderscheiden was
geen woord, slechts ruis in het oor

van onbesuisd, doorzichtige rand langs
gewoon doen. We wisten van geen wijken,
mochten niets maar deden alles, van daarna
hadden we geen weet. We zouden wel kijken
.

 

Wouter van Heiningen (Leidschendam, 23 januari 1963)

 

De Westindische dichter en schrijver Derek Walcott werd geboren op 23 januari 1930 op St. Lucia, een van de kleine Bovenwindse Eilanden. Zie ook alle tags voor Derek Walcott op dit blog.

 

Liefde na liefde

De tijd zal komen
Wanneer je, opgetogen,
Jezelf zult begroeten, terwijl je aankomt
Bij je eigen deur, in je eigen spiegel
En elk zal glimlachen bij het welkom van de ander.

En zeg ga hier zitten. Eet.
Je zult de vreemdeling die jijzelf was weer liefhebben.

Geef wijn. Geef brood. Geef je hart terug
Aan zichzelf, aan de vreemdeling die je heeft liefgehad
Je hele leven lang, die je hebt genegeerd voor een ander
Die je volledig kent.

Haal de liefdesbrieven weg van de boekenplank,
De foto’s, de wanhopige briefjes,
Schraap je eigen beeld van de spiegel.
Zit. Smul van je leven.

 

Vertaald door Harriët Messing

 

Derek Walcott (23 januari 1930 – 17 maart 2017)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 23e januari ook mijn blog van 23 januari 2019 en ook mijn blog van 23 januari 2016 deel 2 en eveneens deel 3.