Cees Nooteboom, Jill McDonough

De Nederlandse dichter en schrijver Cees Nooteboom werd geboren in Den Haag op 31 juli 1933. Zie ook alle tags voor Cees Nooteboom op dit blog.

Uit: Paradijs verloren

“Dash-8 300. De hemel weet dat ik in allerlei vliegtuigen gevlogen heb, maar een Dash was er nooit bij. Het is een kleine, compacte machine maar hij lijkt groter omdat er weinig passagiers zijn. De plaats naast mij is leeg. Er is kennelijk niet veel belangstelling om van Friedrichshafen naar Berlijn Tempelhof te vliegen. Als een klein, verdwaald groepje zijn we van het minimale hoofdgebouw naar het vliegtuigje gelopen, dat mag hier nog. Nu wachten we. De zon schijnt, er is nogal wat wind. De piloot zit al voorin, hij draait aan het een en ander, ik hoor de copiloot praten met de verkeerstoren. Iedereen die vaak vliegt kent die lege ogenblikken. De motoren zijn nog niet gestart. Sommige mensen lezen al, anderen kijken naar buiten, maar daar is niet veel te zien. Ik heb het blad van de kleine vliegtuigmaatschappij tevoorschijn gehaald maar heb nog geen zin om echt te lezen. De gebruikelijke propaganda voor de eigen maatschappij, daarna wat gegevens over de weinige plaatsen die ze aandoen, Bern, Wenen, Zürich, en dan wat gekochte artikelen, iets over Australië en de aboriginals, rotstekeningen, beschilderde stukken boombast in vrolijke kleuren, alles wat de laatste tijd nogal in de mode is. Dan nog een stuk over Sáo Paulo, een horizon vol wolkenkrabbers, paleizen van rijke mensen en natuurlijk de eeuwige o zo pittoreske achterbuurten, slums, favelas, hoe noem je die dingen. Daken van golfijzer, wrakke houten constructies, mensen die eruitzien of ze het leuk vinden om daar te wonen. Allemaal al gezien, ik moet er niet te lang naar kijken of ik krijg het gevoel dat ik honderd jaar oud ben. Misschien ben ik ook wel honderd jaar oud, je hoeft alleen maar je werkelijke jaren met een geheime formule te vermenigvuldigen, een tovergetal waarin alle reizen van je leven en het onbetamelijke déjà vu dat daarbij hoort verwerkt zijn, en je bent er al. Doorgaans heb ik niet veel last van dergelijke gedachten, al was het maar omdat ik ze een beetje minderwaardig vind, maar gisterenavond in Lindau waren het drie Obstler te veel, en op mijn leeftijd wreekt zich dat. De stewardess kijkt door het deurtje naar buiten, zo te zien moet er nog iemand komen, en nu ze binnenkomt is die iemand een vrouw, zo een van wie je hoopt dat ze naast je komt zitten. Zo oud ben ik dus kennelijk ook weer niet. Naast me gaat niet door, ze heeft een plaats aan het raam, een rij voor me, links van het gangpad. Eigenlijk beter dan naast me, want nu kan ik haar goed bekijken. Ze heeft lange benen in een broek van kakikleurige stof, een mannelijk attribuut dat haar vrouwelijker maakt. Sterke grote handen, waarmee ze nu een boek uitpakt uit karmozijnkleurig pakpapier dat zorgvuldig met cellotape is dichtgeplakt. Daar hebben die grote handen geen geduld voor, als de tape niet meteen meegeeft wordt het pakje opengescheurd. Ik ben een voyeur. Een van de grootste genoegens van het reizen is om onbekenden gade te slaan die niet weten dat je naar ze kijkt. Ze slaat het boek zo snel open dat ik de titel niet kan zien. Ik wil altijd weten wat mensen lezen, maar meestal zijn mensen vrouwen, want mannen lezen niet meer. En vrouwen, heb ik geleerd, of dat nu in de trein, op een bank in een park of op een strand is, houden hun boeken vaak zo dat je de titel niet kunt lezen. Let er maar eens op. En zelfs al brand ik van nieuwsgierigheid, ik durf het bijna nooit te vragen.”

 

Cees Nooteboom (Den Haag, 31 juli 1933)

 

Onafhankelijk van geboortedata

 

De Amerikaanse dichteres Jill McDonough werd geboren in Hartford, Connecticut in 1972 en groeide op in North Carolina. Zie ook alle tags voor Jill McDonough op dit blog.

 

Golden Gate Hank

Ik word wakker met kiespijn, denk dat ik moet schrijven
over kiespijn, maakt het op de een of andere manier de moeite waard.
Het heeft alles: intimiteit, verval, hoe het lichaam
bezig is, dag en nacht, je lastig valt. Een van de honderden
van de lijken van springers, die uit de baai werden gehaald, had een briefje
in zijn zak waarop stond Geen enkele reden behalve
ik heb kiespijn. Josey’s grootvader
schoot zichzelf neer nadat zijn vijfde sinusoperatie was mislukt.
Josey zegt Lege Neus Syndroom en ik raak in de war…
hoe kunnen holtes worden uitgehold? Maar dan ga ik naar
legeneussyndroom.org, pak vol afschuw
mijn arme neus beet, dankbaar voor alles wat ik als vanzelfsprekend beschouw, niet kan zien.

Golden Gate Hank haat zijn bijnaam.
Als je Serenity Hank wilde heten,
Zegt Ken tegen hem had je niet van die verdomde brug
moeten springen. Degenen die leven
zeggen allemaal dat ze in vier seconden van gedachten zijn veranderd
voordat ze neerkwamen, probeerden met de voeten eerst te landen en erin slaagden.
Ken zegt: vertel het niet aan mensen, ik denk elke dag
hoe ik geen zelfmoord zou plegen, dan krijgen ze het verkeerde idee.
Ik denk elke dag aan hoe ik mezelf zou redden, Josey
redden: de slechterik neersteken, met de voeten vooruit vallen, de Grote Witte
op zijn oogbol slaan, voor dood spelen in het door kogels geteisterde massagraf.

Vanaf de achterbank van de Suburban, hoorde ik
mijn moeder tegen mijn vader zeggen Rijden over een hoge brug
maakt altijd dat ik wil springen. Je zou kunnen leven:
Een zeventienjarige jongen landde op zijn voeten en zwom naar de kust
en ging hulp halen, zei dat hij verging van de rugpijn.
Een andere man besefte dat hij leefde en onder water was, voelde iets
zijn gebroken benen borstelen. Geweldig, nu word ik opgegeten door een haai
dacht hij. Het gebeurt. Maar dit was een zeehond, die rondom zwom,
blijkbaar het enige dat me in leven hield,
en je kunt me niet vertellen dat dat God niet was, want dat is wel
wat ik geloof, en dat is wat ik zal geloven tot de dag dat ik sterf.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jill McDonough (Hartford, Connecticut, 1972)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 31e juli ook mijn blog van 31 juli 2018 en ook mijn blog van 31 juli 2017 en ook mijn blog van 31 juli 2016 deel 1 en eveneens deel 2.

Maja Lunde, Thomas Rosenlöcher

De Noorse schrijfster en scenariste Maja Lunde werd geboren in Oslo op 30 juli 1975. Zie ook alle tags voor Maja Lunde op dit blog. Zie ook alle tags voor Maja Lunde op dit blog.

Uit: De geschiedenis van bijen (Vertaald door Lammie Post-Oostenbrink)

“District 242, Shirong, Sichuan, 2098
Als misvormde vogels balanceerden we ieder op een tak, met een plastic emmertje in de ene hand en een verenborstel in de andere.
Ik was naar boven geklommen, langzaam, zo voorzichtig mo- gelijk. Ik was niet geschikt voor dit werk, was niet zoals veel andere vrouwen in de werkploeg, ik maakte vaak onhandige bewegingen, had niet de fijne motoriek en de nauwkeurigheid die het werk vereiste. Ik was hier niet voor gemaakt, maar toch moest ik hier zijn, elke dag, twaalf uur achter elkaar.
De bomen waren stokoud, een mensenleven oud. De takken breekbaar als glas, ze braken onder ons gewicht makkelijk af. Ik bewoog me behoedzaam voort, mocht de boom niet beschadigen. Plaatste mijn rechterbeen op een tak een stukje hoger, zette voorzichtig mijn linkerbeen ernaast. Eindelijk had ik een betere houding gevonden, oncomfortabel, maar stevig. Vanaf hier kon ik bij de bovenste bloemen komen.
De kleine emmer zat vol met het vederlichte goud, nauwkeurig afgewogen en uitgedeeld aan het begin van de werkdag, precies evenveel voor iedereen. Zo voorzichtig mogelijk probeerde ik onzichtbare hoeveelheden uit het emmertje mee de bomen in te nemen. Elke bloem moest apart bestoven worden met een klein borsteltje van kippenveren, afkomstig van kippen die speciaal voor dat doeleinde gefokt werden. Er was geen enkele soort kunstmatige fiberveer die zo effectief was. De ene test na de andere was uitgevoerd, want we hadden tijd genoeg, in mijn district werden de planten al meer dan honderd jaar met de hand bestoven. De bijen waren hier al in de jaren tachtig van de twintigste eeuw verdwenen, lang voor de Verdwijnziekte de kop opstak; pesticiden kostten hun het leven. Een paar jaar later, toen pesticiden niet langer mochten worden gebruikt, keerden de bijen terug, maar toen was men al van start gegaan met het handmatig bestuiven. De resultaten werden beter, al waren er voor het werk ongelooflijk veel mensen nodig, vele handen. Daardoor had het district waar ik woonde een voorsprong op de concurrentie toen de Verdwijnziekte toesloeg. Het feit dat dit het meest verontreinigde gebied was, had in ons voordeel gewerkt. We waren koploper op het gebied van verontreiniging en werden daardoor koploper op het gebied van bestuiving.
Een paradox had ons gered. Ik strekte me zo ver mogelijk uit, maar toch kon ik niet bij de bovenste bloemen komen. Ik wilde het het liefst opgeven, maar ik wist dat ik gestraft kon worden,
dus probeerde ik het nog een keer. Ons loon werd namelijk ingehouden als we het stuifmeel te snel hadden opgemaakt. Ons loon werd ook ingehouden als we te veel stuifmeel overhielden. Ons
werk was onzichtbaar. Als we aan het einde van de dag uit de bomen klommen, was het enige bewijs van het werk dat we die dag hadden gedaan het kruis van rood krijt op de boomstam.”

 

Maja Lunde (Oslo, 30 juli 1975)

 

De Duitse dichter en schrijver Thomas Rosenlöcher werd geboren op 29 juli 1947 in Dresden. Zie ook alle tags voor Thomas Rosenlöcher op dit blog.

 

Perpedes mobile
Na een dispuut over het geloof met de bisschop van Kurhessen-Waldeck

Als ik mijn linkerschoen strik
geloof ik in God

Als ik mijn rechterschoen strik
ben ik God vergeten

Maar dan mis ik iets.
Maar dan mis ik iets.

En weer trappen mijn schoenen op de veters,
zodat ik weer moet knielen.

Om de schoen van het geloof te strikken.
Om de schoen van de twijfel te strikken.

God, wat ben ik toch schoenveterstrikker!

Maar zo mis ik iets.
Maar zo mis ik iets.

En opnieuw slepen de veters,
kronkelend, verdorie, door het vuil.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Thomas Rosenlöcher (Dresden, 29 juli 1947) 

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 30e juli ook mijn blog van 30 juli 2020 en eveneens mijn blog van 30 juli 2019 en ook mijn blog van 30 juli 2017 en ook mijn blog van 30 juli 2016 deel 1 en eveneens deel 2.

Guillermo Martínez, Thomas Rosenlöcher

De Argentijnse schrijver en wiskundige Guillermo Martínez werd geboren in Bahía Blanca op 29 juli 1962. Zie ook alle tags voor Guillermo Martinez op dit blog.

Uit: Der Fall Alice im Wunderland (Vertaald door Angelica Ammar)

„Ein paar Jahre vor der Jahrtausendwende bin ich kurz nach meinem Universitätsabschluss mit einem Stipendium nach England gereist, um in Oxford Logik zu studieren. In meinem ersten Jahr dort hatte ich das Glück, den großen Arthur Seldom kennenzulernen, Autor der Ästhetik des Denkens und der philosophischen Fortführung des Gödel‘schen Unvollständigkeitssatzes. Ziemlich unverhofft, war es nun Zufall oder Schicksal, wurde ich an seiner Seite unmittelbarer Zeuge einer seltsamen Reihe von Todesfällen, alle so unauffällig und leise, fast schon abstrakt, dass die Zeitungen sie »unsichtbare Verbrechen« nannten. Vielleicht werde ich eines Tages in der Lage sein, den verborgenen Schlüssel zu enthüllen, den ich über diese Vorfalle in Erfahrung brachte; einstweilen soll ein Satz genügen, den ich Seldom einmal sagen hörte: »Ein Ver-brechen ist nicht perfekt, wenn es ungelöst bleibt, sondern wenn ein falscher Täter gefasst wird.« Als ich im Juni 1994 mein zweites Jahr in Oxford begann, wurde kaum noch über die Ereignisse gesprochen, alles war zur Normalität zurückgekehrt, und so hoffte ich, in den vor mir liegenden langen Sommertagen die verlorene Zeit nachzuholen, um die gefährlich näher Kickende Frist für meinen Stipendiumsbericht einzuhalten. Die Betreuerin meiner Doktorarbeit, Emily Bronson, die meine mangelnde Produktivität während der letzten Monate gnädig übergangen hatte, in denen sie mich allzu oft in Tenniskleidung und in Begleitung einer hübschen Rothaarigen gesehen hatte, brachte mich auf sehr britische Weise ebenso diskret wie bestimmt dazu, mich für eines der verschiedenen Themen zu entscheiden, die sie mir am Ende des Semesters vorgeschlagen hatte. Ich wählte das einzige aus, das irgendwie mit meiner heimlichen Liebe zur Literatur vereinbar war. Dabei ging es um die Entwicklung eines Programms, das es ermöglichen würde, anhand eines Manuskriptfragments die Linienführung der Schrift nachzuvollziehen, das heißt die Bewegung von Hand und Stift im Moment des Schreibens. Es handelte sich um die noch hypothetische Anwendung eines Satzes zur topologischen Dualität, über den sie gearbeitet hatte — eine Herausforderung, die mir ausreichend originell und komplex erschien, dass ich meiner Betreuerin eine gemeinsame Veröffentlichung vorschlagen konnte, sollte mein Vorhaben von Erfolg gekrönt sein. Schneller als gedacht war ich ausreichend vorangekommen, um Seldom in seinem Büro aufzusuchen. Wir hatten uns angefreundet, seit wir an der Aufklärung jener Reihe von Morden beteiligt gewesen waren, und auch wenn Emily Bronson meine offizielle Betreuerin war, testete ich meine Ideen lieber bei ihm aus. Sein geduldiger, immer leicht amüsierter Blick gab mir eine größere Freiheit, Hypothesen zu wagen, die Tafel vollzukritzeln und mich — meistens — zu irren. Wir hatten lange über Bertrand Russells implizite Kritik an Wittgenstein in seinem Prolog zum Tractatus geredet, über das versteckte mathematische Element im zentralen Unvollständigkeitsphänomen, über Borges’ Pierre Menard und die Unmöglichkeit, aus der Syntax auf den Sinn zu schließen, die Suche nach einer perfekten künstlichen Sprache, die Versuch; den Zufall in einer mathematischen Formel einzufangen…“

 

Guillermo Martínez (Bahía Blanca, 29 juli 1962)

 

De Duitse dichter en schrijver Thomas Rosenlöcher werd geboren op 29 juli 1947 in Dresden. Zie ook alle tags voor Thomas Rosenlöcher op dit blog.

 

De engel met de pet van de spoorwegman

Hij staat in de sneeuw waar alle treinen eindigen.
En telt de doden, die men, stuk voor stuk,
langs hem heen draagt, van links naar rechts.

Maar bij de zevende weet hij niet meer wat hij doen moet.

Dat men de doden, die van links naar rechts
langs hem heen gedragen werden,
weer langs hem heen draagt, van rechts naar links.

Maar bij de zevende weet hij niet meer wat hij doen moet.

Dus telt hij nog steeds die van de laatste oorlog door,
hoewel de volgende al vaststaat
en er weer doden zullen worden aangeleverd.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Thomas Rosenlöcher (29 juli 1947 – 13 april 2022) 

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 29e juli ook mijn blog van 29 juli 2022 en ook mijn blog van 29 juli 2017 deel 1 en ook deel 2.

Remco Campert, Claudia Gabler

De Nederlandse dichter en schrijver Remco Campert werd op 28 juli 1929 in Den Haag geboren. Zie ook alle tags voor Remco Campert op dit blog.

 

Sonnet

ik had je bloemen willen zenden
een soort bloemen dat je zou doen begrijpen
hoe ik wandel
onder welke luchten ik wandel
over welke bodem ik wandel

ik had je bloemen willen zenden
een soort van winterbloemen
met de bruine kleuren van de laatste roos
en de geur van nachten lopen
in gevaarlijk terrein
door verwaarloosde heggen omgrensd
waarachter men narcissen kon vermoeden
van de maanden die achter ons liggen
narcissen van een geur die ik waarschijnlijk te liefelijk schat

dat soort bloemen had ik je willen zenden
niet per post en onverpakt
neen ze zouden je worden gebracht
door een zwarte jongen met een Grieks profiel
die Duits studeert aan de universiteit
die zichzelf een choreografie heeft geschreven
op muziek van Mozart

dat soort bloemen
door zo’n soort jongen

maar ik vernam
dat je op reis bent
en wel niet meer terug zult keren

 

Elke dag nog
Remco Campert aan Cees Nooteboom

Elke dag nog
praat ze met zijn grafsteen
op het kleine kerkhof aan de overkant
uitzicht over het dal
met het dunne riviertje
glinsterend als een spinnedraad
in het Noord-Franse licht

sinds hij dood is
doet ze minder aan de tuin
eens haar trots

kreeg er nog een prijs voor
de sénateur kwam er nog voor over
uit het verre Parijs
waar hij een appartement had
en een vriendin
het was vlak voor de verkiezingen
die hij won

de koeien zijn verkocht
de tractor staat te roesten in het hoge gras
het erf is netjes aan kant
en er is nog hout voor één winter

 

Licht

We wilden licht meer licht
we kapten de boom die in zijn eigen reiken
ons verlangen in de weg stond
de boom kreunde kermde kraakte
zijn laatste vezel scheurde
en met een razend suizen van zijn blaadjes
sleurde hij zijn leven neer
de wind die hem bespeelde
week geschrokken uit

eindelijk hadden we licht in de kamer
in dat licht keken we elkaar aan
en zagen klaar
ons onherstelbare gezicht

 

Remco Campert (28 juli 1929 – 4 juli 2022)

 

De Duitse dichteres Claudia Gabler werd op 28 juli 1970 geboren in Lörrach. Zie ook alle tags voor Claudia Gabler op dit blog.

 

Het was het typische open-your-mouth-a-little-bit-ding
(alleen niet te ver, je weet wel). Als mensen
lachen, als ze zich identificeren. Dus als ze zich
infecteren. Met het verlangen om weer eens als aap de weg op
te gaan. De voeten een keer naar buiten te draaien, zoals het
comfortabel was. Dus het plaatje hoe je een keer door
de eindeloze velden van het leven zou moeten slenteren,
een kleine krater op de grond die men met een
slim sprongetje achter zich liet (easy access!).

Met een teint die nooit in rood overging.
Die de huid strakker maakte als ademloze folies aan het been.
En hoe elegant ze hun tenen optilden bij de volgende stap.
Hoe elegant ze de gel in hun haar smeerden, dat zich
pluizig over geselecteerde delen van hun lichaam had gelegd.

(Eigenlijk wilde ik de aandacht vestigen op een vleesschandaal,
maar ik kleedde me daarbij per ongeluk uit. Zeker, echt bont was taboe,
maar we hadden niets tegen het draaien van de heup.)

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Claudia Gabler (Lörrach, 28 juli 1970)

 

Zie voor de schrijvers van de 28e juli ook mijn blog van 28 juli 2020 en eveneens mijn blog van 28 juli 2019 en ook mijn blog van 28 juli 2017 en ook mijn blog van 28 juli 2011 deel 2.

Joseph Mitchell

De Amerikaanse schrijver en journalist Joseph Mitchell werd geboren op 27 juli 1908 in Fairmont, North Carolina, op de boerderij van zijn grootouders van moederskant als zoon van Averette Nance en Elisabeth A. Parker Mitchell. Het familiebedrijf, dat actief was in de katoen- en tabakshandel, stelde de familie in staat Mitchell zijn hele leven te onderhouden. Mitchells eerste werk, “Joe Gould’s Secret” (1964), profeteerde ook de laatste decennia van zijn eigen leven. Van 1964 tot aan zijn dood in 1996 ging Mitchell elke dag naar zijn kantoor, maar publiceerde nooit meer iets dat zo succesvol was. Mitchell werd bekend door zijn zorgvuldig geschreven portretten van iedereen, van excentriekelingen tot mensen aan de rand van de samenleving, vooral in en rond New York City. In 1970 werd hij verkozen tot lid van de American Academy of Arts and Letters. Hij stierf op 87-jarige leeftijd aan kanker in het Columbia Presbyterian Medical Center in Manhattan. In 2008 selecteerde de Library of America zijn verhaal “Execution” voor opname in haar twee eeuwen durende retrospectief van de Amerikaanse ware misdaad.

Uit: Up in the Old Hotel

“MCSORLEY’S OCCUPIES the ground floor of a red-brick tenement at 1s Seventh Street, just off Cooper Square, where the Bowery ends. It was opened in 1854 and is the oldest saloon in New York City. In eighty-eight years it has had four owners—an Irish immigrant, his son, a retired policeman, and his daughter—and all of them have been opposed to change. It is equipped with electricity, but the bar is stubbornly illuminated with a pair of gas lamps, which flicker fitfully and throw shadows on the low, cobwebby ceiling each time someone opens the street door. There is no cash register. Coins are dropped in soup bowls—one for nickels, one for dimes, one for quarters, and one for halves—and bills are kept in a rose-wood cashbox. It is a drowsy place; the bartenders never make a needless move, the customers nurse their mugs of ale, and the three clocks on the walls have not been in agreement for many years. The clientele is motley. It includes mechanics from the many garages in the neighborhood, salesmen from the restaurant-supply houses on Cooper Square, truck-drivers from Wanamaker’s, internes from Bellevue, students from Cooper Union, and clerks from the row of second-hand bookshops just north of Astor Place. The backbone of the clientele, however, is a rapidly thinning group of crusty old men, predominantly Irish, who have been drinking there since they were youths and now have a proprietary feeling about the place. Some of them have tiny pensions, and are alone in the world; they sleep in Bowery hotels and spend practically all their waking hours in McSorley’s. A few of these veterans clearly remember John McSorley, the founder, who died in 1910 at the age of eighty-seven. They refer to him as Old John, and they like to sit in rickety armchairs around the big belly stove which heats the place, gnaw on the stems of their pipes, and talk about him. Old John was quirky. He was normally affable but was subject to spells of unaccountable surliness during which he would refuse to answer when spoken to. He went bald in early manhood and began wearing scraggly, patriarchal sideburns before he was forty. Many photographs of him are in existence, and it is obvious that he had a lot of unassumed dignity. He patterned his saloon after a public house he had known in his hometown in Ireland—Omagh, in County Tyrone—and originally called it the Old House at Home; around 1908 the signboard blew down, and when he ordered a new one he changed the name to McSorley’s Old Ale House. That is still the official name; customers never have called it anything but McSorley’s. Old John believed it impossible for men to drink with tranquillity in the presence of women; there is a fine back room in the saloon, but for many years a sign was nailed on the street door, saying, “NOTICE. NO BACK ROOM IN HERE FOR LADIES.” In McSorley’s entire history, in fact, the only woman customer ever willingly admitted was an addled old peddler called Mother Fresh-Roasted, who claimed her husband died from the bite of a lizard in Cuba during the Spanish-American War and who went from saloon to saloon on the lower East Side for a couple of generations hawking peanuts, which she carried in her apron. On warm days, Old John would sell her an ale, and her esteem for him was such that she embroidered him a little American flag and gave it to him one Fourth of July; he had it framed and placed it on the wall above his brass-bound ale pump, and it is still there.”

 

Joseph Mitchell (27 juli 1908 – 24 mei 1996)

Michael Longley

De Ierse dichter Michael Longley werd geboren op 27 juli 1939 in Belfast. Zie ook alle tags voor Michael Longley op dit blog.

 

Absence

Dear old brother-in-law, I’ve flown home
Across the Atlantic. I’m far away, but you
Forget. So, yes, I’ve just gone shopping.
I’ll reappear soon at the French window.

 

Bog cotton

Let me make room for bog cotton, a desert flower –
Keith Douglas, I nearly repeat what you were saying
When you apostrophised the poppies of Flanders
And the death of poetry there: that was in Egypt
Among the sandy soldiers of another war.

(It hangs on by a thread, denser than thistledown,
Reluctant to fly, a weather vane that traces
The flow of cloud shadow over monotonous bog –
And useless too, though it might well bring to mind
The plumpness of pillows, the staunching of wounds,

Rags torn from a petticoat and soaked in water
And tied to the bushes around some holy well
As though to make a hospital of the landscape –
Cures and medicines as far as the horizon
Which nobody harvests except with the eye.)

You saw that beyond the thirstier desert flowers
There fell hundreds of thousands of poppy petals
Magnified to blood stains by the middle distance
Or through the still unfocused sights of a rifle —
And Isaac Rosenberg wore one behind his ear.

 

Gorse Fires

Cattle out of their byres are dungy still, lambs
Have stepped from last year as from an enclosure.
Five or six men stand gazing at a rusty tractor
Before carrying implements to separate fields.

I am travelling from one April to another.
It is the same train between the same embankments.
Gorse fires are smoking, but primroses burn
And celandines and white may and gorse flowers.

 

PIPISTRELLUS

In warm water hielden ze hem jaren in leven,
de soldaat die zijn huid had verloren.
                                                                     ’s Nachts
werd hij bezocht door de gewonde vleermuis
die hij na Passchendaele had ontdooid,

de hielen onder zijn wijsvinger gehaakt
en fluisterend in de muizenvacht.

Voordat hij de dwergvleermuis fladderen liet
boven zijn zomerse zwembad en een slokje liet nemen,

spreidde hij de vleugelhand, elleboog tot duim.
Het vlies voelde aan als een klaprozenblaadje.

 

Vertaald voor Poetry International

 

Michael Longley (Belfast, 27 juli 1939)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 27e juli ook mijn blog van 27 juli 2020 en eveneens mijn blog van 27 juli 2018 en ook mijn blog van 27 juli 2017 en ook mijn blog van 27 juli 2011 deel 2.

Arthur Japin, Philip Gross

De Nederlandse schrijver Arthur Japin werd geboren in Haarlem op 26 juli 1956. Zie ook alle tags voor Arthur Japin op dit blog.

Uit: Honden voor het leven

“Dit laatste is typisch zoiets wat ik van Trip heb geleerd. Trip was mijn tweede hond. Wanneer ik zulke dingen zeg, dat je beter je hart kunt volgen dan je hoofd, dan hoor je eigenlijk hém praten.
Ook daarom wil ik het graag over mijn honden hebben, om zelf eens op een rijtje te krijgen wat ik allemaal van ze heb opgestoken. Ik heb daar namelijk in de rest van mijn leven zoveel aan gehad, meer dan aan bepaalde dingen die mij van school zijn bijgebleven.
Ik ga wel eerlijk zijn. Dat betekent dat het soms ook even verdrietig zal worden. Vooral het verhaal van Unie, mijn eerste hondje. Zijn verhaal is heel kort, maar ik wil hem niet overslaan. Daarna komt gelukkig Trips verhaal. Dat is soms wel even eng, maar dat zijn sprookjes ook en Trips leven heeft alles van een sprookje. Hij werd namelijk als een prins wakker gekust uit zijn betovering. Ik heb dat met eigen ogen gezien. Daarna volgde nog gevaar en er kwam redding, maar uiteindelijk leefden wij lang en vaak gelukkig. En ten slotte is er ook nog Basso, en nou ja, dat weet je al, dat is alleen maar vrolijkheid en dartelen en hoop. Kortom, het verhaal van mijn honden biedt alles wat het leven ook te bieden heeft.
Sommige mensen willen het liever alleen over leuke dingen hebben. Akelige onderwerpen omzeilen ze. Waarom precies, dat weet ik niet. Zelf hoor ik liever maar meteen de hele waarheid, het verdrietige en het vrolijke tegelijk. Dan valt het later niet zo tegen. Daarom stel ik je om te beginnen voor aan… (hier graag tromgeroffel) Kellie!
Ik vond Kellie een moeilijke naam. Mijn vader had hem bedacht. Hij schreef hem op een briefje en hing dat bij mijn bed. Ik had net leren lezen en kon Kellies naam dus alvast oefenen voordat hij kwam. Het was een Schotse naam, want Kellie was een Schotse collie.”

 

Arthur Japin (Haarlem, 26 juli 1956)

 

De Engelse dichter, schrijver en academicus Philip Gross werd op 27 februari 1952 geboren in Delabole in het noorden van Cornwall. Zie ook alle tags voor Philip Gross op dit blog.

 

Geleend licht

Zon op in het financiële kwartaal, louter
spiegelgladde rijken verlicht elk door elkaars licht

weerspiegeld. Koele maanhelderheid, elke
transactie stroopt wat warmte af door haar door te geven:

waarde afgetrokken: dat blauw-zilveren gezicht
nu naar mijn noordwesten, te fel bleek om naar te kijken –

een sneeuwverblindende verblinding, zoals de schittering
waarvan een klimmer als de sneeuwstorm afneemt, zou kunnen denken

dat die gestuurd is om hem te laten zien waar hij heen moet…

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Philip Gross (Delabole, 27 februari 1952)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 26e juli ook mijn blog van 26 juli 2020 en eveneens mijn blog van 26 juli 2018 en ook mijn blog van 26 juli 2017 en eveneens mijn blog van 26 juli 2015 deel 2.

Lieke Marsman, Claudia Gabler

De Nederlandse dichteres Lieke Marsman werd op 25 juli 1990 geboren te Den Bosch. Zie ook alle tags voor Lieke Marsman op dit blog.

 

Alsof je een groot brood bent eet ik je weg

Witte pluizen van deeg plakken tegen mijn wangen
en tanden, die in een droom één voor één uitvielen en niet
onder mijn kussen kwamen te liggen, waar mijn moeder
er een gulden voor zal leggen. Ik haal de tijden door elkaar
alsof dit Latijn was. Hier ben ik de barbaar,

die maar half begrijpt wat je zegt over cijfers, nog maar half
zo oud als op de dag waarop ik dingen ga weten. Voorlopig
snap ik niets van belangrijke getallen, het abc van de wiskunde
bevindt zich voor mij nog in het woordje abacus. Maar vertel
alvast over dat getal – zwel nog eens aan.

Het is de laatste dag en in gele lichten word ik wakker
naast een bed van bloemen, alsof ik vier ben, uit bed gevallen,
naast mijn tanden lig. De stukken luchtig deeg vliegen
door de ruimte als waren ze van rijst. Ik trouw met hem
op de dag die het einde der tijden is, dus gebruik ik de infinitief

om als een balein met mijn vingers zijn haren te filteren.
Wanneer ik geen walvis meer ben, schud ik het zeewier
van mijn lichaam, waarna ik dansend op de rotsen verschijn.
Ik gil het hard, sirene in nacht. Het is een mooi refrein:

Wat wil je horen ik zeg het je
Wat wil je zien ik plak het voor je ogen
Wil je dat ik een spreekwoord gebruik ik ken ze
Wil je dat ik naakt ben ik moet iets zijn

Was ik een belangrijk getal dan zou ik
mee gerekend worden
.

 

Wat ik er aan kan doen

Je tegen het oude in mijn hart aanleggen en het vertellende in je stem
tot rust brengen. Je tegen me aandrukken zodat het jonge in mijn hart
op je schouder klopt. Het kloppende uit een boek begrijpen
en het zo lang mogelijk niet begrijpen om de kaften,
die hartkleppen zijn, niet dicht te slaan. Met geluk strooien.
Wat in een avond wortel schiet laat zich niet in een dag plukken.

Als ik mezelf ervan beschuldig paradoxaal te zijn,
zou ik mezelf logischerwijs tegelijkertijd moeten vergeven.
Als ik gebroken was, kon ik ergens de helft van zijn.

Zei ik ooit dat ik van winter hield, ik loog.

 

De eerste letter

5

Als het woord angst met de eerste letter van het alfabet begon, in iedere taal
Als ik wakker dacht dat ik uit het niets wakker zou worden
Als ik keer op keer zag dat er iets bewoog in mijn ooghoek, maar het was
altijd een bestaande boom
Als ik bang was dat ik opeens zou gaan denken dat alles op mij
betrekking had
Als alles op mij betrekking had
Als ik wachtte tot mijn ademhaling weer vanzelf zou gaan omdat ik
vergat dat hij dat al deed, zoals een kind dat dacht dat het geen zuurstof
meer kreeg tijdens haar slaap
Als ik dat kind weer was
Als ik bang was dat de tijd vanaf nu niet meer voorbij zou gaan,
waardoor ik voor altijd in dit moment moest blijven
Als ik mezelf ervan beschuldig paradoxaal te zijn, zou ik mezelf
logischerwijs tegelijkertijd moeten vergeven
Als ik dacht dat de wereld opeens open zou splijten in de vorm van een
kattenoog of een vaginamond:

Hier,
sta op, open een raam
met een hand die je voelt, in het zicht
van iemand die je wil voelen, in de weerspiegeling
van het ongeopende raam

 

Lieke Marsman (Den Bosch, 25 juli 1990)

 

De Duitse dichteres Claudia Gabler werd op 28 juli 1970 geboren in Lörrach. Zie ook alle tags voor Claudia Gabler op dit blog.

 

Hoe de luchtbellen zichzelf uit de oliën stieten

Hoe de luchtbellen zichzelf uit de oliën stieten en niemand
wist waar deze geile hand te laten. We wilden slechts

toeschouwers zijn, maar spraken over de hitte. Hoe koket
om gewoon op de verfrissing in de tuin te wijzen

of de Duitse heggen (het was nu eenmaal de tuin van de buren).
Hoe we op slippers het terras opstapten.

De knalrode kersen waar de merels naar pikten
in de schaduw van de eiken, dat hield geen ogenblik stand.

Dus hoeveel plastic moest er nog smelten voor het gebied
eindelijk werd afgesloten? In hoeveel talen

kon je tellen wat hier tegen de zon in liep? Wij zochten
toen in de verborgen hoeken van de gevaarlijk dichtbij

gelegen ateliers alle mappen en glazen als bescherming
tegen hun tongen. Dat je talent hebt, hebben we altijd

geweten, maar of het mensen waren die in deze buurt
de weg kwijt raakten? De paniek van de buurtbewoners bleek

uit hun sigarettenconsumptie (het was maar een pakhuis,
dat hier in brand stond). Zij vergaten de jassen

en petten in hun woningen, de zakjes met
de pigmenten dansten in de lucht als hadden ze geen gewicht.

 

Claudia Gabler (Lörrach, 28 juli 1970

 

Zie voor de schrijvers van de 25e juli ook mijn blog van 25 juli 2020 en eveneens mijn blog van 25 juli 2018 en eveneens mijn blog van 25 juli 2017.

Verpleeghuis (Inge Boulonois), Robert Graves, Dolce far niente

 

Dolce far niente

 

Verpleeghuis in Arnprior, Ontario, Canada door Kevin Dodds, 2020

 

Verpleeghuis

Zo’n plaats waar je liever niet, maar
als het thuis niet meer
omdat er door je hoofd te veel verleden
slingert, dan liever hier dan elders.
 
Dit huis slaat zijn armen veilig
om je heen. Je mag er tijd verliezen,
door bezoekers wakker worden gekust
en beesten strelen in de patio.
 
Terwijl je woorden moe van het bedoelen
worden, zinnen zich vergeten
en je lippen een geheimtaal vinden,
waait in je al meer stilte aan, totdat –
 
En tot die tijd, ook als je dat niet meer beseft,
hangen in je eigen kamer boven het bed
de foto’s van alle dierbaren, je kleinkinderen
lachend. Aan jou, hoe dan ook, gehecht –

 

Inge Boulonois (Alkmaar, 23 september 1945)
Woonzorgcentrum De Rekerhof in Alkmaar

 

De Engelse dichter en schrijver Robert Graves werd geboren in Londen (Wimbledon) op 24 juli 1895. Zie ook alle tags voor Robert Graves op dit blog.

 

Noem het een goed huwelijk

Noem het een goed huwelijk –
Want niemand twijfelde ooit aan
Haar warmte, zijn mannelijkheid,
Hun in elkaar grijpende opvattingen;
Behalve één verdwaalde grafoloog
Die al speculerend fronste
Bij haar h’s en haar s’s,
Zijn p’s en w’s.

Hoewel weinigen nog steeds
Het monogame axioma zouden onderschrijven
Hoeft die strijd onder de heupbeenderen
Het hart niet te vervreemden.
Noem het een goed huwelijk:
Meer bracht die twee samen,
Ondanks een gebrek aan kinderen,
Dan ze uit elkaar trok.

Noem het een goed huwelijk:
Ze hebben nooit in het openbaar gevochten,
Ze hebben omzichtig gehandeld
En traden trots de wereld tegemoet;
Aldus waren de gevaren van hun liefdesbed
Onze verdomde zaken niet –
Tot we als juryleden bleven zitten met
Twee doden door zelfdoding.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Robert Graves (24 juli 1895 – 7 december 1985)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e juli ook mijn blog van 24 juli 2019 en ook mijn blog van 24 juli 2018 en eveneens mijn blog van 24 juli 2016 deel 2.

Lauren Groff, Claudia Gabler

De Amerikaanse schrijfster Lauren Groff werd geboren op 23 juli 1978 in Cooperstown, New York. Zie ook alle tags voor Lauren Groff op dit blog.

Uit: Florida

“Babe, when Satan tempted Adam and Eve, there’s a pretty good reason he didn’t transform into a talking clam.
It was my husband who said this to me.
This statement of his has begun to seem both ludicrous and dangerous, like the three-foot rat snake my younger son almost stepped on in the street yesterday, thinking it was a stick.
Poster, Text, Font, Book cover, Buy on Amazon
Riverhead Books
Walk outside in Florida, and a snake will be watching you: snakes in mulch, snakes in scrub, snakes waiting from the lawn for you to leave the pool so they can drown themselves in it, snakes gazing at your mousy ankle and wondering what it would feel like to sink their fangs in deep.
All around us, since the fall, from the same time other terrible things happened in the world at large, marriages have been ending, either in a sort of quiet drifting away or in flames. The night my husband explained original sin to me, we were drunk and walking home very early in the morning from a New Year’s Eve party. Our host, Omar Varones, had made a bonfire out of the couch upon which his wife had cuckolded him. It was a vintage midcentury modern, and he could have sold it for thousands, but it’s equally true that the flames were a stunning and unexpected soft green.
I feel like a traitor to my own when I say this, but it’s wonderful to walk beside a man who is so large that nobody would mess with him, toward the bed you share, at a time when everybody is sleeping save for the tree frogs and the sinners. I have missed my walks late at night, my dawn runs. Even though my neighborhood is a gem, there have been three rapes in three months within a few blocks of my house. Nights when I can’t sleep, when my nerves jangle me from one son’s bed to the other’s, then back to my own and then out to the couch, I can even feel in my bloodstream the new venom that has entered the world, a venom that somehow acts only on men, hardening what had once been bad thoughts into new, worse actions.
It is strange to me, an alien in this place, an ambivalent northerner, to see how my Florida sons take snakes for granted. My husband, digging out a peach tree that had died from climate change, brought into the house a shovel full of poisonous baby coral snakes, brightly enameled and writhing. Cool! said my little boys, but I woke from frantic sleep that night, slapping at my sheets, sure their light pressure on my body was the twining of many snakes that had slipped from the shovel and searched until they found my warmth.”

 

Lauren Groff (Cooperstown, 23 juli 1978)

 

De Duitse dichteres Claudia Gabler werd op 28 juli 1970 geboren in Lörrach. Zie ook alle tags voor Claudia Gabler op dit blog.

 

Deze plek was meer dan het repertoire

Deze plek was meer dan het repertoire
van zijn geschiedenis. Woekerend en plaatsloos tegelijk.
Uit de gang duwden zich ter begroeting
oosterse grassen. Erachter copuleerde bijna
vergeten de zee. Een membraan tussen zwart
en wit manifesteerde de geaggregeerde staat van de bezoekers,
de typische Chanel-kleuren simuleerden hun bloemachtige
middenklasse. Torens van minerale hulpbronnen boorden zich
een weg naar de hemel en weer terug. De gevel reageerde
op zijn innerlijk en passerende voorbijgangers met
snel veranderende kleuren. Een visuele
referentie

aan de bewoners van de strandboxen. Uitgeputte architecten
oscilleerden tussen eb en vloed als
China’s dokters op blote voeten.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Claudia Gabler (Lörrach, 28 juli 1970)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 23e juli ook mijn blog van 23 juli 2020 en eveneens mijn blog van 23 juli 2019 en ook mijn blog van 23 juli 2018 en ook mijn blog van 23 juli 2017 deel 2.