Vor Weihnachten (Karl Gerok), Klaus Rifbjerg

 

Bij de derde zondag van de Advent

 


Morning Of Advent door Tancau Emanuel, 2012

 

 

Vor Weihnachten

Die Kindlein sitzen im Zimmer
– Weihnachten ist nicht mehr weit –
bei traulichem Lampenschimmer
und jubeln: “Es schneit, es schneit!”

Das leichte Flockengewimmel,
es schwebt durch die dämmernde Nacht
herunter vom hohen Himmel
vorüber am Fenster so sacht.

Und wo ein Flöckchen im Tanze
den Scheiben vorüberschweift,
da flimmert’s in silbernem Glanze,
vom Lichte der Lampe bestreift.

Die Kindlein sehn’s mit Frohlocken,
sie drängen ans Fenster sich dicht,
sie verfolgen die silbernen Flocken,
die Mutter lächelt und spricht:

“Wisst, Kinder, die Engelein schneidern
im Himmel jetzt früh und spät;
an Puppenbettchen und Kleidern
wird auf Weihnachten genäht.

Da fällt von Säckchen und Röckchen
manch silberner Flitter beiseit,
von Bettchen manch Federflöckchen;
auf Erden sagt man: es schneit.

Und seid ihr lieb und vernünftig,
ist manches für euch auch bestellt;
wer weiß, was Schönes euch künftig
vom Tische der Engelein fällt!”

Die Mutter spricht’s; – vor Entzücken
den Kleinen das Herz da lacht;
sie träumen mit seligen Blicken
hinaus in die zaubrische Nacht.

 


Karl Gerok (30 januari 1815 – 14 januari 1890)
De Stadtkirche in Vaihingen an der Enz, de geboorteplaats van Karl Gerok

 

 

De Deense dichter en schrijver Klaus Rifbjerg werd geboren op 15 december 1931 in Kopenhagen. Zie ook alle tags voor Klaus Rifbjerg op dit blog.

 

Conceptie

Een, twee, drie
onbegrijpelijk samensmelten van twee organismen
pilatus pas
en de basis is gelegd voor het beste van al:
bestaan

Hocus, pocus,
zonder mystiek vindt de bevestiging plaats
een leven wordt gevormd
en de verwondering is groot en warm
over de intense samenwerking
tussen deze microscopische elementen.

Bim, bam in de klok van het lichaam
een klein kaarsje aangestoken
in het buikuniversum
de donkere boog van de moederhemel

 

Vertaald door Annelies van Hees

 


Klaus Rifbjerg (15 December 1931 – 4 April 2015)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 15e december ook mijn blog van 15 december  2023 en ook mijn blog van 15 december 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

St. John Baptist (Arthur O’Shaughnessy), Delmore Schwartz

 

Bij de tweede zondag van de Advent

 


De heilige Johannes de Doper door Orazio Ferraro, 1625

 

 

St. John Baptist

I THINK he had not heard of the far towns;
Nor of the deeds of men, nor of kings’ crowns;
— Before the thought of God took hold of him,
As he was sitting dreaming in the calm
— Of one first noon, upon the desert’s rim,
Beneath the tall fair shadows of the palm,
All overcome with some strange inward balm.

He numbered not the changes of the year,
The days, the nights, and he forgot all fear
— Of death: each day he thought there should have been
A shining ladder set for him to climb
— Athwart some opening in the heavens, e’ndash
To God’s eternity, and see, sublime —
His face whose shadow passing fills all time.

But he walked through the ancient wilderness.
O, there the prints of feet were numberless
— And holy all about him! And quite plain
He saw each spot an angel silvershod
— Had lit upon; where Jacob too had lain
The place seemed fresh, — and, bright and lately trod,
A long track showed where Enoch walked with God.

And often, while the sacred darkness trailed
Along the mountains smitten and unveiled
— By rending lightnings, — over all the noise
Of thunders and the earth that quaked and bowed
— From its foundations — he could hear the voice
Of great Elias prophesying loud
To Him whose face was covered by a cloud.

 


Arthur O’Shaughnessy (14 maart 1844 – 30 januari 1881)
Londen, de geboorteplaats van Arthur O’Shaughnessy in de Adventstijd

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Delmore Schwartz werd geboren op 8 december 1913 in New York. Zie ook alle tags voor Delmore Schwarz op dit blog.

 

Baudelaire

Als ik in slaap val, en zelfs tijdens mijn slaap,
hoor ik heel duidelijk stemmen spreken
Hele zinnen, alledaags en triviaal,
Die niets met mijn zaken te maken hebben.

Lieve moeder, is er nog tijd voor ons
Om gelukkig te zijn? Mijn schulden zijn immens.
Mijn bankrekening is onderworpen aan het oordeel van de rechtbank.
Ik weet niets. Ik kan niets weten.
Ik heb het vermogen verloren om moeite te doen.
Maar nu, net als voorheen, neemt mijn liefde voor jou toe.
Je bent altijd gewapend om me te stenigen, altijd:
Het is waar. Het dateert uit mijn kindertijd.

Voor het eerst in mijn lange leven
ben ik bijna gelukkig. Het boek, bijna af,
Lijkt bijna goed. Het zal blijven bestaan, een monument
Voor mijn obsessies, mijn haat, mijn afkeer.

Schulden en onrust blijven bestaan en verzwakken mij.
Satan glijdt voor me uit en zegt lieflijk:
“Rust een dag! Je kunt vandaag rusten en spelen.
Vanavond ga je werken.” Als de nacht komt,
Belooft mijn geest, doodsbang door de achterstanden,
Verveeld door verdriet, verlamd door onmacht:
“Morgen: morgen zal ik rusten.”
Morgen speelt dezelfde komedie zich af
Met dezelfde vastberadenheid, dezelfde zwakte.

Ik ben dit leven van gemeubileerde kamers zat.
Ik ben het zat om verkoudheden en hoofdpijn te hebben:
Je kent mijn vreemde leven. Elke dag brengt
Zijn quotum van woede. Je weet weinig over
Het leven van een dichter, lieve moeder: ik moet gedichten schrijven,
De meest vermoeiende van alle bezigheden.

Ik ben verdrietig vanmorgen. Verwijt me niets.
Ik schrijf vanuit een café bij het postkantoor,
Te midden van het geklik van biljartballen, het gekletter van borden,
Het bonzen van mijn hart. Mij is gevraagd om
“Een geschiedenis van karikaturen” te schrijven. Mij is gevraagd om
“Een geschiedenis van beeldhouwkunst” te schrijven.
Zal ik een geschiedenis schrijven
Van de karikaturen van de sculpturen van jou in mijn hart?

kost het je ontelbare kwellingen,
Ook al kun je niet geloven dat het nodig is,
En twijfel je eraan of de som klopt,
Stuur me alsjeblieft genoeg geld voor ten minste drie weken.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Delmore Schwartz (8 december 1913 – 11 juli 1966)
Portret door Jan Robert Dünnweller, z.j.

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e december ook mijn blog van 8 december 2023 en ook mijn blog van 8 december 2020 en eveneens mijn blog van 8 december 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Neuer Advent (Maximilian von Schenkendorf), Arthur Sze

 

Bij de eerste zondag van de Advent

 


Kerstmarkt op de Marienplatz door Julie Galante, 2011

 

Neuer Advent

Komm wieder aus der Jungfrau Schoß,
O Kind aus Himmelshausen!
Es sehnt sich alles, klein und groß,
Ins Antlitz dir zu schauen.
Es schmachtet deinem Segen
Die Erde, Herr, entgegen.

Wie damals in der Römerzeit
Die Menschheit lag gebunden,
Des Paradieses Herrlichkeit
Von hinnen war geschwunden,
Als du, sie zu entsühnen,
Auf Erden warst erschienen.

So liegt sie nun, gebeugt, gedrückt,
In namenlosen Wehen;
Dein Licht, o Herr, ist ihr entrückt,
Ihr Licht scheint auszugehen;
Wollst wieder sie erlösen
Von der Gewalt des Bösen.

Dich rufen Leid und Klageton,
Dir weint ein Meer von Tränen
Und leise Seufzer kaum entflohn
Bescheidnem bangem Sehnen,
Zum Retten, zum Befreien
Das Alte zu erneuen.

O Menschensohn, voll Lieb’ und Macht,
O ew’ges höchstes Leben,
Hast oft schon Funken angefacht
Und Sterbekraft gegeben!
O Himmelsgast, steig wieder
Zum Tränentale nieder.

Wir haben oft auf unsrer Bahn
Wie Simeon gebetet;
Wir blicken alle himmelan,
Ob sich der Osten rötet,
Komm denn im alten Liede
Auf Erden Freud’ und Friede!

 


Maximilian von Schenkendorf (11 december 1783 – 11 december 1817)
De Duitse kerk in Tilsit (tegenwoordig: Sovjetsk), de geboorteplaats van Maximilian von Schenkendorf

 

De Chinees-Amerikaanse dichter Arthur Sze werd geboren op 1 december 1950 in New York. Zie ook alle tags voor Arthur Sze op dit blog.

 

Tienduizend op een

De Foeniciërs waakten over een recept dat
tienduizend purperslakken vereiste om
een onsje Tyrisch purper te maken.

Scan het oppervlak van Aldebaran met een radiogolf;
vermaal lapis lazuli
tot ultramarijn.

Zoek de zomerhemel af naar het sterrenbeeld kalkoen van de Anasazi;
zie hoe algen onder een elektronenmicroscoop
lijken op een Magelhaese wolk.

Een chemicus probeerde benzeen om te zetten in kinine
maar verknoeide het tot een violette
anilinekleurstof geheel bij toeval.

Heb je ooit maden zich tegoed zien doen aan een dode rat?
Luister naar het scheren van een roodstaartbuizerd
over de verstomde sparren en

dennenbomen in de canyon. Voel hoe een waterdruppel
langs een dennennaald rolt en glinstert
hangend aan de punt.

 

Vertaald door K. Michel

 

 

Arthur Sze (New York, 1 december 1950)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 1e december ook mijn blog van 1 december 2023 en ook mijn blog van 1 december 2020 en eveneens mijn blog van 1 december 2018 deel 2 en eveneens deel 3.  

Sint Maarten (Jan-Paul Rosenberg), Hans Magnus Enzensberger

 

 

Lampionnenoptocht. Linosnede door Elsa Haensgen-Dingkuhn
(1898 -1991), z.j
.

 

Sint Maarten

De halve mantel van de jonge avond vlekt.
Het dorp zakt in een violette schemer weg.
De huizen worden door de hemel afgelegd

met najaarskleuren, vallend blad
klampt zich aan de verweerde wolken vast
jong maanlicht valt

laat initialen achter op een modderplas, in water
begraven we de resten van de dag, voor later.
Milde nevel schept een hoedend personage

rond een kinderschaar, met lampionnen zingend
door de avond dwalend om wat zoet, zo klinkt
het onverbloemde ogenblik verlicht

als teken in de duisternis, verdwenen geesten
brengen dode heiligen tot leven en ze zweven
uitgedost als wind en regen door de najaarsleegte.

 

Jan-Paul Rosenberg (Leiden, 16 oktober 1966)
De Hooglandse Kerk in Leiden

 

De Duitse dichter en schrijver Hans Magnus Enzensberger werd geboren op 11 november 1929 in Kaufbeuren. Zie ook alle tags voor Hans Magnus Enzensberger op dit blog.

 

Aan alle telefoonabonné’s

iets dat geen kleur vertoont, iets dat
nergens naar ruikt, iets kleevrigs
druipt neer op de regelkamers,
zet zich vast in de naden van de tijd
en de schoenen, iets gezwollens,
het komt uit de cokesovens, bolt
als een vale wind dividenden
en bloedige ziekenhuiszeiltjes,
het loopt plakkerig door het gewriemel
rond professoraten en snabbeltjes, vloeit
viskeus en visdodend door rivieren,
kleurloos sijpelend moordt het de
mossels en oesters op de banken.

de minderheid heeft de meerderheid,
de doden zijn overstemd.

in de staatsdrukkerijen
mobiliseert geniepig het lood,
departementen smiespelen, augustus
geurt naar flox en vergeelde
resoluties, het plenum is leeg.
de radarspin weeft erboven
langs de hemel zijn taaie net.

de tankschepen op de hellingen
weten het al eer de loods komt,
en het embryo voelt het donker
in zijn warme trillende graf:

er is iets in de lucht, kleverig
en taai, dat geen kleur bekent
[onmerkbaar voor nieuwe aandelen]:
het zit ons tegen, het worgt de zeester
en het koren, en we eten ervan
en versmelten zelf met dat taaie,
we slapen in de bloeiende hausse,
in een vijfjarenplan, argeloos,
slapen terwijl ons hemd schroeit,
als gijzelaars opgesloten in een taaie,
kleurloze, gezwollen toren.

 

Vertaald door A. Marja

 

Hans Magnus Enzensberger (11 november 1929 – 24 november 2022)

 

Zie voor nog meer gedichten bij Sint Maarten ook alle tags voor Sint Maarten op dit blog.

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e november ook mijn blog van 11 november 2018 deel 1 en ook deel 2. en eveneens deel 3.

Allerzielen (Willem Wilmink), Ilse Aichinger, Kees van den Heuvel

 

 

Day of the Dead door Marta Martonfi-Benke, 2006

 

Allerzielen

Soms loopt er door een drukke straat
ineens een oude kameraad
of reisgenoot.
Je weet zodra je hem begroet:
het kan niet dat ik hem ontmoet,
want hij is dood.

Eerst ben je nog een tijd verbaasd
omdat die levende toch haast
die dode was.
Heb je de zaak dan afgedaan,
dan komt er weer zo’n dode aan,
met flinke pas.

Thuis van het dodencarnaval
zie je de spiegel in de hal,
je schrik is groot:
die man daar in het spiegelglas,
met die bekende regenjas,
was die niet dood?

 

Willem Wilmink (25 oktober 1936 – 2 augustus 2003)
De Grote kerk in Enschede, de geboorteplaats van Willem Wilmink

 

De Oostenrijkse dichteres en schrijfster Ilse Aichinger werd met haar tweelingzusje Helga geboren op 1 november 1921 in Wenen. Zie ook alle tags voor Ilse Aichinger op dit blog.

 

FLORESTAN

Nu wil ik jou,
mijn broer,
in de gangen vangen
en onder de sneeuw
drijven.
De overgangen
wil ik je laten zien
en de plaatsen
om kort te rusten.
Ik wil je
van de lichte plekken
wegjagen,
dat je ver omhoogvliegt
en naar mij
op weg gaat,
naar onze krans,
de nacht.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Ilse Aichinger (1 november 1921 – 11 november 2016)

 

De Nederlandse dichter en vertaler Kees van den Heuvel werd geboren op 2 november 1960 in Mill. Zie ook alle tags voor Kees van den Heuvel op dit blog.

Uit: Medelijden, medeleven, bijna: vriendschap. Hans Werkman en Willem de Mérode (Samen met Cees van der Pluijm)

“Hans Werkman: Ook ik heb een aantal fouten gemaakt, zeker in mijn eerste biografie: daarin was ikzelf te nadrukkelijk aanwezig. Een biograaf moet de feiten geven. De manier waarop hij dat doet, heeft een forse mate van subjectiviteit, maar het gaat toch om controleerbare gegevens. Bovendien was ik te weinig op mijn hoede ten aanzien van briefgetuigenissen. Ik dacht: ‘Als die man aan Jaap Romijn iets in een brief schrijft, dan klopt dat.’ Pas later kwam ik erachter dat hij bij voorbeeld in de zelfde tijd iets heel anders aan Barend de Goede schreef. Dat moet je dan tegen elkaar afwegen. [Jaap Romijn, Barend de Goede en Bert Bakker waren vrienden die De Mérode tijdens de laatste jaren van zijn leven regelmatig bezochten; KvdH/CvdP.] Voor mijn tweede biografie heb ik alle brieven weer doorgelezen en daaruit heb ik dingen opgenomen die ik vroeger als minder belangrijk zag, maar die ik nu goed vond passen. In dat boek ben ik ook minder op de voorgrond getreden. En in De Mérode en de jongens heb ik dingen gepubliceerd die in dat kader weer van belang waren, zoals mijn eigen ervaringen met De Mérodes inmiddels oud geworden vriendjes. Hoe gaan die met zijn nagedachtenis om? Daar zit ook een verhaal in.Ik ben niet van plan nog meer over De Mérode te schrijven, maar als ik ooit weer de geest zou krijgen, zou het een boek worden over 1924, de acht maanden die De Mérode toen in de gevangenis heeft gezeten, met wat daaraan voorafging en wat erop volgde. Hoe is dat voor hem geweest? Ik kan dat enigszins reconstrueren aan de hand van een getuigenis van Ernst Groenevelt [vriend en collegaredacteur van Het Getij; KvdH/CvdP], die in de zelfde periode in de gevangenis zat, en van een aantal gedichten. Ik ben ook in die gevangenis geweest. Maar dat boek kan natuurlijk alleen maar een roman worden en geen biografie, daarvoor zijn er te weinig gegevens beschikbaar.”

 

Kees van den Heuvel (2 november 1960 – 11 januari 2010)

 

Zie voor de schrijvers van de 2e november ook mijn blogs van 2 november 2018.

PRAYER ON ALL SAINTS’ DAY (Malcolm Cowley), Ilse Aichinger

 

 

Kerkhof Allerheiligen door Leo Grewenig, 1929

 

PRAYER ON ALL SAINTS’ DAY

Mother,
lying there in the old Allegheny Cemetery,
last in the family plot—
I stood there on that overcast November day;
I have never gone back.
Craves played no part in our Swedenborgian family,
with my father’s trust in celestial reunions
and my oblivious selfishness.
Now after thirty-eight years I go back in spirit,
I kneel at the graveside, I offer my testimony:
this I have done, Mother, with your gift;
this I have failed to do.

Your hope, all that was left, you placed in me:
I should outshine the neighbors children,
grow up to be admired,
have worldly possessions too.
Those were modest aims you gave me, Mother;
I have achieved them all.

A wife you might have chosen for me,
but I chose her first;
a son to bear my father’s name;
an unmortgaged house and a mowed lawn.
The banker squeezes my hand;
the neighbors beam at me, each knowing
I will not wound his self-esteem.
You would have liked that, Mother.
“0h, Doctor,” you might have said,
we have a good son.”

 

Malcolm Cowley (24 augustus 1898 – 27 maart 1989)
Faith United Methodist Church Cemetery in Belsano, Pennsylvania, de geboorteplaats van Malcolm Cowley

 

De Oostenrijkse dichteres en schrijfster Ilse Aichinger werd met haar tweelingzusje Helga geboren op 1 november 1921 in Wenen. Zie ook alle tags voor Ilse Aichinger op dit blog.

 

Sneeuwvolk

Ik meng mij niet zo licht
onder de vreemden van sneeuw
met kolen, bieten, houtwerk,
ik raak ze niet aan,
zolang ze vol vreugde pronken,
sommigen met meer gezichten
dan een.
Als dan de kolen
en de bieten vallen,
knopen, knoopsranden,
de rode liplinten,
zie ook ik dat strak aan
en maak geen geluid,
ik vlieg niet te hulp.
Misschien spreken ze
hun Milanees
mooier dan ik,
dat mag niet aan het licht komen.
En daarom stilte,
totdat dit licht hen licht
opgevat heeft
met alles wat zich daar
tussen Milanees
en Milanees verborgen houdt,
dan ook met mij.

 

Vertaald door Lucas Hüsgen

 

Ilse Aichinger (1 november 1921 – 11 november 2016)

 

Zie voor de schrijvers van de 1e november ook mijn blog van 1 november 2018 en ook mijn blog van 1 november 2015 deel 1 en eveneens deel 2 en ook mijn blog van 1 november 2009.

Wien, Fronleichnam 1939 (Theodor Kramer), Eckhart Nickel, Ralf Thenior

 

 

Sacramentsprocessie in een dorp door Jean-Louis Demarne, ca. 1804

 

Wien, Fronleichnam 1939

Wenige waren es, die Stellung nahmen
unterm Himmel, um zur Stadt zu gehn;
als sie singend ihres Weges kamen,
blieben viele auf den Steigen stehn.

Schütter quoll der Weihrauch und die Reiser
längs der Straße standen schier erlaubt;
klagend sang der kleine Chor sich heiser
und das Volk entblößte still das Haupt.

Manche kannten nur vom Hörensagen
noch den Umgang; doch dem baren Haar
tat es wohl, daß selbst in diesen Tagen
irgendetwas manchen heilig war.

Und indessen sie dem Zug nachstarrten,
salzigen Auges, Mannsvolk, Weib und Kind,
schwenkten aus den Fenstern die Standarten
alle das verbogne Kreuz im Wind.

 

Theodor Kramer (1 januari 1897 – 3 april 1958)
De Parochiekerk van Niederhollabrunn, Oostenrijk, de geboorteplaats van Theodor Kramer

 

De Duitse schrijver en journalist Eckhart Nickel werd geboren op 2 juni 1966 in Frankfurt am Main. Zie ook alle tags voor Eckhart Nickel op dit blog.

Uit: Spitzweg

„Gleichzeitig ließ er aber mit ausgestrecktem Arm nahezu geräuschlos seinen Zeichenblock sehr langsam über das Porträt von Kirsten gleiten, bis dieser es vollends bedeckte. Ich weiß bis heute nicht, warum mich diese seine Bewegung unwillkürlich an den Mondschatten erinnerte, wie er sich bei einer Finsternis vor die Sonne schiebt. Aber ich hielt augenblicklich die Luft an, weil ich befürchtete, mein Ausatmen würde ihn verraten. Obwohl ich dem »Neuen«, wie ihn die meisten nannten, bis zu diesem Zeitpunkt eher skeptisch gegenübergestanden hatte, fühlte ich, wie uns von diesem Moment an so etwas wie eine erzwungene Komplizenschaft verband. Sie wuchs mit jedem Millimeter, den der Zeichenblock, nun mit dem Porträt von Kirsten darunter, wieder in Richtung Carl zurückwanderte, bevor er unmerklich vor ihm zum Halt kam. Carl war anders, er sprach mit niemandem von uns. Der erste und einzige Satz, den ich von ihm außerhalb des Unterrichts gehört hatte, fiel auf dem Hof, kurz vor Ende der großen Pause am Getränkeautomaten. Er war vor mir an der Reihe und hatte nach dem Einwerfen der Münzen ziemlich unentschlossen und gelangweilt auf die Auswahl gesehen, bevor er schließlich die Rückgabetaste gedrückt und das Kleingeld wieder in seine Hosentasche gesteckt hatte. Dabei musste ich ihn wohl etwas zu unverblümt angestarrt haben, jedenfalls schnipste er mit den Fingern in die Luft, als ob er mich wie ein Zauberer aus der Trance zurückrufen würde. Dazu lächelte er mir gequält ins Gesicht und sagte mit einem entschuldigenden Achselzucken: »Ich frequentiere Milch. Und daran fehlt es hier offensichtlich, wie an vielem anderen mehr.« Womit er mehr als recht hatte. »So habe ich es ja gar nicht gemeint!«, murmelte Frau Hügel kopfschüttelnd in die beklemmende Ruhe des Saals, aber eher zu sich selbst. Als ich gerade etwas zu Kirstens Verteidigung sagen wollte, streifte mein Blick Carl, der eine Augenbraue hochgezogen hatte und mir direkt in die Augen sah. Sein Daumen zog vor dem Mund einen imaginären Reißverschluss zu, dann fletschte er für den Bruchteil einer Sekunde seine Zähne und nahm sofort wieder seine übliche Pose ein — eine betont teilnahmslose Ernsthaftigkeit.“

 

Eckhart Nickel (Frankfurt am Main, 2 juni 1966)

 

De Duitse dichter en schrijver Ralf Thenior werd geboren op 4 juni 1945 in Bad Kudowa. Zie ook alle tags voor Ralf Thenior op dit blog.

 

Agenda

Ik geef niet op.
Ik koop tulpen.

Mijn kat is dood.
Ik kan niet meer schrijven.
Mijn tuin, chemisch vervuild.

Geen courgettes, zegt de
provinciale gezondheidsfunctionaris.

De tulpen gaan open.
Ze bloeien op de keukentafel.

Ik heb roze met een witte rand
uitgekozen, frivool hangen ze in de lucht.

Ik verdedig mijn strandstoel.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Ralf Thenior (Bad Kudowa, 4 juni 1945)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 2e juni ook mijn blog van 2 juni 2021 en ook mijn blog van 2 juni 2019 en ook mijn blog van 2 juni 2018 deel 2.

Uber die Heimsuchung Mariä (Andreas Gryphius), Walt Whitman

 

 

De Visitatie door Raphael, ca. 1517

 

Uber die Heimsuchung Mariä

Kind! nicht gebohren Kind/ doch schon der Welt Verlangen!
Kind das noch eh als Mensch der Menschen Tröster heist
Das dieses Kind besucht/ das voll von Flamm und Geist
Dich in der Mutter Leib mit Hüpffen hat empfangen!

Schau Kind/ schau Freuden-Kind/ wie mit bethränten Wangen
Ich in der Wehmuth schwimm/ in Wehmuth die mich beist
In Wehmuth/ die mein Hertz umschlossen hält/ und reist.
Daß ich offt wünsch’ ich wär in Mutterleib vergangen

.
O komm doch süsses Kind/ du kanst mich frölich machen!
Komm/ komm/ mein Geist wird dir mit Lust entgegen gehn
Und ob er liegt/ durch dich in lauter Wonn auffstehn!

Gleich wie Elisabeth fühlt ihre Frucht auffwachen
Wen du besuchst/ fühlt/ ob er schon nicht sieht
Dich Lebens-Krafft/ durch die das Leben blüht.

 

Andreas Gryphius (2 oktober 1616 – 16 juli 1664)
Głogów (Duits: Glogau), de geboorteplaats van Andreas Gryphius, met de Corpus-Christi-Kirche

 

De Amerikaanse dichter Walt Whitman werd geboren op 31 mei 1819 in Westhills, Long Island, New York. Zie ook alle tags voor Whalt Whitman op dit blog.

 

HET LIED VAN MIJN EIGEN IK

2.

Ik heb den praat gehoord van de praters, den praat over het
begin en het einde;
Maar ik praat niet over het begin en het einde.

Nooit was het begin aanvankelijker dan het nu is,
Nooit was er meer jeugd of oudheid dan er nu is,

En nooit zal er meer volkomenheid zijn dan er nu is.
{13} Evenmin ietwat meer hemel of hel dan er nu is.
Vooruitgang was het begin, vooruitgang zal het eind zijn,
De scheppende vooruitgang van de wereld altijd en immer.

Licht is in duisternis en beiden gaan evenredig voort, altijd
en overal is het wezen, altijd zal de kunne er zijn;
Altijd de vereeniging van wat aantrekt, altijd het zich-zelf
blijven der verscheidenheden, altijd een nieuw geslacht.

Hier tegen in te gaan heeft geen nut, geleerd of ongeleerd
gevoelt dat dit de waarheid is.

Zeker als de onwankelbare zekerheid, lood in de rechtstandigheid,
goed doorvoegd, gesteund in de balken,
Moedig als een paard, vol kracht van liefde, onbevangen,
electrisch,
Staan wij hier in het leven, ik en dit mysterie.

Zuiver en zoet is mijn ziel, en zuiver en zoet is alles wat
niet is mijn ziel.
Waar een ontbreekt ontbreken beiden, en het ongeziene wordt
door het zichtbare bewezen,
Totdat ook dit onzichtbaar wordt en bewezen wordt op
zijn tijd.

 

Vertaald door Maurits Wagenvoort

 

Walt Whitman (31 mei 1819 – 26 maart 1893)
Portret van Walt Whitman door Robert Lacy, 2010

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 31e mei ook mijn blog van 31 mei 2020 en eveneens mijn blog van 31 mei 2019 en ook mijn blog van 31 mei 2017 en ook mijn blog van 31 mei 2015 deel 2.

Pfingsten (Gustav Falke), Robert Creeley

 

 

Cheese Rolling on Cooper’s Hill, Gloucestershire door Charles March Gere, 1948. Kaasrollen is een traditioneel onderdeel van de vieringen met Pinksteren in Gloucestershire .

 

Pfingsten

Pfingsten, das heißt: das Neuste vom Schneider,
Helle Hosen und weiße Kleider,
Neue Sonnenschirme und neue Hüte
Mit Bändern und Blumen, jeder Güte.

Pfingsten, das heißt: sich drängen und stoßen,
Und quetschen und schieben, die Kleinen und Großen,
Besetzte Bahnen, Tramways und Breaks,
Heißt: Schinken und Spargel und Rührei und Steaks,
Maibowle, Bier, frohe Gesichter
Und ab und zu ein lyrischer Dichter.

Pfingsten heißt auch: Fiedel und Flöte,
Ein Zitat aus Reineke Fuchs von Goethe,
Heißt Tanz und Predigt, heißt Kirche und Schenke.
Was heißt Pfingsten nicht alles, wenn ichs bedenke.

Eins noch vor allem, vom ganzen Feste
Ist das das Schönste, ist das Beste:
Das junge lachende Maienlaub,
Hell wimpelnd über Lärm und Staub,
Des Lebens grüne Standarte. Hurra!
Freue dich, Mensch! Pfingsten ist da!

 

Gustav Falke (11 januari 1853 – 8 februari 1916)
De Dom van Lübeck, de geboorteplaats van  Gustav Falke

 

De Amerikaanse dichter Robert Creeley werd geboren op 21 mei 1926 in Arlington, Massachusetts. Zie ook alle tags voor Robert Creeley op dit blog.

 

Gewoon vrienden

Uit de eindeloos deinende tafel,
zeeschelpen, en stevig,
zag ik een gezicht verschijnen
dat me lieverd noemde.

Bemind te zijn is de halve winst,
dacht ik.
Te zijn
moet beter zijn dan niet.

Maar wat zeg je als je oud bent?
Zeg maar niks,
zei ze.
Dat was donderdag.

Vrijdagavond ging ik weg
en ben niet meer terug geweest.
Alles is water
als je lang genoeg kijkt.

 

Vertaald door Peter Nijmeijer

 

Robert Creeley (21 mei 1926 – 30 maart 2005)
In 196

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 20e mei ook mijn blog van 20 mei 2023 en ook mijn blog van 20 mei 2020 en eveneens mijn blog van 20 mei 2019.

Pfingsten (Hermann Lingg), Robert Creeley

 

 

Pinksteren door Anthony van Dyck, 1618

 

Pfingsten

Schöne Zeit von Himmelfahrt
Bis zum nahen Pfingsten,
Wo der Geist sich offenbart
Groß auch im Geringsten.

Glockenklang erschallt vom Dom,
Und zur Lust des Maien
Wallt hinaus der Menschenstrom,
Alles will sich freuen!

Freue sich, wer Gutes tat,
Wer dafür gestritten,
Wer gestreut der Zukunft Saat,
Und auch wer gelitten!

Ja, ich weiß, es wird geschehn,
Was wir jetzt noch hoffen,
Daß zum Glück die Tore stehn
Allen einst noch offen.

Daß man nicht mehr sieht verirrt
Scharen Lebensmüder;
Keine Herde und kein Hirt,
Freie nur, nur Brüder!

Wenn kein Druck den Geist mehr dämpft,
Wenn ein zweites Eden,
Aber schöner, weil erkämpft,
Folgt auf unsre Fehden.

Eines Himmels Erdenfahrt
Und ein andres Pfingsten,
Wo der Geist sich offenbart,
Groß auch im Geringsten.

 

Hermann Lingg ( 22 januari 1820 – 18 juni 1905)
Het Münster Onze-Lieve-Vrouw, de katholieke parochiekerk van Lindau aan het Bodenmeer, de geboorteplaats van Hermann Lingg.

 

De Amerikaanse dichter Robert Creeley werd geboren op 21 mei 1926 in Arlington, Massachusetts. Zie ook alle tags voor Robert Creeley op dit blog.

 

De redding

De man zit in een tijdloosheid
met het paard op tijd onder hem
bewegend op de maat van poten
en hoeven over een tijdloos zand.

De verte komt op uit de voorgrond
in de film aanwezig als tijd
die hij van buiten in zich opneemt
en komt voort uit dat begin.

Een wind waait erin
en eruit en om de man heen
terwijl het paard rende
en rent om op tijd te komen.

Een huis staat in brand in het zand.
Een man en een paard branden.
De wind brandt.
Ze rennen om aan te komen.

 

Vertaald door Peter Nijmeijer

 

Robert Creeley (21 mei 1926 – 30 maart 2005)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 19e mei ook mijn blog van 19 mei 2023 en ook mijn blog van 19 mei 2022 en ook mijn blog van 19 mei 2020 en eveneens mijn blog van 19 mei 2019 en ook mijn blog van 19 mei 2018 deel 1 en eveneens deel 2.