In Memoriam Patricia De Martelaere

In Memoriam Patricia De Martelaere

De Vlaamse schrijfster, filosofe, hoogleraar en essayiste Patricia De Martelaere is woensdag 4 maart op 51-jarige leeftijd overleden aan de gevolgen van kanker. Patricia De Martelaere werd geboren op 16 april 1957 in Zottegem. Zij was verbonden als hoogleraar aan de universiteiten van Brussel en Leuven. Naast romans publiceerde ze een viertal essaybundels over filosofische, literaire en psychologische onderwerpen. In 2002 debuteerde ze als dichter met de bundel Niets dat zegt. Ze werd bekroond met de Belgische Staatsprijs voor Literatuur, werd drie keer genomineerd voor de AKO Literatuurprijs en kreeg de publieksprijs Gouden Uil. Zie ook mijn blog van 16 april 2008.

 

Uit: Nachtboek van een slapeloze

Woensdag 8 juni 1983, 02.00 uur
Mijn borstkas is zo leeg en hol als een tomaat op een feestdis waar je vergeten bent de garnalen in te doen (en anderzijds, mijn hoofd, barstensvol, wriemelend, alsof dáár de garnalen zaten, halfdood, spartelend van dierlijk, dodelijk onbehagen).
Ik voel mij de hele dag alsof er de dag daarvoor iets is gebeurd dat nu bij alles wat ik doe als koffiedik onderaan mijn gedachten ligt. Iemand of iets werd mij ontnomen, en ik mag er niet aan denken, ik moet het zo snel mogelijk proberen te vergeten, zó voel ik mij de hele dag – maar eigenlijk is er helemaals niets gebeurd, er is niets waaraan ik niet mag denken, en dat is telkens weer een vreemde, bijna ontgoochelende ontdekking: dat ik me voel als een minnaar die treurt om het verlies van zijn geliefde, terwijl ik bij mijn weten nooit een geliefde heb gehad, laat staan verloren.”

demartelaere1

Patricia De Martelaere (16 april 1957 – 4 maart 2009)

Gabriel García Márquez, Elizabeth Barrett Browning, Stéphane Hoffmann, Teru Miyamoto, Nicolas Bouvier, Günter Kunert, Michelangelo, Jan Kjærstad, Stanisław Jerzy Lec , Victoria Benedictsson, Cyrano de Bergerac, Luigi Alamanni

De Colombiaanse schrijver Gabriel García Márquez werd op 6 maart 1928 in de kustplaats Aracataca geboren. Zie ook mijn blog van 6 maart 2007 en ook mijn blog van 6 maart 2008.

 

Uit: Over de liefde en andere duivels (Vertaald door Adri Boon)

Zij denkt dat u edelen in een val van Satan zijn gelopen,’ zei de onderkoning.
Niet alleen wij, maar heel Spanje zei de bisschop. ‘We zijn de oceaan overgestoken om de leer van Christus te verbreiden, en daar zijn we in geslaagd voor zover het missen, processies en patroonsfeesten betreft, maar niet waar de ziel in het geding is’.
Hij sprak over Yucatán. waar weelderige karhedralen waren verrezen om de heidense piramiden aan het oog te onttrekken, zonder dat men er bij stil stond dat de inheemse bevolking naar de mis ging omdat hun heiligdommen onder de zilveren altaren bleven voortleven. Hij sprak over de rassenvermenging die ze hadden veroorzaakt sinds de verovering: Spaans bloed met indiaans bloed, Spaans en indiaans bloed met dat van allerlei soorten negers, tot aan West-Soedanese mohammedanen aan toe, en hij vroeg zich af of er wil plaats was in Gods riik Voor, een dergelijk allegaartje. Ondanks zijn moeizame ademhaling en zijn ouderdomskuchje eindigde hij zonder de onderkoning een pauze te gunnen. `Wat kan dat alles anders zijn dan een streek van de Vijand?’

GARCIA-MARQUEZ

Gabriel García Márquez (Aracataca,  6 maart 1928)

 

De Engelse dichteres Elizabeth Barrett Browning werd op 6 maart 1806 geboren in Durham, Engeland. Zie ook mijn blog van 6 maart 2007 en ook mijn blog van 6 maart 2008.

 

Sonnetten van de Portugese  XLIII

 

Hoe ik je liefheb? Geef het woord aan mij.

Ik bemin je zo diep en hoog en wijd,

waar mijn ziel blindelings in slaagt, als zij

de kern van Zijn ervaart in Zaligheid.

 

Ik bemin je als ik dagelijks moet vechten

en zorgen heb bij kaarslicht en zonneschijn.

Ik bemin je open, met plichten en rechten.

Ik bemin je zuiver, zonder ijdel te zijn.

 

Ik bemin je met een hartstocht die niet week

en met kinderlijk geloof streed tegen oud verdriet.

Ik bemin je met een liefde die verloren leek

 

zoals mijn idolen, — Ik bemin je met de nood

en lach en adem van mijn leven! — Als God gebiedt,

zal ik je nog beter beminnen na de dood.

 

 

Vertaald door Lepus

 

 

Consolation

   

All are not taken; there are left behind

Living Belovèds, tender looks to bring

And make the daylight still a happy thing,

And tender voices, to make soft the wind:

But if it were not so—if I could find

No love in all this world for comforting,

Nor any path but hollowly did ring

Where ‘dust to dust’ the love from life disjoin’d;

And if, before those sepulchres unmoving

I stood alone (as some forsaken lamb

Goes bleating up the moors in weary dearth)

Crying ‘Where are ye, O my loved and loving?’—

I know a voice would sound, ‘Daughter, I AM.

Can I suffice for Heaven and not for earth?’

 

 

browning

Elizabeth Barrett Browning (6 maart 1806 – 29 juni 1861)
Portret door Thomas Buchanan Read

 

De Franse schrijver Stéphane Hoffmann werd geboren op 6 maart 1958 in Saint-Nazaire. Hoffmann kreeg zijn opleiding aan de colleges Saint-François-Xavier (Vannes) en Saint-Louis (Saint-Nazaire) en studeerde vervolgens aan de Sorbonne, Paris II Assas en aan de universiteit van Nantes geschiedenis en rechten. Na zijn studie richtte hij zich eerst op public relations en op de journalistiek. Hij is o.a. redacteur van La Baule Privilèges en sinds 1996 van Nantes Métropole Magazine.

Uit: Journal d’un crétin

“Je m’appelle Guy Lacroix. J’ai 40 ans. Depuis quinze ans, je suis marié à Sylvie, qui en a 37. Sylvie est ma lumière. Nous nous sommes rencontrés lors d’un pèlerinage à Chartres. Nous habitons le XVe arrondissement de Paris. Rue de la Convention. Juste face à l’hôpital Boucicaut. C’est un quartier que j’aime, à taille humaine, avec une bonne équipe paroissiale. Je suis sous-directeur d’un établissement bancaire. Dans mon métier même, je peux agir. Je veux être une lumière, une force qui va. Un témoin des valeurs auxquelles je crois. Je suis Guy Lacroix. Je suis quelqu’un, même avec un petit “q”. Mais si chacun agit dans son petit coin, nous y
arriverons. “

 

HoffmannHD

Stéphane Hoffmann (Saint-Nazaire, 6 maart 1958)

 

De Japanse schrijver Teru Miyamoto werd geboren op 6 maart 1947 in Kobe. Hij studeerde af in letteren aan de Otemon Gakuin Universiteit en begon te werken als copywriter. In 1970 schreef hij zijn eerste roman en gaf zijn baan op om te schrijven.

 

Uit: The Swallows’ Nest (Vertaald door Anthony Hood Chambers)

 

Yoshitake Kenji, president of the Dream Street Shopping Arcade Merchants’ Association, abruptly slid open the little glass window, pointed to the eaves, and said, “We want to get rid of this swallows’ nest.” Tomi opened her sunken eyes in surprise. How long did a swallow live? The question had preoccupied her recently, and just then she’d been absorbed in thoughts about swallows.

“Get rid of it?” Like Yoshitake, she spoke the language of southern Osaka.

“That’s right. There was a meeting of the Association last night. A majority vote. People said the swallows’ nest under the eaves of this tobacco stand impedes the future development of the Dream Street Shopping Arcade.”

“Why is that?”

Yoshitake cleared his throat, leaned forward, and glanced around the interior of Tomi’s shop as he groped for words. “Well, you see, well…” In fact, it was not the swallows’ nest he wanted to dislodge, but Tomi, who held the rights to a one-mat space in the Furukawa Stationery Shop. Trying to look both stern and gentle at the same time, he knitted his brows and smiled. The demands that this attempt made on his facial muscles gave rise to faint twitches all over. Rattled, he rubbed his face with both hands.“

 

MiyamotoTeru

Teru Miyamoto (Kobe, 6 maart 1947)

 

De Zwitserse schrijver, fotograaf en journalist Nicolas Bouvier werd geboren op 6 maart 1929 in Lancy. Met zijn reisbeschrijvingen groeide hij uit tot een cultauteur in dit genre. Bouvier studeerde geesteswetenschappen en recht in Genève. In 1959 brak hij zijn studie af en maakte hij met de bevriende schilder Thierry Vernet in een Fiat een reis via Joegoslavië en Turkije naar Afghanistan. Daarna reisde hij alleen verder naar Sri Lanka en Japan. Terug in Zwitserland schreef hij L’usage du monde.

Uit: L’Usage du Monde

“Travnik, Bosnie, le 4 juillet.

 

“Ce matin, soleil éclatant, chaleur ; je suis monté dessiner dans les collines. Marguerites, blés frais, calmes ombrages. Au retour, croisé un paysan monté sur un poney. Il en descend et me roule une cigarette qu’on fume accroupis au bord du chemin. Avec mes quelques mots de serbe je parviens à comprendre qu’il ramène des pains chez lui, qu’il a dépensé mille dinars pour aller trouver une fille qui a de gros bras et de gros seins, qu’il a cinq enfants et trois vaches, qu’il faut se méfier de la foudre qui a tué sept personnes l’an dernier.

“Ensuite je suis allé au marché. C’est le jour : des sacs faits avec la peau entière d’une chèvre, des faucilles à vous donner envie d’abattre des hectares de seigle, des peaux de renard, des paprikas, des sifflets, des godasses, du fromage, des bijoux de fer-blanc, des tamis de jonc encore vert auxquels des moustachus mettent la dernière main, et régnant sur tout cela, la galerie des unijambistes, des manchots, des trachomeux, des trembleurs et des béquillards.

“Ce soir, été boire un coup sous les acacias pour écouter les Tziganes qui se surpassaient. Sur le chemin du retour, j’ai acheté une grosse pâte d’amande, rose et huileuse. L’Orient, quoi!”

J’examinai la carte. C’était une petite ville dans un cirque de montagnes, au coeur du pays bosniaque. De là, il comptait remonter vers Belgrade où l'”Association des peintres serbes l’invitait à exposer. Je devais l’y rejoindre dans les derniers jours de juillet avec le bagage et la vieille Fiat que nous avions retapée, pour continuer vers la Turquie, l’Iran, l’Inde, plus loin peut-être… Nous avions deux ans devant nous et de l’argent pour quatre mois. Le programme était vague, mais dans de pareilles affaires, l’essentiel est de partir ».

 

Bouvier

Nicolas Bouvier (6 maart 1929 – 17 februari 1998)
Thierry Vernet et Nicolas Bouvier in 1953

 

De Duitse dichter en schrijver Günter Kunert werd geboren op 6 maart 1929 in Berlijn. Zie ook mijn blog van 6 maart 2007 en ook mijn blog van 6 maart 2008.

 

Leute  

 

Kleine Leute, große Leute

gab es gestern, gibt es heute,

wird es sicher immer geben,

über, unter, hinter, neben

 

dir und mit und ihm und ihr:

Kleine, Große sind wie wir.

Größer als ein Großer kann

aber sein ein kleiner Mann.

 

Klein und groß sagt gar nichts aus,

sondern nur, was einer draus

für sich selbst und alle macht.

Darum habe darauf acht:

 

Wer den andren hilft und stützt

und sich nicht nur selber nützt,

hat das richtige Format –

ob ein Zwerg er oder grad

 

lang wie eine Latte ist

oder einen Meter mißt.

Kleine Leute, große Leute

gab es gestern, gibt es heute.

 

 

Der alte Mann

 

Der alte Mann

studiert die Todesanzeigen

mit Befriedigung:

Generaldirektor Sowieso

verstarb im sechzigsten Lebensjahr.

Da fühlt man sich gleich besser

und gesünder und fast

glücklich. Wie im Krieg, wo

die Granaten links und rechts

einschlugen. Es trifft

immer die anderen. Gott sei Dank,

daß ich kein anderer bin.

 

kunert_lesung

Günter Kunert (Berlijn, 6 maart 1929)

 

De Italiaanse beeldhouwer, schilder, architect en dichter Michelangelo werd geboren op 6 maart 1475 in Caprese. Michelangelo was een leerling van de schilder Domenico Ghirlandaio en van de beeldhouwer Bertoldo di Giovanni. In Florence leerde hij de klassieke oudheid kennen, die van grote invloed is geweest op zijn werk, en kwam hij via Lorenzo de’ Medici in contact met enkele van de grote wetenschappers van zijn tijd. In 1496 trok hij naar Rome, waar hij in 1498/99 de bekende Pietà in de St.-Pieter maakte. Na terugkeer in Florence kreeg hij de opdracht voor de eveneens bekende David.

Paus Julius II gaf de opdracht tot de fresco’s op het plafond van de Sixtijnse Kapel (1508-12): taferelen uit Genesis, omrand met afbeeldingen van profeten en naakte jongeren. Michelangelo werkte vier jaar aan het plafond, liggend op zijn rug. Hij schilderde daarna niet meer, tot hij in 1536 begon aan Het Laatste Oordeel, op de achterwand van de Sixtijnse Kapel. Dat was in 1541 gereed. Onder de titel Rimes verscheen van Michelangelo ook een verzameling gedichten en epigrammen.

 

 

Rime 290

Verlost van een ondragelijk gewicht
en van de waan der aarde, o Heer, ontbonden
koerst nu mijn schip geteisterd naar de gronden
waar gij ver van de storm voor anker ligt.

Uw liefde, uw kruis, uw smartelijk gezicht,
uw doornenkroon, uw nagels en uw wonden
geven mijn ziel, die zucht onder haar zonden,
uitzicht en hoop op uw vertroostend licht.

En nu ik in diepe deemoed wil verzaken,
o Heer, aan ’t leven dat ik heb geleid,
bespaar mij nu de strengheid uwer wrake!

O help mij nu ik oud ben en bereid
om door Uw bloed mijn fouten goed te maken!
Ik bid u, Heer, scheld mij mijn zonden kwijt!

 

 

Vertaald door Frans van Dooren

 

 

 

Sonett an Tommaso Cavalieri

 

Du weißt, Herr, daß ich weiß, wie sehr du weißt,

daß ich, um dich zu fühlen, dich erreiche,

und weißt, ich weiß, du weißt, ich bin der Gleiche:

was ists, das uns im Gruße zögern heißt?

Ist wahr die Hoffnung, die du mir gebracht,

und wahr der Wunsch und sicher, daß er gelte,

so bricht die Wand, die zwischen uns gestellte,

verhehltes Wehe hat nun doppelt Macht.

Wenn ich an dir nur liebe, was auch du

am meisten an dir liebst, Herz, zürne nicht.

Das sind die Geister, die sich so umwerben.

Was ich begehr in deinem Angesicht,

dem sehn die Menschen unverständig zu,

und wer es wissen will, der muß erst sterben.

 

 

Vertaald door Rainer Maria Rilke

 

Michelangelo_Buonarotti

Michelangelo (6 maart 1475 – 18 februari 1564)
Standbeeld, Uffizi, Florence

 

De Noorse schrijver Jan Kjærstad werd geboren op 6 maart 1953 in Oslo. Zie ook mijn blog van 6 maart 2007.

 

Uit: Der Honigkrug (Vertaald door Andrea Dobrowolski)

 

„Da stimmte etwas ganz und gar nicht. Das Unterholz wurde immer dichter, er watete bis zu den Knien im Farnkraut. Der Pfad, er musste den Pfad wiederfinden. Plötzlich erblickte er etwas Gelbes, das links von ihm an einem Ast hing und hin und her baumelte. Ein Stofffetzen? Neugierig bahnte Fredric sich einen Weg durch das Gebüsch auf dieses auffallende gelbe Ding zu. Da verschwand der Boden unter seinen Füßen. Er fiel einfach durch das Farnkraut hindurch, hinab in ein Loch, und spürte einen gewaltigen Druck gegen die Brust. Er saß völlig fest in einem tunnelförmigen Spalt, unter ihm war nur Leere. Er musste da in der Öffnung zu einem unterirdischen Raum hängen, einer Höhle, einem Abgrund. Sein Kopf ragte gerade noch über den Boden, einige Farnwedel kitzelten ihn im Gesicht, und er nieste“.

 

kjerstad
Jan Kjærstad (Oslo,  6 maard 1953)

 

 

De Poolse dichter en aforist Stanisław Jerzy Lec werd geboren op 6 maart 1909 in Lemberg. Zie ook mijn blog van 6 maart 2007.

 

Aforismen:

 

Dikke mensen leven korter, maar ze zitten langer aan tafel.”

 

“Domheid is de moeder van de misdaad. Maar de vaders zijn vaak genieën.”

 

“De kunst eist van de kunstenaar geen talent, maar werken.”

 

Stanislaw_Lec

Stanisław Jerzy Lec  (6 maart 1909 – 7 mei 1966)

 

De Zweedese schrijfster Victoria Maria Benedictsson werd geboren op 6 maart 1850 in Schonen. Zie ook mijn blog van 6 maart 2007.

 

Uit: The Big Book (Vertaald door Verne Moberg)

 

„Hörby, the 23rd of August, 1886

Yesterday we were in Sextorp. We walked up the slope behind the house. It was just as the sun had sunk down behind a light, hazy wall of cloud. The lake was still, in gray-blue gauze. All the contours were drawn together as with a wide, soft brush. Ellen Key1 and I were sitting alone on the bench, and on another farther away, Hilda, Hilma, Matti,

and Karl. Ellen sat talking about the intensity that the sense of external details can have during exceptionally strong psychic movements….

While we talked about this, the others sat making small talk off on the bench. “Aren’t you Schultz in Erik Grane?”2 said Hilda, impudently unabashed, as usual. “Not completely, but there probably are certain features.” And with this he cast such a strange glance at Mathilda. This abrupt utterance must clearly have broken the mood, and Matti felt a need to dismiss it.

“Look, there’s a single round window up there; what a lovely view they must have from there,” she said.

“Come on, let’s see if there’s one like it on the other side,” he replied, and they walked alone to the top of the hill, where they stopped and looked out on the lake. And then it came:

“Buddy, do you think you can care for me?”3

On our way home, we all sat very quietly. I sat thinking how lovely Matti had grown — more beautiful for each day since he’d come….“

 

Victoria_Benedictsson

Victoria Benedictsson (6 maart 1850 – 21 juni 1888)
Buste in Hörby

 

De Franse schrijver Savinien Cyrano de Bergerac werd geboren op 6 maart 1619 in Parijs. Zie ook mijn blog van 6 maart 2007.

Uit: Voyage dans la Lune & Histoire comique des etats et empires du Soleil

„Quelques-uns de la compagnie me régalèrent d’un grand éclat de rire. « Ainsi peut-être, leur dis-je, se moque-t-on maintenant dans la lune, de quelque autre, qui soutient que ce globe-ci est un monde. » Mais j’eus beau leur alléguer que Pythagore, Epicure, Démocrite et, de nôtre âge, Copernic et Kepler, avaient été de cette opinion, je ne les obligeai qu’à rire de plus belle. Cette pensée cependant, dont la hardiesse biaisait à mon humeur, affermie par la contradiction, se plongea si profondément chez moi, que, pendant tout le reste du chemin, je demeurai gros de mille définitions de lune, dont je ne pouvais accoucher ; de sorte qu’à force d’appuyer cette croyance burlesque par des raisonnements presque sérieux, il s’en fallait peu que je n’y déférasse déjà, quand le miracle ou l’accident, la Providence, la fortune, ou peut-être ce qu’on nommera vision, fiction, chimère, ou folie si on veut, me fournit l’occasion qui m’engagea à ce discours : Étant arrivé chez moi, je montai dans mon cabinet, où je trouvai sur la table un livre ouvert que je n’y avais point mis. C’était celui de Cardan ; et quoique je n’eusse pas dessin d’y lire, je tombai de la vue, comme par force, justement sur une histoire de ce philosophe, qui dit qu’étudiant un soir à la chandelle, il aperçut entrer, au travers des portes fermées, deux grands vieillards, lesquels après beaucoup d’interrogations qu’il leur fit, répondirent qu’ils étaient habitants de la lune, et, en même temps, disparurent.“

 

Sannois_-_Buste_de_Cyrano_de_Bergerac

Cyrano de Bergerac (6 maart 1619 – 28 juli 1655)
Buste in Sannois (Val-d’Oise).

 

De Italiaanse dichter Luigi Alamanni werd geboren op 6 maart 1495 in Florence. Hij was betrokken bij een complot tegen Giulio de’ Medici, de latere paus Clement VII en vluchtte naar Frankrijk waar hij een vertrouweling werd van Frans I. Zijn faam als dichter dankt hij vooral aan La Coltivazione dei Campi, een gedicht geïnspireerd door de Georgica van vergilius.

 

Sonnet

 

THEREFORE, proud Italy, I, by God’s grace,

After six years come back to gaze on thee,

This only, for barbarians fill the place

Where I once lay upon they breast, ah me!

With tearful eyes and drooping head I greet

The country of my birth, to her I yearn

With pain and fear and anger, stripped of sweet

Delight and every hope. Then I return

   Again beyond the Alps, all wreathed with snow,

To honest Gallic earth, a better friend

To strangers than thou art unto thine own!

There, in a sheltered haven till the end

I will abide, mid those cool valleys lone,

Since Heaven agrees and thou hast willed it so.

 

 

Vertaald door Lorna de’ Lucchi

 

Alamanni_Luigi_1495-1556

Luigi Alamanni (6 maart 1495 – 18 april 1556)

 

Pier Paolo Pasolini, Danny King, Arthur van Schendel, Koos van Zomeren, Leslie Marmon Silko, Frank Norris, Ennio Flaiano, Fritz Usinger, Friedrich Schnack, Moritz Carrière

De Italiaans filmregisseur, dichter en schrijver Pier Paolo Pasolini werd geboren in Bologna op 5 maart 1922. Zie ook mijn blog van 5 maart 2007 en ook mijn blog van 5 maart 2008.

 

Song of the Church Bells

When evening dips inside water fountains
my town disappears among muted hues.

From far away I remember frogs croaking,
the moonlight, the cricket’s sad cries.

The fields devour the Vespers’ church bells
but I am dead to the sound of those bells.

Stranger, don’t fear my tender return
across mountains, I am the spirit of love

coming back home from faraway shores.

 

Mystery

Daring to lift my eyes
towards the dry treetops,
I don’t see God, but his light
is immensely shining.

Of all the things I know
my heart feels only this:
I’m young, alive, alone,
my body consuming itself.

I briefly rest in the tall grasses
of a river bank, under bare
trees, then move along beneath
clouds to live out my young days.

 

I’m Glad

In the roughness of Saturday night
I’m glad to watch people
outside laughing in the open air.

My heart also is made of air
my eyes reflect the joy of the people
and in my hair shines Saturday night.

Young man, I’m glad with my miserly
Saturday night, I’m happy with people
I am alive, I am happy with the air.

I am used to the evil of Saturday night.

 

Vertaald door Adeodato Piazza Nicolai

Pasolini

Pier Paolo Pasolini (5 maart 1922 – 2 november 1975)

 

De Britse schrijver Danny King werd geboren op 5 maart 1969 in Slough, Berkshire. Hij bezocht de Yateley School, maar verliet die toen hij zestien was zonder diploma. Daarna werkte hij een tijd lang in de bouw. In 1991 volgde hij een toelatingscursus voor Farnborough College of Technology, Daarna kon hij journalistiek studeren aan The London College of Printing. Tussen 1993 en 2002 werkte hij voor verschillende tijdschriften. In de late jaren tachtig werd hij een paar keer gearresteerd weg
ens inbraak en autodiefstal. Naar aanleiding van de veroordelingen hiervoor besloot hij naar eigen zeggen om weer te gaan studeren.

 

Uit: The Burglar Diaries

 

“Fred sees red ‘What?’ says Ollie, shining the torch in my face for the umpteenth fucking time. ‘Get the instructions.’ ‘What instructions?’ ‘For the video.’

Ollie swishes the torchlight around the room a couple of times as I struggle to disconnect the cables out the back of the machine, before bringing it back to rest in my face.

‘Why?’

‘Electric told me to get ‘em while we was here.’

‘Where are they?’

What a great question. Like I’d know any better than he would. Ollie’s like that though, king of the stupid question. Ain’t no question too pointless for him to ask. It’s the same all the time, whenever we go anywhere together for the first time he becomes a real ‘where’s the bogs’ or ‘how much further is it’ merchant. One time after I had a medical and I was telling him about it, he even asked me what blood type group he was. My standard answer to all of these questions, over the years, has invariably been ‘How the fuck should I know?’ You would have thought he’d got the message by now.”

King_Danny

Danny King (Slough, 5 maart 1969)

 

De Nederlandse schrijver Arthur van Schendel werd geboren op 5 maart 1874 in Batavia. Zie ook mijn blog van 5 maart 2007 en ook mijn blog van 5 maart 2008.

Uit: De Waterman

“Aan de Merwede buiten Gorcum dwaalde op een dag van den winter een jongen over de uiterwaard. Het roode zonlicht scheen door den nevel op het water toen hij stilstond, verbaasd dat hij zoo dicht voor den oever was gekomen. Hij strekte de handen uit om te grijpen, de eend schoot weg en liep met slepende vlerk terug over de slib en het gras en hij struikelde, maar sprong op om het dier te achterhalen. Opeens zag hij het niet meer. En bukkend over plassen en brokken klei zocht hij den grond af tusschen den dijk en het water, tot hij gekwaak hoorde ver weg en den stapel rijshout ontwaarde bij de bocht van den dijk. Hij wist dat hij zoo ver niet gaan mocht, hij merkte ook dat het al avond werd. Terwijl hij ging dacht hij aan het roode gezicht van zijn vader en aan den stok, hij lette niet op de modder en hij vergat pas dat het een kwade Zaterdag zou zijn toen hij voor het rijshout stond. Lang was hij daar bezig aan den stapel, hooger dan hij reiken kon, roekeloos de takken uiteen rukkende zoodat zij rondom vielen, tot hij ten leste aan den kant van de glooiing in een spleet de vederen aanraakte, maar zij ontglipten hem weer. Toen hij rondkeek zag hij dat de schemerige mist zoo dik was geworden dat hij de rivier niet meer onderscheiden kon. Achter hem naar de stad ging de schim van den dijk uit zicht en anders was alles grauw. Hij keerde zich om, hij schrok en dook laag achter het hout.

Voor hem lag een lange plas, iets lichter dan de grond, en daarboven voor de schans op den dijk stond een gestalte, zonder beweging, een douaneman met een steek, de handen rustend op het geweer. Alleen het hoofd wendde soms van den kant van de rivier naar den stapel hout, soms naar achteren en soms naar den kant van Schelluinen. De jongen voelde zijn handen en voeten stijf van de kou. En hij hoorde geluiden, van water dat sijpelde of zoog, van een voet uit de modder, een takje dat kraakte.”

schendel

Arthur van Schendel (5 maart 1874 – 11 september 1946)
Portret door Jan Toorop

 

De Nederlandse schrijver, columnist en dichter Koos van Zomeren werd geboren in Velp op 5 maart 1946. Zie ook mijn blog van 5 maart 2007  en ook mijn blog van 5 maart 2008.

Uit: Een verdrietige gier

“De blik van een sperwer op een boomtak in de bosrand, Gronsveld.

Twee vrouwen liepen onder hem door. Ze waren te druk in gesprek om naar boven te kijken. De sperwer bleef zitten.

Ikzelf stond helemaal aan de andere kant van een bolle akker. Ik zag hem met mijn Leitz Trinovid 10x40B. Hij zag mij met het blote oog. Hij aarzelde geen seconde. Hij wipte op en vloog weg.

Dieren vinden het niet prettig om gezien te worden. Je wordt gezien, je wordt gegrepen, zo gaat het in de natuur maar al te vaak. En dan die ogen van een verrekijker, zo groot, zo hol en koud.

De blik van een steenuiltje in een knotwilg aan de dijk, Driel.

Het steenuiltje heeft zich in de nachtploeg laten indelen om overdag lekker in het zonnetje te kunnen zitten. Ogen dicht. Doet hij ze open, dan zie je het felst denkbare geel, een geel dat hem in combinatie met een suggestie van gefronste wenkbrauwen een strenge gelaatsuitdrakking geeft.

En hij ziet jou, je kijker.

Wat? Staat daar iemand naar mij te kijken? Ongeloof aan de ene, verontwaardiging aan de andere kant.

Zijn emoties spreken overigens niet alleen uit de ogen, hij toont ze ook, nogal overdreven, met geschokte bewegingen vankop en lijf. Acteren zonder misverstand, Ko van Dijk in zakformaat.”

ZomerenKoos

Koos van Zomeren (Velp,  5 maart 1946)

 

De Indiaans-Amerikaanse schrijfster Leslie Marmon Silko werd geboren op 5 maart 1948 in Albuquerque, New Mexico. Zie ook mijn blog van 5 maart 2007 en ook mijn blog van 5 maart 2008.

 

Uit: Storyteller

 

“Saturday morning I was walking past Nora’s house and she was standing outside building a fire in her oven. I stopped to say hello and we were talking and she said her grandchildren had brought home a library book that had my “Laguna Coyote” poem in it.

“We all enjoyed it so much, but I was telling the children the way my grandpa used to tell it is longer.”

“Yes, that’s the trouble with writing,” I said, “You can’t go on and on the way we do when we tell stories around here.

People who aren’t used to it get tired.”

 

Silko

Leslie Marmon Silko (Albuquerque, 5 maart 1948)

 

De Amerikaanse schrijver Frank Norris werd geboren op 5 maart 1870 in Chicago. Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 5 maart 2007.

Uit: The Octopus

“She went on. Without willing it, her feet carried her in a wide circle. Soon she began to recognise the houses; she had been in that street before. Somehow, this was distasteful to her; so, striking off at right angles, she walked straight before her for over a dozen blocks. By now, it was growing darker. The sun had set. The hands of a clock on the power-house of a cable line pointed to seven. No doubt, Minna had come long before this time, had found her mother gone, and had–just what had she done, just what COULD she do? Where was her daughter now? Walking the streets herself, no doubt. What was to become of Minna, pretty girl that she was, lost, houseless and friendless in the maze of these streets? Mrs. Hooven, roused from her lethargy, could not repress an exclamation of anguish. Here was misfortune indeed;here was calamity. She bestirred herself, and remembered the address of the boarding-house. She might inquire her way back thither. No doubt, by now the policeman would be gone home for the night. She looked about. She was in the district of modest residences, and a young man was coming toward her, carrying a new garden hose looped around his shoulder.”

 

Norris

Frank Norris (5 maart 1870 – 25 oktober 1902)

 

De Italiaanse schrijver Ennio Flaiano werd op 5 maart 1910 in Pescara geboren. Hij bezocht internaten in Fermo, Chieti, Senigallia en Brescia en vanaf 1922 bezocht hij een gymnasium in Rome. Hij studeerde daarna architectuur, maar voltooide de studie niet. In 1939 begon hij te werken als journalist en criticus voor het weekblad Oggi. Tijdens WO II diende hij als soldaat. Zijn eerste draaiboek schreef hij voor de film Pastor Angelicus van Romolo Marcellini. Zijn enige roman Tempo di uccidere schreef hij in 1946. In 1989 werd deze nog door Giuliano Montaldo verfilmd. In 1949 werd hij redacteur bij Il Mondo en begon hij meer voor de film te schrijven, vooral voor Fellini (La dolce vita, 8 ½) Ook publiciceerde hij vervolgens verhalen en een komedie.

Uit: A Martian in Rome

October 12–Today a Martian descended in his spaceship upon Villa Borghese, in the racetrack lawn. So I will try to maintain, in writing these notes, the calm that I completely lost at the announcement of this incredible event, to repress the anxiety that immediately pushed me into the streets to mingle with the crowd. The entire suburban population poured into the city’s center, blocking traffic completely. I must say that everyone’s joy and curiosity is mixed with a hope that yesterday could have seemed absurd, and is instead growing more intense with every passing hour. The hope that “now everything will change.” Rome immediately assumed the slovenly and homely appearance of grand occasions. There’s something in the air that is reminiscent of July 25th, of 1943; the same people hugging; the same old commoner women that walk by heading towards imaginary barricades, shouting the praises of freedom; the same army reserve officers that wore their uniforms, convinced they would be able, in their getup, to make their way through the crowd and reach the riding track: which is instead guarded by police tanks and two regiments in fighting trim.

You already can’t get through Piazza Fiume: the packed crowd, swaying, waits, sings, shouts, improvises dances. I saw the first drunks. The roofs of the buses (stuck in the streets like ships surprised by winter in a glacial sea) were swarming with young people and screaming children who were waving large dirty flags. The stores have lowered their rolling shutters. At times the blowing wind brings a distant burst of applause that reignites curiosity and causes disorientation, a greater and more cheerful confusion.”

 

flaiano-sorride

Ennio Flaiano (5 maart 1910 – 20 november 1972)

 

De Duitse dichter, schrijver en vertaler Fritz Usinger werd geboren op 5 maart 1895 in Friedberg, Hessen. Hij werkte eerst als docent, vanaf 1949 als zelfstandig schrijver. In 1946 ontving hij als tweede schrijver na de oorlog de Georg-Büchner-Preis. Hij publiceerde tien dichtbundels, de laatste, Der Stern Vergeblichkeit, in 1962. Ook schreef hij veertien essaybundels.

 

DIR ZUM GEDÄCHTNIS

 

Dies ist die Zeit, da ich nach allen Seiten

Die Boten meiner alten Liebe schicke,

Nur dich zu suchen und mir zuzuleiten,

Damit ich endlich wieder dich erblicke,

 

Die so entschwunden ist und nicht z
u finden,

Einst mir ganz nah und jetzt in fernster Ferne.

Was mag dich ganz ins Unsichtbare binden,

So lautlos, wie auf einem andren Sterne?

 

Wie eine Sonne schick ich meine Strahlen

Welthin, dass nirgendwo ein Winkel bliebe,

Drin du nicht fühltest, wie zu vielen Malen

Ein Kuss dich anrührt dieser langen Liebe.

 

Und wenn auch niemals Antwort zu mir fände

Die Strahlen glänzen selbst in leere Welten.

Liebe ist so, dass nie ein Nein sie bände,

Auch wenn ihr keine Antwort-Worte gelten.

 

Dir zum Gedächtnis schenke ich mich immer

An Wolken, Winde, gar an fremde Sterne.

Den Himmeln leihe ich noch zarten Schimmer,

Erinnerung an dich, in fernste Ferne.

 

Und wenn dereinst am Ende aller Zeiten

Die Gräber klaffend Leib und Geist entlassen,

Am Jüngsten Tag, such ich durch Himmelsweiten,

Bis ich dich finde, deine Hand zu fassen.

 

Usinger

Fritz Usinger (5 maart 1895 – 9 december 1982)

 

De Duitse dichter en schrijver Friedrich Schnack werd geboren op 5 maart 1888 in Rieneck, Unterfranken. Na een opleiding tot koopman werkye hij eerst bij een bank en een handelsfirma. Als soldaatv in WO I raakte hij in gevangenschap op het eiland Prinkipo. In 1923 werd hij feuilletonredacteur bij de Dresdner Neuesten Nachrichten“ en later bij de „Neuen Badischen Landeszeitung“ in Mannheim. Vanaf 1926 was hij zelfstandig schrijver. Het meeste succes had hij als schrijver van verhalen en romans, zoals de trilogie Sebastian im Wald, 1926; Beatus und Sabine, 1927; Die Orgel des Himmels, 1927.

 

Die Linde

 

Unter deinem mächtigen Gestühle

Überfällt mich ahnungslose Kühle,

Strömt mich an des Sommers Atemstoß,

Und ich spüre aus der Blätter Wehen

Fremden Lebens heimliches Geschehen,

Deine Seele groß.

 

Wie sie sich verzweigt im Baume,

Aufwärts steigt und wirkt im Raume,

Überwindend ihren Erdengrund:

Wie sie schauert, klingt und leuchtet,

Lichtgesalbt und regenangefeuchtet,

Mit dem Himmel schloss sie ihren Bund.

 

Wölbig wohnen, wunderbare Haube,

Licht und Finsternis in deinem Laube,

Nacht und Tag.

Wenn die Abendsterne blinken,

Wenn die Morgensterne sinken,

Grüßt sie deines Herzens Schlag

 

Schnack

Friedrich Schnack (5 maart 1888 – 6 maart 1977)

 

De Duitse schrijver en filosoof Moritz Carrière werd geboren op 5 maart 1817 in Griedel, hessen. Hij studeerde in Gießen, Göttingen en Berlijn, ging vervolgens enkele jaren op reis naar Italië en promoveerde daarna in Gießen in de filosofie. Vanaf 1854 was hij hoogleraar kunstgeschiedenis aan de Akademie der Bildenden Künste in München.

 

Uit: Das Wesen und die Formen der Poesie

 

Ich singe wie der Vogel singt,

Der in den Zweigen wohnet,

Das Lied, das aus der Kehle dringt,

Ist Lohn, der reichlich lohnet.

 

In diesen Worten Goethe’s ist es schon gesagt daß der Lyriker die eigene Innerlichkeit ausspricht, daß er in der Selbstbefreiung und dem Selbstgenuß des Gefühls seine Befriedigung findet. Wir bezeichnen die lyrische Poesie als die subjective; subjectiv aber nennen wir einmal das persönliche Seelenleben im Unte
rschied von der Außenwelt und den Dingen, dann aber auch dasjenige was nur einer bestimmten Individualität angehört, wie wenn wir im Unterschied von dem Allgemeingiltigen, durch sich selbst Einleuchtenden von einer subjectiven Wahrheit reden, die gerade nur für einen Einzelnen Ueberzeugungskraft hat und von dessen Gemüthsstimmung getragen wird. Allein indem dies ganz Persönliche, indem das Gefühlsleben in individueller Unmittelbarkeit ausgesprochen wird, erlangt es die Weihe der Kunst dadurch daß die hier angeschlagene Saite in allen Herzen mittönt, weil das allgemeine Wesen der Menschheit in seiner Tiefe berührt worden. So ist Mignons Lied von Italien der Sehnsuchtslaut dieses Kindes nach dem fernen schönen Vaterlande; aber es erklingt darin zugleich der geheimnißvolle Zug in die Ferne, das Heimweh der Seele [190] nach einem verlorenen Paradies, das in jedem Herzen schlummert.”

 

AkademieCarriere

Moritz Carrière (5 maart 1817 – 19 januari 1895)
Akademie der Bildenden Künste, München, 19e eeuw
(Geen portret beschikbaar)

 

Kristof Magnusson, Khaled Hosseini, Robert Kleindienst, Annette Seemann, F. W. Bernstein, Léon-Paul Fargue, Alan Sillitoe, Giorgio Bassani, Kito Lorenc, J. Rabearivelo, Irina Ratushinskaya, Bernardo Ashetu, Jacques Dupin, Thomas S. Stribling

De Duitse schrijver Kristof Magnusson werd geboren op 4 maart 1976 in Hamburg. Zie ook mijn blog van 4 maart 2007 en ook mijn blog van 4 maart 2008.

 

Uit: Summer of Love

 

“Günther erzählte mir, dass Bolinas ein Fischerdorf war, das Anfang der Siebziger von Hippies übernommen wurde. Er selbst sei seit zehn Jahren hier, eigentlich Fahrlehrer aus Bochum, aber nach einem Lottogewinn aus der Deutschland AG ausgestiegen. Hier habe er Frieden gefunden, kein Massentourismus bringe die Gewalt und den Konsum aus der Außenwelt hierher. Alle Wegweiser, die die Straßenmeisterei auf der Landstraße aufstellte, verschwänden noch in der selben Nacht. Hastig fügte er hinzu, dass ich natürlich okay sei, weil kein Massentourist. Man lebe gut hier, immer gebe es etwas zu feiern und zu rauchen; ganz besonders heute, auf der Geburtstagsparty für den Summer of Love. Man könne auch im Saloon sitzen, der übrigens Zimmer vermiete, und Gün Tonics trinken, oder Gün Fiddich. Er lachte und bot an, mich zu massieren. Ich stand auf und bekam seine Visitenkarte: Günther, massage for the working class, Ocean View Boulevard, Bolinas. Ich ging.

Es war ein heißer Tag. Als ich zum ersten Mal mit den Füßen auf die Dorfstraße trat, merkte ich, wie weich und klebrig der Teer war. Eine Frau mit langen grauen Zöpfen kämpfte mit einem handbetriebenen Rasenmäher. Er blieb im viel zu hohen Gras stecken, aber sie versuchte es immer wieder mit einer Beharrlichkeit, die ich in einem Hippiedorf einer Wiese gegenüber nicht erwartet hätte. Auf dem Weg zum Strand wurde es immer hektischer: Schüsseln, Lebensmittel, Bierdosen und Colaflaschen wurden zum Strand getragen, ein großer Grill wurde angefeuert. Im Sand war eine Bühne aufgebaut und eine Band begann mit dem Soundcheck. Ich ging in den Saloon und mietete mir ein Zimmer.”

 

Kristof_Magnusson

Kristof Magnusson (Hamburg, 4 maart 1976)

 

De Afghaanse schrijver Khaled Hosseini is geboren op 4 maart 1965 in Kabul. Zie ook mijn blog van 4 maart 2007 en ook mijn blog van 4 maart 2008.

 

Uit: De vliegeraar van Kabul (Vertaald door Miebeth van Horn)

 

‘Mijn vader was een natuurkracht, een uit de kluiten gewassen exemplaar van de Pashtun, met een volle baard, een grillige bos bruine krullen die even tegendraads was als de man zelf, handen die eruitzagen alsof ze in staat waren een wilg uit de grond te rukken, en felle zwarte ogen die ‘de duivel smekend om genade op de knieën konden dwingen’, zoals Rahim Khan altijd zei. Als hij met zijn geweldige lengte van 1.92 meter op een feest de kamer binnen stampte, trok hij alle ogen naar zich toe, als zonnebloemen die zich naar de zon wenden.
Baba was zelfs als hij sliep niet te negeren. Ik stopte altijd plukjes watten in mijn oren en trok de deken over mijn hoofd, en nog drong het geluid van Baba’s gesnurk – dat veel weg had van het ronken van een vrachtwagenmotor – door de muren heen. En mijn kamer was helemaal aan de andere kant van de hal. Hoe mijn moeder ooit kans heeft gezien in dezelfde kamer als hij te slapen is me een raadsel. Dat staat op de lange lijst dingen die ik mijn moeder had willen vragen als ik haar ooit had ontmoet.’

 

hosseini_khlaled

Khaled Hosseini (Kabul, 4 maart 1965)

 

De Oostenrijkse dichter en schrijver Robert Kleindienst werd geboren op 4 maart 1975 in Salzburg. Hij studeerde germanistiek, pedagogie en politicologie. Kleindienst schrijft gedichten, proza en drama.

 

elaborierte nähe

 

bilder allabendlich:

vergessen, unvergessen,

orgasmisch zentriert –

bilder von tulkarem

verändert zu spät

wahr genommen

der ein, einschreibbare

wehlaut wiederholung

 

unterm strich

so zu sagen

es wäre

es sei

auch

diesmal

zu

wenig

 

 

minder: postkartengrüße

 

maledivische kadaver, angeschwemmt

in überragender nahaufnahmen-manier, nur jetzt,

nur jetzt: hieße es abschied nehmen

vom bild mit palmen im hintergrund,

vom geruch des balsamierenden kokosnussöls,

abstand zu nehmen von übermalungen

in der vielzahl eines toten, eines – nur jetzt

ließe sich auch das maledivische nahe

entfernter betrachten

 

Robert_Kleindienst

Robert Kleindienst (Salzburg, 4 maart 1975)

 

 De Duitse schrijfster en vertaalster Annette Seemann werd geboren op 4 maart 1959 in Frankfurt am Main. Zij studeerde tot 1982 1982 in Frankfurt a. M. en Poitiers germanistiek en romanistiek. Haar vertalersloopbaan begon met drie theaterstukken van Carlo Gozzi. In 1998 publiceerde zij de roman Das falsche Kind“. Sinds 2002 woont zij in Weimar, waar zij in 2003 voorzitster werd van de vriendenkring van de Gesellschaft Anna Amalia Bibliothek. Over de voormalige hertogin van Weimar Anna Amalia schreef zij ook een biografie.

 

Uit: Anna Amalia – Herzogin von Weimar

 

„Anna Amalias Projekt, die Weimarer Bibliothek auch für bürgerliches Publikum, Schüler und Studenten inbegriffen, zu öffnen, hatte Vorläu­fer, etwa in ihrer Heimatstadt Wolfenbüttel, doch für den mitteldeut­schen Raum war es einzigartig. Wenngleich die Bücher der Herzogin keineswegs große Kostbarkeiten darstellten, so ergänzten sie doch die vorhandenen Weimarer Buchschätze ideal. In Anna Amalias Regie­rungszeit und danach wurde dieser Bestand konsequent weiter ausge­baut. Es waren im wesentlichen Prägungen, die die Herzogin in dem kultur- und bildungsfreundlichen Elternhaus in Wolfenbüttel und Braunschweig empfing, die sie zu Käufen anregten. Die Kapitel dieses Buchs über die Herzog August Bibliothek in Wolfenbüttel und die müt­terliche Privatbibliothek ebenso wie über die Weimarer Herzogliche Bibliothek und Anna Amalias private Büchersammlung führen dies nä­her aus.“

 

Seemann

Annette Seemann (Frankfurt am Main, 4 maart 1959)

 

De Duitse dichter, graficus, karikaturist en satiricus F. W. Bernstein (eig. Fritz Weigle) werd geboren op 4 maart 1938 in Göppingen. Samen met Robert Gernhardt, Eckhard Henscheid, F. K. Waechter, Chlodwig Poth, Bernd Eilert en Hans Traxler richtte hij de legendaire Neue Frankfurter Schule op, waarvan het satirische blad Titanic in 1979 de spreekbuis werd.

 

Apokalypsen-Programm

 

Montag geht die Welt zugrunde

Dienstag regnet’s und ist kalt

Mittwoch um die zehnte Stunde

wird kein Geld mehr ausgezahlt

 

Donnerstag nur Feuersbrünste

Freitag früh ist Jüngster Tag

Samstag Ende aller Künste

und zwar ZACK auf einen Schlag

 

Sonntag herrscht dann endlich Ruhe

und die Straßen wüst und leer

auf der Post noch ein Getue

Pst – nun ist auch das nicht mehr

 

Bernstein

F. W. Bernstein (Göppingen, 4 maart 1938)

 

De Franse dichter en essayist Léon-Paul Fargue werd geboren op 4 maart 1876 in Parijs. Zie ook mijn blog van 4 maart 2007 en ook mijn blog van 4 maart 2008.

 

Uit: Haute solitude

 

« Mon destin, c’est l’effort de chaque nuit vers moi-même, c’est le retour au cœur, à pas lents, le long des villes asservies à la bureaucratie du mystère. Que m’importe d’être né, d’être mort, d’avoir cent ans de cheveux, des dispositions pour la marine marchande, un mètre d’esprit de contradiction et des femmes fidèles dans les lits des autres ? Que m’importe d’avoir ma place retenue d’avance sur ce monde que je connais pour l’avoir fait ? Je suis de ceux qui sèment le destin, qui ont découvert le vestiaire avant de se risquer en pleine vie. Je suis arrivé tout nu, sans tatouages cosmiques. Le doux géant qui me tracasse quand je me sens encore désossé par le sommeil, c’est l’Univers que je me suis créé, qui me tient chaud en rêve. Et si je meurs demain, ce sera d’une attaque de désobéissance. »

 

fargueRousseau

Léon-Paul Fargue (4 maart 1876 – 24 november 1947)
Portret door Henri Rousseau

 

De Engelse schrijver Alan Sillitoe werd geboren op 4 maart 1928 in Nottingham. Zie ook mijn blog van 4 maart 2007  en ook mijn blog van 4 maart 2008.

 

Uit: Saturday Night and Sunday Morning

 

“It was Saturday night, the best and bingiest glad time of the week. Piled up passions were exploded on Saturday night and the effect of a week’s monotonous graft in the factory was swilled out of your system in a burst of goodwill.”

(,,,)

“You followed the motto of be drunk and be happy! Kept your craft arms around female waists and felt the beer going beneficially down the elastic capacity of your guts.”

 

sillitoe460

Alan Sillitoe (Nottingham, 4 maart 1928)

 

De Italiaanse schrijver Giorgio Bassani werd geboren op 4 maart 1916 in Bologna. Zie ook mijn blog van 4 maart 2007. 

 

Uit: The Garden of the Finzi-Continis (Vertaald door Jamie McKendrick)

 

We walked up and down for perhaps twenty minutes, following the arc of the beach. The only jolly person of the company was a little girl of nine, daughter of the young couple in whose car I was riding. Thrilled by the same wind, the sea, the mad eddies of sand, Giannini gave her gay, expansive nature free rein. Though her mother tried to forbid it, she had taken off her shoes and stockings. She rushed towards the waves attacking the shore, and allowed her legs to get wet up to the knees. She seemed to be having the time of her life, in other words; and in fact, a little later, when we climbed back into the cars, I saw in her lively little cheeks, a passing shadow of frank regret.

After we had reached the Via Aurelia again, in five minutes’ time we were in sight of the turnoff for Cerveteri. Since it had been decided that we were going straight back to Rome, I was sure we would go on. But instead, at this point, our car slowed down more than was necessary, and Giannina’s father thrust his arm out of the window. He was signaling to the second car, about thirty yards behind us, his intention to turn left. He had changed his mind.“

 

Bassani

Giorgio Bassani (4 maart 1916 – 13 april 2000)

 

De Duits-sorbische dichter, schrijver en vertaler Kito Lorenc werd geboren op 4 maart 1938 in Schleife (Oost-Sachsen). Zie ook mijn blog van 4 maart 2007. 

 

Mein kurzer Wintertag

 

Bernsteinli
cht sprühst du

über blauende Schatten

Unterm Falbgras

birgst du das Haar

der Tiere im Feld

die großen Augen

ruhn in der Sasse

 

Fruchten läßt du

die Mistel am Baum

hauchst nach der Rauhnacht

heimlich mir

in die frostklamme Hand

Glanz legst du

auf die Hasel

tönst das Weidengezweig

 

Daß ich nicht störe

deinen Verlauf

wenn ich Sorge trag

lös mir

die Spur von der Sohle

schneeleicht

 

lorenc

Kito Lorenc (Schleife, 4 maart 1938)

 

De Madagassische dichter en schrijver Jean-Joseph Rabearivelo werd geboren op 4 maart 1901 in Antananarivo. Zie ook mijn blog van 4 maart 2007. 

Naissance du Jour

 

Avez-vous déjà vu l’aube aller en maraude

au verger de la nuit ?

La voilà qui revient

par les sentes de l’Est

envahies des glaïeuls en fleurs :

elle est tout entière maculée de lait

comme ces enfants élevés jadis par des génisses ;

ses mains qui portent une torche

sont noires et bleues comme des lèvres de fille

mâchant des mûres.

 

S’échappent un à un et la précèdent

les oiseaux qu’elle a pris au piège

 

Rabearivelo

Jean-Joseph Rabearivelo (4 maart 1901 – 22 juni 1937)

 

De Russische dichteres en dissidente Irina Ratushinskaya werd geboren op 4 maart 1954 in Odessa. Zie ook mijn blog van 4 maart 2007. 

 

Uit: In the Beginning

 

How strange it mustlook to an uninitiated observer: either you are loaned a typewritten manuscript for twenty-fourhours, or there could be a gathering of about twenty people in one room, all silently reading the one work, a sheet at a time; you read one page, pass it on, and wait for the next from your neighbor. The smoke filled room is in a silence broken only by the rustle of paper going hand to hand. Somewhere my work is being read just like this, and we both understand fully what that means. Soon, soon, we shall come up against that bloody-meat grinder, and the more we know about who set it in motion and why, the better our chances of standing fast and surrendering nothing: not our fledgling faith, nor our convictions, nor our future freedom. For surely our homeland will not be enslaved and paralyzed by fear for ever? Can emigration really be the only solution? At present it does seem to be the only way, or they’ll wring our necks the moment we dare utter a peep. And we want to live— oh, how we want to live! This system will last for centuries, is the gloomy prediction of our new friends… Never mind what people think: totalitarianism endures not through force of intellect, but by force of tanks.And there’s no shortage of those!”

 

Ratushinskaya

Irina Ratushinskaya (Odessa, 4 maart 1954)

 

De Poolse journalist, schrijver en dichter Ryszard Kapuściński werd geboren in Pinsk, Polen (thans Wit-Rusland), op 4 maart 1932. De familie Kapuściński wist na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog een deportatiekonvooi van het Sovjet-Russische leger richting Siberië te ontvluchten en uit te wijken naar Lviv en vervolgens naar Warschau. Zijn vader sloot zich bij het verzet aan en de jonge Kapuściński kreeg in de hoofdstad met ontberingen zoals honger te maken. Na de oorlog studeerde hij geschiedenis en Poolse taal- en letterkunde aan de universiteit van Warschau. In 1949 maakte hij zijn debuut met gedichten in het blad Dzis i Jutro. Bij het jeugdblad Sztandar Mlodych deed hij zijn eerste schreden op het journalistieke pad; hij reisde ervoor door allerlei Aziatische landen waarbij hij onder meer India, China en omliggende landen aandeed. Kapuściński sloot zich in 1953 bij de Poolse communistische partij aan. Eind jaren vijftig maakte hij onder andere journalistieke reportages over Belgisch-Kongo. In Afrika maakte hij de dekolonisatie en de chaotische tijd daarna van nabij mee. Niet alleen zag hij 27 revoluties en staatsgrepen aan zich voorbijtrekken, ook werd hij viermaal onderworpen aan een ter dood veroordeling.Toen in 1981 Solidarność, de vrije vakbond van Walesa alsmede de journalistiek met een strenge aanpak van de Poolse communistische regering te maken kregen, besloot Kapuściński voor zijn lidmaatschap van de communistische partij te bedanken.

 

Uit: The Shadow of the Sun (Vertaald door Klara Glowczewska)

 

„More than anything, one is struck by the light. Twilight everywhere. Brightness everywhere. Everywhere, the sun. Just yesterday, an autumnal London was drenched in rain. The airplane drenched in rain. A cold wind, darkness. But here, from the morning’s earliest moments, the airport is ablaze with sunlight, all of us in sunlight.

In times past, when people wandered the world on foot, rode on horseback, or sailed in ships, the journey itself accustomed them to the change. Images of the earth passed ever so slowly before their eyes, the stage revolved in a barely perceptible way. The voyage lasted weeks, months. The traveler had time to grow used to another environment, a different landscape. The climate, too, changed gradually. Before the traveler arrived from a cool Europe to the burning Equator, he already had left behind the pleasant warmth of Las Palmas, the heat of Al-Mahara, and the hell of the Cape Verde Islands.

Today, nothing remains of these gradations. Air travel tears us violently out of snow and cold and hurls us that very same day into the blaze of the tropics. Suddenly, still rubbing our eyes, we find ourselves in a humid inferno. We immediately start to sweat. If we’ve come from Europe in the wintertime, we discard overcoats, peel off sweaters. It’s the first gesture of initiation we, the people of the North, perform upon arrival in Africa.“

 

Ryszard_Kapuscinski

Ryszard Kapuściński (4 maart 1932 – 23 januari 2007)

 

De Surinaamse dichter Bernardo Ashetu (Eig. Hendrik George van Ommeren) werd geboren in Kasabaholo op 4 maart 1929. Hij bracht zijn jeugd in Suriname door en een groot deel van zijn latere leven als scheepsmarconist in de Caraïbische wateren. Hij debuteerde in de reeks Antilliaanse Cahiers van De Bezige Bij met de omvangrijke bundel Yanacuna (1962), ingeleid door Cola Debrot, waarin behalve gedichten ook enkele korte poëtisch getoonzette prozastukjes staan, die mogelijk als prozagedicht zijn op te vatten.

 

Onkruid

 

Bespot mij niet

vandaag

nu ’t mis is

met m’n kleurkrijt.

 

De tonen zijn

te zwak van

m’n mooie klarinet.

 

Bespot mij niet

vandaag

nu ik met de

spade omwoel m’n

tuin vol bitter onkruid.

 

Bernardo_Ashetu

Bernardo Ashetu (4 maart 1929  – 3 augustus 1982)

 

De Franse dichter Jacques Dupin werd geboren in Privas, Ardèche, op 4 maart 1927. Hij behoort met André du Bouchet, Yves Bonnefoy en Philippe Jacottet tot een generatie Franse dichters die rond 1950 debuteerde. Vanaf 1967 zouden deze dichters samenwerken in het tijdschrift L’Éphémère, waaraan ook Paul Celan, die La nuit grandissante van Dupin vertaalde in het Duits, korte tijd meewerkte.  Al in 1950 was Dupin redactiesecretaris van het tijdschrift Cahiers d’Art waar hij het métier van (kunst)uitgever leerde en zich verdiepte in het modernisme. Hij bezocht Brancusi, Picasso, Laurens en Léger, en werd een vertrouweling van Lam, Hélion, Nicolas de Staël en Francis Bacon.
In 1954 ontmoette hij Juan Miró, het begin van een hechte vriendschap, en bezocht hij voor het eerst het atelier van Giacometti. Hij was jarenlang artistiek directeur van de legendarische galerie Maeght te Parijs, en later van Galerie Lelong. Door deze professionele bezigheden en zijn persoonlijke contacten met kunstenaars kwam het dat zijn eigen poëzie geïllustreerd werd door kunstenaars als Masson, Giacometti, Miró, Tapiès, Alechinsky

  

Le prisonnier

 

Terre mal étreinte, terre aride,

Je partage avec toi l’eau glacée de la jarre,

L’air de la grille et le grabat.

Seul le chant insurgé

S’alourdit encore de tes gerbes,

Le chant qui est à soi-même sa faux.

 

Par une brèche dans le mur,

La rosée d’une seule branche

Nous rendra tout l’espace vivant,

 

Etoiles,

Si vous tirez à l’autre bout.

 

 

 L’initiale

 

Poussière fine et sèche dans le vent,

Je t’appelle, je t’appartiens.

Poussière, trait pour trait,

Que ton visage soit le mien,

Inscrutable dans le vent.

 

dupin_jacques

Jacques Dupin (Privas, 4 maart 1927)

 

De Amerikaanse schrijver Thomas S. Stribling werd geboren op 4 maart 1881 in Clifton, Tennessee. Nadat hij gestopt was met zijn werk als docent en als advocaat begon hij avonturenverhalen te schrijven voor populaire magazines. Zijn belangrijkste werk als serieuze schrijver ontstond tussen 1921 en 1938. Hij had succes met zijn eerste roman Birthright (1921).  In der jaren dertig schreef hij de trilogie bestaande uit The Forge (1931), The Store (1932), en Unfinished Cathedral (1934). Voor The Store ontving hij in 1933 de Pulitzer Prijs.

 

Uit: Laughing Stock

 

There was a girl in Clifton to whom I had been reading THE FORGE chapter by chapter. When I finished the last installme
nt, we sat thinking about the story, and she asked me what I was going to do next. I said that I didn’t know; I was very tired, I didn’t want to stay in Clifton, and there was nowhere I wanted to go. She suggested that I would feel all right pretty soon and start my next novel. I said, “Let’s get married and go on a wedding tour.” She said that she didn’t want to interfere with my work. I told her that I didn’t think she would. Then she talked on, and I discovered that that wasn’t her real point at all; her real point was that she didn’t want me to interfere with her work; she was a public-school music supervisor and was very much enraptured with orchestras and large choruses.

We talked the matter over for some time. If we were married, we were to live down in South Florida where she had her position. I didn’t know whether or not I could write seriously down in South Florida. We pondered the matter for several days, and, finally, we drove over to Corinth, Mississippi, and were married by the county court clerk.

We arrived in Corinth late in the afternoon, and as we drove up to the courthouse, neither of us knew whether the clerk would be in at that hour. We were both dubious as to whether we really wanted the clerk to be in his office.

 

Stribling

Thomas S. Stribling (4 maart 1881 – 8 juli 1965)

James Merrill, Josef Winkler, Hans Verhagen, Kola Boof, Clifton Snider, Manfred Flügge, Gudrun Pausewang, Paul Guimard, Heinz Knobloch, Alexandros Papadiamantis, Charels Sealsfield, Thomas Otway, Edmund Waller, William Godwin

De Amerikaanse dichter James Merrill werd geboren op 3 maart 1926 in New York. Zie ook mijn blog van 3 maart 2007 en ook mijn blog van 3 maart 2008.

Voices from the Other World

 

Presently at our touch the teacup stirred,

Then circled lazily about

From A to Z. The first voice heard

(If they are voices, these mute spellers-out)

Was that of an engineer

 

Originally from Cologne.

Dead in his 22nd year

Of cholera in Cairo, he had KNOWN

NO HAPPINESS. He once met Goethe, though.

Goethe had told him: PERSEVERE.

 

Our blind hound whined. With that, a horde

Of voices gathered above the Ouija board,

Some childish and, you might say, blurred

By sleep; one little boy

Named Will, reluctant possibly in a ruff

 

Like a large-lidded page out of El Greco, pulled

Back the arras for that next voice,

Cold and portentous: ALL IS LOST.

FLEE THIS HOUSE. OTTO VON THURN UND TAXIS.

OBEY. YOU HAVE
NO CHOICE.

 

Frightened, we stopped; but tossed

Till sunrise striped the rumpled sheets with gold.

Each night since then, the moon waxes,

Small insects flit round a cold torch

We light, that sends them pattering to the porch . . .

 

But no real Sign. New voices come,

Dictate addresses, begging us to write;

Some warn of lives misspent, and all of doom

In way’s that so exhilarate

We are sleeping sound of late.

 

Last night the teacup shattered in a rage.

Indeed, we have grown nonchalant

Towards the other world. In the gloom here,

our elbows on the cleared

Table, we talk and smoke, pleased to be stirred

 

Rather by buzzings in the jasmine, by the drone

Of our own voices and poor blind Rover’s wheeze,

Than by those clamoring overhead,

Obsessed or piteous, for a commitment

We still have wit to postpone

 

Because, once looked at lit

By the cold reflections of the dead

Risen extinct but irresistible,

Our lives have never seemed more full, more real,

Nor the full moon more quick to chill.

 

JamesMerrill

James Merrill (3 maart 1926 – 6 februari 1995)

 

De Oostenrijkse schrijver Josef Winkler werd geboren op 3 maart 1953 in Kamering, Kärnten. Zie ook mijn blog van 3 maart 2007 en ook mijn blog van 3 maart 2008.

Uit: Roma, città aperta

 

„Wenige Schritte vom Eingangstor des Vatikans entfernt, in der Via di Porta Angelica, neben einer lauthals ihre frischen grünen Feigen anbietenden Römerin – “Fichi freschi! vuole! fichi freschi! dai!” – hielt ein kahlgeschorener 50jähriger Mann, der ein weißes Leibchen mit dem Aufdruck “Mafia. Made in Italy” trug, einen an einem Stab aufgesteckten kleinen Plastiknegerkopf in die Höhe und zeigte ihn, immer wieder ein paar Schritte vor- und zurücklaufend, vorbeigehenden, neugierig stehenbleibenden, erschrocken oder amüsiert zurückweichenden Pilgern. Über seinem Hosenschlitz hing an einer feingliedrigen Kette ein rosaroter, großer Kunststoffschnuller, den er immer wieder in den Mund nahm, um grimassenschneidend daran zu lutschen, kauen oder saugen. Den Stock zwischen die Oberschenkel schiebend und mit dem aufgesteckten Negerkopf an seinen Hoden reibend, kreischte er in weinerlichem Tonfall: “Mamma! Mamma!” Mehrere neugierig aus einem im Schritttempo vorbeifahrenden Reisebus herausstarrende japanische Touristen klatschten in die Hände, andere hoben ihre Fujicas. Ihm gegenüber saß mit gefalteten Händen auf einem Zeitungsblatt des Osservatore Romano ein Mann ohne Unterkörper, ein menschlicher Torso mit schulterlangen, rötlich schimmernden Haaren, der nickend seine Hand ausstreckte, wenn ihm ein mitleidiger Passant einen Geldschein oder eine Münze reichte. Hinter seinem Rücken klebte an der Vatikanmauer ein Plakat, auf dem ein maskiert auf einem elektrischen Stuhl sitzendes Kind abgebildet war. Unter den festgebundenen Beinen des Kindes stand mit großen schwarzen Lettern: “150 mila prigionieri politici torturati in Iran.” Als ein Mädchen mit schulterlangen Haaren vorbeiging, griff der unterkörperamputierte langhaarige Mann nach ihrer Hand, küßte die in der Sommerhitze hervorstehenden Adern ihres Handrückens, streichelte ihr langes blondes Haar und murmelte mit leuchtenden Augen: “Was für ein schönes Haar!”

 

winkler

Josef Winkler (Kamering, 3 maart 1953)

 

De Nederlandse dichter en journalist Hans Verhagen werd geboren in Vlissingen op 3 maart 1939. Zie ook mijn blog van 3 maart 2008. 

 

Domoren en dromers

 

De grote roergangers van deze tijd,
alle rimpels met zich dragend van de levenszee,
vrezen geen verzet van de domoren van het verstand:
´wie denkt, denkt vroeg of laat wel met ons mee´.
Maar wie met onvervalste wijsheid van een ongeschoolde
en van droom en drift doortrilde hand
de hemel aansnijdt om zijn naam te kerven
in de regenbogen –
die beschouwt de gangster aan het roer als vijand.

 

 

Zelfportret

 

Stralend-witte vader,
in een snorrende wolk hommels
op de aarde neergedaald.

Lieve moeder in het groen gelegen,
brandende van boterbloemen;
bunkers.

Zing ik als de kindren zongen,
bommen, bommen, goede bommen,
op de aarde neergedaald.

 

 

hansverhagen

Hans Verhagen (Vlissingen, 3 maart 1939)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Kola Boof werd (naar eigen zeggen) geboren als Naima Bint Harith op 3 maart 1972 in Omdurman, Soedan. In 1980 moest ze toekijken hoe haar beide ouders werden vermoord. Haar Egyptische oma vond haar te zwart en stond haar af voor adoptie. Ook met haar Londense pleegouders klikte het niet, zodat ze opgroeide in een zwarte Amerikaanse familie. In de jaren negentig keerde Kola terug naar Afrika, waar ze hoopte een filmster te worden. Zo kwam ze in 1996 in een Marokkaans restaurant in contact met ene Osama bin Laden. ,,Ik zat te eten met een Senegalese voetballer. De lijfwachten van Bin Laden stuurden mijn vriend wandelen en sleepten me weg. Diezelfde avond werd ik door Bin Laden verkracht met een zak over mijn hoofd.” Na vier maanden was Osama haar beu en kon zij vluchten. Kola begon boeken te schrijven. Daarin komt ze op voor de rechten van vrouwen en homo’s en veroordeelt ze de slavernij van zwarten in haar geboorteland. Het leverde haar doodsbedreigingen van de Soedanese overheid op en een fatwa van de islam.

Uit: Diary of a Lost Girl

 

“My life, literally, became locked away from me and only Osama possessed the key. He installed me in one of the most beautiful and prestigious getaways in all of North Africa–the famed La Maison Arabe of Medina–the breathtaking walled city of the ancient ruins of Marrakech. It’s actually a Moorish estate (a bed and breakfast back then) hidden at the end of a secret road that leads into the central abdomen of the Medina’s fortess. I cannot describe it to you other than to say that I have never lived anywhere more heartstoppingly grand and that one must see it to believe it (*Boof does go on to describe it in much detail later on). It is guaranteed to take your breath away.

      On moving in, I was told that Winston Churchill had once occupied the room that I was to live in and that other people like Princess Diana, Mick Jagger, Anwar Sadat and Denmark’s Queen Ingrid had either dined or slept on the premises or both.

      Osama and I lived there at the same time that Prince Fabrizio Ruspoli was renovating and upgrading the place into the more Hotel-like property that it has become today. I think his partner was a man named Philippe Kluzelle and I remember them to be completely wonderful, friendly people–totally welcoming and a teensy bit curious about who I was, because I had arrived without Osama and lived there quite a few days
by myself (a kitchen worker thought that I must be Whoopi Goldberg, while another said Naomi Campbell). Still, no one asked me any questions–and when Osama finally arrived, no one asked him any embarrassing questions either.”

 

KolaBoof

Kola Boof (Omdurman, 3 maart 1972)

 

 

De Amerikaanse dichter, schrijver en criticus Clifton Mark Snider werd geboren op 3 maart 1947 in Duluth, Minnesota. Hij behaalde zijn Ph.D. in Engelse literatuur in 1974 aan de University of New Mexico. Snider’s dissertatie was een Jungiaanse analyse van Swinburne’s Tristram of Lyonesse en sindsdien publiceerde hij artikelen over Victoriaanse literatuur en schrijvers als W. H. Auden, Emily Dickinson, Edward Lear, Carson McCullers, Algernon Charles Swinburne, Oscar Wilde, en Virginia Woolf. Als specialist in Wilde gaf hij colleges aan de California State University, Long Beach. Daarnaast is Snider een vredesactivist die verantwoordelijk is voor de website Poets Against the War (tegen Irak)

 

 

A Winter’s Inspiration

 

Snow is like love

It covers over everything

Snow is like life

It’s here today and gone tomorrow

Snow is like God’s grace

Everyone can enjoy it

Snow is like an old friend

It smoothes out all the rough edges

Snow is like a good girlfriend

Fun an beautiful at the same time

Snow is like trust

It takes time to build it up

Snow is like childhood

It’s over entirely too soon!

 

Clifton_Snider

Clifton Snider (Duluth,3 maart 1947)

 

 

De Duitse schrijver Manfred Flügge werd geboren op 3 maart 1946 in Kolding, Denemarken. Hij stamt uit een Oostpruisische vluchtelingenfamilie. Zijn jeugd bracht hij door in het Ruhrgebied. Van 1965 tot 1964 studeerde hij romanistiek en geschiedenis in Münste en Lille`. Hij werkte o.a. als docent aan de Freie Universität Berlin. Sinds 1990 is hij zelfstandig schrijver. Zijn werk bestaat uit romans, verhalen, theaterstukken, hoorspelen, kritieken en biografieën. Daarnaast vertaalt hij uit het Frans.

 

Uit: Ich erinnere mich an Berlin

 

“Nun ist er perdu, der schöne Blick von der Cafeteria der Staatsbibliothek in der Potsdamer Straße. Man konnte wunderbar das letzte Stück der Allee aus Vorkriegszeit entlang blicken bis zum Weinhaus Huth, das an einer Dachseite einen kleinen griechischen Rundtempel zu tragen schien, bis zum kantigen Hochhaus des Hotels Bellevue, und über Brachen voller Sträucher und Gerümpel bis zur Mauer darüber hinaus. Doppelstöckige Busse der Stadtrundfahrt fuhren im Schritt-Tempo an der Mauer entlang. Man sah nach Ostberlin hinein, sah Baukräne mit geknickten Hälsen wie Marabus und den Fernsehturm mit seinem Kropf. Jenseits der Mauer ahnte man die historischen Gebäude der Innenstadt. An einer Dachkante im Vordergrund erkannte man den Schriftzug’Staatsverlag der DDR’. Aber nun schiebt sich die freche, schmale Spitze des neuen Musical-Hauses vor diese Augenschneise in Richtung Mitte. Das Weinhaus Huth ist in neuer Hausnachbarschaft untergegangen, aber die Alleebäume der alten Potsdamer Straße hat man leben lassen. Nichts gegen Baustellen. Baustellen sind aufregende Schaustellen, besonders wenn sie so gigantisch sind wie in Berlin nach der Wende.

Auch Baukräne, Baugruben, Baugeräte haben ihre Romantik, ihren Pathos. Spielplätze und Spielgeräte solchen Formats wünscht sich wohl jeder. Tunnel graben, Flussläufe verändern, unter Wasser betonieren, auf künstlichen Seen mit Schwimmkränen umhertuckern – das Kind im Ingenieur kommt auf seine Kosten.“

flueggelg

Manfred Flügge (Kolding, 3 maart 1946)

 

De Duitse schrijfster Gudrun Pausewang werd geboren op 3 maart 1928 in Wichstadt. Zie ook mijn blog van 3 maart 2007 en ook mijn blog van 3 maart 2008.

Uit: Die Meute

“Unsere Jugend hat keine Ideale, keine Ziele mehr. Sie verliert sich in Kriminalität, Sekten oder Süchten. Sie wird zermalmt zwischen Ausländern, die sich in unserem Land breit machen und wie Parasiten auf unsere Kosten leben!” Opas Stimme wird lauter. “Wir können nicht länger zusehen, wie unsere jungen Leute verkommen. Wir müssen handeln!” “Bravo!”, ruft eine heisere Altmännerstimme. “Und wir stehen nicht mehr allein”, fährt Opa fort. “Überall beginnen sich gute Geister zu regen, die mahnend dazu aufrufen: ,Sei stolz darauf, ein Deutscher zu sein! Tu deine Pflicht: Säubere deine Weltanschauung von undeutschen Gedanken! Säubere dein Vaterland von undeutschem Blut!”

 

Pausewang

Gudrun Pausewang (Wichstadt, 3 maart 1928)

 

De Franse schrijver Paul Guimard werd geboren op 3 maart 1921 in Saint-Mars-la-Jaille. Zie ook mijn blog van 3 maart 2007.

Uit: Le Mauvais temps

 

“Depuis des années, les miroirs et les objectifs m’imposent l’image d’un monsieur entre deux âges. Il devient encombrant. Nous avons un vague air de famille, cela est certain, il pourrait être mon oncle mais la ressemblance s’arrête là. Son nom est M. Guimard. Moi, je m’appelle Paul. J’ai découvert l’existence de ce personnage très progressivement. Par exemple, le matin en me rasant, j’apercevais des traits de son visage se superposant au mien. Ce phénomène s’est précisé au fil du temps. Désormais je ne vois plus que lui, installé avec outrecuidance au premier plan de ma vie. C’est lui qui choisit mes nourritures, mes alcools, mes gestes, mes cravates, mes actes et pourquoi pas mes rêves ! En outre, il n’est pas soigneux. Il perd tout : mon souffle, ma mémoire, ma force et certaines de mes amours. Il commence même à perdre nos cheveux.”

 

Guimard

Paul Guimard (3 maart 1921 – 2 mei 2004)

 

De Duitse schrijver en feuilletonist Heinz Knobloch werd op 3 maart 1926 in Dresden geboren. Nadat hij als 18-jarige desterteerde naar Frankrijk, en na enkele jaren gevangenschap in de VS en Schotland, keerde hij in 1948 naar Duitsland terug. Hij leefde in Oost-Berlijn en werkte van 1951 tot 1991 voor de “Wochenpost”, waarvoor hij jarenlang het feuilleton Mit beiden Augen schreef. Hij publiceerde o.a. “Herr Moses in Berlin”, Liebste Mathilde”,  en ” Der beherzte Reviervorsteher”.

 

Uit: GEISTERBAHNHÖFE

 

„Am liebsten hätten die ostdeutschen Behörden ein eigenes, von Westberlin unabhängiges Verkehrs netz aufgebaut, um zu verhindern, daß die eigene Bevölkerung täglich mit dem herausgeputzten »Schaufenster des Westens« konfrontiert wurde. Doch dies ließ sich weder technisch noch finanziell bewältigen. So verbot man zumindest allen Staatsangestellten, jene Züge zu benutzen, die auf dem Weg zur Arbeit – notgedrungen – durch den Westen führten. Für sie wurden eigens sogenannte Durchläuferzüge mit wenigen Wagen geschaffen, die morgens und abends von den Randgebieten direkt ins Ostberliner Stadtzentrum an der Friedrichstraße fuhren, ohne auf der Strecke in Westberlin anzuhalten. Außerhalb des Berufsverkehrs, etwa wenn man spät abends aus dem Theater kam, waren die Staatsbediensteten verpflichtet, mit Vorortzügen über den Außenring nach Hause zu fahren, was etwa die vierfache Zeit gegenüber der Benutzung der regulären S-Bahn-Linie bedeutete.

Da sich an eine solch absurde Regelung nurdie ganz treuen Genossen hielten, wurden diese Außenringzüge im Volksmund»Bonzenschleudern« genannt.

Allen ideologischen Appellen zum Trotz verließen Ende der fünfziger und Anfang der sechziger Jahre immer mehr Menschen die DDR, darunter viele Spezialisten. Allein im Juli 1961 gingen 30 000 Personen nach Westberlin. Die Führung der DDR beschloß daraufhin mit Rückendeckung aus Moskau die totale Abschottung des Landes. In der Nacht vom 12. zum 13. August, an einem Wochenende, wurden sämtliche Grenzen hermetisch abgeriegelt, begann der Bau der Berliner Mauer. Dies hatte natürlich auch für das historisch gewachsene Verkehrssystem Berlins katastrophale Auswirkungen.

 

Knobloch

Heinz Knobloch (3 maart 1926 – 24 juli 2003)

 

De Griekse schrijver Alexandros Papadiamantis werd geboren op 3 maart 1851 in Hora op het eiland Skiathos. Zie ook mijn blog van 3 maart 2007.

Uit: A Village Easter: Memories of Childhood

„Uncle Milios never spoke a truer word, when he said the good Christians living outside the town might end up having to celebrate Easter that year without a liturgy. In fact no prophecy was ever closer to fulfilment, for it almost came true twice — but happily God made the authorities see the light, and in the end the poor villagers, local shepherd-farmers, were judged worthy to hear the Word of God and eat the festive eggs.

The cause of all this was the busy little coaster that (supposedly) linked those unhappy islands to the inhospitable shore opposite, and which twice a year, when the season changed in spring or autumn, would almost invariably sink, and as often as not take the whole crew down with it. They would then put the post of captain up for auction, and each time some poor wretch, undaunted by the fate of his predecessor, was found to undertake this most perilous task. And on this occasion, at the end of March, as winter was taking its leave, the coaster had gone down again.

The parish priest, Father Vangelis, who was also the abbot (and only monk) of the small monastic establishment of St Athanasios, had been appointed by the bishop to take charge of the villages on the opposite shore. Though already an old man, he would take the boat across four times a year, during each of the main fasts,* to hear the confessions of his unfortunate parishioners — the ‘hill-people’ or ‘mountain-scarecrows’ as they were called — and give them some spiritual instruction, before he hastened back to his monastery (if it was during Lent) to celebrate Easter there.

 

Alexandros_Papadiamantis

Alexandros Papadiamantis (3 maart 1851 – 3 januari 1911)
Standbeeld op Skiathos

 

De Oostenrijks-Amerikaanse schrijver Charels Sealsfield (eig. Carl Postl) werd
geboren op 3 maart 1793 in Znojmo.
Zie ook mijn blog van 3 maart 2007.

Uit: Der Virey und die Aristokraten oder Mexiko im Jahre 1812

 

„Die Siesta war vorüber; die tiefe Stille, in welche die zweistündige Mittagsruhe die ganze Hauptstadt Neu-Spaniens wie begraben hatte, war auf einmal einem tobenden Gesumse gewichen, das, aus den oberen Vorstädten hereinbrechend und einem nicht minder tobenden Lärm von den unteren her begegnend, bald über der ganzen Hauptstadt in einem so furchtbaren Schwall von Tönen aufstieg, daß ihre unzähligen Aasgeier meilenweit dadurch verscheucht wurden. Mexikos Bewohner erhoben sich von ihren Lagerstätten, den Porticis der Kirchen, Häuser und Paläste, oder tanzten, mit den buntesten Mummereien behangen, aus dem Bazar hervor, um den Karneval in jener rasenden Lust zu feiern, mit der die katholischen Völker sich für die drückenden Entbehrungen des Jahres schadlos zu halten pflegen. Hier sah man einen riesigen Tenatero [Fußnote]Ein Erzträger; sie tragen 250 Pfund mit Leichtigkeit und sind gewöhnlich Indianer von sehr starkem Körperbau. im ungeheuern spanischen Generalshute und der Sergeantenjacke, Zepter und Weltkugel in der einen Hand, in der anderen ein Kreuz von Pappe, stolz einherschreiten, den Erlöser von Atolnico vorstellend; dort sah man eine Schar von Indianern, Zambos und Mestizen, in Apostel, Jünger, jüdische Priester und Weiber metamorphosiert, vor dem göttlichen Meister unzüchtige Tänze und Sprünge aufführen; daneben Adam und Eva, vom Engel mit flammendem Schwerte aus dem Paradiese getrieben.

 

sealsfield

Charels Sealsfield (3 maart 1793 – 26 mei 1864)

 

De Engelse dichter en schrijver Thomas Otway werd geboren op 3 maart 1652 in Trotton, bij Midhurst. In 1675 bracht acteur en theaterdirecteur Thomas Betterton zijn eerste stuk Alcibiades op de planken. In 1680 verscheen het eerste van Otway’s tragische meesterwerken The Orphan, or The Unhappy Marriage, gevolgd in 1682 door Venice Preserv’d, or A Plot Discover’d.

 

THE ENCHANTMENT

 

DID but look and love awhile,

‘Twas but for one half-hour;

Then to resist I had no will,

And now I have no power.

 

To sigh and wish is all my ease;

Sighs which do not heat impart

Enough to melt the coldest ice,

Yet cannot warm your heart.

 

O would your pity give my heart

One corner of your breast,

‘Twould learn of yours the winning art,

And quickly steal the rest.

 

ThomasOtway

Thomas Otway (3 maart 1652 – 14 april 1685)

 

De Engelse dichter en politicus Edmund Waller werd geboren in Coleshill, Buckinghamshire op 3 maart 1606. Edmund Waller werd geboren in een welgestelde familie. Hij ontving zijn opleiding op Eton College en aan het King’s College van de Universiteit van Cambridge. Waller wordt wel gerekend tot de Cavalier poets, maar wist daarbij soms het politieke midden te zoeken. Zo schreef hij zowel verzen ter ere van Oliver Cromwell als van Karel II. Zijn poëtisch werk was in zijn tijd zeer populair, maar is daarna, op enkele vroege gedichten na, uit de belangstelling verdwenen. Hij droeg bij aan de ontwikkeling van het heroic couplet, waarvoor hij werd geprezen door John Dryden en Alexander Pope, die deze versvorm veelvuldig gebruikten. In 1645 verscheen zijn bundel Poems, die voor 1700 nog vaak werd herdrukt. In 1685 verscheen Divine Poems en in 1690 The Second Part of Mr Waller’s Poems.

 

 

LOVE’S FAREWELL.

 

Treading the path to nobler ends,

A long farewell to love I gave,

Resolved my country, and my friends,

All that remain’d of me should have.

 

And this resolve no mortal dame,

None but those eyes could have o’erthrown;

The nymph I dare not, need not name,

So high, so like herself alone.

 

Thus the tall oak, which now aspires

Above the fear of private fires,

Grown and design’d for nobler use,

Not to make warm, but build the house,

Though from our meaner flames secure,

Must that which falls from heaven endure.

 

EdmundWallerdetail

Edmund Waller (3 maart 1606 – 21 oktober 1687)

 

De Engelse schrijver, journalist, econoom en politiek filosoof. William Godwin werd geboren in Wisbech in Cambridgeshire op 3 maart 1756. Hij werd vooral bekend als een van de eerste pleitbezorgers van het filosofisch anarchisme. Hij was getrouwd met de feministe Mary Wollstonecraft, en hun dochter Mary Wollstonecraft Godwin, beter gekend als Mary Shelley, schreef het wereldberoemde boek Frankenstein. Als zoon van een dissidente dominee werd Godwin, na een goede opleiding te hebben genoten, in 1778 zelf predikant in de buurt van Londen. Nadat hij zijn geloof was kwijtgeraakt kwam hij in 1783 naar Londen waar hij als schrijver probeerde de kost te verdienen. Na enkele onopgemerkte werken, werd hij plotseling beroemd met twee boeken: een sociaal-politieke verhandeling en een roman. Enquiry concerning Political Justice, and its Influence on General Virtue and Happiness verscheen in 1793. Godwins populariteit vergrootte nog na de publicatie van zijn roman Things as They Are or The Adventures of Caleb Williams, die het verhaal vertelt van een bediende die het duistere geheim van zijn aristocratische meester Falkland ontdekt, en door die kennis genoodzaakt is om te vluchten. Caleb Williams kan beschouwd worden als de eerste thriller.

 

Uit: Caleb Williams

 

„Having long ruminated upon the principles of Political Justice, I persuaded myself that I could offer to the public, in a treatise on this subject, things at once new, true, and important. In the progress of the work I became more sanguine and confident. I talked over my ideas with a few familiar friends during its progress, and they gave me every generous encouragement. It happened that the fame of my book, in some inconsiderable degree, got before its publication, and a certain number of persons were prepared to receive it with favour. It would be false modesty in me to say that its acceptance, when published, did not nearly come up to everything that could soberly have been expected by me. In consequence of this, the tone of my mind, both during the period in which I was engaged in the work and afterwards, acquired a certain elevation, and made me now unwilling to stoop to what was insignificant.“

 

Godwin

William Godwin (3 maart 1756 – 7 april 1836)
Portret door James Northcote

 

Godfried Bomans, Multatuli, Thom Wolfe, John Irving, Michael Salinger, Pascal Rannou, János Arany, Jevgeni Baratynski, Sholom Aleichem, Olivia Manning, Gerhard von Halem

De Nederlandse schrijver Godfried Bomans werd geboren in Den Haag op 2 maart 1913. Zie ook mijn blog van 2 maart 2007 en ook mijn blog van 2 maart 2008.

Uit: Erik of Het klein insectenboek

“’Kom, kom, kom,’ sprak de worm, die zich nu werkelijk in de vreemdste bochten begon te kronkelen van ingenomenheid, ‘weest u toch niet beschaamd. Wij kunnen niet allemaal een worm zijn. Nu, wat is het?’ ‘Ik zou graag willen weten hoe u zich zo…’ Erik zocht naar het juiste woord om den worm niet te kwetsen, ‘zo opgeruimd kunt voelen, terwijl u toch eigenlijk – blind bent.’ ‘Ik kan mij uw verlegenheid van zo even wel begrijpen,’ sprak de worm, een hevigen kronkel makend, ‘de vraag is dom. Maar dat hindert niets, want van zijn domheden leert men. De zaak is dat u de rollen omdraait, mijn waarde. Het is juist een groot voorrecht om blind te zijn, een teken van uitverkiezing. Hoeveel dieren zijn er blind? Ik kan ze op mijn ringen natellen, zo weinig zijn het er. Wij, wormen, hebben geen ogen nodig. U wel. Dat is een teken van zwakte.(…) En zo praatte het dier voort, terwijl het zich van louter vergenoegdheid in steeds ingewikkelder bochten wrong.”

bomans

Godfried Bomans (2 maart 1913 – 22 december 1971)
Portret door Kees Verwey, 1953

 

De Nederlandse schrijver Multatuli (pseudoniem van Eduard Douwes Dekker werd geboren in Amsterdam op 2 maart 1820. Zie ook mijn blog van 2 maart 2007  en ook mijn blog van 2 maart 2008.

Uit: De geschiedenis van Woutertje Pieterse

Wouter liep, liep… en wist niet waarheen. Naar huis kon-i niet. Daar toch werd hy te streng bewaakt. Wat niet moeielyk viel, want de ruimte was bekrompen.

Hy koos eenzame straten, en kwam eindelyk aan ’n poort die hy zich herinnerde meer gezien te hebben. Maar den naam wist-i niet, en ik ook niet. ’t Was ’n platte lage poort in welks buurt het altyd zoo naar asch rook, en waar-i eens dien sprong had gedaan, toen hy met Fransje Halleman was weggebleven van de katechizatie, die meende dat Wouter niet durfde wegblyven en van de poort springen. Maar Wouter durfde wèl, en deed het, juist omdat Fransje Halleman getwyfeld had aan z’n durven.

Aan dat wegblyven had hy te danken dat-i zoo byzonder goed thuis was in Habakuk, wiens profetiën hy twaalfmaal moest afschryven tot straf. Die sprong bezorgde hem bovondien ’n barometer in z’n verstuikten grooten teen, die uit edele wraak hem later altyd waarschuwde als ’t regenen zou.

In zekeren zin was Habakuk te beschouwen als Wouter’s overgang van de kinderlektuur tot de boeken waarin van ‘groote menschen’ wordt verteld. Sedert eenigen tyd namelyk voelde hy zich geschokt in z’n eerbied voor brave Hendrikken, en hy walgde van de papieren perzikken der naarstigheid. Andere perzikken kende hy niet, omdat die zoo niet voorkomen in ’n burgerhuishouden.

Niets was natuurlyker dan dat-i vurig verlangde met z’n grootere makkers op de school te kunnen meespreken over de wonderen die er gebeuren in de werkelyke wereld, waar men in ’n koets rydt, steden verwoest, prinsessen trouwt, en ’s avonds opblyft na tienen, a
l is er niemand jarig. Ook bedient men zichzelf aan tafel in die wereld, en heeft maar te kiezen wat men gebruiken wil. Zoo meenen de kinderen.”

Multatuli_statue

Multatuli (2 maart 1820 – 19 februari 1887)
Standbeeld in Amsterdam

 

De Amerikaanse schrijver en journalist Thom Wolfe werd geboren op 2 maart 1930 in Richmond, Virginia. Zie ook mijn blog van 2 maart 2007.

 

Uit: The Nanny Maffia

 

“Champagne for your little boy’s birthday party?

“You’re damned right,” she says. “For all the nannies. I’m not kidding! If we ever tried to give a party for Bobby and his little friends without champagne for the nannies, we might was well, you know, forget about it.

“Bobby’s nanny is mad enough as it is. All she can do is drop what are supposed to be very subtle hints about the V——’s party for little Sarah. Do you know what Van gave each kid as a party favor? An electric truck. I’m talking about a real electric truck. Of course, they’re nothing much really. They’re smaller than a Jaguar. By a little bit. The kid can get inside of it and drive it! They cost five hundred dollars, five hundred dollars! Can you imagine that? We had to carry the damn thing home. You should have seen us trying to get it in the cab. Of course, Van is absolutely petrified of the nannies.

“Well, I was damned if we were going to do anything like that. Robert had to take the whole afternoon off Tuesday to go to Schwarz. This was precisely the afternoon the Swedes came in with some bond thing, of course. The Swedes wear the worst clothes. They all look like striped cardboard. They think they’re very European. Anyway, Robert got some kind of bird with a tape recorder in it, I don’t know. The kids can talk into it and it records it and says it back. Something like that. You know. Well, I don’t care, I think it’s going to be a perfectly cute party favor, but our Mrs. G— is not going to be happy with it, I’m sure of that.”

 

tom_wolfe

Thom Wolfe (Richmond, 2 maart 1930)

 

De Amerikaanse schrijver John Irving werd geboren op 2 maart 1942 in Exeter, New Hampshire. Zie ook mijn blog van 2 maart 2007 en ook mijn blog van 2 maart 2008.

 

Uit: The Lion Guy

 

Imagine a young man on his way to a less-than-thirty-second event–the loss of his left hand, long before he reached middle age.
As a schoolboy, he was a promising student, a fair-minded and likable kid, without being terribly original. Those classmates who could remember the future hand recipient from his elementary-school days would never have described him as daring. Later, in high school, his success with girls notwithstanding, he was rarely a bold boy, certainly not a reckless one. While he was irrefutably good-looking, what his former girlfriends would recall as most appealing about him was that he deferred to them.
Throughout college, no one would have predicted that fame was his destiny. “He was so unchallenging,” an ex-girlfriend said.
Another young woman, who’d known him briefly in graduate school, agreed. “He didn’t have the confidence of someone who was going to do anything special” was how she put it.
He wore a perpetual but dismaying smile–the look of someone who knows he’s met you before but can’t recall the exact occasion. He might have been in the act of guessing whether the previous meeting was at a funeral or in a brothel, which would explain why, in his smile, there was an unsettling combination of grief and embarrassment.”

 

Irving

John Irving (Exeter, 2 maart 1942)

 

De Amerikaanse dichter en performer Michael Salinger werd geboren op 2 maart 1962 in Cleveland, Ohio. Hij begon met zijn optredens in het midden van de jaren tachtig bij bijeenkomsten als de Pearl Road Auto Wrecking Junkstock festivals. Vijf keer was hij coach en captain van het Cleveland Slam team bij de National Poetry Slam competitie. Zijn gedichten zijn verschenen in talrijke literaire tijdschriften. In 2004 verscheen de bundel They call it Fishing not Catching.

 

911

hate is extremely flammable
its vapors may cause flash fire
hate is harmful if inhaled
keep hate away from heat, sparks and flame
do not breath the vapors of hate
wash thoroughly after using hate
if you accidentally sallow hate
get medical attention

prejudice is an eye and skin irritant
its vapors too are harmful
do not get prejudice in eyes
or on clothing
prejudice is not recommended for use
by persons with heart conditions
if prejudice is swallowed induce vomiting
if prejudice comes in contact with skin
remove clothing and wash skin
if breathing is affected, get fresh air immediately

violence is harmful if absorbed through the skin
keep violence out of the reach of children
do not remain in enclosed areas
where violence is present
remove pets and birds from the vicinity of violence
cover aquariums to protect from violence
drift and run off from sites of violence
may be hazardous
this product is highly toxic
exposure to violence may cause
injury or death.

Salinger

Michael Salinger (Cleveland, 2 maart 1962)

 

De Franse schrijver en letterkundige Pascal Rannou werd geboren op 2 maart 1958 in Laval. Hij doceert aan het Lycée Lavoisier de Mayenne en aan de universiteit van Rennes. Hij schrijft romans, essays, gedichten en kritieken en bijdragen aan o.a. Ar Men en Peuple Breton.

 

Uit: Noire la neige (2008)

 

“Chattanooga… Pitchipoï… Chattanooga… Pitchipoï… J’entends le bruit du train dans ma mémoire. Les pistons, les soupapes et les tuyaux de forge de la locomotive. Chattanooga… Pitchipoï… J’entends le bruit du train qui a rythmé ma vie. Et l’oeil de la locomotive illumine la nuit, traverse les collines, serpente autour des lacs. J’ai six ans. Penchée à la fenêtre, je respire les parfums de la nuit, l’été, dans la montagne. L’odeur des pins, des fleurs et des prairies, odeur de liberté. Ma’ passe une main dans mes cheveux crépus. «Il est temps de dormir, tes soeurs dorment déjà. Demain tu danseras, c’est promis. Tu montreras aux gens les pas que tu sais faire.» Chattanooga… Pitchipoï… Je repose la tête sur le bras de Ma’. Je me sens bien, la nuit. La nuit est noire, comme moi, on peut s’y réfugier, se confondre avec elle. La nuit est belle comme Ma’, qui est pourtant plus noire qu’elle, plus noire que moi. Chattanooga… Pitchipoï… J’entends le bruit du train qui m’emmène au pays de l’éternel hiver. Quand ils m’ont arrêtée, je n’ai pas su pourquoi, et je suis dans ce train, coincée entre une paroi et des femmes de tous âges, qui gémissent et qui pleurent, qui étreignent leur enfant. Un vent cruel siffle par la lucarne, des barbelés rayent le ciel qu’éclaire une lune froide. Un peu de paille, un seau qui passe et qu’on renverse, on est souillées, comment dire à cette mère que l’enfant qu’elle serre est mort depuis longtemps, elle ne me croirait pas. »

 

Pascal_Rannou

Pascal Rannou (Laval, 2 maart 1958)

 

De Hongaarse dichter János Arany werd geboren op 2 maart 1817 in Nagyszalonta. Zie ook mijn blog van 2 maart 2007.

In fruchtloser Stunde

 

Blick ich in die große Nacht hinein,

Erde schlief in ihrem Schatten ein:

Meteore fallen hier und dort,

Die Gedanken kommen, gehen fort.

 

Seifenblasen scheinen sie zu sein,

glitzernd, wie der fernen Sterne Schein:

Doch nur bruchstückhaft ist beider Bahn,

sie zerplatzen, eh sie ganz sich nahn.

 

 

Vertaald door Annemarie Bostroem

 

 

Meine Hoffnung

 

Meine Hoffnung ist ein Nachen

ohne Ruder, ohne Mast.

Sturm und Woge jagt den schwachen

Kahn umher, ohn’ Ruh und Rast.

 

Muß ins Ungewisse treiben

immer, wie es will der Wind.

Er kann meinen Schmerz betäuben,

wiegt er mich doch wie ein Kind!

 

Bin von Freiheitsluft umfächelt,

wenn ein Regenbogen blinkt,

meiner Phantasie zulächelt

und in ihrem Meer versinkt.

 

Drum voran auf wilder Welle,

treib der Freiheit zu mein Boot,

ob ich auch am Riff zerschelle,

wo sich treffen Traum und Tod!…

 

 

Vertaald door Martin Remané

 

Arany

János Arany (2 maart 1817 – 22 oktober 1882)
Portret door Barabás Miklós

 

De Russische dichter Jevgeni Baratynski werd geboren op 2 maart 1800 in Sint Petersburg. Zie ook mijn blog van 2 maart 2007.

Waterfall

Crash, crash from a dizzying height,
Gray torrent, never cease!
Marry your lingering roar
With the lingering echo of a valley.

I hear the North wind whistle
Rocking the creaking pines,
And your rebellious thunder
Chimes with the thundering storm.

Why do I pay you heed
With such wild expectation?
Why does my breast tremble
With some premonition?

As if entranced, I stand
Above your steaming depths,
And my heart seems to comprehend
Your wordless utterance.

Crash, crash from a dizzying height,
Gray torrent, never cease!
Marry your lingering roar
With the lingering echo of a valley.

Baratynsky

Jevgeni Baratynski (2 maart 1800 – 11 juli 1844)

 

De Russisch-joodse schrijver Sholom Aleichem werd geboren in Pereyslav bij Kiev op 2 maart 1859 als Sjalom Jakov Rabinovitsj. Sholems moeder overleed toen hij 13 jaar was. Hij nam het pseudoniem Sholom Aleichem aan, wat een veel gebruikte groet is, die “vrede zij met u”  betekent.Na zijn schoolopleiding, die hij met zeer goede cijfers afrondde, vertrok hij van huis om werk te zoeken. Drie jaar lang was hij de leraar van een rijke koopmansdochter, Olga Loev, met wie hij op 12 mei 1883 trouwde. Het echtpaar kreeg zes kinderen, onder wie de schilder Norman Raeben.  Vanaf 1891 leefde Sholom Aleichem in Odessa, maar vanwege de pogroms die zuidelijk Rusland teisterden in het begin van de twintigste eeuw emigreerde hij met zijn familie in 1905. Eerst vestigde de familie zich in Zwitserland, maar vanaf 1914 in New York City. Daar overleed hij op 57-jarige leeftijd. Het werk van Sjolem Aleichem is veel vertaald. De musical Fiddler on the Roof kwam op Broadway in 1964 en was daar zeer succesvol. In het Nederlands werd de Nederlandse versie Anatevka gespeeld in 1966. Deze musical is gebaseerd op de figuur Tevje de Melkboer (Tewje der Milchiger), die vaak humoristische gesprekken voert met God.

 

Uit: Wandering Stars

 “It was a beautiful morning. A warm sun bathed Holeneshti in its golden rays. Once she reached the market, Leah was like a fish in water—she was in her element. The sheer size of the Holeneshti market was something to behold. The Moldavian peasants had brought in sheep’s milk and cheese, and great quantities of vegetables from their gardens—corn, greens, and cucumbers, all selling for a song, as well as onions, garlic, and bitter herbs. With all these plentiful choices before her, Leah quickly negotiated a basketful. And the fish! A heaven-sent bargain! She had not planned to buy fish, but suddenly there they were. But please imagine what fish—tiny, skinny, scrawny little things, all bone, barely a mouthful, but so cheap it would be a shame to turn them down. No one would believe it! Yes, Leah, was having a lucky day at the market. Of the one ruble she had brought, quite a bit was still left. With so much still unspent, she thought she would surprise the cantor with a gift—ten fresh eggs. Yisroyeli will appreciate that, she thought. It would be enough to make ten throat-soothing honey gogl-mogls. The High Holidays would be here soon—He’ll need them to keep his throat in good shape. And how about candies for my Reizel? She loves sweets, confections, snacks—bless her, what a delight that girl is. I only wish I could buy her new shoes. The old ones are worn through and through—useless.”

 

Aleichem

Sholom Aleichem (2 maart 1859 – 13 mei 1916)

 

De Britse schrijfster Olivia Manning werd geboren op 2 maart 1908 in Portsmouth – 23 juli 1980. Ze verbleef tussen 1939 en 1945 op de Balkan, het toneel van haar belangrijkste werk, de trilogie The great fortune (1960), The spoilt city (1962) en Friends and heroes (1965). In The rain forest (1974) gaf zij een beeld van de nadagen van een Britse kolonie.

 

Uit: The Balkan Trilogy (The spoilt city)

 

Were you in England recently, sir?” Guy asked.

“Less than a month ago. You’d find it much changed, I think. Changed for the better, I mean.”

While Wheeler, with knotted brows, concentrated on the task of getting the car-key off the ring, Sir Brian talked in a leisurely way of a new sense of comradeship which he said was breaking down class-consciousness in England and drawing people together. “Your secretary calls you ‘Brian’ and the liftman says: ‘We’re all in it together.’ I like it. I like it very much.” Once or twice, while talking, he gave a slightly mischievous side-glance at Wheeler, so the others warmed to him, feeling he was one of them and on their side against the established prejudices of the Legation.

Wheeler, not listening, gave a sigh. The key had come off the ring. He gazed at it, perplexed, then set himself the more difficult task of getting it on again.

“After the war we shall see a new world,” Sir Brian said and smiled at the three young people, each of whom watched him with rapt, nostalgic gaze. “A classless world, I should like to think.”

Harriet thought how odd it was to be standing in this melancholy light, listening to this important person who had flown in that afternoon and would fly out again that night—an unreal visitant to a situation that must seem unreal to him. Yet, real or not, the other men would be left to the risk of imprisonment, torture and death.”

 

Manning

Olivia Manning (2 maart 1908 – 23 juli 1980)
Zelfportret

 

De Duitse dichter en schrijver Gerhard Anton von Halem werd geboren op 2 maart 1752 in Oldenburg. Hij werkte o.a. als jurist en ambtenaar. Von Halem was een vertegenwoordiger van de late Verlichting en stond in contact met o.a. Christoph Martin Wieland, Gottfried August Bürger en Johann Heinrich Voß. Behalve gedichten en essays over allerlei onderwerpen schreef hij een driedelige geschiedenis van het hertogdom Oldenburg.

 

 

Prädestination und freier Wille

 

Was streiten wir denn für und für?

Ihr Herren Streiter, möchten wir

Zur Einigung uns neigen!

Wohl dem, der sich’s zu Herzen nimmt!

Wir sind zur Torheit vorbestimmt

Und frei, um sie zu zeigen…

 

Halem

Gerhard Anton von Halem (2 maart 1752 – 4 januari 1819)

 

Jan Eijkelboom, Franzobel, Jim Crace, Franz Hohler, Jacques Chessex, Lytton Strachey, Ryūnosuke Akutagawa, Saul Williams

De Nederlandse dichter, vertaler en journalist Jan Eijkelboom werd op 1 maart 1926 in Ridderkerk geboren. Zie ook mijn blog van 1 maart 2008 en ook mijn blog van 28 februari 2008.

 

Zondagochtend, Wielwijk

 

De nevel hield de geuren bij de grond.
Uit open kerkdeur kwam een walm
van wierook. Geheim sloop
rond het ziekenhuis de ether.
Bij het bejaardenhuis hing
een belofte in de lucht
van zevenhonderd karbonaden.
Jongere geuren waren niet voorradig.
Het park lag uitgebloeid.
De Opels der gelovigen waren
gestald. De roekelozer wagens
van ’t volk dat straks
ter voetbal trekken zou
stonden nog roerloos in de kou.
De vogels wachtten op de zon.
Tot dan: kyrie eleison.

 

 

Woordjes leren

 

Jongens, heb je verdriet,

sprak toen de leraar Grieks,

 

dan moet je woordjes leren, woordjes

leren. Hij knikte energiek

 

zodat er as viel op zijn vest,

maar dat was toch al vies.

 

Wij lachten half vertederd,

half meewarig, want tragiek

 

daar wist je alles van en hij,

heel oud, haast vijftig, niets.

 

En dat het overging als je maar

woordjes leerde, dat was iets

 

zo absurds, zo dolkomieks

dat het in omloop kwam als een

 

gevleugeld woord. Het klapwiekt

nu verdrietig om mij heen

 

omdat ik later woordjes leerde

waarmee je ’t monster kunt bezweren

 

en ik hem niet meer zeggen kan

hoe ik soms naar die stem verlang,

naar dat onhandige advies

 

JAN_EYKELBOOM

Jan Eijkelboom (1 maart 1926 – 28 februari 2008)

 

De Oostenrijkse schrijver, dichter en schilder Franzobel werd geboren op 1 maart 1967 in Vöcklabruck. Zie ook mijn blog van 1 maart 2007  en ook mijn blog van 28 februari 2008.

Uit: Frau Hornaus im Hochstand

“-Waren Sie schon einmal vom Leben durchgeglüht?
-Wissen Sie, daß Jesus extra für Sie gestorben ist? Sie. Extra Sie hat er erlöst. Sie persönlich. Für Ihre Sünden hat er Leid ertragen. Für Ihren Platz im Paradies? Sie wurden persönlich auserwählt. Haben Sie kurz Zeit?
Und der Vater, noch vom Schlaf verwirrt, noch nicht ganz bei sich, bat zwei debil grinsende Persönchen herein. Aurelia und Zita paßten gut zu ihren Namen. In pfeffer- und salzfarbene Mäntel gehüllt, dicke Brillen im beflaumten Gesicht, dünne Lippen, abstehendes Ohrenpergament, dezent mit Gold behängt. Wanderschuhe. Nach Lavendel und chemischer Kleiderreinigung rochen sie. Abgelagertes, fast verkarstetes Leben in gebückten Gestalten.
-Meinetwegen setzen Sie sich halt. Der verknitterte Vater holte sich ein Bier, die beiden Damen lehnten ab.
-In der Bibel steht auf alles eine Antwort, sie nimmt uns das Gefühl des Ausgeliefertseins, nicht, wortwörtlich steht da alles drin. Wir sind Produkt des Schöpfungsakts. Auch Sie. Und bloß weil der Mensch gesündigt hat, hat Gott ihn vertrieben. In der Bibel stehts. Lesen Sie darin?
-Nein, brummte der Vater, ärgerlich, daß er so überrumpelt worden war, auch wollte er nicht sehen, was der Mensch verbrochen hatte. Erbsünde? Bibelrotz? Das war doch alles bloß ein Mist.
-Der Mensch hatte die Entscheidung, und der erste vollkommene Mensch, Adam, hat sich für die Lüge entschieden, für das Nichtgehorchen. Deshalb hat Gott ihn aus dem Paradies vertreiben müssen, weil er nicht geliebt hat, nicht gehorcht. Für die Sünde hat er sich entschieden, dieser Adam. Wir aber, wir dürfen keine Unzucht treiben. Gott weiß alles, was wir denken und tun. Seinen eigenen Sohn hat er geopfert, hat ihn extra ans Kreuz genagelt wegen uns. Nicht. Damit er uns von unseren Sünden befreit. Nicht.
-Was für Sünden denn?”

franzobel

Franzobel (Vöcklabruck, 1 maart 1967)

 

 

De Engelse schrijver Jim Crace werd geboren op 1 maart 1946 in Forty Hill, Hertfordshire. Na zijn studie Engelse literatuur aan de University of London werkte hij vanaf 1968 voor de Voluntary Services Overseas in Soedan. Twee jaar later keerde hij terug en begon voor de BBC te werken. Van 1976 tot 1987 was hij freelance journalist voor o.a. The Daily Telegraph. In 1974 publiceerde hij zijn eerste fictie, Annie, California Plates, in The New Review. Daarna volgden talrijke short stories en hoorspelen.

 

Uit: The Devil’s Larder

 

„Someone has taken off — and lost — the label on the can. There are two glassy lines of glue with just a trace of stripped paper where the label was attached. The can’s batch number — RG2JD 19547 — is embossed on one of the ends. Top or bottom end? No one can tell what’s up or down. The metal isn’t very old.

They do not like to throw it out. It might be salmon — not cheap. Or tuna steaks. Or rings of syruped pineapple. Too good to waste. Guava halves. Lychees. Leek soup. Skinned Italian plum tomatoes. Of course, they ought to open up the can and have a look, and eat the contents there and then. Or plan a meal around it. It must be something that they like, or used to like. It’s in their larder. It had a label once. They chose it in the shop.

They shake the can up against their ears. They sniff at it. They compare it with the other cans inside the larder to find a match in size and shape. But still they cannot tell if it is beans or fruit or fish. They are like children with unopened birthday gifts. Will they be disappointed when they open up the can? Will it be what they want? Sometimes their humour is macabre: the contents are beyond description — baby flesh, sliced fingers, dog waste, worms, the venom of a hundred mambas — and that is why there is no label.“

 

crace

Jim Crace (Forty Hill, 1 maart 1946)

 

De Zwitserse schrijver, cabaretier en liedjesmaker Franz Hohler werd geboren op 1 maart 1943 in Biel. Hij studeerde germanistiek en romanustiek in Zürich. Nog tijdens zijn studie voerde hij in 1965 zijn eerste soloprogramma pizzicato op. Het succes moedigde hem aan zijn studie op te geven en zich aan de kunst te wijden. Behalve cabaret schrijft hij romans, verhalen, toneelstukken, jeugdboeken en werk voor film en televisie.

 

Uit: Es klopft

 

„Seit einer Stunde lag er im Bett und konnte nicht einschla-fen.Auf dem Rücken nicht, auf dem Bauch nicht, auf der lin-ken Seite nicht, und auf der rechten auch nicht. Das war ihm schon lange nicht mehr passiert.Er war neunundfünfzig,und gewöhnlich war er am Abend so müde, dass er, nachdem er im Bett noch ein paar Zeilen in einem Buch gelesen hatte,die Nachttischlampe löschte, der Frau an seiner Seite einen Gute-Nacht-Wunsch zumurmelte und nach wenigen Atem-zügen einschlief.Erst wenn ihn seine Blase um zwei oder drei Uhr weckte, konnte es vorkommen, dass er den Schlaf nicht gleich wieder fand, dann stand er auf, nahm das Buch in die Hand und schlich sich leise aus dem gemeinsamen Schlafzim-mer in seinen Arbeitsraum, bettete sich dort auf seine Couch und las so lange, bis ihm die Augen zufielen.Er dachte an den morgigen Tag, es war ein Montag, das hieß, dass ihn eine volle Praxis erwartete. Um halb elf waren sie beide zu Bett gegangen, nun zeigten die Leuchtziffern seiner Uhr schon fast Mitternacht, und er sah seine Ruhe-zeit dahinschrumpfen, denn morgens um sechs würde mit-leidlos der Wecker klingeln. Aufstehen und ins Arbeitszim-mer wechseln, mit dem Buch in der Hand? Er fürchtete,dadurch seine Frau zu wecken, und er fürchtete ihre Frage,ob er nicht schlafen könne. Warum, würde sie dann fragen,warum kannst du nicht schlafen? Dann müsste er zu einer Notlüge greifen. Manchmal, wenn ihm ein Behandlungsfehler unterlaufen war oder wenn sich eine folgenschwere Komplikation eingestellt hatte, was zum Glück selten vor-kam, stand der Patient nachts plötzlich vor ihm mit seinem ganzen Unglück und wollte ihn nicht in den Schlaf entlasse
n.Für solche Fälle hatte er ein Schächtelchen Rohypnol in sei-ner Hausapotheke, aber er hasste es, wenn er sich betäuben musste,und zudem war er mit der Dosierung nie ganz sicher.“

 

Hohler

Franz Hohler (Biel, 1 maart 1943)

 

De Franstalige, Zwitserse schrijver Jacques Chessex werd geboren op 1 maart 1934 in Payerne.  Hij studeerde geesteswetenschappen in Lausanne en werd daar toen leraar Frans aan het gymnasium. Voor zijn roman L’ogre kreeg hij in 1973 als eerste niet Fransman de Prix Goncourt.

 

Uit: L’économie du ciel (2003)

 

“Quand j’ai commencé à comprendre que la cause de la mort de mon père n’était pas celle que j’avais crue pendant une trentaine d’années, la fondant, l’expliquant, souvent écrivant sur elle, j’ai repoussé cette nouvelle version comme une faute contre sa mémoire.

Cela s’est fait silencieusement. D’abord j’ai revu certains lieux. Un chemin dégagé peu à peu de la ouate de la mémoire, où mon père apparaissait un matin que je revenais de l’école sur la route que je prenais deux fois par jour pour rentrer à la maison, chemin d’où il sortait ce jour-là, chapeauté de brun, à vrai dire le chapeau bas sur l’œil et le col du manteau relevé.

Chemin qu’à ma connaissance il n’empruntait que depuis qu’il donnait des leçons à Vlasta, la jeune fille tchèque recueillie par les services de l’assistance publique aux réfugiés de guerre et placée chez la vieille femme qui habitait la dernière maison tout en haut de la pente, un immeuble de trois étages qui donnait sur une cour bétonnée devant les champs vides. A une ou deux reprises j’avais vu la maison sans volets, les fenêtres sans rideaux, cube sale, déjà rongé, dans la campagne déserte. Et il n’y a pas de chemin après le cube. Il y a les champs, au loin des collines, aucune maison, aucun hameau en vue, rien que la terre grise des champs, les prairies basses, les bosses au loin des collines sur quoi souvent passe le cri des corneilles, ou le vent de cet automne où je vois surgir mon père à une heure qui n’est pas la sienne. Une heure où il est toujours à son bureau à diriger son école et le collège et le reste. Car il ne donne ses leçons à Vlasta qu’à la fin de l’après-midi, deux ou trois fois par semaine, et de toute façon à cette heure-là, dix ou onze heures du matin, Vlasta est dans sa classe au collège avec les autres élèves du cours.”

 

jacques-chessex

Jacques Chessex (Payerne, 1 maart 1934)

 

De Britse schrijver Giles Lytton Strachey werd geboren op 1 maart 1880 in Londen. Zie ook mijn blog van 1 maart 2007 en ook mijn blog van 28 februari 2008.

 

Uit: The Letters of Lytton Strachey

 

To Leonard Woolf, February 19, 1909

“The day before yesterday I proposed to Virginia. As I did it, I saw that it would be death if she accepted me, and I managed, of course, to get out of it before the end of the conversation. The worst of it was that as the conversations went on, it became more and more obvious that the whole thing was impossible. The lack of understanding was so terrific! And how can a virgin be expected to understand? You see she is her name. If I were either greater or less I could have done it and I could either have dominated and soared and at last made her completely mine, or I could have been contented to go without everything that makes life imp
ortant. Voilà! It was, as you may imagine, an amazing conversation. Her sense was absolute, and at times her supremacy was so great that I quavered.

I think there’s no doubt whatever that you ought to marry her. You would be great enough, and you’d have too the immense advantage of physical desire. I was in terror lest she should kiss me. If you came and proposed she’d accept. She really really would. ”

 

Strachey_Bussy

Lytton Strachey (1 maart 1880 – 21 januari 1932)
Geschilderd door Simon Bussy, 1904

 

De Japanse dichter en schrijver Ryūnosuke Akutagawa werd geboren op 1 maart 1892 in Tokio. Naar hem is de bekendste Japanse literatuurprijs genoemd. Omdat zijn moeder na zijn geboorte geestelijk ziek werd werd Akutagawa door zijn oom geadopteerd. Zijn eerste teksten publiceerde hij al tussen 1912 en 1916 toen hij aan de keizelijke universiteit Engelse literatuur studeerde. Na een baan als leraar begon hij voor de krant Ōsaka Mainichi te schrijven. Vanaf 1919 ging zijn gezondheid achteruit. Tegelijkertijd werd hij in zijn werk steeds realistischer en maatschappijkritischer. In 1927 pleegde hij zelfmoord door gif in te nemen.

 

Uit: Rashomon

 

„This was not only lust, as you might think. At that time if I’d had no other desire than lust, I’d surely not have minded knocking her down and running away. Then I wouldn’t have stained my sword with his blood. But the moment I gazed at her face in the dark grove, I decided not to leave there without killing him.

But I didn’t like to resort to unfair means to kill him. I untied him and told him to cross swords with me. (The rope that was found at the root of the cedar is the rope I dropped at the time.) Furious with anger, he drew his thick sword. And quick as thought, he sprang at me ferociously, without speaking a word. I needn’t tell you how our fight turned out. The twenty-third stroke… please remember this. I’m impressed with this fact still. Nobody under the sun has ever clashed swords with me twenty strokes. (A cheerful smile.)

When he fell, I turned toward her, lowering my blood-stained sword. But to my great astonishment she was gone.“

 

Akutagawa_Ryunosuke_photo

Ryūnosuke Akutagawa (2 maart 1892 – 24 juli 1927)

 

De Amerikaanse dichter, schrijver, acteur, rapper en musicus Saul Stacey Williams werd geboren in Newburgh, New York op 29 februari 1972. Zie ook mijn blog van 29 februari 2008.

Uit: Dead Emcee Scrolls: The Lost Teachings of Hip-Hop

 „There is no music more powerful than hip-hop. No other music so purely demands an instant affirmative on such a global scale. When the beat drops, people nod their heads, “yes,” in the same way that they would in conversation with a loved one, a parent, professor, or minister. Instantaneously, the same mechanical gesture that occurs in moments of dialogue as a sign of agreement which subsequently, releases increased oxygen to the brain and, thus, broadens one’s ability to understand, becomes the symbolic and actual gesture that connects you to the beat. No other musical form has created such a raw and visceral connection to the heart while still incorporating various measures from other musical forms that then appeal to other aspects of the emotional core of an individual. Music speaks directly to the subconscious. The consciously simplified b
eat of the hip-hop drum speaks directly to the heart. The indigenous drumming of continental Africa is known to be primarily dense and quite often up-tempo. The drumming of the indigenous Americas, on the other hand, in its most common representation is primarily sparse and down-tempo. What happens when you put a mixer and cross-fader between those two cultural realities? What kind of rhythms and polyrhythms might you come up with? Perhaps one complex yet basic enough to synchronize the hearts of an entire generation.“

 

saul_williams

Saul Williams (Newburgh, 29 februari 1972)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 1e maart en de 29e februari ook mijn vorige blog van vandaag.

Robert Lowell, Richard Wilbur, Ralph Ellison, Steven Barnes, Jean-Edern Hallier, William Dean Howells, Marcel Cabon, John Byrom, Mercedes de Acosta

De Amerikaanse dichter Robert Traill Spence Lowell werd geboren op 1 maart 1917 in Boston. Zie ook mijn blog van 1 maart 2007 en ook mijn blog van 28 februari 2008.

 

 

The Old Flame

  

My old flame, my wife!

Remember our lists of birds?

One morning last summer, I drove

by our house in Maine. It was still

on top of its hill –

 

Now a red ear of Indian maize

was splashed on the door.

Old Glory with thirteen stripes

hung on a pole. The clapboard

was old-red schoolhouse red.

 

Inside, a new landlord,

a new wife, a new broom!

Atlantic seaboard antique shop

pewter and plunder

shone in each room.

 

A new frontier!

No running next door

now to phone the sheriff

for his taxi to Bath

and the State Liquor Store!

 

No one saw your ghostly

imaginary lover

stare through the window

and tighten

the scarf at his throat.

 

Health to the new people,

health to their flag, to their old

restored house on the hill!

Everything had been swept bare,

furnished, garnished and aired.

 

Everything’s changed for the best –

how quivering and fierce we were,

there snowbound together,

simmering like wasps

in our tent of books!

 

Poor ghost, old love, speak

with your old voice

of flaming insight

that kept us awake all night.

In one bed and apart,

 

we heard the plow

groaning up hill –

a red light, then a blue,

as it tossed off the snow

to the side of the road.

 

lowell_r_02

Robert Lowell (1 maart 1917 – 12 September 1977)

 

De Amerikaanse dichter Richard Wilbur werd geboren op 1 maart 1921 in New York. Zie ook mijn blog van 1 maart 2007 en ook mijn blog van 28 februari 2008.

 

Matthew VIII,28 ff.

  

Rabbi, we Gadarenes

Are not ascetics; we are fond of wealth and possessions.

Love, as You call it, we obviate by means

Of the planned release of aggressions.

 

We have deep faith in properity.

Soon, it is hoped, we will reach our full potential.

In the light of our gross product, the practice of charity

Is palpably non-essential.

 

It is true that we go insane;

That for no good reason we are possessed by devils;

That we suffer, despite the amenities which obtain

At all but the lowest levels.

 

We shall not, however, resign

Our trust in the high-heaped table and the full trough.

If You cannot cure us without destroying our swine,

We had rather You shoved off.

 

wilbur

Richard Wilbur (New York, 1 maart 1921)

 

De Afro-Amerikaanse schrijver Ralph (Waldo) Ellison werd geboren in Oklahoma City op 1 maart 1913. Zie ook mijn blog van 1 maart 2007.

 

Uit: Juneteenth

 

“Two days before the shooting a chartered planeload of Southern Negroes swooped down upon the District of Columbia and attempted to see the Senator. They were all quite elderly: old ladies dressed in little white caps and white uniforms made of surplus nylon parachute material, and men dressed in neat but old-fashioned black suits, wearing wide-brimmed, deep-crowned panama hats which, in the Senator’s walnut-paneled reception room now, they held with a grave ceremonial air. Solemn, uncommunicative and quietly insistent, they were led by a huge, distinguished-looking old fellow who on the day of the chaotic event was to prove himself, his age notwithstanding, an extraordinarily powerful man. Tall and broad and of an easy dignity, this was the Reverend A. Z. Hickman–better known, as one of the old ladies proudly informed the Senator’s secretary, as “God’s Trombone.”

This, however, was about all they were willing to explain. Forty-four in number, the women with their fans and satchels and picnic baskets, and the men carrying new blue airline take-on bags, they listened intently while Reverend Hickman did their talking.

“Ma’am,” Hickman said, his voice deep and resonant as he nodded toward the door of the Senator’s private office, “you just tell the Senator that Hickman has arrived. When he hears who’s out here he’ll know that it’s important and want to see us.”

 

Ellison

Ralph (Waldo) Ellison (1 maart 1913 –  16 april 1994)

 

De Amerikaanse schrijver Steven Barnes werd geboren op 1 maart 1952 in Los Angeles. Zie ook mijn blog van 1 maart 2007.

 

Uit: Lion’s Blood

 

SPRING’S FIRST DAY WAS A WARM SWEET SONG, a time of companionable silences and comfortably shared labor in Mahon O’Dere’s coracle. The boat’s round woven sides bobbed gently in the Lady’s arms. Aidan O’Dere, eleven years old and the crannog’s best swimmer, leaned against the coracle’s side, reveling in the river’s timeless flow. He studied the dark darting shadows of the fish as if they held the secrets of the universe, his mind alternately racing and utterly still.

Just now, his thoughts were of his father, Mahon, a lean, strong man weathered brown by sun and wind. He pulled the nets all day without tiring, best fisherman and fighter in the village bearing Aidan’s great-grandfather’s name. Father and son were sculpted from the same clay: blazing golden hair, crystal blue eyes, clean angled profiles. His father stood a head and a half taller and twice as broad across the shoulders, all of it good useful muscle and well-proportioned bone.”

 

barnes

Steven Barnes (Los Angeles, 1 maart 1952)

 

De Franse schrijver Jean-Edern Hallier werd geboren op 1 maart 1936 in Saint-Germain-en-Laye. In 1960 richtte hij met Philippe Sollers het tijdschrift Tel Quel op. Drie jaar later publiceerde hij zijn eerste roman “Les Aventures d’une jeune fille”. Vervolgens werkte hij als uitgever bij Plon. In 1967 verscheen zijn tweede roman “Le Grand écrivain”. Na de studentenopstanden van 1968 startte hij het linkse blad L’Idiot international. Hij had een tijd nauw contact met François Mitterrand, maar voerde later oppositie tegen hem en hij was het ook die dreigde het bestaan van diens buitenechtelijke dochter Mazarine Pingeot te onthullen.

 

Uit: Fax d’outre-tombe : Voltaire tous les jours 1992-1996

 

Lettre d’outre-vie à Jean-Edern Hallier

 

Cher Jean-Edern,

Tu as choisi la postérité contre la carrière et, tu le sais, seule la mort change la vie en destin.

1997-2007, dix ans déjà !

Tu as laissé derrière toi des dizaines de livres, des centaines d’articles, de discours, de poèmes, de tableaux; tu as posé ta belle voix de «gorge profonde» dans des milliers d’émissions de télévision, des centaines d’heures de radio ; tu as accumulé un trésor de mots, de fulgurances, de pensées neuves, de coups de foudre amoureux, de «misérables petits tas de secrets» aussi, comme tout un chacun ; en un mot, tu es devenu, en tes admirations pour quelques grands maîtres qui t’ont précédé, un «milliardaire de l’or du temps».

Tes amis s’en souviennent ! Les bons comptes font-ils toujours les bons amis ?

Qui n’a pas été insulté par Jean-Edern Hallier a-t-il seulement existé ? écrivait drôlement l’un d’eux.

Qui analyse le plus froidement la société de la fin du siècle dernier ne peut, hélas ou tant mieux, échapper à toi… Incontournable, d’aucuns ont fait de toi un nouvel élément, feu, terre, eau, air, mêlés en une boue sublime, ou une glaise, dont on peut faire les vases de Soissons de l’amitié comme de l’inimitié. Attention, fragile ! Danger ?

 

Hallier

Jean-Edern Hallier (1 maart 1936 – 12 januari 1997)

 

De Amerikaanse dichter, schrijver en criticus William Dean Howells werd geboren op 1 maart 1837 in Martinsville, Ohio. Hij werd opgeleid tot letterzetter en leerde zichzelf tegelijkertijd vreemde talen. Daarnaast begon hij met het schrijven van gedichten en artikelen die hij publiceerde in de Ohio State Journal en de Atlantic Monthly. Een eerste succes behaalde hij met de buigrafie over de presidentskandidaat Abraham Lincoln. In 1871 werd Howells hoofduitgever van de Atlantic Monthly. Daarnaast bleef hij een uiterst productief schrijver

 

Uit: Boy Life (Earliest memories)

 

Some of my boy’s memories reach a time earlier than his third year, and relate to the little Ohio River hamlet where he was born, and where his mother’s people, who were river-faring folk, all lived. Every two or three years the river rose and flooded the village; and his grandmother’s household was taken out of the second-story window in a skiff; but no one minded a trivial inconvenience like that, any more than the Romans have minded the annual freshet of the Tiber for the last three or four thousand years. When the waters went down the family returned and scrubbed out the five or six inches of rich mud they had left. In the mean time it was a godsend to all boys of an age to enjoy it; but it was nothing out of the order of Providence. So, if my boy ever saw a freshet, it naturally made no impression[Pg 46] upon him. What he remembered was something much more important, and that was waking up one morning and seeing a peach-tree in bloom through the window beside his bed; and he was always glad that this vision of beauty was his very earliest memory. All his life he has never seen a peach-tree in bloom without a swelling of the heart, without some fleeting sense that

“Heaven lies about us in our infancy.”

 

Howells

William Dean Howells (1 maart 1837 – 11 mei 1920)

 

De Mauritiaanse dichter, schrijver en journalist Marcel Cabon werd geboren op 29 februari 1912 in Curepipe. Hij groeide op in het westen van het eiland. In 1931 verschenen zijn eerste gedichten. Hij werkte een tijd als journalist. Uit 1956 stamt zijn bekende epos Kélibé-Kéliba. Met zijn roman Namasté vestigde hij in 1965 definitief zijn naam in de literatuur.

 

Uit: Namasté

 

„Et tel était leur amour de la terre qu’une grande joie leur gonflait le cœur quand les cannes étaient mûres et que cent mille panaches fleurissaient la plaine, comme l’armée d’un maharajah.

Ces cannes fleurissaient parce qu’ils avaient défriché, pioché, sarclé, dépaillé — comme l’esclave, jadis —, parce qu’ils avaient donné leur sueur à cette terre qui n’était pas à eux, dont pas une parcelle ne serait peut-être à eux, malgré les rigueurs auxquelles ils s’astreignaient, malgré ces travaux de chaque heure et ce riz qu’ils se refusaient pour que le fils eût une case à lui …

Oui, combien de ces hommes n’avaient eu de terre (eux qui aimaient tant la terre !) que la fosse où on les avait couchés dans le langouti de tous les jours !

Mais y songeant et malgré la peine qui lui brûlait le cœur de tous ses souvenirs, Ram se disait que si chacun le voulait, une grande joie viendrait à tous les enfants de l’île d’aller ensemble sur les routes, de quelque sang qu’ils soient …

Les mauvais souvenirs, alors, ne seraient plus peut-être qu’un peu de poussière sous le pied …“

 

chabon

Marcel Cabon (29 februari 1912 – 31 januari 1972)

 

De Engelse dichter en vertaler  John Byrom werd geboren op 29 februari 1692 in Manchester. Zie ook mijn blog van 29 februari 2008.

 

Come, Savior, Jesus, from above

 

Come, Savior, Jesus, from above!

Assist me with Thy heavenly grace;

Empty my heart of earthly love,

And for Thyself prepare the place.

 

O let Thy sacred presence fill,

And set my longing spirit free!

Which pants to have no other will,

But day and night to feast on Thee.

 

While in this region here below,

No other good will I pursue:

I’ll bid this world of noise and show,

With all its glittering snares, adieu!

 

That path with humble speed I’ll seek,

In which my Savior’s footsteps shine,

Nor will I hear, nor will I speak,

Of any other love but Thine.

 

Henceforth may no profane delight

Divide this consecrated soul;

Possess it, Thou Who hast the right,

As Lord and Master of the whole.

 

 

(Oorspronkelijk: „Ven­ez, Jé­sus, mon sal­u­taire”

door An­toin­ette Bour­ig­non, vertaald door John Byrom)

 

Byrom

John Byrom (29 februari 1692 – 26 september 1763)

 

 Zie voor onderstaande schrijfster ook mijn blog van 1 maart 2007.

 

De Spaans-Amerikaanse schrijfster en dichteres Mercedes de Acosta werd geboren op 1 maart 1893 in New York.